Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AE2708

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over “Volwassenenonderwijs” (Verkennend advies op verzoek van het Sloveense voorzitterschap)

EESC 2021/02708

PB C 374 van 16.9.2021, p. 16–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.9.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 374/16


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over “Volwassenenonderwijs”

(Verkennend advies op verzoek van het Sloveense voorzitterschap)

(2021/C 374/04)

Rapporteur:

Tatjana BABRAUSKIENĖ

Verzoek van het Sloveense voorzitterschap van de Raad

Brief, 19.3.2021

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Besluit van het bureau

23.3.2021

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

21.6.2021

Goedkeuring door de voltallige vergadering

8.7.2021

Zitting nr.

562

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

233/3/5

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC waardeert het dat in de recente initiatieven van de Europese Commissie, vooral de Europese vaardighedenagenda, meer aandacht wordt besteed aan volwasseneneducatie, opleiding en ontwikkeling van vaardigheden. Het EESC dringt erop aan dat er onmiddellijk doelgerichte beleidsmaatregelen worden uitgewerkt en uitgevoerd, samen met stimuli om de lidstaten te ondersteunen, zoals reeds opgemerkt in het EESC-advies over Ondersteunende onderwijssystemen ter voorkoming van discrepanties tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden — noodzakelijke transitie(1)

1.2.

De snelle ontwikkeling en verspreiding van nieuwe technologieën moet gepaard gaan met doeltreffende bij- en omscholing. De gevolgen van de COVID-19-crisis voor de Europese samenleving en economie hebben eens te meer aangetoond hoe belangrijk een doeltreffend onderwijs- en opleidingsbeleid en hoogwaardige banen zijn voor de ondersteuning van een duurzaam en rechtvaardig sociaal en economisch herstel en voor de veerkracht, wat van cruciaal belang is om Europa te helpen de gevolgen van de pandemie te boven te komen. Investeringen in volwassenenonderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden kunnen een cruciale rol spelen in het economisch herstel en een sociaal Europa.

1.3.

Het EESC beveelt aan dat de Europese Commissie en de lidstaten hun beleid inzake volwassenenonderwijs verbeteren door hierover een holistische visie aan te nemen en door de toegankelijkheid, kwaliteit en inclusiviteit ervan te verbeteren, met eerbiediging van nationale bevoegdheden en het subsidiariteitsbeginsel. Het EESC vraagt om de beleidsmaatregelen inzake volwassenenonderwijs in ruime zin te verbeteren en daarbij te denken aan doeltreffende strategieën om te voldoen aan nieuwe vaardigheidsvereisten, die zijn toegesneden op lokale behoeften. Het EESC acht het belangrijk dat de pedagogie en andragogie in volwassenenonderwijs wordt verbeterd met kwalitatief hoogwaardig initieel onderwijs, permanente professionele ontwikkeling, betere arbeidsomstandigheden en een ondersteunende werkomgeving voor docenten in dit type onderwijs.

1.4.

Het EESC beklemtoont dat volwassenenonderwijs essentieel is voor volwassenen die burgerschapsvaardigheden wensen te verwerven of te verbeteren en die een actieve rol in de samenleving willen vervullen. Levenslang leren moet voor iedereen een levensstijl worden, om ongelijkheden in de samenleving weg te werken, en moet ook op de werkplek een gegeven worden. In dit verband is het gebruik van “vaardigheden” meer dan belangrijk in zijn bredere betekenis en begrip omtrent de werkplek, waarbij het sociale en persoonlijke leven gezien wordt in het geheel van de ontwikkeling van vaardigheden.

1.5.

Het EESC benadrukt het belang van volwassenenonderwijs en betreurt het dat de EU-instellingen en diverse lidstaten dit niet als een politieke prioriteit beschouwen, terwijl het van essentieel belang is om het volledige potentieel van werkgelegenheid en sociale integratie te benutten en volwassenen in staat te stellen actief aan de arbeidsmarkt deel te nemen en democratische burgers te zijn. Aanbevolen wordt dat de lidstaten hun beleid, governance en financiering op het gebied van volwasseneneducatie versterken volgens de beginselen van de vier pijlers van onderwijs (2) van de Unesco: leren om te weten, te doen, te zijn en samen te leven. Om SDG 4 uit te voeren, moet het maatschappelijk middenveld effectieve steun krijgen om een partnerschap tot stand te brengen voor volwassenenonderwijs in informele en niet-formele settings en om mensen daadwerkelijk te bereiken.

1.6.

Het EESC stelt voor dat de Europese Commissie en de lidstaten voor elke lidstaat, rekening houdend met regionale verschillen, haalbare langetermijndoelstellingen vaststellen en een systeem van permanente monitoring opzetten voor deelname aan volwassenenonderwijs en een hoogwaardig en toegankelijk leven lang leren, met inbegrip van opleidingen voor werknemers. Met dat systeem moet ernaar worden gestreefd dat iedereen beschikt over de kennis, vaardigheden, competenties en attitudes die nodig zijn om in Europa een rechtvaardige, samenhangende, duurzame, digitale en welvarende samenleving tot stand te brengen. Het is ook van belang het onderzoek naar en de kennis van vaardigheden op sectoraal en nationaal niveau inzake vaardigheidsbehoeften en vaardigheidsprognoses te verbeteren om volwassenenonderwijs voor degenen die met een transitie te maken krijgen, te actualiseren en de gegevens over de investeringen van de lidstaten in deze vorm van onderwijs te verbeteren en te zorgen voor een frequente monitoring en verzameling van gegevens over door werknemers gevolgde cursussen en opleidingen. De sociale partners en het maatschappelijk middenveld moeten actief worden betrokken bij de verbetering van het nationale inzicht in vaardigheden, met inbegrip van de analyse en prognose van vaardigheidsbehoeften en het anticiperen op die behoeften.

1.7.

De lidstaten moeten de uitvoering van de Aanbeveling van de Raad van 19 december 2016 tot invoering van bijscholingstrajecten: nieuwe mogelijkheden voor volwassenen (3) intensiveren om ervoor te zorgen dat alle laaggeschoolde en laaggekwalificeerde volwassenen hun basisvaardigheden ontwikkelen en worden begeleid en gemotiveerd om deel te nemen aan opleidingen om hun leven en hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te verbeteren. Om te bereiken dat 80 % van de volwassenen over digitale basisvaardigheden beschikt, roept het EESC de Europese Commissie en de lidstaten op om volwassenen gratis te ondersteunen bij het verwerven van een minimum aan digitale basisvaardigheden, zodat zij vaardigheden kunnen opdoen voor hun werk en het dagelijks leven.

1.8.

Het EESC wijst erop dat alle volwassenen, ongeacht hun kwalificaties of sociaaleconomische achtergrond, ondersteuning nodig hebben om toegang te krijgen tot een leven lang leren dat hoogwaardig en inclusief is, en om hun vaardigheden en competenties te valideren. Openbare diensten voor arbeidsvoorziening moeten zorgen voor ruimere en betere toegang tot billijke en kosteloze begeleiding en advisering en moeten waarborgen dat alle volwassenen informatie krijgen over de mogelijkheden voor een leven lang leren en dat werknemers op de hoogte zijn van de manier waarop banen zullen veranderen en van de vaardigheden die nodig zullen zijn voor nieuwe banen en taken.

1.9.

Het EESC verzoekt de Europese Commissie en de lidstaten om samen met de sociale partners voorlichtings- en bewustmakingscampagnes op te zetten voor volwassenen en werknemers die te maken krijgen met de groene en digitale transitie, om de beroepsbevolking te helpen de nodige vaardigheden te verwerven. De Commissie moet naar het voorbeeld van de VET Skills Week jaarlijks evenementen organiseren om volwassenen te informeren over en te motiveren voor volwasseneneducatie en bijscholing, en om nationaal beleid te ondersteunen.

1.10.

Subsidiariteit is van belang voor het beleid inzake volwassenenonderwijs: het is zaak de rol van nationale en sectorale sociale partners in acht te nemen bij het vaststellen van de vaardigheidsvereisten en bij het beheer van nationale systemen om dit type onderwijs en opleidingen voor werknemers te financieren en de toegang daartoe te garanderen. Opgemerkt zij dat de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten (EPSR) moet garanderen dat alle bedrijven het recht en het vermogen hebben om vaardighedenstrategieën voor hun innovatiebehoeften vast te stellen en om de rechtvaardige transitie van werknemers en hoogwaardige leerlingplaatsen voor jongeren en volwassenen te ondersteunen in het kader van de groene en de digitale transitie. In zijn richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid (4) (2020) maakt de Raad een duidelijk onderscheid tussen het garanderen van rechten op opleiding en het verstrekken van individuele leerrekeningen als een van de mogelijke instrumenten, waarbij de landen de mogelijkheid krijgen te besluiten hoe zij dergelijke rechten zullen waarborgen. Individuele leerrekeningen zijn instrumenten die het recht/de aanspraak op opleiding zouden kunnen garanderen. Alle volwassenen en werknemers moeten conform collectieve overeenkomsten en nationale wetgevingen recht hebben op toegang tot kwaliteitsopleidingen voor werknemers, betaald educatief verlof, kwalificaties, validering van informeel en niet-formeel leren, en kwalitatief hoogstaande en flexibele begeleiding en adviesverlening. De EU-lidstaten moeten, in overleg met de sociale partners, financiële mechanismen en instrumenten opzetten om de toegang van volwassenen — en met name van werknemers — tot leren en opleiding te vergemakkelijken.

1.11.

Het EESC herinnert de lidstaten eraan dat zij ervoor moeten zorgen dat alle volwassenen, vooral degenen die afkomstig zijn uit een sociaaleconomisch kansarm milieu, gelijke toegang krijgen tot een leven lang leven dat bevorderlijk is voor hun persoonlijke belangen en loopbaanontwikkeling. Doelgerichte steun moet worden verleend aan NEET’s (geen scholing, geen werk, geen stage), migranten en vluchtelingen, achtergestelde en kwetsbare groepen, evenals aan ouderen, zodat zij actief en gezond oud kunnen worden. Het EESC dringt er bij de Europese Commissie op aan ervoor te zorgen dat de nieuwe EU-strategie inzake de rechten van gehandicapten zich richt op onderwijs voor lerenden van alle leeftijden en zich toespitst op de gratis toegang van volwassenenonderwijs voor alle lerenden met een handicap of leermoeilijkheden in een fysiek toegankelijke omgeving, en ervoor te zorgen dat docenten wordt geleerd hoe zij hun lessen kunnen aanpassen en hoe zij ook online leren toegankelijk kunnen maken.

1.12.

Het EESC onderstreept dat democratisch bestuur van cruciaal belang is voor onderwijs- en opleidingsstelsels, met inbegrip van een doeltreffende sociale dialoog en zinvol overleg met maatschappelijke organisaties, ter ontwikkeling van vaardigheden bij alle volwassenen, met name werknemers en werklozen, en ter verwezenlijking van de streefcijfers van de EU inzake deelname aan volwassenenonderwijs, zoals gedefinieerd in het actieplan van de Europese pijler van sociale rechten, de Aanbeveling van de Raad inzake BOO en de Verklaring van Osnabrück, en om bij te dragen aan de op handen zijnde Resolutie van de Raad over een agenda voor volwasseneneducatie. Het EESC wijst erop dat de sociale dialoog en de interactie tussen vakbonden en werkgevers van cruciaal belang zijn om de toegang tot volwasseneneducatie voor iedereen te verbeteren, flexibiliteit en begeleiding te bevorderen, opleidingen af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt, de kwaliteit van opleidingen te garanderen en opleidingen te financieren.

1.13.

Benadrukt zij dat volwassenen, met name werknemers, betere toegang moeten krijgen tot geactualiseerde informatie over erkennings- en validatieprocedures. Dit kan worden bereikt door een doeltreffende uitvoering van de Aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (5) en door ervoor te zorgen dat de validatiesystemen in elk EU-land toereikende overheidsmiddelen ontvangen. Door ervoor te zorgen dat de opleiding wordt erkend, kunnen werkgevers en vakbonden verhoging van het kwalificatieniveau van de werknemers ondersteunen en bijdragen tot hun loopbaanontwikkeling en een rechtvaardige transitie op de arbeidsmarkt. Van doorslaggevend belang is de betrokkenheid van de sociale partners bij de aanpak van volwassenenonderwijs, de opleiding van werknemers en de stelsels van betaald educatief verlof, onder meer door het bevorderen van gezamenlijke acties van de sociale partners.

1.14.

Het EESC onderstreept dat bij- en omscholing van het grootste belang zijn ter ondersteuning van de groene en digitale transitie van het bedrijfsleven en dat zij moeten worden beschouwd als een maatschappelijke en economische verantwoordelijkheid om te voorzien in inclusieve opleiding voor hoogwaardige banen, en een rechtvaardige transitie voor iedereen. Toekomstgerichte industriële strategieën, met inbegrip van een doeltreffend vaardighedenbeleid, zijn geboden om bij- en omscholing van de beroepsbevolking te ondersteunen. Zij kunnen helpen zorgen voor een rechtvaardige en sociaal billijke transitie naar een klimaatneutrale economie door middel van een evenwichtige arbeidsmarkt die bijdraagt tot inclusieve digitalisering en hoogwaardige banen. Bedrijven hebben doeltreffende ondersteuning nodig om hun strategieën voor de bij- en omscholing van hun werknemers te versterken en te financieren zodat innovatie wordt aangemoedigd. Tegelijkertijd moet het algemene economische en sociale belang in acht worden genomen. Collectieve overeenkomsten moeten voorzien in toegang tot verschillende soorten betaald educatief verlof die inspelen op de persoonlijke en professionele behoeften van de werknemers. Het EESC herinnert de lidstaten eraan om de toegang van werknemers tot betaald educatief verlof zo snel mogelijk in overeenstemming te brengen met IAO-verdrag 140 inzake betaald educatief verlof via nationale maatregelen en collectieve overeenkomsten, en om, met de steun van de sociale partners, te werken aan een doeltreffende toepassing hiervan.

1.15.

Het EESC pleit voor duurzame nationale financiering voor volwassenenonderwijs, aangevuld met doeltreffend gebruik van EU-fondsen, met inbegrip van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, om de economische groei en een veerkrachtige samenleving in de context van de digitale en groene transitie van de economie te ondersteunen door hoogwaardig en inclusief volwassenenonderwijs voor iedereen te waarborgen, ook voor werklozen en andere mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en er daarbij met name aandacht aan te besteden dat opleiding voor alle werknemers beschikbaar en toegankelijk is. Dit vereist een duidelijke toezegging op Europees en nationaal niveau om een passend aandeel van de beschikbare middelen te besteden aan de bevordering van de ontwikkeling van systematische en gecoördineerde stelsels voor volwassenenonderwijs als sleutelcomponent van de nationale plannen.

1.16.

Kwaliteit, relevantie, doeltreffendheid en inclusiviteit in volwassenenonderwijs en opleiding zijn van groot belang. De lidstaten zouden ertoe moeten worden aangezet om in alle onderwijs- en opleidingsprogramma’s en leerplannen voor werknemers de leerresultaten en kerncompetenties duidelijk te omschrijven. De Europese Commissie zou verder moeten werken aan de uitvoering van de aanbeveling van de Raad van 22 mei 2018 inzake kerncompetenties voor levenslang leren (6) en gezamenlijke acties van de sociale partners moeten ondersteunen. Het is van belang de kwaliteitsborgingssystemen voor volwassenenonderwijs te verbeteren en het EQAVET-netwerk van de Europese Commissie verder te ontwikkelen om het toe te passen op volwasseneneducatie, permanente BOO, het leerlingwezen en de opleiding van werknemers. In dat verband moet in de programma’s en curricula voor volwassenenonderwijs rekening worden gehouden met de behoeften van de economie, werkgevers en werknemers.

1.17.

Het EESC dringt er bij de lidstaten op aan dat zij bedrijven en vakbonden zo veel mogelijk betrekken bij het opstellen van strategieën voor de ontwikkeling van vaardigheden voor de digitale en groene transitie van het bedrijfsleven. Het EESC stelt voor om milieubeleidsmaatregelen te koppelen aan onderwijsbeleidsmaatregelen en nationale strategieën inzake groene vaardigheden en competenties vast te stellen om elke volwassene bewust te maken van de klimaatverandering, milieuverantwoordelijkheid en duurzame ontwikkeling als onderdeel van een leven lang leren en daarvoor nationale coördinatoren aan te stellen.

1.18.

Het EESC verzoekt de Europese Commissie en de lidstaten de beleidsmaatregelen inzake volwassenenonderwijs te versterken om van kwaliteitsvol en inclusief volwassenenonderwijs voor levensvaardigheden een recht voor alle volwassenen te maken en om het streefcijfer van 60 % deelname aan dit type onderwijs per jaar te behalen en te verhogen door het aanpakken van de discrepantie tussen aangeboden en gevraagde vaardigheden en het bestuur en de financiering voor volwassenenonderwijs, met inbegrip van werknemersopleiding, te verbeteren. Het EESC verzoekt de Europese Commissie opnieuw open coördinatiemethoden in te stellen tussen de ministeries die voor volwassenenonderwijs verantwoordelijk zijn in de EU-lidstaten, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld in het kader van een werkgroep en ervoor te zorgen dat het nuttige werk dat vorige werkgroepen inzake volwassenenonderwijs hebben verricht, wordt voortgezet. Het EESC pleit tevens voor de oprichting van een platform voor nationale coördinatoren inzake volwassenenonderwijs, sociale partners en belanghebbenden, los van Epale (7), en vraagt dat deze verschillende spelers regelmatig als netwerk vergaderen.

2.   Achtergrond

2.1.

Door de COVID-19-crisis, demografische veranderingen, de digitalisering van de arbeidsmarkt en het koolstofvrij maken van de economie worden enorme veranderingen in banen en taken op gang gebracht. Zelfs voor de pandemie werd al voorspeld dat de taken in twee van de vijf banen zouden veranderen en dat 14 % van de banen zou veranderen ten gevolge van de digitalisering (Cedefop). In 2030 zouden wereldwijd wel 20 miljoen banen kunnen worden gecreëerd ten gevolge van de groene transitie van het bedrijfsleven (OESO). Ongeveer 128 miljoen volwassenen (8) — 46,1 % van de Europese volwassen bevolking — hebben bij- en omscholing nodig. Het effect van digitalisering, robotisering, nieuwe economische modellen zoals Industrie 4.0 en de circulaire en de deeleconomie op nieuwe vaardigheidseisen vergt gecoördineerde actie om verdere volwasseneneducatie in Europa te stimuleren.

2.2.

De regeringsleiders van de EU-landen kwamen op 7 mei 2021 tijdens de sociale top van Porto bijeen om de Europese pijler van sociale rechten te versterken. De maatregelen die werden voorgesteld in het bijbehorende actieplan zijn: meer en betere banen creëren, kwalificaties en gelijkheid bevorderen, en sociale bescherming en inclusie verbeteren. De regeringsleiders hebben streefcijfers vastgesteld voor 2030. Zo moet bijvoorbeeld 60 % van de volwassenen jaarlijks deelnemen aan volwassenenonderwijs en moet 80 % van de volwassenen ten minste over digitale basisvaardigheden beschikken. Deze streefcijfers hebben betrekking op het eerste beginsel van de sociale pijler, dat bepaalt dat iedereen recht heeft “op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen”, alsmede op de rechten die worden genoemd in het vierde beginsel, waaronder ondersteuning bij opleiding en herscholing, in het bijzonder de toegang van jongeren tot voortgezet onderwijs, leerlingplaatsen en stageplaatsen.

2.3.

De uitvoering van recente beleidsinitiatieven (9) van de Europese Commissie in verband met een leven lang leren, bijscholing en omscholing moet helpen om de streefcijfers voor volwassenenonderwijs van de Europese pijler van sociale rechten te behalen aan de hand van een doeltreffende sociale dialoog met de sociale partners en overleg met het maatschappelijk middenveld. Volgens Aanbeveling (EU) 2021/402 (10) moeten de stelsels voor volwassenenonderwijs worden aangevuld met doeltreffende stelsels voor een levenslange begeleiding, met activiteiten in verband met advies en bewustmaking, met de integratie van kwetsbare groepen en met de invoering van doeltreffende stelsels voor de validatie van niet-formeel en informeel leren voor iedereen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Versterkt democratisch bestuur op Europees en nationaal niveau en benutting van het potentieel van de sociale partners om de behoefte aan vaardigheden in kaart te brengen en om bij te dragen aan een beter werkende arbeidsmarkt, is essentieel voor het ontwerpen en uitvoeren van toegankelijkere en hoogwaardigere stelsels voor volwassenenonderwijs om de levens- en sociale vaardigheden van alle volwassenen te verbeteren, en hen daarbij bewuster te maken van duurzame ontwikkeling, milieuverantwoordelijkheid, democratisch burgerschap, verdraagzaamheid en Europese waarden. Het is belangrijk dat de beleidsmaatregelen voor volwassenenonderwijs in brede zin worden versterkt en dat rekening wordt gehouden met doeltreffende strategieën om aan de nieuwe vaardigheidsvereisten te voldoen.

3.2.

Een doeltreffende sociale dialoog met de sociale partners en overleg met het maatschappelijk middenveld zijn cruciaal om ervoor te zorgen dat de beleidsmaatregelen inzake volwassenenonderwijs met succes worden uitgewerkt en uitgevoerd. De sociale partners spelen een cruciale rol bij de vaststelling van de behoeften aan vaardigheden en het actualiseren van kwalificatieprofielen, aangezien bedrijven en werknemers de evolutie van banen en taken dagelijks ondervinden. Bedrijven en werknemers moeten ten volle worden betrokken bij het vaststellen van strategieën voor de ontwikkeling van vaardigheden voor de digitale en groene transitie van het bedrijfsleven.

3.3.

De stelsels voor volwassenenonderwijs kunnen slechts toegankelijker worden gemaakt voor iedereen op voorwaarde dat de EU-landen beschikken over sterke nationale strategieën en de beleidssamenwerking voortzetten, met name tussen ministeries, sociale partners uit het onderwijs en de relevante belanghebbenden in het maatschappelijk middenveld. Het is belangrijk dat het EU-beleid wordt gekoppeld aan het nationale, regionale en lokale beleid teneinde doeltreffende toegang tot volwassenenonderwijs en de opleiding van werknemers te bewerkstelligen, en dat verschillende beleidsterreinen aan elkaar worden gekoppeld zodat het volwassenenonderwijs kan worden verbeterd aan de hand van sociaal, milieu-, digitaliserings- en financieel beleid.

3.4.

Het ambitieuze streefcijfer voor deelname aan het volwassenenonderwijs dat is opgenomen in het actieplan van de Europese pijler van sociale rechten kan worden behaald als een EU-initiatief dat door een aanbeveling van de Raad wordt geruggensteund regeringen ertoe aanzet voor een betere toegang tot en toereikende financiering voor volwassenenonderwijs te zorgen, alsook voor werknemersopleidingen aan de hand van verschillende financiële instrumenten. Het EESC verwijst naar zijn advies over de Duurzame financiering van levenslang leren en ontwikkeling van vaardigheden, in de context van een tekort aan geschoolde arbeidskrachten (11) en benadrukt dat duurzame overheidsinvesteringen in volwassenenonderwijs en doeltreffende particuliere investeringen in de opleiding van werknemers voorwaarden zijn voor het welslagen van beleidsmaatregelen voor de sociale en economische inclusie van lerenden van alle leeftijden en de ondersteuning van ondernemingen. Daarom moeten het herstelplan, NextGenerationEU en andere EU-fondsen (bijv. ESF+, het Fonds voor een rechtvaardige transitie) op efficiënte en consistente wijze worden gebruikt om het onderwijs- en opleidingsbeleid in het Europees Semester te ondersteunen.

3.5.

Het EESC merkt op (12) dat het belangrijk is de vaardigheden, competenties en attitudes van iedereen in Europa in verband met het milieu te verbeteren, en werk te maken van de behoefte aan vaardigheden. De EU-lidstaten moeten milieubeleidsmaatregelen koppelen aan onderwijsbeleidsmaatregelen en nationale strategieën voor groene vaardigheden en competenties vaststellen, zodat elke volwassene zich bewust is van klimaatverandering, milieuverantwoordelijkheid en duurzame ontwikkeling als onderdeel van een leven lang leven en zodat werknemers ook toegerust zijn met de groene vaardigheden en competenties die nodig zijn voor de rechtvaardige transitie van het bedrijfsleven.

3.6.

Opleidingssteun moet beschikbaar zijn voor mensen die daar de grootste behoefte aan hebben, zoals laaggeschoolde en atypische werknemers. Werknemersopleiding en opleiding buiten bedrijven, maar wel door bedrijven gefinancierd, moeten de ontwikkeling van vaardigheden ondersteunen, zodat wordt ingespeeld op de behoeften van bedrijven en werknemers. Om ervoor te zorgen dat alle werknemers, ongeacht hun vaardighedenniveau en contractuele situatie, toegang hebben tot bij- en omscholing, moeten er op sectoraal, nationaal en bedrijfsniveau overeenkomsten worden gesloten om de opleidingsbehoeften en -voorzieningen vast te stellen. Om te waarborgen dat werknemers via verschillende stimulansen toegang krijgen tot volwassenenonderwijs en betaald verlof moeten collectieve overeenkomsten worden gesloten.

3.7.

Het EESC verwijst naar de Resolutie van de Raad betreffende een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie (13) en beklemtoont dat de lidstaten meer moeten doen om de kwaliteit van het onderwijs in de volwasseneneducatiesector te verhogen door het initiële onderwijs en de permanente beroepsontwikkeling te verbeteren met de betrokkenheid van leerkrachten, door de mobiliteit van leerkrachten, opleiders en ander personeel in het volwassenenonderwijs te vergemakkelijken en te zorgen voor goede arbeidsvoorwaarden en een ondersteunende werkomgeving voor het personeel in het volwassenenonderwijs. Een doeltreffende sociale dialoog met hun vakbonden is vereist zodat maatregelen kunnen worden overeengekomen om het beroep aantrekkelijker te maken en de aanwerving en het behoud van personeel te verbeteren.

3.8.

Het opzetten van een Europees uitwisselingsplatform voor digitaal materiaal en digitale cursussen in het kader van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 en Europese normen voor microcredentials kan nuttig zijn om de toegang tot en het vertrouwen in cursussen in het volwassenenonderwijs te verbeteren. Lerenden moeten volledige informatie krijgen over de vraag of cursussen leiden tot volledige kwalificaties dan wel tot gedeeltelijke kwalificaties of microcredentials, wie de onlinecursussen valideert en voor kwaliteitswaarborging zorgt, of en hoe zij worden erkend en hoe zij kunnen worden aangevuld tot een volledige kwalificatie.

Brussel, 8 juli 2021.

Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  PB C 228 van 5.7.2019, blz. 16.

(2)  https://en.unesco.org/themes/education/research-foresight/revisiting-learning

(3)  PB C 484 van 24.12.2016, blz. 1.

(4)  Richtsnoeren werkgelegenheidsbeleid.

(5)  PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1.

(6)  PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1, https://ec.europa.eu/education/education-in-the-eu/council-recommendation-on-key-competences-for-lifelong-learning_nl

(7)  https://epale.ec.europa.eu/en

(8)  Cedefop: Empowering adults through upskilling and reskilling pathways. Volume 1: adult population with potential for upskilling and reskilling, februari 2020.

(9)  Deze initiatieven zijn de Mededeling inzake een Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (PB C 417 van 2.12.2020, blz. 1), de Aanbeveling van de Raad van 24 november 2020 inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht, de Mededeling inzake ondersteuning van de werkgelegenheid voor jongeren: een brug naar banen voor de volgende generatie, het Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake een brug naar banen — versterking van de jongerengarantie, en het actieplan voor digitaal onderwijs voor de periode 2021-2027.

(10)  Aanbeveling (EU) 2021/402 van de Commissie van 4 maart 2021 inzake doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE) (PB L 80 van 8.3.2021, blz. 1).

(11)  PB C 232 van 14.7.2020, blz. 8.

(12)  PB C 56 van 16.2.2021, blz. 1

(13)  PB C 372 van 20.12.2011, blz. 1.


Top