Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AE4727

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op de invoer van bepaalde industrieproducten in de Canarische Eilanden (COM(2021) 392 final — 2021/0209 CNS)

    EESC 2021/04727

    PB C 105 van 4.3.2022, p. 105–107 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    4.3.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 105/105


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op de invoer van bepaalde industrieproducten in de Canarische Eilanden

    (COM(2021) 392 final — 2021/0209 CNS)

    (2022/C 105/16)

    Rapporteur:

    Tymoteusz Adam ZYCH

    Raadpleging

    Raad, 15.9.2021

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Interne Markt, Productie en Consumptie

    Goedkeuring door de afdeling

    21.9.2021

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    20.10.2021

    Zitting nr.

    564

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    101/0/2

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) steunt het voorstel van de Europese Commissie, aangezien dat van groot sociaal-economisch belang voor de regio is en de EU het mag aannemen gelet op haar bevoegdheid om de douanerechten te regelen.

    1.2.

    Behalve voor de productcategorieën die al onder Verordening (EU) nr. 1386/2011 van de Raad (1) vielen, geldt het voorstel ook voor zeven nieuwe categorieën die zijn ingedeeld onder de GN-codes 3903 19, 5603 94, 5604 10, 7326 90, 7607 20, 8441 40 en 8479 90 (machines voor industriële doeleinden en grondstoffen).

    1.3.

    De handhaving van de schorsing van douanerechten op de invoer van industrieproducten en de uitbreiding van de productcategorieën waarvoor die schorsing geldt, worden als gunstig beschouwd voor de economie van de Canarische Eilanden, die in vergelijking met andere EU-regio’s bijzonder hard door de COVID-19-pandemie is getroffen, met name in verhouding tot het binnenlandse bbp.

    1.4.

    Een controle op de eindbestemming van goederen overeenkomstig de bepalingen van het douanewetboek van de Unie en de uitvoeringsbepalingen daarvan is in dit verband een gebruikelijke procedure die geen aanmerkelijke extra administratieve lasten met zich meebrengt voor de regionale en plaatselijke overheden en marktdeelnemers.

    1.5.

    Het EESC benadrukt dat zowel de invoering van nieuwe als de voortzetting van bestaande juridische oplossingen om de ultraperifere regio’s te ondersteunen essentieel is voor hun economische groei, het evenwicht op de eengemaakte markt en het creëren van plaatselijke werkgelegenheid.

    1.6.

    Om bedrijven in staat te stellen langetermijninvesteringsbeslissingen te nemen, moet de voorgestelde schorsing volgens het EESC voor een periode van meerdere jaren worden vastgesteld.

    2.   Achtergrond

    2.1.

    De Canarische Eilanden, een autonome Spaanse regio met een totale oppervlakte van circa 7 446,95 km2, zijn een archipel in de Atlantische Oceaan bestaande uit 13 eilanden die zich op ongeveer 1 000 km van de kust van het Iberisch schiereiland bevinden. Ze zijn een van de perifere regio’s van de EU die tot de ultraperifere gebieden behoren. Samen met de Selvagenseilanden, Kaapverdië, Madeira en de Azoren vormen ze het geografische gebied Macaronesië.

    2.2.

    De Canarische Eilanden tellen momenteel ongeveer 2 175 952 inwoners. Meer dan 80 % van hen woont op Tenerife (904 713 inwoners) of Gran Canaria (846 717 inwoners). Zo veel mensen op slechts 2 van de 13 eilanden is de oorzaak van een deel van de sociaal-economische problemen van de regio, waaronder een hoge emigratie.

    3.   Doel van het voorstel van de Commissie

    3.1.

    Op basis van artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU) voorziet Verordening (EU) nr. 1386/2011 in specifieke douanemaatregelen voor de Canarische Eilanden als een van de ultraperifere gebieden van de EU: de tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op de invoer van bepaalde industrieproducten.

    3.2.

    De maatregelen in Verordening (EU) nr. 1386/2011, die erop zijn gericht het concurrentievermogen van de plaatselijke marktdeelnemers te versterken om zo voor een stabielere werkgelegenheid op de Canarische Eilanden te zorgen, verstrijken op 31 december 2021. In april 2021 heeft de Spaanse regering verzocht om een verlenging van de schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor een aantal producten. Volgens het verzoek houden de structurele en permanente beperkingen waarmee de regio kampt nog altijd verband met haar geïsoleerde ligging, de geringe omvang van haar markt en de fragmentering daarvan. De Canarische Eilanden kunnen ook niet in dezelfde mate van de Europese integratie profiteren als de regio’s op het vasteland van Europa. De voorgestelde schorsingsregeling is bedoeld om deze belemmeringen op de markt van de Canarische Eilanden te verminderen. In verband met de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte economische crisis heeft de Spaanse regering bovendien verzocht om schorsing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor zeven nieuwe productcategorieën.

    3.3.

    Het doel van het Commissievoorstel is om de Spaanse ultraperifere regio te helpen haar troeven te benutten voor het creëren van plaatselijke groei en werkgelegenheid. Het voorstel vormt een aanvulling op het programma van speciaal op een afgelegen en insulair karakter afgestemde maatregelen (Posei, dat is gericht op steun voor de primaire sector en de productie van grondstoffen), het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en de specifieke aanvullende toewijzing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO).

    3.4.

    Het Commissievoorstel is in overeenstemming met het beleid van de Unie, met name wat betreft het algemene beleid voor de ultraperifere gebieden en het beleid op het gebied van internationale handel, mededinging, milieu, ondernemingen, ontwikkeling en externe betrekkingen.

    3.5.

    Het voorstel zal marktdeelnemers in staat stellen om van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2031 bepaalde grondstoffen, onderdelen, componenten en kapitaalgoederen vrij van rechten in te voeren dankzij een tijdelijke schorsing van douanerechten.

    4.   Algemene opmerkingen

    4.1.

    Het EESC kan zich vinden in het voorstel tot wijziging van de Verordening van de Raad en wijst erop dat de beoogde specifieke maatregelen kunnen worden aangenomen zonder afbreuk te doen aan de integriteit en samenhang van de rechtsorde van de Unie, waaronder de eengemaakte markt en het gemeenschappelijk beleid. Volgens het EESC zal de voorgestelde wijziging bijdragen tot een beter evenwicht op de eengemaakte markt.

    4.2.

    Het EESC heeft er herhaaldelijk op gewezen dat de omstandigheden in eilandregio’s veel moeilijker zijn dan die in de rest van de EU, met name het Europese vasteland. Eilanden kampen met ernstige en permanente geografische, demografische en natuurlijke belemmeringen, zoals het gescheiden zijn van het Europese continent, een klein landoppervlak, afhankelijkheid van zee- en luchtvervoer, dat hogere kosten met zich meebrengt, bevolkingsafname en een moeilijke arbeidsmarktsituatie, concentratie van de productie in kleine en micro-ondernemingen, die minder bestand zijn tegen de dynamiek van economische veranderingen dan grotere ondernemingen, en het beperkt kunnen profiteren van de voordelen van de Europese eengemaakte markt en van concurrerende economische betrekkingen.

    4.3.

    De beperktere vervoersmogelijkheden en hogere distributiekosten brengen voor ondernemingen op eilanden meer kosten voor de vervaardiging van producten met zich mee dan die welke ze op het vasteland gehad zouden hebben, wat direct leidt tot een verslechtering van hun concurrentiepositie. Als gevolg daarvan kunnen ze buiten hun eiland maar lastig klanten vinden en wordt de industriële sector gedwongen zijn productie op de lokale markt te richten. Het EESC meent dat in het douanebeleid van de Unie rekening moet worden gehouden met deze moeilijke economische situatie van eilandregio’s en passende maatregelen genomen moeten worden om hun kansen en concurrentiepositie ten opzichte van het Europese vasteland te verbeteren.

    4.4.

    Het EESC wijst erop dat in veel eilandregio’s het toerisme in belangrijke mate bijdraagt aan de economische stabiliteit. Ook op de Canarische Eilanden vormt toerisme de voornaamste inkomstenbron. In 2018 was het inkomend toerisme er goed voor een aandeel van maar liefst 28 % in het bbp. Bovendien kende dit aandeel een stijgende trend. In 2017 bezochten circa een miljoen meer toeristen dan in 2016 de Canarische Eilanden en overschreed hun totale aantal net niet de grens van 16 miljoen personen. In 2019 ontving de archipel 15,11 miljoen toeristen.

    4.5.

    Hoewel het toerisme dus heeft geleid tot economische groei, wijst het EESC ook op de negatieve kanten van een dergelijke basis van de economie, die na de uitbraak van de COVID-19-pandemie duidelijk werden. Volgens het Spaanse bureau voor de statistiek nam het aantal buitenlandse toeristen op de Canarische Eilanden in 2020 met meer dan 70 % af en verbleven er dat jaar amper 3,78 miljoen bezoekers. De toeristische inkomsten van de regio daalden vorig jaar met hetzelfde percentage, tot ongeveer 4 miljard EUR. Het eiland Lanzarote kende de grootste afname (73,7 % minder toeristen) en Tenerife de kleinste (66,4 % minder toeristen). De geringe toeristische activiteit op de Canarische Eilanden in 2020 leidde naar schatting tot een daling van het bbp met ongeveer 20 %. Bovendien was er sprake van een recessie in de bouw en de industrie, waar de economische activiteit met 13 % terugliep ten opzichte van 2019. Het EESC benadrukt dat de gevolgen van de wereldwijde gezondheidscrisis nog lang merkbaar zullen zijn en dat het Europese toerisme naar verwachting tot 2023 onder het niveau van 2019 zal blijven (2).

    4.6.

    Verder is ten gevolge van de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte crisis de werkloosheid op de Canarische Eilanden flink opgelopen. Die bedroeg in het eerste kwartaal van 2020 18,89 % maar steeg in de loop van het jaar tot 25,42 % en lag daarmee aanzienlijk hoger dan het nationale en EU-werkloosheidscijfer van resp. 15,5 % en 7,1 % (Eurostat, 2021).

    4.7.

    Volgens het EESC is het voorstel in overeenstemming met het beleid van de EU, waarvan een van de belangrijkste doelstellingen territoriale, economische en sociale cohesie is en waarmee, met behulp van adequate economische maatregelen, ernaar wordt gestreefd de Unie zodanig te versterken dat de ultraperifere regio’s gelijke ontwikkelingskansen krijgen en dezelfde mogelijkheden om de levensomstandigheden te verbeteren. Op grond van artikel 174 VWEU zijn eilandgebieden aangemerkt als minst begunstigde regio’s waaraan bijzondere aandacht wordt besteed.

    4.8.

    Het EESC vestigt er eveneens de aandacht op dat de stijgende energieprijzen van de laatste twee jaar en de gevolgen daarvan voor de kosten van het vervoer wereldwijd zonder twijfel hebben bijgedragen aan een verdere verslechtering van de industriële concurrentiepositie van de eilandregio. Bovendien zijn de voordelen van de in 1991 ingevoerde schorsing van autonome rechten inmiddels minder voelbaar. Als gevolg daarvan is de lokale industrie minder concurrerend geworden ten opzichte van haar concurrenten in Spanje en op de rest van het vasteland van de EU. Het EESC is zich bewust van de specifieke geografische en economische situatie van de Canarische Eilanden en vindt daarom dat maatregelen om de daaruit voortvloeiende negatieve gevolgen te verzachten, steun verdienen.

    4.9.

    De voorgestelde oplossing kan volgens het EESC in aanzienlijke mate bijdragen aan het behoud van de economische stabiliteit in dit deel van de EU. Intrekking van de schorsing zou een inflatoir effect op de markt hebben, hetgeen op langere termijn een bedreiging zou vormen voor de al bescheiden industriële basis van de eilanden en daarmee de verschillen met de rest van de EU zou vergroten.

    4.10.

    Het EESC vindt dat ook steun moet worden gegeven aan de al herhaaldelijk gekozen oplossing om de toepassing van tariefmaatregelen afhankelijk te maken van de eindbestemming van producten, zodat alleen marktdeelnemers op de Canarische Eilanden van de maatregelen zouden profiteren.

    4.11.

    Het EESC waarschuwt echter dat de handel op de Canarische Eilanden — of zelfs daarbuiten, in de hele EU — moeilijkheden zou kunnen ondervinden door het ontbreken van een definitie voor de in artikel 4, lid 1, van het voorstel gebruikte term “verlegging van het handelsverkeer”. Als van zo’n verlegging sprake is, mag de Commissie de schorsing van autonome rechten tijdelijk intrekken, met alle economische gevolgen van dien voor de regio en het plaatselijke bedrijfsleven. Daarom wijst het EESC op de noodzaak van een nauwkeurige, zowel kwalitatieve als kwantitatieve definitie van deze term.

    Brussel, 20 oktober 2021.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Christa SCHWENG


    (1)  Verordening (EU) nr. 1386/2011 van de Raad van 19 december 2011 houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op de invoer van bepaalde industrieproducten in de Canarische Eilanden (PB L 345 van 29.12.2011, blz. 1).

    (2)  https://www.europarl.europa.eu/factsheets/nl/sheet/126/tourism


    Top