EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AE1986

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een alomvattende aanpak van onderzoek en innovatie — Europa’s strategie voor internationale samenwerking in een veranderende wereld (COM(2021) 252 final)

EESC 2021/01986

PB C 105 van 4.3.2022, p. 77–80 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 105/77


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een alomvattende aanpak van onderzoek en innovatie — Europa’s strategie voor internationale samenwerking in een veranderende wereld

(COM(2021) 252 final)

(2022/C 105/11)

Rapporteur:

Neža REPANŠEK

Raadpleging

Europese Commissie, 1.7.2021

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

30.9.2021

Goedkeuring door de voltallige vergadering

20.10.2021

Zitting nr.

564

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

231/0/4

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is tevreden met de toezegging van de EU om de openheid rond internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie in stand te houden en wat dat betreft een voortrekkersrol te spelen, en tegelijkertijd een gelijk speelveld en een op fundamentele waarden gebaseerde wederkerigheid te bevorderen.

1.2.

Het EESC is ingenomen met de conclusies van de Bonn-verklaring over de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek die op de ministeriële conferentie over de Europese Onderzoeksruimte (EOR) in Bonn op 20 oktober 2020 werd aangenomen. Deze verklaring vormt namelijk een voorwaarde voor een dynamisch onderzoeks- en innovatielandschap dat gunstig is voor vooruitgang op het gebied van kennis en voor de samenleving. Het EESC is er voorstander van dat dergelijke beginselen in de toekomst op internationaal niveau worden aangenomen.

1.3.

Het EESC acht een nauwere betrokkenheid van maatschappelijke organisaties noodzakelijk, zodat deze de EU-instellingen en de lidstaten kunnen ondersteunen bij de ontwikkeling van bijzonder beleid en speciale programma’s (met betrekking tot loopbaanmobiliteit, het aantrekken/in dienst houden van onderzoekers en de resultaten van toegepast onderzoek en innovatie voor de ondernemingscultuur van kleine en middelgrote ondernemingen in de EU). Dit kan voor de EU namelijk een meerwaarde opleveren die zich in het komende decennium kan uitbetalen in een ambitieuze Europese onderzoeksruimte (1). Van belang is daarbij dat rekening wordt gehouden met de lessen die uit de pandemie zijn getrokken en met de impact van de klimaatverandering op de samenleving en de economie. Voorts moet via de digitale transformatie van onderzoek de kennis- en technologieoverdracht ten volle worden gewaarborgd. De pandemie heeft aangetoond dat samenwerking op gezondheidsgebied noodzakelijk is en dat de focus moet liggen op de beschikbaarheid van gezondheidszorg, het tijdig bevorderen van een betere gezondheid en samenwerking tussen gezondheidswerkers, aangezien via samenwerking zelfs voor de meest complexe gezondheidsproblemen een oplossing kan worden gevonden.

1.4.

Het EESC wijst op het belang van een versterking van de voortrekkersrol van de EU wat betreft het ondersteunen van multilaterale onderzoeks- en innovatiepartnerschappen, om tot nieuwe oplossingen te komen voor uitdagingen op het vlak van milieu, digitalisering, gezondheid, maatschappij en innovatie. Daarbij moet rekening worden gehouden met de huidige impact van COVID-19 op de gezondheidsstelsels, de samenlevingen en het bedrijfsleven in Europa en de gehele wereldeconomie.

1.5.

Om te komen tot een concrete bijdrage die de positie van de EU in de wereld versterkt, vraagt het EESC dat maatschappelijke organisaties op EU- en nationaal niveau naar behoren worden betrokken bij de werkzaamheden van de Europese Commissie op het gebied van de monitoring van acties, zoals uiteengezet in haar mededeling. Met het oog op het geplande EOR-transitieforum stelt het EESC voor dat gezamenlijke actie van Europese en nationale instellingen wordt vergemakkelijkt door middel van een voorlopig verslag van het kennisnetwerk van het maatschappelijk middenveld, dat tijdens een internationale conferentie in 2022 zal worden gepresenteerd en besproken.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

In de mededeling over de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie zet de Commissie haar standpunt uiteen over de strategie van Europa voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. De strategie heeft ook als doel partnerschappen te versterken om tot oplossingen te komen voor uitdagingen op het vlak van milieu, digitalisering, gezondheid, maatschappij en innovatie.

2.2.

De nieuwe strategie bouwt voort op twee hoofddoelstellingen. Allereerst moet zij voor een onderzoeks- en innovatieklimaat zorgen dat op regels en waarden is gebaseerd en door openheid wordt gekenmerkt, zodat onderzoekers en innovators over de hele wereld gemakkelijker kunnen samenwerken in het kader van multilaterale partnerschappen en oplossingen kunnen vinden voor mondiale problemen. Ten tweede moet de strategie wederkerigheid en een gelijk speelveld waarborgen bij de internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.

2.3.

De nieuwe totaalaanpak moet zijn beslag krijgen:

door modulering van de bilaterale EU-samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie, zodat die samenwerking aansluit bij de Europese belangen en waarden en de open strategische autonomie van de EU wordt versterkt;

door wetenschap, technologie en innovatie te mobiliseren voor het versnellen van duurzame en inclusieve ontwikkeling alsook van de overgang naar een veerkrachtige kennismaatschappij en -economie in lage- en middeninkomenslanden, en

door middel van op “Team Europa”-aanpak geschoeide initiatieven waarin, met het oog op maximale doeltreffendheid en maximaal effect, de activiteiten van de EU, financiële instellingen en lidstaten worden gecombineerd.

2.4.

De mededeling fungeert ook als leidraad bij het in praktijk brengen van de internationale dimensie van het nieuwe EU-programma voor civiel onderzoek en innovatie, Horizon Europa en de synergieën daarvan met andere EU-programma’s, met name het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa als wereldspeler.

3.   Inzet voor internationale openheid en fundamentele waarden op het gebied van onderzoek en innovatie

3.1.

Om de leidende positie vast te houden, moet het onderzoeks- en innovatieprogramma van de EU open blijven voor de rest van de wereld. Dit betekent dat deelnemers vanuit de hele wereld aan EU-programma’s zoals Erasmus+ en Horizon Europa moeten kunnen deelnemen, ongeacht hun vestigings- of woonplaats. Voorts moeten respect en een gemeenschappelijk begrip van waarden op het gebied van onderzoek verder worden bevorderd en uitgevoerd in alle internationale partnerschappen.

3.2.

Overeenkomstig de “Europese Gedragscode voor integriteit in het wetenschappelijk onderzoek” (2) onderstreept het EESC in zijn advies over een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie (3) dat het beginsel van wetenschappelijke en ethische integriteit in acht moet worden genomen, om zo financieel verlies en wetenschappelijke mislukkingen te voorkomen en de menselijke gezondheid niet in gevaar te brengen. In de mededeling wordt benadrukt dat de EU de gemeenschappelijke fundamentele waarden moet beschermen bij het aanpakken van ethische uitdagingen en het realiseren van technologische innovatie waarin de mens centraal staat.

3.3.

Academische vrijheid, institutionele autonomie, ethische en integriteitsaspecten van onderzoek, empirische grondslagen, gendergelijkheid, diversiteit en inclusiviteit moeten in de internationale samenwerking op het gebied van onderzoek worden geïntegreerd. Het EESC is het er volledig mee eens dat genderevenwicht en -gelijkheid, de deelname van jongeren en versterking van hun positie, inclusie en diversiteit bij wereldwijd onderzoek op het gebied van innovatie belangrijk zijn. Een van politieke inmenging verschoonde inclusieve en ondersteunende omgeving voor onderzoek en kansen op het gebied van onderzoek moeten op alle niveaus worden ondersteund. Het EESC is ingenomen met het initiatief van de Commissie om richtsnoeren uit te werken en te presenteren voor het aanpakken van buitenlandse inmenging die zich richt op onderzoeksinstellingen en instellingen voor hoger onderwijs in de EU.

3.4.

Het overkoepelende streven van de EU is om de gegevensreeksen “FAIR” (findable, accessible, interoperable en reusable, d.w.z. vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar) te maken, binnen het concept van open data en open wetenschap.

3.5.

Het is van belang te voorzien in kernfinanciering op nationaal niveau, teneinde ervoor te zorgen dat voldoende in onderzoek en ontwikkeling wordt geïnvesteerd om de sectoriële doelstellingen te halen.

3.6.

Door middel van “wetenschapsdiplomatie” kan de EU soft power uitoefenen en haar economische belangen en waarden effectiever nastreven, hetgeen tegemoetkomt aan de behoeften en belangen van partnerlanden en inspeelt op de sterke punten van de EU als grootmacht op het gebied van onderzoek en innovatie. Het EESC is ervan overtuigd dat een constructieve sociale en burgerdialoog op elk niveau zal bijdragen tot de wetenschapsdiplomatie in onze samenlevingen.

4.   Nieuw evenwicht — Bevorderen van een gelijk speelveld en wederkerigheid bij onderzoek en innovatie

4.1.

Omwille van haar beleid en programma’s is de EU een belangrijke katalysator van de internationalisering op het gebied van onderzoek en innovatie. De EU kan de betrokkenheid van productiesystemen waarborgen en kan wetenschap, jonge onderzoekers, interdisciplinaire netwerken, technologie en innovatie mobiliseren voor het versnellen van duurzame en inclusieve ontwikkeling enerzijds en de overgang naar een veerkrachtige kennismaatschappij en -economie in lage- en middeninkomenslanden anderzijds. Het EESC benadrukt dat particuliere en met name publieke investeringen in wetenschap van belang zijn om gelijke tred te houden met andere wereldmachten op het gebied van onderzoek en innovatie en tegelijkertijd de mensenrechten en fundamentele waarden te beschermen.

4.2.

Het percentage van hun bruto binnenlands product dat aan wetenschap wordt uitgegeven, is bij andere wetenschappelijke grootmachten groter dan bij de EU. De geopolitieke spanningen lopen op en mensenrechten en fundamentele waarden zoals academische vrijheid staan onder druk. Academische vrijheid vormt de ruggengraat van hoger onderwijs in de EU en moet tegenover derde landen worden beschermd. In het licht van de recente gebeurtenissen verwelkomt en steunt het EESC de oproep van Europese verenigingen van universitaire docenten (4) om zo snel mogelijk aanvullende juridische oplossingen te vinden voor onderzoekers en wetenschappers die gevaar lopen, waaronder academici, studenten en actoren uit het maatschappelijk middenveld in Afghanistan, met name vrouwen en leden van etnische en religieuze minderheden.

5.   Mondiale uitdagingen samen aangaan

5.1.

Het EESC staat volledig achter het idee om duidelijk de focus te leggen op een “eerlijke dubbele transitie”, d.w.z. de digitale transitie en de Green Deal, gezondheid en het beleid voor langetermijnherstel na COVID-19. Europa moet op ongekende schaal grensoverschrijdend samenwerken om te ontdekken hoe samen met andere partners innovatieve oplossingen voor het realiseren van een rechtvaardige groene en digitale transitie overeenkomstig de duurzameontwikkelingsdoelstellingen kunnen worden ontwikkeld en de veerkracht, de welvaart, het concurrentievermogen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, en het maatschappelijk en economisch welzijn van Europa kunnen worden bevorderd. De overgang naar een veerkrachtigere Europese economie moet worden bevorderd. Tegelijkertijd is een inclusieve wederopbouw, waarbij geen enkele Europese burger aan zijn lot wordt overgelaten, van essentieel belang voor de overgang naar een duurzame Europese economie en om nieuwe kansen te creëren voor werknemers. Sociale innovatie kan ook een belangrijke rol spelen bij deze processen.

5.2.

Wederzijdse openheid, een vrije uitwisseling van ideeën en het gezamenlijk bedenken van oplossingen zijn onmisbaar in de zoektocht naar en de vooruitgang van fundamentele kennis. Dit vormen cruciale bestanddelen van een krachtig innovatie-ecosysteem, want de voor het optreden van de EU kenmerkende openheid bij samenwerking voltrekt zich in een getransformeerde mondiale omgeving.

5.3.

Voor het welzijn van burgers en toekomstige generaties is het essentieel de onderzoekers en innovators van deze wereld te mobiliseren. Zoals uit de recente wereldwijde pandemie is gebleken, draagt versterkte internationale samenwerking op gebieden als mondiale gezondheid bij tot baanbrekende innovatie oplossingen. De EU moet haar doelstellingen van open strategische autonomie kracht bijzetten door tegelijkertijd haar bilaterale samenwerking met derde landen op bepaalde gebieden te moduleren (5).

5.4.

Als reactie op de huidige mondiale trends moet de EU het goede voorbeeld geven door op regels gebaseerd multilateralisme te bevorderen. De multilaterale orde moet een nieuwe impuls krijgen, zodat deze geschikt is om mondiale uitdagingen aan te gaan en een antwoord kan bieden op de groeiende vraag van burgers naar transparantie, kwaliteit en inclusiviteit. De EU moet ook een ambitieuze modernisering van belangrijke multilaterale internationale instellingen bevorderen en naar een gedeeld stappenplan voor wederzijdse openheid bij samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie toewerken, om een mondiale respons op mondiale uitdagingen en de uitwisseling van beste praktijken te faciliteren.

5.5.

De EU moet een voortrekkersrol spelen bij het vaststellen van mondiale duurzame normen en dit moet ook worden bevorderd door een sterkere positie in internationale samenwerking rond pre-normatief en standaardisatieonderzoek dat gunstig is voor kleine en middelgrote ondernemingen. Het EESC benadrukt ook het belang van maatregelen ter ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen op alle gebieden die samenhangen met de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten.

5.6.

Het EESC staat volledig achter het actieplan inzake intellectuele eigendom (6), waarmee de modernisering van het IE-systeem van de EU op passende wijze breed kan worden aangepakt. De lancering van het eenheidsoctrooistelsel moet absolute prioriteit krijgen en zal het concurrentievermogen van de ondernemingen in de EU aanzienlijk verbeteren.

5.7.

Sommige landen streven in toenemende mate naar technologisch leiderschap via discriminerende maatregelen en gebruiken vaak onderzoek en innovatie als middel voor mondiale invloed en sociale controle. De welvaart en het concurrentievermogen van de EU moeten worden versterkt, evenals haar vermogen om eigenstandig veilige en beveiligde essentiële technologieën en diensten te verwerven en haar burgers daarvan te voorzien. De EU moet het voortouw nemen bij de ontwikkeling van nieuwe mondiale normen, internationale standaarden en samenwerkingskaders, onder meer op digitaal gebied, ook met betrekking tot artificiële intelligentie en andere nieuwe technologieën. Democratie en regelgeving zijn sterke punten waarmee de EU bijdraagt aan een betere wereld en door middel van haar geloofwaardigheid als actor voor vrede en haar veiligheids- en defensiestructuren kan de EU bijdragen aan multilaterale inspanningen om vrede tot stand te brengen en te handhaven.

5.8.

Het EESC is al sinds zijn eerste advies over artificiële intelligentie uit 2017 (7) prominent aanwezig in het desbetreffende debat en heeft de voorbije jaren een aantal adviezen over dit thema uitgebracht (8). Het EESC pleit steevast voor een “human-in-command”-benadering van artificiële intelligentie, waarbij de mens in technisch opzicht toezicht op artificiële intelligentie houdt en in staat blijft om te beslissen of, wanneer en hoe artificiële intelligentie in onze bredere samenleving wordt gebruikt. Er dient ook te worden gewezen op het effect van artificiële intelligentie op de werkgelegenheid, het belang van het vinden van het juiste evenwicht tussen regelgeving, zelfregulering en ethische richtsnoeren, en de impact van artificiële intelligentie op onder meer consumenten. Momenteel werkt het EESC aan een advies over het voorstel van de Europese Commissie voor een wet inzake artificiële intelligentie (9).

5.9.

De capaciteit van de EU om een mondiale speler te zijn wordt ook gewaarborgd door consistentie tussen haar externe acties en interne beleid in elke lidstaat. Het is van essentieel belang dat de EU met één stem spreekt en coherent optreedt om onze partnerschappen en allianties met derde landen te bestendigen, multilaterale en regionale organisaties te ondersteunen en te onderhandelen over een meer op belangen gebaseerde aanpak op het gebied van mondiale collectieve goederen.

Brussel, 20 oktober 2021.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Nota van het voorzitterschap aan de Raad — “Vernieuwing van de Europese Onderzoeksruimte — de uitrol voorbereiden van een ambitieuze EOR die klaar is voor het komende decennium” en de persmededeling van de Raad van de EU van 1 december 2020“Nieuwe Europese Onderzoeksruimte: Raad keurt conclusies goed”.

(2)  The European Code of Conduct for Research Integrity, www.allea.org [accessed 6 June 2021].

(3)  EESC-advies over een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie (PB C 220 van 9.6.2021, blz. 79).

(4)  https://www.scholarsatrisk.org/2021/08/urgent-appeal-to-european-governments-and-eu-institutions-take-action-for-afghanistans-scholars-researchers-and-civil-society-actors/

(5)  Het is aangewezen geïntegreerde samenwerking te bevorderen met de EVA-landen, de Westelijke Balkan, Turkije, de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen en het Verenigd Koninkrijk, en de EU-partnerschappen met Afrika, Latijns-Amerika en andere regio’s te versterken.

(6)  Advies van het EESC “Actieplan/intellectuele eigendom” (PB C 286 van 16.7.2021, blz. 59).

(7)  PB C 288 van 31.8.2017, blz. 1.

(8)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 1; PB C 440 van 6.12.2018, blz. 51; PB C 240 van 16.7.2019, blz. 51; PB C 47 van 11.2.2020, blz. 64; PB C 364 van 28.10.2020, blz. 87.

(9)  INT/940 — Verordening inzake artificiële intelligentie (PB C 517 van 22.12.2021, blz. 61).


Top