Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AE1716

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa (COM(2021) 350 final)

    EESC 2021/01716

    PB C 105 van 4.3.2022, p. 63–76 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    4.3.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 105/63


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa

    (COM(2021) 350 final)

    (2022/C 105/10)

    Rapporteur:

    Sandra PARTHIE

    Corapporteur:

    Dirk BERGRATH

    Raadpleging

    Europese Commissie, 1.7.2021

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Interne Markt, Productie en Consumptie

    Goedkeuring door de afdeling

    30.9.2021

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    21.10.2021

    Zitting nr.

    564

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    194/0/0

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Een samenhangende industriestrategie moet toegespitst zijn op twee dimensies: herstel na de pandemie en wederopbouw en veerkracht. Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de oproep tot het gezamenlijk tot stand brengen van transitietrajecten voor de groene en digitale toekomst en onderstreept dat dit moet gebeuren in partnerschap met het bedrijfsleven, overheden, sociale partners en andere belanghebbenden. Volgens het EESC moet er voor een succesvolle en samenhangende uitvoering van de industriestrategie allereerst een passend kader worden geschapen met de nadruk op concurrentievermogen en innovatie, die in elk ecosysteem moeten worden aangepakt, met duidelijke doelstellingen en streefcijfers.

    1.2.

    In dit verband pleit het EESC voor specifieke kernprestatie-indicatoren die niet alleen het concurrentievermogen van het ecosysteem, maar ook horizontale kwesties meten. De gekozen indicatoren moeten regelmatig worden geëvalueerd en na verloop van tijd worden aangepast of gewijzigd.

    1.3.

    Het EESC is ermee ingenomen dat de Europese Commissie ernaar streeft om Europa’s industriële en productiebasis te behouden en te vergroten en benadrukt dat de sociale partners en maatschappelijke organisaties een belangrijke rol spelen en bij het vormgeven van de toekomst van de Europese industrie moeten worden betrokken. Het EESC wijst er ook op dat de beoogde maatregelen om tot klimaatneutraliteit te komen en de digitale transitie te verwezenlijken moeten stroken met het streven naar sociaal welzijn en duurzame groei.

    1.4.

    Het EESC onderschrijft dat het steeds belangrijker wordt dat waardeketens veerkrachtig zijn. Het steunt de inspanningen van de Commissie om de toeleveringsketens veilig te stellen en bedrijven veerkrachtiger te maken, aangezien dit voor de economie van de EU belangrijk is en de COVID-19-pandemie onverwachte tekortkomingen in de eengemaakte markt aan het licht heeft gebracht.

    1.5.

    De pandemie heeft er op sommige gebieden helaas toe bijgedragen dat de kloof tussen welvarende en minder welvarende EU-lidstaten groter is geworden. Dit brengt de sociale en economische cohesie verder in gevaar. NextGenerationEU is een ongekend instrument om deze gevolgen te verzachten en moet worden gebruikt om meer convergentie tussen Europese lidstaten en regio’s tot stand te brengen, ook in het licht van de dubbele transitie naar een duurzaam en digitaal Europa.

    1.6.

    Gebleken is dat industriële allianties kunnen helpen om op strategische gebieden grootschalige en grensoverschrijdende industriële projecten te ontwikkelen. Deze industriële allianties zijn, samen met belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI’s), cruciaal voor het herstel en de bevordering van Europese normen en sleuteltechnologieën, met name op gebieden waar de markt alleen geen soelaas biedt of verstoord is.

    1.7.

    Een geslaagde uitvoering van dergelijke projecten vereist nauw overleg met werknemersvertegenwoordigers en vakbonden, alsook met vertegenwoordigers van ondernemingen en werkgeversorganisaties, zodat ook hun knowhow in aanmerking wordt genomen en onzekerheden bij de omschakeling zo goed mogelijk worden beperkt. Bij deze projecten moet een effectbeoordeling worden gemaakt om na te gaan welke gevolgen de decarbonisatieprocessen hebben voor de waardeschepping, de werkgelegenheid en de vaardigheden die nodig zijn voor een koolstofvrije industriële productie en de circulaire economie.

    1.8.

    Het is van het grootste belang dat er duidelijke en passende maatregelen worden vastgesteld om Europese mkmo’s (1) te ondersteunen. Het EESC staat achter het voornemen om bedrijven, ongeacht hun omvang, toegankelijke steun te bieden zodat zij kunnen innoveren en volop mee kunnen doen aan de digitalisering. Ook is een beleidsherziening nodig om de aanwervingsproblemen van bedrijven aan te pakken en hen te helpen gekwalificeerde arbeidskrachten aan te trekken. Verder moet er gezorgd worden voor een bedrijfsvriendelijk klimaat, investeringen in sociale infrastructuur en vaardigheden en opleiding van werknemers, en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden.

    1.9.

    Tekorten in strategische waardeketens, alsmede tekorten aan geschoolde werknemers, ondermijnen het vermogen van de Europese industrieën om de pandemie snel te boven te komen. Het is van cruciaal belang dat de lidstaten en de EU vastberaden optreden om strategische afhankelijkheden (2) aan te pakken, onder meer door herindustrialisering, de circulaire economie, het handelsbeleid en maatregelen op het gebied van vaardigheden. Over het algemeen verkeren bedrijven in de beste positie om hun toeleveringsketens te evalueren en te herzien. Zij zouden hierbij gesteund moeten worden.

    1.10.

    De EU moet open, eerlijk en op waarden gebaseerd blijven teneinde investeerders aan te trekken en de economische bedrijvigheid te ondersteunen. Het EESC is wel voorstander van een open en eerlijke eengemaakte markt waar Europese bedrijven op buitenlandse markten kunnen concurreren, en roept de Commissie en de lidstaten dan ook op ervoor te zorgen dat er wordt geïnvesteerd in digitale oplossingen die een meerwaarde vormen voor Europese economieën. De digitalisering van de economie moet op inclusieve wijze worden bevorderd, waarbij elke vorm van digitale discriminatie moet worden voorkomen.

    1.11.

    Het EESC is van mening dat de reeks maatregelen die de Commissie heeft aangekondigd om oneerlijke concurrentie als gevolg van buitenlandse subsidies aan te pakken, ook moeten worden gebruikt als instrument om Europa te herindustrialiseren en zijn industriële waardeketens te ondersteunen. Het EESC is ook voorstander van het in kaart brengen van de Europese productieketens; het bedrijfsleven speelt bij deze wederopbouw een hoofdrol. Europese normen zouden op Europees niveau beter gepromoot moeten worden.

    2.   De mededeling van de Commissie

    2.1.

    De mededeling is de actualisering van “Een nieuwe industriestrategie voor Europa”, die op 10 maart 2020 is gepubliceerd. Doel van deze actualisering is de gevolgen van de pandemie voor de Europese economie en industrie in kaart te brengen. In de mededeling wordt uiteengezet wat er van de crisis is geleerd en wordt aangegeven wat de belangrijkste beleidsprioriteiten zijn, verdeeld over drie hoofdgroepen:

    de veerkracht van de eengemaakte markt versterken;

    de strategische afhankelijkheden van Europa aanpakken;

    de groene en digitale transitie van de EU-industrie versnellen.

    2.2.

    In het kader van de actualisering worden ook de veerkracht en de werking van de eengemaakte markt beoordeeld, worden de behoeften van elk industrieel ecosysteem geëvalueerd, worden strategische afhankelijkheden in belangrijke kwetsbare ecosystemen geïdentificeerd en worden kernprestatie-indicatoren (KPI’s) voorgesteld om de uitvoering van de strategie te monitoren. Er is ook aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), met financiële maatwerksteun en maatregelen om kmo’s en start-ups in staat te stellen de dubbele transitie te omarmen.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    De actualisering van de Europese industriestrategie wordt door het EESC toegejuicht. De strategie moest worden herzien omdat de COVID-19-crisis de Europese economie en industriële waardeketens, micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en de burgers — met name jongeren, mensen die hun baan verloren, mensen met een laag inkomen en kwetsbare groepen zoals personen met een handicap en vrouwen — zwaar op de proef heeft gesteld. Er zijn bijkomende zwakke punten, afhankelijkheden en lacunes in de toeleveringsketens aan het licht gekomen die op basis van feiten geëvalueerd moeten worden om met succes te kunnen worden aangepakt. Het EESC is ermee ingenomen dat de Europese Commissie ernaar streeft om Europa’s industriële en productiebasis te behouden en te vergroten en benadrukt dat de sociale partners en maatschappelijke organisaties een belangrijke rol spelen en bij het vormgeven van de toekomst van de Europese industrie moeten worden betrokken. Het EESC wijst er vooral op dat de sociale dialoog, de sociale partners, collectieve onderhandelingen en werknemersparticipatie alsook betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld cruciaal zijn om tot een industriebeleid te komen waarmee de concurrentie het hoofd kan worden geboden.

    3.2.

    Aangezien de uitdagingen van vóór COVID-19 echter niet zijn verdwenen, is samenhang met de in de industriestrategie voor Europa 2020 voorgestelde maatregelen geboden. Het herstel zal tijd vergen en de Europese industrie, bedrijven en werknemers moeten in dit proces steun blijven krijgen. De uitdaging van de dubbele transitie, namelijk de aanpak van de klimaatverandering en de voortschrijdende digitalisering, vergt alle mogelijke inspanningen van bedrijven en overheden en moet een centrale rol spelen in een moderne industriestrategie voor Europa. De maatregelen die voor klimaatneutraliteit en de digitale transitie worden overwogen, moeten ook stroken met het streven naar sociaal welzijn en duurzame groei, teneinde te zorgen voor een rechtvaardige transitie waarbij niemand uit de boot valt. Naast aandacht voor het herstel na de COVID-19-crisis is een langetermijnperspectief voor een groene en digitale transitie, maar ook voor productiviteit en concurrentievermogen in het algemeen, van essentieel belang.

    3.3.

    Het EESC onderschrijft dat het belang van een veerkrachtige waardeketen groter is geworden en steunt de inspanningen van de Commissie om de toeleveringsketens veilig te stellen en bedrijven veerkrachtiger te maken, aangezien dit voor de economie van de EU belangrijk is en de COVID-19-pandemie onverwachte tekortkomingen in de eengemaakte markt aan het licht heeft gebracht. Een sterk horizontaal industriebeleid moet de Europese industriële basis ondersteunen zonder dat op discretionaire wijze wordt ingegrepen in de marktresultaten, Het EESC wijst op het belang van innovatie. Het zoeken naar manieren om een passend niveau van voorzieningszekerheid te vinden en de capaciteit om verstoringen op te vangen te versterken, moet op de politieke agenda staan, maar vooral op die van het bedrijfsleven.

    3.4.

    Vaardigheden zijn van cruciaal belang om de dubbele transitie te ondersteunen en bij te dragen aan het herstel. De EU kan alleen een geopolitieke macht zijn als zij beschikt over een zeer concurrerende industriële basis, met sterke bedrijven en hooggekwalificeerde werknemers, productiefaciliteiten op EU-grondgebied en duidelijke en eerlijke regels voor de eengemaakte markt. Het EESC steunt het initiatief “Pact voor vaardigheden” dat is opgezet om acties inzake bij- en omscholing van volwassen werknemers te bevorderen. Acties in het kader van het pact, zoals de ontwikkeling van partnerschappen voor vaardigheden per ecosysteem, met inbegrip van publiek-private partnerschappen, kunnen het best op sectoraal niveau met de betrokkenheid van sectorale sociale partners en relevante maatschappelijke organisaties worden ontwikkeld. Het is ook belangrijk dat werkgevers door nationale initiatieven op het gebied van vaardigheden worden aangemoedigd om opleidingsmogelijkheden aan te bieden. In dit verband is de territoriale dimensie van het grootste belang; de arbeidsmarkten moeten naar behoren worden geëvalueerd met het oog op het scheppen van nieuwe banen in alle regio’s. Het EESC zal op deze aspecten toezien en verzoekt de Commissie en de lidstaten om de sociale partners en het maatschappelijk middenveld te betrekken bij de monitoring en uitvoering van de plannen voor herstel en veerkracht, die in overeenstemming moeten zijn met de Europese Green Deal en de industriestrategie. Europa heeft behoefte aan hooggekwalificeerde arbeidskrachten wier vaardigheden zijn aangepast aan de veranderingen die de economie ondergaat. Het is een enorme uitdaging om werknemers met succes bij- en om te scholen (3).

    3.5.

    Het EESC is ingenomen met de grondige analyse van de gevolgen van de COVID-19-pandemie die in het kader van de strategie is verricht. De voorgestelde activiteiten en instrumenten voor constante monitoring en observatie, zoals het jaarverslag over de eengemaakte markt of het monitoren van kritieke grondstoffen, kunnen zeer nuttige datasets opleveren voor de beoordeling van de toestand van de industriële kracht van Europa en als basis dienen voor een horizontaal industriebeleid dat Europa weer een leidende positie in de wereld geeft.

    3.6.

    Een reeks strategieën of plannen, bijvoorbeeld met betrekking tot de Green Deal of NextGenerationEU, volstaat echter niet zolang zij niet worden uitgevoerd. Het EESC verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat de verschillende plannen voor het herstel van Europa op elkaar worden afgestemd, met het nodige regelgevingskader en de nodige stimulansen, zodat de industriële sector, de bedrijven en de werknemers in staat worden gesteld om de omslag te maken naar een duurzame en digitale toekomst.

    3.7.

    In overeenstemming met de Europese pijler van sociale rechten moet bij dit aanzienlijke gebruik van publieke middelen worden uitgegaan van het beginsel van sociale duurzaamheid en solidariteit. Dit moet bij de tenuitvoerlegging van de geactualiseerde strategie een leidend beginsel zijn. Gezien de omvang van de uitdagingen zijn de middelen die momenteel via het Fonds voor een rechtvaardige transitie beschikbaar worden gesteld, niet toereikend om de getroffen regio’s en werknemers voldoende perspectief te bieden op structurele veranderingen. Een rechtvaardige transitie in de industriële sector heeft alleen kans van slagen als ze op gecoördineerde wijze haar beslag krijgt. Naar de mening van het EESC moeten overheidsinvesteringen worden gedaan via brede en open onderzoeksprogramma’s zoals Horizon Europa om te voorkomen dat activiteiten worden gesubsidieerd die dichter bij de markten staan.

    3.8.

    Industrie- en handelsbeleid zijn onderling verweven, moeten elkaar wederzijds versterken en moeten marktverstoringen aanpakken. Een voorwaarde voor het bereiken van veerkracht is dat de EU openblijft voor handel en investeringen. Handel kan helpen om toeleveringsketens te diversifiëren en de EU onbelemmerde toegang te verschaffen tot productiemiddelen die cruciaal zijn voor ons vermogen om te innoveren en de productie op te voeren (4). Het handelsbeleid van de EU kan ons mondiale concurrentievermogen helpen vergroten, onder meer door de klimaatambities van onze handelspartners te verhogen, bijvoorbeeld door de handel in milieugoederen en -diensten te liberaliseren. Het EESC benadrukt dat al het EU-beleid duurzame ontwikkeling op zowel Europees als internationaal niveau moet bevorderen en ervoor moet zorgen dat economische ontwikkeling hand in hand gaat met sociale rechtvaardigheid, eerbiediging van de mensenrechten, hoge arbeidsnormen en hoge milieunormen. De EU moet open, eerlijk en op waarden gebaseerd blijven teneinde investeerders aan te trekken en haar economische activiteiten te ondersteunen.

    3.9.

    De eengemaakte markt is de grootste troef van Europa en het welslagen ervan zal essentieel zijn om de transitie mogelijk te maken. De Commissie moet de nadruk blijven leggen op de uitvoering en handhaving van regels en op het wegnemen van de belemmeringen op de eengemaakte markt die er zelfs vóór de crisis al waren.

    3.10.

    De pandemie heeft op sommige gebieden de kloof tussen welvarende en minder welvarende EU-lidstaten vergroot. Dit brengt de sociale en economische cohesie verder in gevaar. NextGenerationEU is een ongekend instrument om deze gevolgen te verzachten, maar het EESC betreurt het dat het regionale aspect, de perifere ligging en geografische locatie geen enkele aandacht krijgen bij de actualisering van de industriestrategie. Een ecosysteembenadering alleen zal de situatie niet rechttrekken en de verschillen niet verkleinen. Een van de belangrijkste doelstellingen van de strategie zou erin moeten bestaan de verschillen tussen de lidstaten en de regio’s te verkleinen en tegelijkertijd te streven naar opwaartse convergentie.

    4.   Monitoring van industriële trends, waardeketens en concurrentievermogen

    4.1.

    De maakindustrie is een aanjager van innovatie, vormt het middelpunt van waardeketens met inbegrip van de dienstensector, en is een bron van hoge productiviteit en banen met een hoog inkomen. Het veiligstellen van de toekomst van de maakindustrie, het versterken van de industriële productie en het scheppen van een gunstig ondernemings- en regelgevingsklimaat moeten de hoekstenen zijn van een veerkrachtig en modern Europees economisch en industriebeleid dat banen in stand houdt en creëert.

    4.2.

    Tekorten in strategische waardeketens, alsmede tekorten aan geschoolde werknemers, ondermijnen het vermogen van de Europese industrieën om de pandemie snel te boven te komen. De lidstaten en de EU moeten de strategische afhankelijkheden aanpakken, onder meer door het aantrekken van strategische productie op het grondgebied van de EU, de circulaire economie en handelspolitieke maatregelen. Over het algemeen verkeren bedrijven in de beste positie om hun toeleveringsketens te evalueren en te herzien. Het EESC is van mening dat de reeks maatregelen die de Commissie heeft aangekondigd om oneerlijke concurrentie als gevolg van buitenlandse subsidies aan te pakken, ook moeten worden gebruikt als instrument om Europa te herindustrialiseren en zijn industriële waardeketens te ondersteunen. Door de strategische capaciteiten van Europa te vergroten via nieuwe industriële allianties die anders niet tot stand zouden komen, kunnen banen en groei worden gecreëerd aan de hand van het opnieuw ontwikkelen van bepaalde strategische productiefaciliteiten.

    4.3.

    De Europese maakindustrie heeft te maken met toenemende concurrentie uit de Verenigde Staten en China. Europa dingt mee naar investeringen die in vele delen van de wereld kunnen worden gedaan. Gunstige investeringsvoorwaarden zijn een cruciale voorwaarde voor de toekomstige welvaart van Europa. Binnenlandse, Europese en internationale investeerders moeten aantrekkelijke voorwaarden vinden om het aandelenkapitaal dat de toekomstige groei bevordert, op peil te houden en te verhogen. Bestaande bedrijven moeten aan de voorwaarden voor ontwikkeling voldoen, terwijl oprichters ervan overtuigd moeten zijn dat hun bedrijfsprojecten met succes in Europa kunnen groeien. Het EESC beveelt dan ook aan om de horizontale aanpak in de industriestrategie te versterken, aangevuld met verticale benaderingen.

    4.4.

    Belastingheffing kan een belangrijke rol spelen bij het verschaffen van de nodige prikkels, maar niet zolang lidstaten nog op oneerlijke en schadelijke wijze met elkaar concurreren waardoor het voor sommige grote ondernemingen mogelijk wordt om het betalen van billijke belastingen te vermijden. Het EESC steunt de voorbereiding van het wetgevingsvoorstel inzake Befit (Business in Europe: Framework for Income Taxation) en juicht de recente OESO-afspraken over vennootschapsbelasting toe.

    4.5.

    In het jaarverslag over de eengemaakte markt wordt een reeks KPI’s vastgesteld aan de hand waarvan economische ontwikkelingen kunnen worden geanalyseerd en kan worden nagegaan in hoeverre er vooruitgang wordt geboekt op de verschillende gebieden die voor de Europese industrie als prioritair zijn aangemerkt. Het EESC is voorstander van KPI’s als monitoringinstrument en vindt het een goede zaak dat ernaar wordt gestreefd een overzicht te geven van de prestaties van de EU-economie, door deze te vergelijken met internationale partners en de specificiteit van industriële ecosystemen te analyseren. Het EESC verzoekt de Commissie om jaarlijks te evalueren in hoeverre in het kader van de KPI’s de voorgestelde streefcijfers zijn gehaald en om zo nodig corrigerende maatregelen te nemen. Worden KPI’s als een essentieel instrument voor de uitvoering van de industriestrategie beschouwd, dan is er behoefte aan kwantificeerbare doelstellingen, een duidelijk tijdschema en de nodige governance.

    4.6.

    Het EESC is echter van mening dat er indicatoren nodig zijn die niet zomaar een reeks gegevens opleveren, maar een beeld geven van wat belangrijk is voor het concurrentievermogen van de EU. Bij de voorgestelde KPI’s worden belangrijke indicatoren over het hoofd gezien, zoals de leeftijd, het geslacht of het vaardigheidsprofiel van de arbeidskrachten in de verschillende ecosystemen. Die aspecten zijn van wezenlijk belang om op de komende veranderingen te anticiperen en knelpunten en hindernissen bij de transformatie van de Europese industrie te vermijden. Maar zij zijn ook essentieel voor een inclusief herstel, aangezien jongeren, vrouwen en werknemers met onzekere dienstverbanden het hardst door de crisis zijn getroffen. Het EESC beveelt aan om de voorgestelde KPI’s aan te vullen met indicatoren waarmee de sociale prestaties van de industriestrategie en de 14 ecosystemen ervan kunnen worden gemeten, met als doel goede arbeids- en productieomstandigheden en kwaliteitsbanen te waarborgen. Het EESC pleit voor specifieke indicatoren die niet alleen ecosystemen, maar ook horizontale kwesties meten. Het zou mogelijk moeten zijn om deze indicatoren na verloop van tijd desgewenst aan te passen, te wijzigen of te laten evolueren. In de KPI’s zou bijvoorbeeld rekening moeten worden gehouden met consumentenvoorkeuren, en in het bijzonder met de verschuiving naar duurzame producten.

    5.   De veerkracht van de eengemaakte markt versterken

    5.1.

    De eengemaakte markt staat in de mededeling terecht centraal. Een sterke thuismarkt is een voorwaarde voor Europese ondernemingen om zich te vestigen, zich te ontwikkelen en te blijven groeien. Het EESC herinnert eraan dat het doel is om hoge arbeids-, sociale en milieunormen en een vlotte werking van toeleveringsketens en waardecreërende netwerken in Europa te waarborgen. Sociale cohesie, betaalbare gezondheidszorgstelsels, efficiënte openbare diensten, goede infrastructuur, succesvolle onderwijsstelsels en goed functionerende arbeidsverhoudingen zijn essentiële voorwaarden voor het aantrekken van investeringen en het scheppen van welvaart.

    5.2.

    Het EESC steunt het voorstel van de Commissie voor een noodinstrument voor de eengemaakte markt dat voor meer transparantie en coördinatie moet zorgen. Het is tevens ingenomen met de gedetailleerde analyse van industriële ecosystemen, die vergezeld zal moeten gaan van sectorale analyses en routekaarten, waarin niet alleen wordt gewezen op onderlinge afhankelijkheden en verbanden, maar ook op lacunes in tal van sectoren in de EU, met inbegrip van de beoordeling van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de overeenkomstige vaardigheidsbehoeften. Tevens moet er ruimte zijn voor een herziening van de wijze waarop ecosystemen (5) worden gedefinieerd en gebruikt. Ook moet herzien kunnen worden welke sectoren er worden onderzocht, teneinde ervoor te zorgen dat het instrument niet al te selectief wordt.

    5.3.

    Het EESC is ingenomen met de erkenning van de rol van de Europese mkmo’s en steunt het voornemen om hen te helpen bij hun opschaling en het aantrekken van gekwalificeerde arbeidskrachten. Dit vereist een bedrijfsvriendelijk klimaat en investeringen in vaardigheden en opleiding van werknemers, alsmede fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en een goede sociale infrastructuur. Het EESC waardeert het dat de Commissie extra aandacht heeft voor betalingsachterstanden. Vooral voor kmo’s is het zeer belangrijk dat betalingsachterstanden worden aangepakt. Systemen voor alternatieve geschillenbeslechting waarbij geschillen vertrouwelijk kunnen zijn, kunnen een belangrijke stap in die richting zijn.

    5.4.

    Gebleken is dat industriële allianties kunnen helpen om op strategische gebieden grootschalige en grensoverschrijdende industriële projecten te ontwikkelen. Deze industriële allianties zijn, samen met belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI’s), cruciaal voor het herstel en voor de bevordering van Europese normen en sleuteltechnologieën, met name op gebieden waar de markt alleen geen soelaas biedt of verstoord is.

    5.5.

    Het EESC dringt aan op een hervorming van de staatssteunregels. De huidige opzet is niet langer geschikt voor het beoogde doel. Er is een systeem nodig dat de administratieve rompslomp vermindert, de besluitvorming versnelt en het gemakkelijker maakt om aan de voorschriften van de “matchingclausule” te voldoen. De staatssteunregels kunnen ook de IPCEI’s, die essentieel zijn voor het aanmoedigen van publieke en particuliere investeringen, maken of breken.

    5.6.

    In de mededeling wordt tot teleurstelling van het EESC niet erkend dat sociale ondernemingen tijdens de pandemie een cruciale rol hebben gespeeld en dat ze van belang zijn voor de opbouw van een veerkrachtig Europa dat vooruitgaat. In dit verband wijst het EESC op het komende actieplan ter bevordering van de sociale economie.

    5.7.

    Onderzoek, ontwikkeling en innovatie zijn van groot belang voor de toekomst van de Europese industrie. Het EESC betreurt het dat de doelstelling om 3 % van het bbp te investeren in onderzoek, ontwikkeling en innovatie nog lang niet is verwezenlijkt. Sommige lidstaten komen wel aan dat niveau, maar andere zitten onder de 1 %. Deze verschillen belemmeren de mondiale capaciteit van de EU als blok, waardoor zij achterblijft bij de VS, Japan en China.

    5.8.

    Om de veerkracht van de eengemaakte markt te versterken, moet de integratie van de markt worden bevorderd. Daartoe dient op zowel Europees als internationaal niveau rekening te worden gehouden met de fiscale dimensie en integratie en met maatregelen ter voorkoming van oneerlijke belastingconcurrentie. Los van het industriebeleid moeten ook de mededingingsregels worden aangepast aan de nieuwe omstandigheden waarmee we te maken hebben.

    6.   De afhankelijkheden aanpakken: open strategische autonomie in de praktijk

    6.1.

    De EU moet open, eerlijk en op waarden gebaseerd blijven teneinde investeerders aan te trekken en haar economische activiteiten te ondersteunen. Haar geopolitieke macht houdt verband met een concurrerende industriële basis, met sterke bedrijven en hooggekwalificeerde werknemers, productiefaciliteiten binnen de EU en duidelijke en eerlijke regels voor de interne markt, die internationaal als voorbeeld kunnen dienen (6). Belangrijk daarbij is echter dat zij weloverwogen gebruikmaakt van handelsbeschermingsinstrumenten om eerlijke concurrentie in de EU te waarborgen.

    6.2.

    Het EESC is stellig van mening dat een op autonomie gericht beleid niet het aangewezen middel is. In plaats daarvan moet in het handelsbeleid van de EU worden erkend dat openheid essentieel is om voor veerkracht te zorgen. Het is belangrijk het juiste evenwicht te vinden tussen openheid en het geplande rechtsinstrument om de verstorende effecten aan te pakken die buitenlandse subsidies in de eengemaakte markt kunnen hebben op zowel bedrijven als werknemers. Het EESC is voorstander van een open en eerlijke interne markt en een gelijk speelveld waar Europese bedrijven kunnen concurreren op buitenlandse markten.

    6.3.

    De invoering van nieuwe termen zoals “concurrerende duurzaamheid”, zonder verdere uitleg, moet worden vermeden. Bedrijven zullen tijdens de herstelfase een zware strijd moeten leveren en hebben daarvoor een wetgevingskader nodig dat gemakkelijk kan worden uitonderhandeld.

    6.4.

    De aanpak om industriële allianties te vormen en te ondersteunen is de laatste tijd succesvol gebleken met betrekking tot batterijen en waterstof. Volgens het EESC is dit een zeer goed middel. Het steunt daarom de oprichting van nog meer allianties in de gekozen sectoren, zoals processors en halfgeleidertechnologieën, industriële gegevens, edge en cloud, ruimtelanceersystemen en emissievrije luchtvaart. Het dringt er wel op aan dat de allianties op een transparante en inclusieve manier worden opgezet, met bijzondere aandacht voor mkmo’s.

    7.   De dubbele transitie versnellen

    7.1.

    Zoals in de Green Deal wordt erkend, speelt digitalisering een belangrijke rol in alle ecosystemen. Er moet dan ook in de hele EU meer worden geïnvesteerd om de groeimogelijkheden van nieuwe ICT-sectoren te stimuleren, waarbij te denken valt aan de data-economie, het internet der dingen, cloudcomputing, robotica, artificiële intelligentie en geavanceerde productietechnieken, alsook het gebruik van in Europa ontwikkelde industriële normen. Het EESC roept de Commissie en de lidstaten op ervoor te zorgen dat er wordt geïnvesteerd in digitale oplossingen die een meerwaarde vormen voor Europese economieën.

    7.2.

    Europa concurrerend maken op digitaal gebied heeft de hoogste prioriteit. In de strategie wordt er terecht op gewezen dat de medewetgevers de wet inzake digitale diensten en de wet inzake digitale markten snel moeten aannemen en dat geharmoniseerde normen cruciaal zijn om de eengemaakte markt voor goederen te versterken en om mondiaal leiderschap van Europa op het gebied van technologieën mogelijk te maken, ook door de digitalisering te gebruiken om een hogere energie-efficiëntie te bereiken. Een goed functionerend Europees normeringssysteem is essentieel om de doelstellingen van de dubbele transitie te verwezenlijken en de industrieën van de EU concurrerender en veerkrachtiger te maken. Het EESC verzoekt de Commissie nog meer te ijveren voor leiderschap via en op het gebied van normering, door samen met bedrijven bestaande Europese industrienormen te promoten en verder te ontwikkelen. Het EESC is daarom verheugd over de brede benadering die de Commissie hanteert, ook omdat de dienstensector van belang is voor een goed functionerende eengemaakte markt en de aanpak van de dubbele transitie.

    7.3.

    Essentieel is dat de Europese beroepsbevolking de beschikking krijgt over de digitale vaardigheden die voor deze nieuwe fase in de industrialisering nodig zijn. Het digitale tijdperk kan alleen met geschoolde en terdege voorbereide arbeidskrachten in goede banen worden geleid. Vaardigheden zijn een belangrijke katalysator voor innovatie en het creëren van toegevoegde waarde. Opvoering van de inzetbaarheid vereist brede arbeidsmarktstrategieën waarbij alle relevante belanghebbenden (sociale partners, arbeidsmarktinstellingen, maatschappelijke organisaties, aanbieders van opleidingen) moeten worden betrokken. Digitale vaardigheden en competenties moeten worden geïntegreerd in onderwijs en opleiding op alle niveaus, alsook in sectorspecifiek overleg op alle niveaus tussen de sociale partners. Bij het beheer van onderwijs- en beroepsopleidingsstelsels moet het lokale bedrijfsleven worden betrokken, aangezien het over uitgebreide kennis van bedrijfssystemen en de behoeften van de plaatselijke markt beschikt. De digitalisering van de economie moet op inclusieve wijze worden bevorderd, waarbij elke vorm van digitale discriminatie, met name van ouderen, personen met een handicap en bewoners van landelijke en afgelegen gebieden, moet worden voorkomen.

    7.4.

    Het EESC benadrukt dat een sterke Europese productiesector op basis van emissiearme of emissievrije technologieën en energie-efficiëntie het beste is voor de economische welvaart en het klimaat. Verlaging van de productiecapaciteit met het risico van koolstoflekkage en het wegvloeien van investeringen naar landen met minder ambitieuze emissienormen, zou een fundamentele fout zijn. De ontwikkeling van betaalbare koolstofarme of koolstofvrije — en energie-efficiënte — technologieën en het op de wereldmarkt brengen daarvan is de belangrijkste hefboom voor wereldwijde emissiereductie. Het is de verantwoordelijkheid van Europa om aan te tonen dat het mogelijk is ambitieuze emissiereducties te realiseren zonder dat de economische welvaart daarbij in gevaar komt.

    7.5.

    De circulaire economie (7) en het creëren van markten voor secundaire grondstoffen zijn van vitaal belang. Een beleid voor afvalbeheer en verplichte hoeveelheden gerecycled materiaal in verpakkingen en andere producten zijn essentieel om investeringen in de recyclingketens op gang te brengen.

    7.6.

    Om voor voldoende investeringen ter financiering van de Green Deal te zorgen, kan ook worden gedacht aan een herziening van de staatssteunregels voor investeringen in koolstofarme producten en processen. Voorts zouden de onlangs opgerichte innovatie- en moderniseringsfondsen, alsook de ETS-veilinginkomsten en de voorgestelde “carbon contracts for difference” extra middelen moeten bieden om klimaat- en energiegerelateerde projecten te ondersteunen en om de sociale gevolgen te pareren van een transitie waarbij niemand aan zijn lot mag worden overgelaten. Ook moet de industriestrategie worden gekoppeld aan de Europese Green Deal en aan het EU-actieplan “Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul”.

    7.7.

    Het EESC steunt het standpunt dat in de actualisering van de industriestrategie wordt ingenomen ten aanzien van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie. Het EESC wil benadrukken dat een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie, dat voor bepaalde sectoren wordt ingevoerd, volledig in overeenstemming moet zijn met de WTO-regels teneinde vergeldingsmaatregelen door handelspartners te voorkomen. In het streven naar koolstofneutraliteit moet bij toekomstige multilaterale onderhandelingen prioriteit worden gegeven aan het vaststellen van vergelijkbare koolstofprijsniveaus op internationaal niveau.

    7.8.

    Gegevensanalyse zal op korte en middellange termijn een cruciale rol spelen. De EU heeft geavanceerde programma’s voor gegevensanalyse nodig waarmee het concurrentievermogen van Europa ten opzichte van onze concurrenten in de wereld kan worden beoordeeld. Het EESC heeft dan ook lof voor de inspanningen om industriële allianties op het gebied van industriële gegevens, edge en cloud tot stand te brengen.

    Brussel, 21 oktober 2021.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Christa SCHWENG

    NB:

    De bijlage bij dit document (het aanvullend advies van de adviescommissie Industriële Reconversie — CCMI/185 — “De nieuwe industriestrategie voor Europa bijwerken — Gevolgen voor het industriële ecosysteem voor de gezondheid” — EESC-2021-02562-00-00-AS-TRA) is te vinden op de volgende bladzijden.

    (1)  Micro-, kleine en middelgrote ondernemingen.

    (2)  Het EESC wijst erop dat er logischerwijs gesproken zou moeten worden van strategische “onafhankelijkheden” in plaats van “afhankelijkheden”, maar omwille van de coherentie zal het de terminologie van de Commissie blijven volgen.

    (3)  PB C 374 van 16.9.2021, blz. 16.

    (4)  Zie PB C 429 van 11.12.2020, blz. 197, en PB C 364 van 28.10.2020, blz. 53.

    (5)  Het gebruik van de term “ecosystemen” duidt ten onrechte op een duurzaam evenwicht. De term “ecosystemen” wordt in mededelingen van de Europese Commissie niet op eensluidende wijze gebruikt. In de mededeling over de Europese Green Deal van december 2019 wordt “ecosysteem” gehanteerd voor natuurlijke systemen en niet voor systemen die door de mens zijn gecreëerd. In de geactualiseerde mededeling over de industriestrategie wordt de term alleen gebruikt voor industriële systemen.

    (6)  Zie PB C 364 van 28.10.2020, blz. 108.

    (7)  Zie PB C 364 van 28.10.2020, blz. 94, en PB C 14 van 15.1.2020, blz. 29.


    BIJLAGE

    Advies van de adviescommissie Industriële Reconversie (CCMI)

    De nieuwe industriestrategie voor Europa bijwerken — Gevolgen voor het industriële ecosysteem voor de gezondheid

    (aanvullend advies op INT/935)

    Rapporteur:

    Anastasis YIAPANIS

    Corapporteur:

    Antonello PEZZINI

    Besluit van de voltallige vergadering

    26.4.2021

    Rechtsgrondslag

    Artikel 37, lid 2, van het reglement van orde

     

    Aanvullend advies

    Bevoegd orgaan

    Adviescommissie Industriële Reconversie (CCMI)

    Goedkeuring door de CCMI

    29.9.2021

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het EESC is er stellig van overtuigd dat gezondheid centraal staat in de nieuwe internationale geopolitieke context en dat het van cruciaal belang is een sterk en gecoördineerd Europees ecosysteem voor gezondheidszorg te ondersteunen, teneinde bij te dragen tot de industriële strategische autonomie van de EU, technologische soevereiniteit en een betere levenskwaliteit voor de EU-burgers, uitgaande van een alomvattende aanpak, met duidelijk vastgestelde routekaarten en meetbare, transparante prestatie-indicatoren.

    1.2.

    Samen met de lidstaten en de belanghebbenden in de sector moeten een bottom-up inventarisatie en analyse worden uitgevoerd om de precieze aard van de vastgestelde afhankelijkheden te beoordelen, met inbegrip van de risico’s die zij vormen voor de veerkracht en de werking van het industriële ecosysteem, en om kwetsbaarheden en tekorten aan strategische materialen aan te pakken.

    1.3.

    Volgens het EESC zijn maatregelen nodig om te zorgen voor een sterker, eerlijker, efficiënter en toegankelijker ecosysteem voor de gezondheidszorg, met een doeltreffende governance, een passende diversificatie van leveringsbronnen en een interoperabele en onderling verbonden digitale architectuur van de gezondheidszorg. De EU moet de juiste stimulansen vinden om strategische productiecapaciteiten terug te halen.

    1.4.

    Europa is voor de aanvoer van bepaalde grondstoffen afhankelijk van andere landen. De gezondheidssector heeft behoefte aan sterkere en meer gediversifieerde internationale toeleveringsketens teneinde toekomstige crises het hoofd te kunnen bieden. Het EESC is ingenomen met het aangekondigde voorstel om een EU-autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied op te richten.

    1.5.

    Het EESC benadrukt de noodzaak om naar een hogere versnelling over te schakelen, onder meer via synergieën tussen de publieke en de particuliere sector. Strategische prognoses op het niveau van de Unie zijn hard nodig om de billijke beschikbaarheid van uitrusting en de toegang tot het ecosysteem voor de gezondheidszorg te bevorderen en om te zorgen voor meer solidariteit, billijkheid en multilaterale samenwerking. Het EESC pleit ervoor dat het sociale welzijn wordt gewaarborgd door middel van gemakkelijke toegang tot hoogwaardige en doeltreffende geneesmiddelen voor alle inwoners van de EU.

    1.6.

    De potentiële synergieën tussen grote bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) worden niet volledig benut, hetgeen een ernstige belemmering vormt voor de empowerment van kmo’s en de gezondheidssector ervan weerhoudt een broedplaats voor baanbrekende ontdekkingen te worden. De instrumenten voor investeringssteun moeten doeltreffend worden gecoördineerd, met specifieke oproepen voor industriële kmo’s.

    1.7.

    Het EESC pleit voor meer duidelijkheid over de uitwisseling van gezondheidsgegevens en het gebruik van AI, het wegnemen van belemmeringen op regelgevingsgebied, en steun voor een gemeenschappelijke EU-aanpak van het gebruik van telegeneeskundediensten. Het staat geheel achter de invoering van de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens, met volledige eerbiediging van de individuele rechten en bescherming van persoonsgegevens.

    1.8.

    De gezondheidssector kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de klimaatneutraliteit van de EU via een goed ontworpen afvalbeheerbeleid, nieuwe bedrijfsmodellen in het kader van de circulaire economie en een grotere capaciteit voor de vervoersinfrastructuur.

    1.9.

    Investeringen in O&O zijn essentieel voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de gezondheidsindustrie. Het Europese beleid moet overheids- en particuliere investeringen stimuleren en ervoor zorgen dat deze rekening houden met zowel sociale als gezondheidsaspecten.

    1.10.

    Het EESC pleit voor een grotere betrokkenheid bij de regelgevingsprocedures voor de ontwikkeling van geharmoniseerde kwaliteits- en veiligheidsnormen voor beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen. Het EESC dringt aan op duidelijke mandaten voor de normalisatie-instellingen voor de technische regelgeving.

    1.11.

    Er is behoefte aan specifieke programma’s voor opleiding, omscholing, bijscholing en een leven lang leren voor de arbeidskrachten in de Europese gezondheidszorg teneinde de nieuwe uitdagingen van de Green Deal aan te gaan. De aandacht moet niet alleen uitgaan naar gezondheidswerkers, maar ook naar onderzoekers, leerkrachten, werknemers in de media en de patiënten zelf. Het EESC dringt daarom aan op meer communicatie op EU-niveau over de rechten van consumenten/patiënten, waarbij de sociale partners en relevante maatschappelijke organisaties volledig moeten worden betrokken.

    1.12.

    Het EESC roept de Commissie op om de samenwerking en dialoog tussen belanghebbenden over de veerkracht van de farmaceutische sector voort te zetten, voortbouwend op de bestaande structuren in het kader van de farmaceutische strategie voor Europa, en te blijven werken aan een sterke, duurzame en digitale transformatie van het industriële ecosysteem in de gezondheidszorg, zoals geschetst in de industriestrategie voor Europa.

    2.   Achtergrond en inleiding

    2.1.

    De COVID-19-pandemie heeft in alle lidstaten geleid tot een ongekende crisis die, in tegenstelling tot andere crises, gevolgen heeft gehad voor zowel vraag als aanbod, alsmede voor de samenleving in haar geheel. De EU is zwaar getroffen in vergelijking met andere delen van de wereld en telt meer doden per miljoen inwoners dan de mondiale trend (1). De Unie heeft adequaat gereageerd, op een quasi-gecoördineerde wijze. Er had meer kunnen worden gedaan, indien de EU als Unie beter op dit soort schokken was voorbereid.

    2.2.

    De eengemaakte markt is een van de meest belangrijke wapenfeiten van het project van de Europese Unie. Er bestaan nog steeds belemmeringen, die voortvloeien uit de niet-geharmoniseerde toepassing van de EU-wetgeving in de lidstaten. Door de COVID-19-pandemie zijn die belemmeringen nog groter geworden, waarbij vooral de kwetsbaarheid van de waardeketens en de toename van de distributieproblemen aan het licht zijn gekomen. Het is duidelijk geworden dat de EU op het gebied van medische producten afhankelijk is van derde landen.

    2.3.

    De gezondheidszorg zorgde in 2018 voor meer dan 7 miljoen banen (2). De sector is een belangrijke troef voor de eengemaakte markt, met meer dan 800 000 directe banen en een handelsoverschot van 109,4 miljard EUR (3). Geneesmiddelenproducenten leverden in 2019 de grootste bijdrage op het gebied van O&O-investeringen, terwijl de Europese elektromedische markt nu 120 miljard EUR waard is. De EU investeert echter minder in vergelijking met onze handelspartners: 19,2 % van de industriële O&O-investeringen in de EU gaat naar gezondheidsinnovatie, tegenover 26,4 % in bijvoorbeeld de VS. Europa vormt een belangrijke hub voor de mondiale medische-hulpmiddelenindustrie. De markt voor medische hulpmiddelen in de EU is goed voor een derde van de wereldmarkt, met ongeveer 32 000 bedrijven en 730 000 werknemers.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Gezondheid is een van de megatrends van de toekomst, met name in Europa, en in de nieuwe geopolitieke context is het van cruciaal belang ondersteuning te bieden aan het industriële ecosysteem voor de gezondheidszorg dat bijdraagt aan de strategische autonomie en de technologische soevereiniteit van de EU.

    3.2.

    Het EESC is van mening dat de mededeling van de Europese Commissie de industrie, en met name de gezondheidszorg, in het middelpunt van het Europese beleid plaatst en erkent dat zij in staat is grote veranderingen teweeg te brengen, de nieuwe behoeften en uitdagingen van de samenleving te interpreteren en innovatieve en concurrerende oplossingen te bieden. Het EESC pleit echter voor een meer alomvattende aanpak dan die van de Commissie, die vooral op de industrie is gericht. Beleidsmakers hebben een grote verantwoordelijkheid, aangezien gezondheid een van de grondslagen van het individuele bestaan en ongetwijfeld het kostbaarste goed van het individu is. Het EESC pleit derhalve voor meer communicatie op EU-niveau over de rechten van consumenten/patiënten, met inbegrip van de grondrechten die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn verankerd. De EU heeft behoefte aan een sterk gecoördineerd stelsel voor de gezondheidszorg.

    3.3.

    De industriële structuur van het ecosysteem voor de gezondheidszorg is een omvangrijke constructie, met enkele grote spelers en een aanzienlijk aantal kmo’s. De potentiële synergieën tussen die twee groepen worden echter niet volledig benut, hetgeen een ernstige belemmering vormt voor de empowerment van kmo’s. Als gevolg daarvan functioneert het ecosysteem voor de gezondheidszorg niet volledig en wordt het belemmerd in zijn rol om een broedplaats voor nieuwe innovatieve ontdekkingen te worden.

    3.4.

    Het industriële ecosysteem voor de gezondheid heeft behoefte aan een sterke interne markt, met sterke productie- en distributiefaciliteiten. Het EESC heeft al eerder gewezen op het belang van een “goed functionerende, eerlijke en efficiënte interne markt, waarop echte medische innovatie met een echte meerwaarde voor de gezondheidszorg zowel wordt bevorderd als beloond, en waarop ook de concurrentie voor een eerlijke en betaalbare toegang tot geneesmiddelen wordt versterkt” (4).

    3.5.

    Er lijkt een sterke behoefte te bestaan om de integratie van de eengemaakte markt te bevorderen door te zorgen voor een doeltreffendere governance, met name in de industriële sector voor de gezondheidszorg (5): een goed werkende eengemaakte markt en een goed werkend mededingingsbeleid zorgen voor een sterke bedrijfsdynamiek, die een essentiële rol kan spelen bij het diversifiëren van de voorzieningsbronnen binnen de EU en kan voorkomen dat er een gefragmenteerde architectuur van de gezondheidszorg ontstaat.

    3.6.

    Zoals de COVID-19-pandemie heeft aangetoond, verbeteren samenwerking en solidariteit tussen landen de responscapaciteit van de EU en vergroten zij de veerkracht van de Unie als geheel. Strategische prognoses op het niveau van de Unie zijn hard nodig, temeer daar de pandemie de sectoren en waardeketens met grensoverschrijdende interconnecties zwaarder heeft getroffen.

    3.7.

    Strategische afhankelijkheden beïnvloeden de fundamentele belangen van de EU. Zij hebben met name betrekking op de gebieden veiligheid en beveiliging, de gezondheid van de Europeanen en het vermogen om toegang te hebben tot goederen, diensten en technologieën die essentieel zijn voor de groene en digitale transitie die de kern vormt van de prioriteiten van de EU.

    3.8.

    Het EESC heeft aanbevolen “een duidelijke, concrete en alomvattende strategie voor de Europese industrie op korte, middellange en lange termijn” voor te leggen en heeft er bij de Commissie op aangedrongen “een concreet actieplan met duidelijke jaarlijkse doelstellingen en monitoringprocedures uit te brengen en daarbij nauw met alle belanghebbenden samen te werken” (6). Tegelijkertijd benadrukt het dat “werkgevers, ondernemers en betrokkenheid van de particuliere sector een drijvende kracht [zijn] voor structurele veranderingen en aldus cruciaal [zijn] voor de industriële transitie” (7).

    3.9.

    De innovatieve medisch-farmaceutische industrie wordt gedreven door medische vooruitgang. Onbetaalbare of niet-beschikbare geneesmiddelen vormen een belangrijk probleem dat onmiddellijk moet worden opgelost. Het sociale welzijn moet worden gewaarborgd door een vlotte toegang tot hoogwaardige en doeltreffende geneesmiddelen voor alle burgers die in de EU wonen. De terugtrekking van het VK uit de Europese Unie heeft grote gevolgen voor fabrikanten van medische hulpmiddelen.

    3.10.

    Europa’s afhankelijkheid van bepaalde grondstoffen van slechts een handvol producenten en landen kwam tijdens de COVID-19-pandemie duidelijk naar voren. Bovendien zijn zelfs groene en digitale technologieën, die vaak verband houden met het industriële gezondheidsstelsel, afhankelijk van een reeks schaarse grondstoffen die in Europa worden ingevoerd, waarbij een zeer groot deel van de benodigde zeldzame aardmetalen afkomstig is van één leverancier — China (8). De versterking en diversificatie van de internationale toeleveringsketens is eveneens van essentieel belang voor de ontwikkeling van de gezondheidsindustrie en om ervoor te zorgen dat de EU toekomstige crises zoals de COVID-19-pandemie het hoofd kan bieden. Het uiteindelijke doel moet erin bestaan kwetsbaarheden te verhelpen en een stabiel, voorspelbaar en hulpbronnenefficiënt handelsklimaat te creëren. Het EESC is ingenomen met het aangekondigde voorstel om een EU-autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied op te richten.

    3.11.

    Europa heeft succes geboekt met zijn strategie voor de ontwikkeling van publiek-private partnerschappen om O&O in de farmaceutische industrie te stimuleren, maar de bedragen die daarmee gemoeid zijn, zijn een tiende van wat de Amerikaanse Biomedical Advanced Research and Development Authority (BARDA) uitgeeft.

    3.12.

    De grootste kansen in de komende jaren zullen voortkomen uit digitale gezondheidstechnologieën. Of het nu gaat om geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en procedures, of maatregelen om ziekten te voorkomen, te diagnosticeren of te behandelen, ze zijn allemaal van essentieel belang voor alle EU-burgers. De komende verordening betreffende artificiële intelligentie (9), het wetgevingsvoorstel over de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens (10) en normalisatie zullen meer duidelijkheid over de uitwisseling van gezondheidsgegevens en het gebruik van AI verschaffen, belemmeringen op regelgevingsgebied wegnemen en een gemeenschappelijke EU-aanpak van het gebruik van telegeneeskundediensten ondersteunen, terwijl de Datagovernanceverordening (11) de uitwisseling van gezondheidsgegevens moet kunnen waarborgen zonder afbreuk te doen aan de bescherming van persoonsgegevens en andere mensenrechten moet kunnen waarborgen.

    4.   Specifieke opmerkingen

    4.1.

    De digitale transformatie van de gezondheidssector is een enorme kans. Door de dubbele transitie te omarmen kan de Unie verdere concurrentievoordelen behalen, in een complexe en gespannen internationale omgeving. Met name door te investeren in technologieën betreffende high-performance computing en artificiële intelligentie kan de EU geavanceerde, vooral voorspellende, technologieën ontwikkelen. De pandemie heeft aangetoond dat er onmiddellijk behoefte is aan slimme gezondheidsdiensten, zoals telegezondheidszorg.

    4.2.

    Bovendien kan de gezondheidssector een aanzienlijke bijdrage leveren aan de klimaatneutraliteit van de EU door zijn broeikasgasemissies in de waardeketens te verminderen. Het afvalbeheerbeleid moet worden versterkt, aangezien de sector aanzienlijke hoeveelheden afval van overgebleven geneesmiddelen en gebruikte technologische en persoonlijke uitrusting produceert. Er moeten nieuwe bedrijfsmodellen voor de circulaire economie en een grotere vervoersinfrastructuurcapaciteit worden ontwikkeld, waarbij alle lidstaten en belanghebbenden worden betrokken bij het koolstofvrij maken van de waardeketens.

    4.3.

    De menselijke gezondheid hangt in laatste instantie af van ecosysteemproducten en -diensten (zoals de beschikbaarheid van zoet water, voedsel en brandstoffen) die nodig zijn voor een goede menselijke gezondheid en productieve bestaansmiddelen. Biodiversiteitsverlies kan forse directe gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid als ecosysteemdiensten niet langer toereikend zijn om aan de sociale behoeften te voldoen.

    4.4.

    Traditionele geneeskunde blijft een essentiële rol spelen in de gezondheidszorg, met name in de eerstelijnsgezondheidszorg. Het gebruik van medicinale planten is wereldwijd het meest voorkomende medicijn in de traditionele en alternatieve geneeskunde. Veel gemeenschappen zijn, naast voedsel, afhankelijk van natuurlijke producten die uit ecosystemen worden verzameld voor medicinale en culturele doeleinden.

    4.5.

    Strategische voorraadvorming en het terughalen van bedrijven naar de EU zijn andere belangrijke aspecten die moeten worden overwogen en deel uitmaken van de gedeelde bevoegdheden van de EU. Aangezien de technologie verbetert, en daarmee ook de productiecapaciteit, moet de EU de juiste stimulansen vinden om strategische productiecapaciteiten naar haar grondgebied terug te halen. Fiscale stimulansen kunnen hierbij een sleutelrol spelen.

    4.6.

    Het bottom-up in kaart brengen en analyseren met de lidstaten en de industrie is nodig om de precieze aard van de vastgestelde afhankelijkheden nader te kunnen beoordelen, met inbegrip van de risico’s die zij vormen voor de veerkracht en de werking van industriële ecosystemen in de EU, alsmede de mogelijke vooruitzichten om in de toekomst die afhankelijkheden, handelsgeschillen en cyberaanvallen te verminderen.

    4.7.

    Investeringen in O&O zijn essentieel voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de gezondheidsindustrie. Naast de bijdrage van de EU-middelen moet het Europese beleid de openbare en particuliere investeringen zo veel mogelijk stimuleren. De ontwikkeling van publiek-private partnerschappen, zoals IMI 2, zal producenten ertoe aansporen te investeren in en te ijveren voor O&O&I-activiteiten die van essentieel belang zijn voor toekomstige medicinale ontdekkingen. Dankzij dat soort initiatieven kan Europa voorop blijven lopen op het gebied van medische innovatie.

    4.8.

    Evenzo is het van het grootste belang steun te verlenen aan de inspanningen van de lidstaten om publieke middelen via belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI) te bundelen in sectoren waar de markt alleen geen baanbrekende innovaties kan opleveren, zoals het geval is in de farmaceutische sector.

    4.9.

    Het concurrentievermogen van de industrie moet worden ondersteund door een krachtig kader voor intellectuele-eigendomsrechten dat innovatie mogelijk maakt en beschermt. Toegang tot gegevens is ook van essentieel belang voor de producenten, met name voor kmo’s die hard door de pandemie zijn getroffen en moeten worden aangemoedigd om op te schalen en te groeien. De EU heeft behoefte aan speciaal ontworpen beleid voor big data-analyse en interoperabele infrastructuur voor gegevenstoegang.

    4.10.

    Kmo’s moeten eveneens gemakkelijk toegang hebben tot financiering teneinde te kunnen gedijen en te groeien. Daartoe behoren tevens alternatieve bronnen voor de gebruikelijke bankleningen, zoals private equity of financieringsmogelijkheden via durfkapitaal. De instrumenten voor investeringssteun moeten doeltreffend worden gecoördineerd, met lijnen die specifiek voor industriële kmo’s zijn bestemd. Op dat gebied is het van belang dat de initiatieven die voortvloeien uit het EU-kader voor duurzame financiering, met inbegrip van de uitvoering van de taxonomie, zodanig worden opgezet dat zij een kans vormen voor de Europese economie, rekening houdend met zowel de behoeften van de financiële markten als de uitdagingen van de industrie.

    4.11.

    Met de ontwikkeling van een Europees format voor de uitwisseling van elektronische medische dossiers teneinde de stroom van gezondheidsgegevens over de grenzen heen te deblokkeren, wordt een kader verschaft voor de verdere ontwikkeling van gemeenschappelijke technische specificaties voor de veilige uitwisseling van gezondheidsgegevens tussen de lidstaten van de EU, waarvoor het Europees Comité voor normalisatie momenteel technische specificaties ontwikkelt. Het EESC pleit voor een grotere betrokkenheid en inbreng van relevante partijen bij de regelgevingsprocedures voor de ontwikkeling van geharmoniseerde kwaliteits- en veiligheidsnormen voor persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen.

    4.12.

    De herstel- en veerkrachtfaciliteit kan worden gebruikt om veel van de behoeften van het ecosysteem voor de gezondheidszorg aan te pakken via investeringen in en hervormingen van de nationale gezondheidszorgstelsels, versterking van de veerkracht en de crisisparaatheid, eerstelijnszorg, verbetering van de eerlijke en transparante toegang tot diensten, aanpak van de kwetsbaarheid van de toeleveringsketen en van de digitale vaardigheden van gezondheidswerkers, telegeneeskundeoplossingen, en onderzoek, ontwikkeling en innovatie.

    4.13.

    Het EESC pleit voor de ontwikkeling van speciaal ontworpen programma’s voor opleiding, omscholing, bijscholing en een leven lang leren voor de arbeidskrachten in de Europese gezondheidszorg, in overeenstemming met hun belangrijke professionele en sociale rol, de technologische vooruitgang en de nieuwe vereisten voor meer duurzaamheid. De belanghebbenden in de sector dienen een duidelijk opleidingsbeleid te voeren om over gekwalificeerde werknemers te kunnen beschikken die de nieuwe uitdagingen van de Green Deal aankunnen.

    4.14.

    Het EESC heeft er al eerder op gewezen dat “nieuwe beleidsmaatregelen op het gebied van vaardigheden moeten worden opgezet met de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en sociale partners, zodat onderwijs- en opleidingsstelsels sneller worden afgestemd op de vraag naar nieuwe banen” (12). In de gezondheidssector moet de aandacht niet alleen uitgaan naar gezondheidswerkers, maar ook naar onderzoekers, leerkrachten, allerlei besluitvormers, werknemers in de media, de patiënten zelf en de hen vertegenwoordigende organisaties.

    4.15.

    Strategische overheidsopdrachten spelen een belangrijke rol bij het samenbrengen van het bedrijfsleven, de onderzoekscentra en de regelgevende instanties van de EU en de lidstaten, met name in de gezondheidssector, en vergemakkelijken de publiek-private samenwerking teneinde tegemoet te komen aan de behoeften van de openbare en particuliere gezondheidsstelsels en de aankoop van innovatieve en betaalbare gezondheidstechnologieën, met inbegrip van groene en digitale oplossingen en sociale clausules, mogelijk te maken (13).

    4.16.

    Het EESC heeft de Europese instellingen en de lidstaten al opgeroepen om blijk te geven van de politieke wil om een gezondheidspact voor de toekomst van Europa (14) tot stand te brengen dat overeenstemt met de kernwaarden van de EU.

    4.17.

    Het in de farmaceutische strategie aangekondigde initiatief tot een gestructureerde dialoog (15) is voor Europa van essentieel belang teneinde de oorzaken en aanjagers van potentiële kwetsbaarheden en afhankelijkheden van de toeleveringsketens voor geneesmiddelen vast te stellen.

    4.18.

    Het EESC steunt ten volle de oprichting van de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens (16) teneinde te voorzien in de noodzakelijke infrastructuur voor de uitwisseling van gegevens voor diagnostische instrumenten en behandeling op het gebied van samenwerking en betrokkenheid bij inspanningen om mede te investeren in ecosystemen voor de gezondheidszorg van de volgende generatie over de waardeketens in hun geheel.

    4.19.

    Het EESC is van mening dat geharmoniseerde normen moeten worden gebruikt als instrument om essentiële productveiligheidseisen te dekken, ondersteund door instrumenten die de producten op de markt helpen brengen. De Europese Unie moet overregulering van producten zien te voorkomen, waarbij prioriteit wordt toegekend aan het verlichten van de administratieve lasten als gevolg van buitensporige wetgeving en tegelijkertijd wordt gezorgd voor gemakkelijke toegang tot documentatie, degelijke informatie, vlotte uitwisseling van beste praktijken en doeltreffende samenwerking.

    4.20.

    Tot slot roept het EESC de Commissie op om de samenwerking en dialoog tussen alle belanghebbenden voort te zetten om het farmaceutisch systeem van de EU beter bestand te maken tegen toekomstige crises, voortbouwend op de bestaande mechanismen, zoals uiteengezet in de farmaceutische strategie voor Europa (17) en de industriële strategie voor Europa (18). Het EESC verzoekt de Commissie voorts om meer synergie tussen de lidstaten tot stand te brengen, nieuwe initiatieven voor te stellen om de coördinatie van de verschillende nationale stelsels te versterken (conform het VWEU (19)) en door te gaan met de ontwikkeling van een sterk, duurzaam en digitaal transformatieproces van het industriële ecosysteem voor de gezondheid.

    Brussel, 29 september 2021.

    De voorzitter van de adviescommissie Industriële Reconversie

    Pietro Francesco DE LOTTO


    (1)  EP-studie — Impacts of the COVID-19 pandemic on EU industries.

    (2)  Eurostat — Statistieken over het personeel in de gezondheidszorg.

    (3)  Internationale handel in goederen naar soort goed.

    (4)  Zie het EESC-advies over een farmaceutische strategie (PB C 286 van 16.7.2021, blz. 53).

    (5)  Vragen en antwoorden: EU4Health-programma 2021-2027.

    (6)  EESC-advies over een nieuwe industriestrategie voor Europa (PB C 364 van 28.10.2020, blz. 108).

    (7)  EESC-advies over industriële transitie naar een groene en digitale Europese economie (PB C 56 van 16.2.2021, blz. 10).

    (8)  Bijv. platina om schone waterstof te produceren, metallisch silicium voor zonnepanelen, en lithium voor elektrische auto’s.

    (9)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie (wet op de artificiële intelligentie) en tot wijziging van bepaalde wetgevingshandelingen van de Unie (COM(2021) 206 final).

    (10)  Mededeling over een Europese datastrategie (COM(2020) 66 final).

    (11)  Voorstel voor een verordening betreffende Europese datagovernance (datagovernanceverordening) COM(2020) 767 final.

    (12)  EESC-advies over een nieuwe industriestrategie voor Europa (PB C 364 van 28.10.2020, blz. 108).

    (13)  Sociaal kopen — Gids voor de inachtneming van sociale overwegingen bij overheidsaanbestedingen (tweede editie) (PB C 237 van 18.6.2021, blz. 1).

    (14)  EESC-advies over de vaststelling van een actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid voor de periode 2021-2027 (PB C 429 van 11.12.2020, blz. 251).

    (15)  Gestructureerde dialoog over de leveringszekerheid van geneesmiddelen.

    (16)  Commissie houdt openbare raadpleging over de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens.

    (17)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52020DC0761

    (18)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1593086905382&uri=CELEX:52020DC0102

    (19)  Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


    Top