This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52021AE2647
Opinion of the European Economic and Social Committee on ‘Upgrading inclusive, secure and trustworthy digitalisation for all’ (Exploratory opinion)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de “Ontwikkeling van inclusieve, veilige en betrouwbare digitalisering voor iedereen” (Verkennend advies)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de “Ontwikkeling van inclusieve, veilige en betrouwbare digitalisering voor iedereen” (Verkennend advies)
EESC 2021/02647
PB C 374 van 16.9.2021, p. 11–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.9.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 374/11 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de “Ontwikkeling van inclusieve, veilige en betrouwbare digitalisering voor iedereen”
(Verkennend advies)
(2021/C 374/03)
Rapporteur: |
Philip VON BROCKDORFF |
Corapporteur: |
Violeta JELIĆ |
Raadpleging |
Sloveens voorzitterschap, 19.3.2021 |
Rechtsgrondslag |
Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
Bevoegde afdeling |
Interne Markt, Productie en Consumptie |
Goedkeuring door de afdeling |
15.6.2021 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
7.7.2021 |
Zitting nr. |
562 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
221/0/3 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
Het EESC beveelt aan om snel een inclusief EU-beleid inzake digitale overheid vast te stellen, dat voortbouwt op het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020, de Verklaring van Tallinn inzake e-overheid en de Verklaring van Berlijn over een digitale samenleving en een op waarden gebaseerde digitale overheid. (1) In zijn conclusies erkent de Raad dat overheidsdiensten er als bijkomende verantwoordelijkheid voor moeten zorgen dat burgers gelijk worden behandeld en dezelfde toegangsrechten tot digitaal bestuur genieten. |
1.2. |
Het EESC adviseert overheden om bij hun streven naar inclusiviteit integrale strategieën, ondersteunende maatregelen en adequate en evenredige wetgeving in te voeren om de interoperabiliteit, kwaliteit, mensgerichtheid, transparantie, beveiliging, veiligheid en toegankelijkheid van digitale overheidsdiensten en overheidsproducten, alsook een optimale toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en economische en culturele kansen te waarborgen. Nationale, regionale en lokale overheden moeten zo snel mogelijk digitaliseren en vaart zetten achter de uitrol van nieuwe digitale infrastructuur, waaronder 5G. |
1.3. |
Het EESC erkent dat er enorme overheidsinvesteringen nodig zijn om inclusiviteit te bereiken. Bovendien zal inclusiviteit in de nationale plannen voor herstel en veerkracht vermoedelijk een zeer prominente plaats innemen in het kader van de geplande digitale transformatie. Daarbij zal een beroep worden gedaan op de — beperkte — middelen uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie als onderdeel van NextGenerationEU, alsook op de middelen uit het programma Digitaal Europa, de Europese structuur- en investeringsfondsen (met name het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+)). |
1.4. |
Het EESC beseft dat digitalisering zowel kansen als bedreigingen inhoudt voor bedrijven. Daarom moeten overheden hun mede via EU-fondsen adequate financiële steun verlenen — niet alleen aan grote, maar vooral ook aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Dit zal hen helpen de digitale overstap te maken. |
1.5. |
Het EESC beveelt ook aan om bij de invoering van werkmethoden zoals telewerken ten volle rekening te houden met het evenwicht tussen werk en privéleven. Sociale dialoog, ondersteuning van kmo’s en ondernemingen in de sociale economie, en eerbiediging van de rechten van werknemers, met inbegrip van het recht op collectieve onderhandelingen, zijn van cruciaal belang voor een soepele transitie. |
1.6. |
Het EESC adviseert lidstaten om nauwer samen te werken bij de ontwikkeling en validering van digitale oplossingen, en zo een netwerk voor het delen van beste praktijken op te zetten. |
1.7. |
Het EESC beveelt ook aan dat overheidsbeleid en overheidsmaatregelen in de hele EU tegen het licht worden gehouden, teneinde de belanghebbenden te betrekken bij het uitwerken van doeltreffende, op sociale rechtvaardigheid gerichte maatregelen. Daarbij moet worden voorzien in de nodige beleidsmaatregelen en financiële middelen om de digitale transformatie te vergemakkelijken. Voorts is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat veel meer jongeren voor een studie op het gebied van wetenschap, technologie, engineering en wiskunde kiezen (zgn. STEM-vakken). |
1.8. |
Het EESC adviseert de wet inzake digitale diensten (DSA) en de wet inzake digitale markten (DMA) aan te scherpen; dit is nodig om een betrouwbare digitale transformatie tot stand te kunnen brengen die consumenten in staat stelt keuzes te maken op een echt open en concurrerende markt. Wat de voorgestelde DSA betreft, is het noodzakelijk om de verantwoordelijkheden en verplichtingen van platforms te verduidelijken en beter te kunnen afdwingen. Wat de DMA betreft, moet het gebruik van “dark patterns” en andere “niet-neutrale” interfaces waarmee consumenten op manipulatieve wijze in een bepaalde richting worden gestuurd, worden verboden. |
1.9. |
Tot slot erkent het EESC dat de digitalisering hand in hand gaat met de vergroening van de economieën in de EU en in het bijzonder met de doelstellingen van de EU inzake koolstofneutraliteit. Terwijl “digitaal en groen gaan” van vitaal belang is, wijst het EESC er eens te meer op dat rechtvaardigheid en sociale dialoog altijd de leidende beginselen moeten zijn bij de toepassing van digitale en groene technologieën. |
2. Algemene opmerkingen
2.1. |
Het leven in Europa speelt zich steeds meer online af. Tijdens de COVID-19-pandemie is de behoefte aan digitalisering van de samenleving snel toegenomen, aangezien digitale kanalen tijdens lockdowns vaak de enige kanalen waren waarvan burgers en bedrijven nog gebruik konden maken. |
2.2. |
Veel ondernemers zien ook zelf in dat zij alleen een goedlopend bedrijf kunnen blijven runnen als zij de digitale wereld instappen. Ook werkenden en burgers in het algemeen moeten begrijpen wat digitalisering inhoudt en hoe zij er als werknemer of ambtenaar of gewoon in hun dagelijkse leven mee te maken krijgen. Zoals in de nieuwe consumentenagenda is bepaald moeten de Europese consumenten centraal staan in de digitale transitie: tijdens het veranderingsproces moet sprake zijn van een adequate bescherming en empowerment van de consument. |
2.3. |
Overheden in de hele EU ontkomen er niet aan om snel te digitaliseren en dit kan alleen als zij investeren in digitale infrastructuur. Overheden op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau moeten zich ontwikkelen tot flexibele, veerkrachtige en innovatieve organisaties. Zij moeten de digitale transformatie, opkomende technologieën en geavanceerde capaciteiten benutten om burgers en bedrijven inclusieve, naadloze, handige, transparante, veilige en betrouwbare digitale diensten te leveren waarbij de mens centraal staat. |
2.4. |
Overheden, bedrijven, werknemers en het grote publiek moeten zich aanpassen aan de huidige wereld, die om technologie draait (waarbij zij wel ondersteuning en waar nodig analoge alternatieven aangeboden krijgen). Het is belangrijk te begrijpen wat het verschil is tussen digitalisatie, digitalisering en digitale transformatie. |
2.5. |
Bij digitalisatie worden fysieke of analoge items omgezet in digitale vorm. Dit speelt een belangrijke rol in de context van ondernemingen en overheden en het aantal gewerkte uren. Het digitalisatieproces zet een keten van gebeurtenissen in gang die de workflow van bedrijven en overheden drastisch kunnen optimaliseren, waarbij bedrijfsprocessen geautomatiseerd worden. Dit brengt wel uitdagingen met zich mee voor werknemers en ambtenaren. |
2.6. |
De meeste bedrijven en overheden maken gebruik van basale methoden voor de digitalisatie van alledaagse processen, terwijl zij nog veel meer zouden kunnen doen om doeltreffend te digitaliseren. Belangrijk is dat werknemers, ambtenaren en het grote publiek vertrouwen krijgen in de nieuwe gedigitaliseerde workflows en processen, willen zij zich daaraan kunnen aanpassen. Op de werkplek vereist deze transitie een sociale dialoog en eerbiediging van de collectieve onderhandelingen. De transitie heeft mogelijk een grote impact op het leven van werknemers en het is dus noodzakelijk om hen in een vroeg stadium te informeren en te raadplegen. Het is eveneens zaak het publiek bewust te maken van de onbedoelde gevolgen van de transformatie. |
2.7. |
Digitalisatie lijkt bedrijven en overheden weliswaar efficiënter te maken (al worden de potentiële baten altijd overschat), maar heeft ook altijd een prijs, die bijvoorbeeld wordt betaald door werknemers of ambtenaren die hun baan verliezen of door burgers, met name ouderen en personen met een handicap, die zich niet of niet snel genoeg aanpassen aan de digitalisatie. Daarom is het van belang ervoor te zorgen dat iedereen, ongeacht leeftijd, geslacht, sociaal-economische status of handicap, mee kan doen. Ook kleine en middelgrote ondernemingen verkeren mogelijk in de gevarenzone: zij kunnen een concurrentienadeel ondervinden als zij het tempo van de digitalisatie in hun sector niet kunnen bijhouden, met name als digitalisatieprocessen hoge aanloopkosten met zich meebrengen. |
2.8. |
De tweede term die bedrijven, werknemers en het grote publiek moeten begrijpen, is digitalisering. Dat is een zeer breed concept. Digitalisering houdt in dat bedrijven door de toepassing van digitale technologieën heel anders gaan werken. Dit heeft gevolgen voor bedrijfsmodellen, voor communicatiestromen binnen en buiten het betrokken bedrijf en zelfs voor de gehele waardeketen. |
2.9. |
Digitalisering biedt bedrijven nieuwe mogelijkheden door volstrekt nieuwe, op digitale technologie gebaseerde inkomstenstromen te creëren. Van de integratie van sociale media tot het vermogen om klanten abonnementen op datadiensten aan te bieden — op maat gemaakte zakelijke toepassingen kunnen voor bedrijven in de toekomst de sleutel zijn tot innovatie, groei en expansie. Nieuwe digitale technologieën, met name de zgn. SMACIT-technologieën (social, mobile, analytic, cloud en Internet of Things), bieden kleine en middelgrote ondernemingen een uitgelezen kans terwijl grote en gevestigde organisaties er juist ook door in hun voortbestaan bedreigd kunnen worden. |
2.10. |
Jarenlang onderzoek naar de resultaten van digitale transformaties heeft uitgewezen dat deze inspanningen meestal weinig succesvol zijn: doorgaans wordt in minder dan 30 % van de gevallen het beoogde resultaat gehaald. In een recente door McKinsey uitgevoerde steekproef gaf slechts 16 % van de 263 respondenten aan dat hun organisatie dankzij digitale transformatie beter is gaan presteren. De “slimme sectoren”, zoals geavanceerde technologie, media en telecommunicatie, doen het niet veel beter; het succespercentage blijft daar steken op 26 %. Wel is het zo dat respondenten van organisaties met minder dan 100 werknemers 2,7 keer zo vaak aangeven dat hun digitale transformatie goed is verlopen dan respondenten van grote organisaties met meer dan 50 000 werknemers. |
2.11. |
Bedrijven die zich nog steeds verlaten op meer traditionele processen dreigen echter terrein te verliezen, of ze nu groot of klein zijn, en we mogen er niet op voorhand van uitgaan dat de digitalisering in alle bedrijven goed zal verlopen. Hetzelfde gaat op voor werknemers, met name werknemers die traditionele activiteiten verrichten. |
2.12. |
Digitalisering kan bedrijven helpen om efficiënter te worden, kan nieuwe inkomstenbronnen genereren en kan de koolstofvoetafdruk helpen verminderen. Digitalisering kan ook de mobiliteit op de arbeidsmarkt ondersteunen, de productiviteit en flexibiliteit op de werkplek vergroten en de integratie van werk en privéleven mogelijk maken wanneer werknemers vanuit huis werken, zoals tijdens de COVID-19-pandemie. |
2.13. |
De realiteit kan echter ook heel anders zijn en het is nog maar de vraag of digitalisering, en dan met name telewerken, daadwerkelijk een beter evenwicht tussen werk en privéleven heeft opgeleverd. Terwijl veel werknemers positief tegenover telewerken staan, zijn telewerkregelingen vaak lukraak ingevoerd, met alle gevolgen van dien voor de arbeidsomstandigheden, met name die van werkende moeders en van werknemers die digitaal niet vaardig genoeg zijn. Je kunt je dan ook terecht afvragen of digitalisering de scheidslijn tussen werk en privéleven heeft vervaagd. Het is misschien wel zo dat digitalisering tot betere prestaties van werknemers en bedrijven leidt, maar wat de gevolgen voor het gezinsleven en mogelijk ook voor de gezondheid zijn, is een heel ander verhaal. Tijdens de pandemie zijn ook overhaast AI-instrumenten (artificiële intelligentie) ingevoerd, die eerder meer stress en grotere gezondheids- en veiligheidsrisico’s met zich mee hebben gebracht voor werknemers. |
2.14. |
Daarnaast zijn mensen ook steeds meer geneigd om voor hun werk altijd online te zijn. Nu telewerken de norm aan het worden is in bedrijven en overheidsdiensten, is het van vitaal belang dat de invoering daarvan gebeurt met inachtneming van de sociale dialoog en de collectieve onderhandelingen. Het recht om offline te zijn moet ook door middel van een EU-breed instrument worden erkend. |
2.15. |
Het laatste aspect van de digitalisering gaat niet alleen ondernemers, maar ook de samenleving in het algemeen aan. De afgelopen dertig jaar, en vooral het afgelopen decennium, hebben digitale technologieën massaal hun intrede gedaan in alle sociale contexten en menselijke activiteiten. Daardoor zijn zgn. “digitale klanten” ontstaan; steeds meer mensen verlaten zich in vrijwel alle aspecten van hun dagelijkse leven op digitale technologieën. Langzaam maar zeker is “digitaal” dé manier voor organisaties in alle soorten en maten om klanten te bereiken. We mogen er echter niet zomaar van uitgaan dat iedereen, ongeacht leeftijd, in staat is om de nieuwe digitale ontwikkelingen bij te benen. |
2.16. |
Dit brengt ons bij het onderscheid tussen digitalisering en digitale transformatie. Bij digitale transformatie worden zakelijke en sociale activiteiten omgevormd tot elementen van de digitale wereld, zoals we tijdens de pandemie allemaal op talloze manieren hebben ervaren, bijvoorbeeld met de toename van telewerken. |
3. Specifieke opmerkingen
3.1. |
De digitalisering van onze samenleving en economie neemt alleen maar toe en wordt steeds ingrijpender. Hoewel er verdere sociale en economische voordelen in het verschiet lijken te liggen, zijn er ook zorgen over de maatschappelijke tweedeling die door de digitalisering in de hand wordt gewerkt en is het de vraag of er niet steeds meer mensen zijn die de digitale overstap niet kunnen maken. Op papier lijken transformerende technologieën de kloof tussen digitaal vaardige mensen en kansarme groepen niet te vergroten, maar er juist voor te zorgen dat meer mensen kunnen aanhaken. In de praktijk kan dat echter toch iets anders uitpakken. Veel mensen slagen er eenvoudigweg niet in het snelle tempo van de digitale transformatie bij te houden. Dat geldt met name voor ouderen, personen met een handicap en mensen die op het platteland of in afgelegen gebieden wonen. |
3.2. |
Hoewel “digitalisering voor iedereen” noodzakelijk is om de efficiëntie en productiviteit te verhogen en de sociaal-economische ontwikkeling na de pandemie te versnellen, moet de digitale transformatie haar beslag krijgen op de juiste manier. Daarmee wordt bedoeld dat het beleid inzake de digitale transformatie, zowel voor de publieke als voor de particuliere sector, inclusief moet zijn: uitsluiting van bevolkingsgroepen, zoals ouderen, mensen met een zwakke sociaal-economische positie, personen met een handicap en mensen in plattelandsgebieden, moet koste wat het kost worden voorkomen. |
3.3. |
Wil men inclusiviteit kunnen bereiken, dan moeten overheden integrale strategieën en ondersteunende maatregelen invoeren om de interoperabiliteit, kwaliteit, mensgerichtheid, transparantie, beveiliging, veiligheid en toegankelijkheid van digitale overheidsdiensten en overheidsproducten, alsook een optimale toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en economische en culturele kansen te waarborgen. In dit verband kunnen overheidsinstanties digitale instrumenten inzetten om burgers bij de ontwikkeling van digitale overheidsdiensten te betrekken, opdat deze diensten beantwoorden aan de behoeften en voorkeuren van de burgers die er gebruik van maken. |
3.4. |
Bovenal zijn er enorme overheidsinvesteringen nodig om tot inclusiviteit te komen. Vermoedelijk zal inclusiviteit in de nationale plannen voor herstel en veerkracht ook een zeer prominente plaats innemen in het kader van de geplande digitale transformatie, waarbij een beroep zal worden gedaan op de middelen uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie als onderdeel van NextGenerationEU, alsook op de middelen uit het programma Digitaal Europa en de Europese structuur- en investeringsfondsen (met name het EFRO en het ESF+). Wat het Fonds voor een rechtvaardige transitie betreft, wordt betwijfeld of de middelen wel toereikend zijn om de uitdagingen van zowel de digitale als de groene transitie het hoofd te bieden (2). Nationale, regionale en lokale overheden moeten eveneens digitaliseren en vaart zetten achter de uitrol van nieuwe digitale infrastructuur, waaronder 5G. |
3.5. |
De digitale transformatie is een golf van ongekende snelheid, reikwijdte en omvang. Het is niet realistisch om te verwachten dat alle bedrijven, met name kmo’s en ondernemingen in de sociale economie, de omslag snel zullen kunnen maken. De transformatie levert wellicht evenveel slachtoffers op als succesverhalen, tenzij bedrijven voldoende tijd krijgen om zich aan te passen en er adequate maatregelen worden genomen om hen te ondersteunen. |
3.6. |
Zo moeten bedrijven worden voorzien van de nodige infrastructuur ter ondersteuning van de digitale transformatie en moet er een evenredig en doelmatig flankerend wetgevingskader komen. Belangrijk is ook dat de lidstaten nauw samenwerken bij de ontwikkeling en validering van digitale oplossingen, en zo een netwerk voor het delen van beste praktijken opzetten. Ook valt te denken aan het verlenen van belastingkredieten om de vereiste investeringen van bedrijven in de digitale transformatie van hun activiteiten en bedrijfsprocessen verder te ondersteunen. |
3.7. |
Markten die het vertrouwen van consumenten genieten, waar consumenten zonder gemanipuleerd te worden keuzes kunnen maken in een echt open en concurrerende omgeving, zijn een voorwaarde voor betrouwbare digitalisering. Dit is nu vaak niet het geval; we hoeven maar te kijken hoe geconcentreerd bepaalde markten zijn (sociale media, communicatieapps, zoekmachines, besturingssystemen enz.) en hoe vaak de consumentenrechten worden geschonden. Het EESC heeft in zijn advies over de nieuwe consumentenagenda (INT/922 (3)) benadrukt dat de regels inzake consumentenbescherming ook moeten worden aangepast aan de digitale wereld. De nieuwe uitdagingen in verband met opkomende digitale technologieën, zoals artificiële intelligentie, het internet der dingen en robotica, maken een betere bescherming noodzakelijk. |
3.8. |
Een andere voorwaarde voor het welslagen van de digitale transformatie is dat bedrijven — van groot tot klein en met inbegrip van ondernemingen in de sociale economie — zich erop moeten voorbereiden. Kleine ondernemers en personeel moeten steun uit relevante financiële bronnen en opleidingsprogramma’s aangeboden krijgen om de nieuwste technologieën en de mogelijkheden die deze bieden, te leren kennen. Ten tweede moeten alle aspecten van dit ingrijpende veranderingsproces op alle niveaus op de werkplek worden gecommuniceerd. Ten derde moet men ook beter beseffen dat de omslag in de organisatiecultuur de invoering van nieuwe manieren van werken, gedrag en communicatie noodzakelijk maakt. |
3.9. |
De digitale transformatie heeft geleid tot een aanzienlijke toename van de vraag naar digitale vaardigheden in vrijwel alle sectoren, van de maakindustrie tot de financiële dienstverlening en daarbuiten, en deze vraag zal voorlopig alleen maar toenemen. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat overheden en bedrijven blijven investeren in onderwijs en opleiding voor iedereen, met inbegrip van beroepsonderwijs, opdat de digitale transformatie soepel verloopt en het juiste talent voorhanden is om mensen en bedrijven in staat te stellen de vruchten van deze transitie te plukken. Daartoe behoort ook onderwijs inzake deelname aan digitale platforms. |
3.10. |
Aangezien de digitale transformatie steeds sneller gaat, is het daarbij noodzakelijk dat veel meer jongeren voor een studie op een STEM-gebied kiezen. Ontwikkeling van STEM-vaardigheden is nodig om de transformatie te ondersteunen, de genderkloof te dichten en ervoor te zorgen dat de volgende generatie innovatoren klaarstaat. STEM-onderwijs zal de economie een impuls geven en banen scheppen. |
3.11. |
De digitale transformatie leidt tot een hoger werktempo en een grotere werkonzekerheid, waardoor de bescherming, vertegenwoordiging en billijke behandeling van werknemers ernstig aangetast dreigt te worden. In de verklaring over de toekomst van werk die de IAO in 2019 ter gelegenheid van haar 100-jarige bestaan heeft uitgebracht, werd een mensgerichte aanpak van nieuwe technologie in de arbeidswereld voorgesteld. Het gaat er echter om dat dit moet worden omgezet in doeltreffende beleidsmaatregelen, wetgeving en maatregelen die werknemers beschermen en adequate vertegenwoordiging mogelijk maken. Het is dan ook noodzakelijk dat beleid (mogelijk ook evenredige en doelmatige wetgeving) en maatregelen in de hele EU tegen het licht worden gehouden, niet alleen met het oog op beleidscoherentie, maar ook om de belanghebbenden te betrekken bij het uitwerken van beleid dat is ingegeven door het fundamentele streven naar sociale rechtvaardigheid. |
3.12. |
Tot slot mag bij elke discussie over “digitalisering voor iedereen” niet worden voorbijgegaan aan het verband met de vergroening van de economieën van de EU en de doelstellingen van de EU inzake koolstofneutraliteit, alsook aan de nadruk die in de plannen voor herstel en veerkracht wordt gelegd op initiatieven die deze doelstellingen ondersteunen. |
3.13. |
“Digitaal en groen” moeten niet alleen hand in hand gaan; ze zijn essentieel voor het bevorderen van innovatie in de hele EU. Voorbeelden hiervan zijn blockchaintechnologieën om de toeleveringsketen te optimaliseren en de efficiëntie te vergroten. Deze kunnen het mogelijk maken om het verbruik van hulpbronnen te helpen verminderen en tegelijkertijd componenten, producten en materialen te volgen. Op die manier wordt bijgedragen tot de circulaire economie. Bovendien kunnen digitale technologieën helpen om emissies waarvan de vermindering technisch ingewikkeld of duur is, te neutraliseren of te compenseren. “Digitaal en groen gaan” is van vitaal belang, maar zoals in dit advies is benadrukt, moet billijkheid in de samenleving altijd het leidende beginsel zijn in de praktijk. Met andere woorden: iedereen moet kunnen profiteren van de digitale transformatie — denk bijvoorbeeld aan toepassing van de nieuwste technologieën voor slimme, naadloze en niet-storende diensten op energie-, veiligheids-, mobiliteits-, wellness- en gemeenschapsgebied waarmee het streven naar koolstofneutraliteit wordt ondersteund. |
3.14. |
Dit is zeker geen eenvoudige opgave, en juist daarom moeten digitaliseringsplannen die verband houden met de vergroening van de economieën in de EU worden onderworpen aan een analyse en een raadplegingsproces waarbij verschillende belanghebbenden worden betrokken, waarbij sociale dialoog en collectieve onderhandelingen het uitgangspunt vormen en waarbij de focus ligt op doelstellingen voor de middellange en lange termijn die er werkelijk toe doen voor de Europese burgers. |
Brussel, 7 juli 2021.
Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Christa SCHWENG
(1) Dit sluit aan bij de conclusies van de Raad over het vormgeven van de digitale toekomst van Europa (9 juni 2020), waarin de Raad de Commissie verzoekt “een voorstel te doen voor een versterkt EU-beleid inzake digitale overheid, daarbij strevend naar de e-inclusie van alle burgers en particuliere actoren, om te zorgen voor coördinatie en steun voor de digitale transformatie van overheidsdiensten in alle lidstaten van de EU, onder meer via interoperabiliteit en gemeenschappelijke normen voor beveiligd en grenzeloos verkeer van overheidsgegevens en -diensten”.
(2) https://www.epsu.org/article/proposed-transition-fund-really-just