EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AE2032

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Evaluatie van het handelsbeleid — Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid (COM(2021) 66 final)

EESC 2021/02032

PB C 374 van 16.9.2021, p. 73–78 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.9.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 374/73


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Evaluatie van het handelsbeleid — Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid

(COM(2021) 66 final)

(2021/C 374/12)

Rapporteur:

Timo VUORI

Co-rapporteur:

Christophe QUAREZ

Raadpleging

Europese Commissie, 26.3.2021

Rechtsgrondslag

Artikel 304 VWEU

Bevoegde afdeling

Externe betrekkingen

Goedkeuring door de afdeling

16.6.2021

Goedkeuring door de voltallige vergadering

8.7.2021

Zitting nr.

562

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

208/2/1

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de lancering van de nieuwe strategie voor het EU-handelsbeleid. Naast de wereldwijde pandemie doen zich thans mogelijkheden en risico’s voor met betrekking tot de wereldhandel en de Europese economie. Dit is het juiste moment om de mondiale en EU-handelsregels te herzien. Om de juiste instrumenten te ontwerpen, zal de EU eerst de veranderingen in de handel moeten analyseren en kwantificeren en daarbij een onderscheid moeten maken tussen enerzijds tijdelijke en COVID-19-gerelateerde veranderingen en anderzijds permanente veranderingen.

1.2.

Het EESC steunt het beginsel van de bevordering van een “open, strategisch en assertief” handelsbeleid als manier om de markttoegang te verbeteren en een gelijk speelveld tot stand te brengen. In de praktijk moet het handelsbeleid de aanjager zijn van duurzame groei, concurrentievermogen, fatsoenlijke banen en betere consumentenkeuzes in Europa. Voor een positieve economische ontwikkeling is een degelijke combinatie van extern en intern beleid nodig. Handelsbeleid is slechts een deel van de oplossing (1).

1.3.

Het EESC is het ermee eens dat modernisering van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de hoogste prioriteit heeft, gezien haar centrale rol bij de totstandbrenging van een doeltreffende multilaterale matrix voor een moderne handelsagenda met sociale en milieukwesties. Daarom moet de EU het voortouw nemen bij ambitieuze hervormingen van de WTO en een moderne WTO-agenda dichterbij brengen door taboes (d.w.z. sociale aspecten van handel) te slechten en de huidige en toekomstige uitdagingen op duurzame wijze aan te pakken. Daartoe roept het EESC de EU en haar lidstaten op om bij prioritaire multilaterale kwesties een strategische samenwerking met de belangrijkste handelspartners aan te gaan (2).

1.4.

Het EESC vindt dat de EU betere multilaterale en bilaterale handelsregelingen en -normen moet bevorderen in verband met de uitdagingen op het gebied van sociale verandering en klimaatverandering, landbouw, corruptiebestrijding, economische en belastingkwesties, digitalisering, milieubescherming, biodiversiteit, circulaire economie en gezondheidsbeveiliging (3).

1.5.

Het EESC dringt er al lang op aan dat duurzaamheid een van de aanjagers van het handelsbeleid wordt, aangezien handel een belangrijke rol kan spelen bij het verwezenlijken van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN (SDG’s). Het Comité is dan ook verheugd dat duurzaamheid centraal staat in het EU-handelsbeleid en dat de Overeenkomst van Parijs een essentieel onderdeel van toekomstige handels- en investeringsovereenkomsten wordt. Het EESC herhaalt zijn oproep om dit wezenlijke karakter uit te breiden tot de kernverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) (4).

1.6.

Het EESC dringt aan op een ambitieuze versterking van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling en de effectieve afdwingbaarheid daarvan in bilaterale handels- en investeringsovereenkomsten van de EU. De komende evaluatie van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling (5) maakt integraal deel uit van de handelsstrategie van de EU.

1.7.

Het EESC is groot voorstander van het versterken van de duurzaamheid in mondiale waardeketens (6). Het EU-handelsbeleid moet de internationale werkzaamheden voor de totstandbrenging van een gelijk speelveld in de mondiale toeleveringsketens ondersteunen door instrumenten tegen corruptie en schendingen van milieu-, arbeids-, sociale en mensenrechten te ontwikkelen. Het EESC vindt dat de EU met ambitieuze wetgeving moet komen, bijvoorbeeld met betrekking tot zorgvuldigheid in toeleveringsketens en duurzaamheid op het gebied van overheidsopdrachten.

1.8.

Het EESC betreurt dat niet wordt verwezen naar de cruciale rol van het maatschappelijk middenveld in de handel en benadrukt dat de samenwerking met het maatschappelijk middenveld moet worden opgevoerd, van de vormgeving tot de monitoring van handelsinstrumenten en -overeenkomsten. Het zou graag zien dat de deskundigengroep voor vrijhandelsovereenkomsten, die steeds unieke en onmisbare fundamentele bijdrage leverde aan specifieke handelskwesties, weer wordt ingesteld. Het benadrukt tevens dat de interne adviesgroepen, als essentiële institutionele toezichthoudende pijlers van moderne vrijhandelsovereenkomsten, versterkt moeten worden.

1.9.

Het EESC merkt op dat de EU meer inzicht moet krijgen in het belang van mondiale waardeketens en het effect daarvan op bedrijven en mensen. Het is wellicht voor de veerkracht belangrijker dat de toeleveringsbronnen gediversifieerd in plaats van beperkt worden. Het zou ook helpen monitoringmechanismen op te zetten om concentratie van toeleveringsbronnen op ondernemingsniveau en bij overheidsopdrachten te voorkomen.

1.10.

Het EESC is er voorstander van om de veerkracht van waardeketens te vergroten, met name door ze duurzamer te maken. De economie van de EU is afhankelijk van mondiale toeleveringsketens en de “autonomie van de EU” moet deze realiteit weerspiegelen. De COVID-19-crisis heeft aangetoond dat de autonomie van de EU op kritieke en strategische gebieden moet worden vergroot en het is belangrijk dat de EU eerst bekijkt wat de kwetsbare punten zijn. Het EESC steunt het streven van de EU naar verplichte zorgvuldigheidseisen in toeleveringsketens als middel om deze veerkrachtiger te maken en bedrijven te helpen risico’s in verband met sociale en milieunormen op te sporen. In dit verband steunt het EESC de werkzaamheden voor een nieuw VN-verdrag inzake ondernemingen en mensenrechten en een IAO-verdrag betreffende fatsoenlijk werk in mondiale toeleveringsketens (7).

1.11.

Het EESC benadrukt dat het belangrijk is te profiteren van een breed scala aan vrijhandelsovereenkomsten van de EU die haar waarden en de internationale normen weerspiegelen. Waar de WTO niet kan optreden of de belangen van de EU niet volledig kan behartigen, moet de EU kunnen terugvallen op deze overeenkomsten met leidende en opkomende economieën in de internationale handel. Ondanks haar uitgebreide netwerk vindt meer dan 60 % van de externe handel van de EU nog steeds plaats buiten de preferentiële overeenkomsten om, op basis van de algemene WTO-regels.

1.12.

Het EESC dringt er bij de EU op aan ambitieuze vrijhandelsovereenkomsten te sluiten met handelspartners in met name Azië en Amerika. Naast het opbouwen van strategische partnerschappen met buur- en uitbreidingslanden, waaronder mediterrane en Afrikaanse landen, is het van strategisch belang om partnerschappen hechter te maken, in het bijzonder met de Verenigde Staten. Bovendien moet de EU doorgaan met het verbeteren van de handelsbetrekkingen en het tot stand brengen van een gelijk speelveld met Azië en Latijns-Amerika.

1.13.

Het EESC wijst erop dat in het belang van de reputatie van de EU als handelspartner moet worden gezorgd voor een soepeler proces tussen de onderhandelingen over en de ratificatie van handels- en investeringsovereenkomsten van de EU. Al vanaf het mandaat en gedurende het hele onderhandelingsproces (8) moet de Commissie samenwerken met het Europees Parlement en het maatschappelijk middenveld, met name via het EESC, om rekening te houden met punten van zorg en om de ratificatieprocessen soepeler te laten verlopen door deze punten aan te pakken.

1.14.

Het EESC is ingenomen met de concrete maatregelen om de bestaande vrijhandelsovereenkomsten van de EU uit te voeren, te bevorderen en de doeltreffende uitvoering ervan te waarborgen. Die zijn voor de EU een waardevol instrument om de stroom van goederen en diensten in mondiale toeleveringsketens te ondersteunen en om de EU een betere veerkracht te garanderen. Het hoofd handhaving voor de handel moet de consistentie van de uitvoering en handhaving van EU- en WTO-overeenkomsten, met inbegrip van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling, stimuleren.

1.15.

Het EESC is verheugd dat de EU haar waarden en handelsverbintenissen assertief unilateraal verdedigt als alle andere opties tekortschieten. Zij moet ook alle mogelijke politieke en economische gevolgen van dergelijke besluiten incalculeren.

1.16.

Het EESC is er voorstander van dat de EU “Hulp voor handel” blijft gebruiken om ontwikkelingslanden te helpen bij de uitvoering van handelsovereenkomsten en om de naleving van regels en normen, met name op het gebied van duurzame ontwikkeling, te ondersteunen.

1.17.

Het EESC wijst op de noodzaak om een gelijk speelveld voor de landbouwsector van de EU te waarborgen. De toegang tot de markt van derde landen voor Europese landbouwproducten moet worden verbeterd en wederzijds geïmporteerde producten uit derde landen moeten voldoen aan de Europese normen op het gebied van duurzaamheid en voedselveiligheid. De EU-handelsovereenkomsten moeten de sanitaire en fytosanitaire (SPS) bepalingen van de EU en het voorzorgsbeginsel in acht nemen (9).

1.18.

Het EESC is verheugd dat in het nieuwe handelsbeleid op alle niveaus bijzondere aandacht wordt gegeven aan kleine en middelgrote ondernemingen (10). Het herhaalt zijn oproep tot een grotere inspanning om het effect van de internationale handel op bedrijven en burgers onder de aandacht te brengen.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

Het EESC is ingenomen met het verzoek van de Commissie om aan te geven hoe we kunnen komen tot een nieuw EU-handelsbeleid waarvan mensen en bedrijven profiteren. Het onderschrijft met name dat er haast is bij deze evaluatie, gezien de concrete rol die de handel kan spelen bij het herstel van de COVID-19-pandemie. Handel is een prioriteit voor het EESC, dat dan ook uitgebreid heeft deelgenomen aan de brede openbare raadpleging (11).

2.2.

Internationale handel is van essentieel belang voor de Europese economie en bevolking. Dankzij de internationale handel zijn er in de EU meer dan 35 miljoen banen, waarvan 45 % afhankelijk is van buitenlandse investeringen. En kleine en middelgrote ondernemingen vertegenwoordigen meer dan 85 % van alle exporteurs in de EU. De internationale handel is goed voor 43 % van het bruto binnenlands product van de EU. De eengemaakte markt van de EU met 450 miljoen consumenten en een bbp per hoofd van de bevolking van 25 000 EUR maken van de EU wereldwijd de grootste en een aantrekkelijke consumentenmarkt. De EU is wereldleider in de handel in agrovoedingsproducten en een belangrijke handelspartner voor meer dan 80 landen. Alles bij elkaar genomen maakt dit de EU tot de grootste internationale handelaar. De EU-economie is sterk geïntegreerd met de rest van de wereld.

Belang van open en inclusieve internationale handel voor mens en economie in Europa

2.3.

Het EESC is er voorstander van dat de EU haar belangrijkste taak op het gebied van het handelsbeleid blijft vervullen: markten openen voor Europese goederen, diensten, investeringen en overheidsopdrachten, ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen in derde landen verminderen en opheffen, en een gelijk speelveld tot stand brengen met internationale en bilaterale handelsregelingen. Voorts acht het EESC het van essentieel belang dat het handelsbeleid EU-waarden en internationale normen bevordert, duurzame ontwikkeling stimuleert, de klimaatverandering bestrijdt en de veiligheid versterkt.

2.4.

Het EESC is ingenomen met het feit dat de handelsstrategie tegemoetkomt aan bepaalde punten van zorg van belanghebbenden die tijdens de openbare raadpleging naar voren zijn gebracht. Daar staat tegenover dat niet wordt nagedacht over de vraag hoe het maatschappelijk middenveld beter betrokken kan worden bij het handelsbeleid (12). Er moet verder worden gegaan dan een evaluatie van de huidige dialoog met het maatschappelijk middenveld; er moet op permanente basis met het maatschappelijk middenveld op nationaal en EU-niveau worden samengewerkt om ervoor te zorgen dat het handelsbeleid ons in het dagelijkse leven een meerwaarde oplevert.

2.5.

De COVID-19-crisis heeft de kwetsbare punten in het mondiale handelssysteem en de kwetsbare positie van werknemers in toeleveringsketens (13) bij een gezondheidscrisis aan het licht gebracht. Met het verlies van controle over waardeketens en met het besef van de industriële afhankelijkheid van de EU zijn vragen gerezen over de verbanden tussen gezondheid en handel.

3.   Specifieke opmerkingen

Vakkundig benutten van “open strategische autonomie”

3.1.

Het EESC steunt het idee van een open strategische autonomie van de EU. De EU moet een strategische aanpak hebben om openheid en een gelijk speelveld te behouden door middel van een modern handels- en investeringsbeleid. Zij moet een op regels gebaseerde, open en eerlijke handel bevorderen en bedrijven, werknemers en consumenten beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken.

3.2.

Het vergroten van de veerkracht en duurzaamheid is een strategische keuze voor de EU. Er moet een goed evenwicht worden gevonden tussen openheid en de autonomie van de Europese economie. Veerkracht kan alleen worden bereikt via duurzaamheid.

Beter inzicht in het vergroten van de veerkracht en de duurzaamheid van waardeketens

3.3.

Het handelsbeleid van de EU kan, gezien de diepe integratie van onze economie in mondiale waardeketens, een cruciale rol spelen in het herstel na COVID-19.

3.4.

De EU moet haar afhankelijkheid van de wereld en van mondiale toeleveringsketens grondig tegen het licht houden. Diversificatie van de toeleveringsbronnen kan de veerkracht ten goede komen (14).

3.5.

De coördinatie en de veerkracht op multilateraal niveau moeten worden verbeterd, met name bij de Verenigde Naties, met inbegrip van de IAO, de WTO en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Zo moet de EU beter gebruikmaken van internationale instrumenten zoals de verklaring van de IAO inzake multinationale ondernemingen (15) of de nieuwe kwaliteitsindicatoren die de OESO heeft ontwikkeld om de effecten van directe buitenlandse investeringen op duurzame ontwikkeling te meten (16). Zij moet de uitbreiding van de WTO-overeenkomst inzake farmaceutische producten met producten en landen steunen. Bovendien moet de liberalisering van de handel in technologie en producten voor de gezondheidszorg worden voortgezet.

3.6.

De EU zal afhankelijk blijven van de invoer van verschillende goederen en diensten, van grondstoffen tot geavanceerde technologie. Het is van cruciaal belang dat de EU-markt open blijft. In de digitale economie moet de EU “slimme technologische soevereiniteit” ondersteunen, waarbij digitale handel een soepele stroom van innovaties en hoogtechnologische goederen en diensten mogelijk maakt, en tegelijkertijd de Europese normen en waarden op het gebied van gegevensprivacy en cyberveiligheid worden beschermd.

3.7.

De EU kan het terughalen van productie naar Europa ondersteunen door een beter ondernemingsklimaat te scheppen voor investeringen, innovatie en productie. De diversificatie van toeleveringsketens is mogelijk een belangrijke stap om de veerkracht te versterken. Daarom moet de EU bedrijven steunen bij hun commerciële beslissingen door solide en eerlijke handelsvoorwaarden te bieden via bilaterale vrijhandelsovereenkomsten en de eengemaakte markt van de EU.

Noodzaak van hervorming van de WTO en mondiale regels voor een duurzamere en eerlijkere globalisering

3.8.

Het EESC steunt de actieve rol van de EU bij de vormgeving van mondiale regels (17). 2021 kan een keerpunt worden voor de handelsgovernance; het EESC steunt daarom de inzet van de EU voor een open, op regels gebaseerd multilateraal handelssysteem met een hervormde WTO (18). De EU en haar lidstaten moeten hun invloed aanwenden en proactief samenwerken, door strategische allianties te vormen met gelijkgestemde partners, om ervoor te zorgen dat in het debat over de hervorming van de WTO aandacht uitgaat naar de naleving van de internationale arbeidsnormen, zoals vastgesteld en gemonitord door de IAO. Het EESC is ingenomen met het recente voorstel van de VS om het wereldwijde probleem van dwangarbeid op vissersvaartuigen aan de orde te stellen tijdens de lopende WTO-onderhandelingen over visserijsubsidies, als positief voorbeeld en een kans om deze ambitieuze heroverweging kracht bij te zetten (19).

Manieren om de groene transitie te bevorderen met verantwoorde en duurzame waardeketens

3.9.

Het handelsbeleid van de EU moet in overeenstemming zijn met het Green Deal-beleid van de EU, met inbegrip van nieuwe vereisten inzake de digitale, groene en rechtvaardige transitie. Daarom is het belangrijk voorbereidingen te treffen voor nieuwe instrumenten zoals het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, dat verenigbaar moet zijn met de WTO-regels, doeltreffend moet zijn in de strijd tegen klimaatverandering en nuttig moet zijn voor het concurrentievermogen van de EU-industrie (20). Het EESC is er voorstander van om een dialoog aan te gaan met niet-EU-landen en belangrijke handelspartners als de Verenigde Staten en China (21).

3.10.

Mondiale toeleveringsketens zijn essentiële onderdelen van de internationale handel en de economie. Ze zijn complex, divers en gefragmenteerd, met alle kansen en risico’s van dien. Het EESC dringt er bij de EU op aan om meer gegevens te verzamelen over de positieve en negatieve gevolgen van mondiale toeleveringsketens voor de EU (22).

Profiteren van de regulerende invloed van de EU

3.11.

De EU is de grootste handelaar in diensten ter wereld. Het handelsbeleid van de EU kan ondersteuning bieden aan een mondiaal ondernemingsklimaat dat dienstverleners uit de EU in staat stelt te groeien, te innoveren en te concurreren. Digitale handel is belangrijk op mondiaal niveau, met name als gevolg van door COVID-19 veroorzaakte veranderingen. De EU moet streven naar een snelle en ambitieuze WTO-overeenkomst inzake digitale handel.

3.12.

Het handelsbeleid van de EU moet een aanvulling vormen op inspanningen van andere internationale regelgevingsorganisaties, zoals de werkzaamheden van de OESO op het gebied van economische en belastingregelingen. Het moet de totstandbrenging van doeltreffende systemen voor samenwerking tussen belastingdiensten, rechtshandhavingsinstanties en justitiële autoriteiten in partnerlanden ondersteunen.

3.13.

De strategie moet de EU optimaal in staat stellen om alle unilaterale, bilaterale en multilaterale instrumenten te activeren: het bindende karakter van de hoofdstukken “duurzame ontwikkeling” van handels- en investeringsovereenkomsten, handelsbeschermingsinstrumenten, filtering van buitenlandse investeringen, bestrijding van handelsbelemmeringen, voorlegging aan het geschillenbeslechtingsorgaan van de WTO of de mechanismen voor overleg en geschillenbeslechting in bilaterale handelsovereenkomsten.

3.14.

De EU heeft behoefte aan doeltreffende instrumenten om de handel te beschermen: kortere termijnen voor de instelling van voorlopige maatregelen, lichtere onderzoekslasten voor het bedrijfsleven van de EU en krachtigere instrumenten met betrekking tot buitenlandse subsidies. De EU zou kunnen overwegen om naast de handhavingsverordening een ad-hocinstrument in te voeren dat het mogelijk maakt de voorwaarden voor markttoegang aan te passen in gevallen waarin geen wederzijdse verplichtingen bestaan, indien er sprake is van praktijken die de commerciële belangen van de EU aanzienlijk schaden.

3.15.

Voordat een vrijhandelsovereenkomst gesloten kan worden, moeten nieuwe partnerlanden van vrijhandelsovereenkomsten met de EU aantonen dat zij de basisverdragen van de IAO volledig naleven. Deze verdragen moeten een essentieel onderdeel van iedere vrijhandelsovereenkomst worden. Als een partnerland deze verdragen niet heeft geratificeerd of naar behoren ten uitvoer heeft gelegd en evenmin heeft aangetoond over een gelijkwaardig beschermingsniveau te beschikken, dient er een bindend en afdwingbaar stappenplan voor ratificatie opgesteld te worden, waarbij de IAO technische bijstand verleent. Het stappenplan moet ook deel uitmaken van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling om te waarborgen dat deze verplichtingen tijdig worden nagekomen.

3.16.

Bovendien moet elke vrijhandelsovereenkomst van de EU gebaseerd zijn op een doeltreffender evaluatiebeleid van de EU, waarbij de economische effectbeoordeling en de duurzaamheidseffectbeoordeling alsook de evaluatie achteraf na vijf jaar worden verbeterd (23). Daarbij moet worden voorzien in compenserende maatregelen om mogelijke negatieve effecten te verzachten. Ten slotte moet de EU haar instrumenten versterken en beter gebruiken om de voorwaarden voor eerlijke mededinging met niet-EU-landen te waarborgen.

3.17.

Overheidsopdrachten in de EU mogen alleen openstaan voor bedrijven uit landen die voldoen aan de basisverdragen van de IAO en de Klimaatovereenkomst van Parijs. Terwijl de EU haar overheidsopdrachten heeft opengesteld voor niet-EU-landen, hebben veel van deze landen de EU geen vergelijkbare toegang verleend. Dit is schadelijk voor Europese bedrijven. Het is van essentieel belang dat de verordening inzake een instrument voor internationale overheidsopdrachten wordt afgerond om de positie van de EU te versterken. De vrijhandelsovereenkomsten van de EU moeten goede praktijken bevorderen wat de opneming van sociale en milieucriteria in overheidsopdrachten betreft (24).

3.18.

De EU moet haar “Hulp voor handel” blijven gebruiken om ontwikkelingslanden te helpen bij de uitvoering van handelsovereenkomsten en om de naleving van regels en normen, met name op het gebied van duurzame ontwikkeling, te ondersteunen. Zij moet een rechtvaardige en welvarende economische relatie met ontwikkelingslanden opbouwen om armoede terug te dringen en fatsoenlijke banen te creëren. Er moet een sterkere koppeling worden gelegd tussen preferentiële toegang en naleving van internationale normen, zoals arbeids- en mensenrechten.

Brussel, 8 juli 2021.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  PB C 364 van 28.10.2020, blz. 108; PB C 47 van 11.2.2020, blz. 38.

(2)  PB C 364 van 28.10.2020, blz. 53.

(3)  PB C 364 van 28.10.2020, blz. 37.

(4)  PB C 129 van 11.4.2018, blz. 27.

(5)  Het EESC zal hierover naar verwachting in september 2021 een apart initiatiefadvies (REX/535) goedkeuren.

(6)  PB C 429 van 11.12.2020, blz. 197.

(7)  PB C 97 van 24.3.2020, blz. 9.

(8)  Het EESC zal hierover naar verwachting begin 2022 een apart initiatiefadvies (REX/536) goedkeuren.

(9)  PB C 429 van 11.12.2020, blz. 66.

(10)  PB C 429 van 11.12.2020, blz. 210.

(11)  Bijdrage van het follow-upcomité Internationale Handel van het EESC aan de evaluatie van het handelsbeleid, september 2020.

(12)  Het EESC zal hierover naar verwachting begin 2022 een apart initiatiefadvies (REX/536) goedkeuren.

(13)  PB C 429 van 11.12.2020, blz. 197.

(14)  Occasional paper 06/2020 van ECIPE Globalization Comes to the Rescue: How Dependency Makes Us More Resilient; Rapport van Kommerskollegium Improving Economic Resilience Through Trade, 2020.

(15)  Tripartite Declaration of Principles concerning Multinational Enterprises and Social Policy (MNE Declaration) (2017).

(16)  https://www.oecd.org/investment/fdi-qualities-indicators.htm

(17)  PB C 364 van 28.10.2020, blz. 53.

(18)  PB C 159 van 10.5.2019, blz. 15.

(19)  The Use of Forced Labor on Fishing Vessels, Submission of the United States to the WTO, 26 May 2021 https://ustr.gov/sites/default/files/IssueAreas/Trade%20Organizations/WTO/US.Proposal.Forced.Labor.26May2021.final%5B2%5D.pdf

(20)  PB C 429 van 11.12.2020, blz. 122; advies NAT/834 over het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie.

(21)  PB C 364 van 28.10.2020, blz. 37.

(22)  PB C 429 van 11.12.2020, blz. 197.

(23)  PB C 47 van 11.2.2020, blz. 38.

(24)  PB C 429 van 11.12.2020, blz. 197.


Top