Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AE1644

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een Unie van gelijkheid: strategie voor de rechten van personen met een handicap 2021-2030 (COM(2021) 101 final)

    EESC 2021/01644

    PB C 374 van 16.9.2021, p. 50–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    16.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 374/50


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een Unie van gelijkheid: strategie voor de rechten van personen met een handicap 2021-2030

    (COM(2021) 101 final)

    (2021/C 374/09)

    Rapporteur:

    Ioannis VARDAKASTANIS

    Raadpleging

    Commissie, 26.3.2021

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

     

     

    Bevoegde afdeling

    Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

    Goedkeuring door de afdeling

    21.6.2021

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    7.7.2021

    Zitting nr.

    562

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    233/0/2

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het EESC is ingenomen met de nieuwe EU-strategie inzake de rechten van personen met een handicap, waarin veel van de suggesties van de Europese gehandicaptenbeweging en het maatschappelijk middenveld zijn overgenomen. De strategie weerspiegelt ook veel van de voorstellen uit het EESC-advies uit 2019 (1), ijvert voor de uitvoering van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (CRPD) op EU-niveau en is een essentieel onderdeel van de Unie van gelijkheid. Het EESC is echter bezorgd over de afzwakking van de bindende maatregelen en de harde wetgeving voor de uitvoering van de strategie, maar erkent dat de nieuwe strategie qua ambitie een duidelijke stap voorwaarts is in vergelijking met de strategie voor 2010-2020.

    1.2.

    De toezegging om een Gehandicaptenplatform op te richten is veelbelovend, maar kan ook teleurstellen als de uitvoering te wensen overlaat. Er moet transparantie zijn ten aanzien van de leden, de agenda van de vergaderingen (met de mogelijkheid van inbreng over agendapunten) en de resultaten. Het platform moet er ook voor zorgen dat organisaties van personen met een handicap een belangrijke stem hebben. Wij zijn van mening dat het EESC een rol te vervullen heeft en aan de onderhandelingstafel moet zitten.

    1.3.

    Er moet een nauwer verband worden gelegd tussen de strategie inzake handicaps en de aanzienlijke investeringen die in het kader van de faciliteit voor veerkracht en herstel zullen worden gedaan. Voorts moet het verband met de uitvoering en monitoring van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten, en met name van beginsel 17 van de pijler, worden gewaarborgd en geoptimaliseerd. Het EESC zou graag zien dat de Europese Commissie met een duidelijkere en krachtigere agenda komt waarin is vastgelegd hoe het gebruik van de nationale faciliteit voor herstel en veerkracht kan worden bevorderd om personen met een handicap te helpen de pandemie te boven te komen. De Europese Commissie moet optreden tegen lidstaten die niet transparant zijn geweest over hun plannen of zich niet hebben gehouden aan de richtsnoeren van de Europese Commissie voor zinvol overleg met het maatschappelijk middenveld. Ook is het zaak dat de Europese Commissie plannen waarin investeringen worden voorgesteld die tegen het CRPD ingaan, zoals investeringen in institutionele zorginstellingen, resoluut van de hand wijst.

    1.4.

    Het EESC is ingenomen met het voorstel voor AccessibleEU, hoewel het in dit stadium niet voldoet aan het verzoek van het EESC om een Europese Toegangsraad op te richten. De Europese Commissie moet duidelijk en transparant zijn over de wijze waarop zij dit agentschap denkt te financieren en van personeel denkt te voorzien, en over de wijze waarop zij ervoor zal zorgen dat personen met een handicap vertegenwoordigd worden; zij moeten intern vertegenwoordigd worden, als werknemers en deskundigen, en niet alleen extern, als geraadpleegde actoren.

    1.5.

    Het EESC is een groot voorstander van het vlaggenschipinitiatief inzake de EU-gehandicaptenkaart en is van mening dat dit initiatief het potentieel heeft om grote veranderingen teweeg te brengen. Het EESC betreurt echter dat er nog geen afspraken zijn gemaakt over hoe ervoor kan worden gezorgd dat deze kaart door de lidstaten wordt erkend. Het EESC benadrukt dat de gehandicaptenkaart moet worden ingevoerd door middel van een verordening, zodat de kaart in de hele EU direct kan worden toegepast en het gebruik ervan kan worden afgedwongen.

    1.6.

    Het EESC steunt het plan voor een gids van goede verkiezingspraktijken waarin de deelname van personen met een handicap aan het verkiezingsproces aan bod komt, en waarvan de opstelling gepland staat voor 2023. Het EESC steunt ook de geplande werkzaamheden met de lidstaten, het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen en het Europees Parlement om de politieke rechten van personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen te waarborgen. Het EESC raadt aan om deze werkzaamheden vervroegd aan te vangen, zodat de nationale en lokale overheden de tijd hebben om voor de Europese verkiezingen van 2024 toegankelijkere praktijken in te voeren.

    1.7.

    Het ontbreekt aan specifieke acties die gericht zijn op de behoeften van vrouwen en meisjes met een handicap. Het EESC dringt erop aan dit zo veel mogelijk te verhelpen door ervoor te zorgen dat de genderdimensie wordt geïntegreerd in alle acties die reeds in de strategie zijn opgenomen. In het geval van acties ter bestrijding van geweld is grote zorgvuldigheid geboden. De aandacht voor vrouwen moet ook betrekking hebben op familieleden die langdurige en informele zorg verlenen aan hun familieleden met een handicap, aangezien de kans bijzonder groot is dat vrouwen zorgtaken op zich nemen. Na de tussentijdse evaluatie van de strategie zou het EESC graag zien dat in de tweede helft van de looptijd ervan een specifiek vlaggenschipinitiatief voor vrouwen met een handicap wordt voorgesteld.

    1.8.

    De acties in verband met de toegang tot de rechter en personen met een handicap als slachtoffers van geweld zijn van enorm belang. Het EESC is van mening dat deze acties, met name die inzake de opleiding van beroepsbeoefenaars in het rechtssysteem en rechtshandhavers, ook richtsnoeren moeten bevatten over de wijze waarop ervoor kan worden gezorgd dat personen met een handicap de toegang tot de rechter niet wordt ontzegd ten gevolge van handelingsonbekwaamheid of dat hun gang naar de rechter geen vertraging oploopt wegens toegankelijkheidsproblemen, gebrek aan ondersteuning bij de besluitvorming of het ontbreken van hulp bij de communicatie, zoals tolken gebarentaal.

    1.9.

    De voorgestelde richtsnoeren inzake verbeteringen op het gebied van zelfstandig wonen en inclusie in de gemeenschap is een punt dat de Europese Commissie met bijzondere zorg moet behandelen. De richtsnoeren moeten gebaseerd zijn op zeer duidelijke definities van wat verstaan wordt onder institutionele zorg, niet-institutionele of gemeenschapsdiensten en zelfstandig wonen. Het EESC beveelt aan dat de Europese Commissie haar definities baseert op die welke zijn vastgesteld en overeengekomen door de Europese deskundigengroep voor de overgang van institutionele naar niet-institutionele zorg, alsmede op de algemene opmerking 5 bij artikel 19 van het CRPD.

    1.10.

    Het voorgestelde pakket voor betere werkgelegenheidsresultaten en de toezegging van de Europese Commissie om aanwerving en inclusie van personen met een handicap in de EU-instellingen te verbeteren vormen een duidelijk antwoord op oproepen van het maatschappelijk middenveld. Er kan niet genoeg worden benadrukt hoe belangrijk het is om in het licht van de COVID-19-pandemie de nadruk te leggen op het stimuleren van hoogwaardige arbeid voor personen met een handicap (2); in dit opzicht had de strategie doortastender kunnen zijn. Het EESC dringt er met klem op aan dat een begin wordt gemaakt met het vaststellen van indicatoren om de uitvoering van deze acties te monitoren, en dat alles in het werk wordt gesteld om deze maatregelen af te stemmen op die voor civiele bescherming en voor gezondheid en veiligheid op het werk. Wat de werkgelegenheid in de lidstaten betreft, kan dit ten dele worden bereikt door het voorstel van de Europese Commissie om in het nieuwe sociale scorebord van de sociale pijler indicatoren op te nemen met betrekking tot de arbeidsparticipatiekloof tussen mensen met en zonder handicap, en om in een aantal andere indicatoren een uitsplitsing naar handicap op te nemen. Het EESC benadrukt dat het niet alleen gaat om een hogere arbeidsparticipatie, maar ook om kwalitatief hoogstaand werk dat mensen met een handicap in staat stelt om hun sociale positie te verbeteren door middel van werk. Daarom stelt het voor dat het scorebord indicatoren bevat met betrekking tot de kwaliteit van de arbeid van personen met een handicap, bijvoorbeeld of zij voltijdse en langlopende contracten hebben, en of zij op de open arbeidsmarkt werkzaam zijn. De Europese Commissie zal zich sterk moeten maken voor de doelstellingen voor de lidstaten, die bepalen hoe ver zij het verschil in arbeidsparticipatie tussen mensen met en zonder handicap tegen 2030 moeten verkleinen. Wij pleiten voor ambitieuze doelstellingen die erop gericht zijn om iedere arbeidsparticipatiekloof zo veel mogelijk te dichten, met bijzondere aandacht voor werkgelegenheid op de open arbeidsmarkt.

    1.11.

    In de strategie wordt een aantal acties op het gebied van onderwijs voorgesteld. Het EESC benadrukt dat de actie op het gebied van opleiding voor leerkrachten in het buitengewoon onderwijs ook gericht moet zijn op het opleiden van leerkrachten in reguliere onderwijsomgevingen, zodat zij beter in staat zijn om inclusief klassikaal onderwijs aan te bieden. De lidstaten moeten worden aangemoedigd om leerkrachten in het buitengewoon onderwijs in te zetten in inclusieve omgevingen, zodat kinderen met een handicap de gespecialiseerde steun kunnen krijgen die zij wellicht nodig hebben, terwijl zij deel uitmaken van een reguliere school waar ook leerlingen zonder handicap naartoe gaan.

    1.12.

    Het voorstel voor actualisering van het instrumentarium voor een “mensenrechtenbenadering, die alle mensenrechten voor de ontwikkelingssamenwerking van de EU omvat”, is een positieve stap. Dit moet gebeuren met inbreng van nationale en lokale gehandicaptenorganisaties die gevestigd zijn in de landen waar deze investeringen worden gedaan.

    1.13.

    De actie ter ondersteuning van de lidstaten bij de uitvoering van het Verdrag van Den Haag inzake de internationale bescherming van kwetsbare volwassenen zou botsen met het CRPD wat betreft kwesties als gedwongen behandeling en dwang. Dit moet worden aangepakt met inbreng van gehandicaptenorganisaties voordat de Europese Commissie verdere actie onderneemt.

    1.14.

    Het EESC is verheugd dat de Europese Commissie toegezegd heeft het goede voorbeeld te geven. Voorstellen zoals die inzake de toegankelijkheid van gebouwen van de Europese Commissie moeten strikt worden gehandhaafd en mogen niet afwijken van het in de strategie geschetste tijdschema voor de uitvoering.

    1.15.

    De voorgestelde strategie voor gegevensverzameling is een van de cruciale voorstellen. Het EESC benadrukt dat moet worden gezorgd voor een meer systematische verzameling van uitgesplitste gegevens, eventueel met het gebruik van de korte reeks van vragen (Short Set of Questions) van de Washington Group.

    1.16.

    Een kader voor de monitoring van de doelstellingen en acties van de strategie zal naar verwachting tegen 2021 klaar zijn. Het EESC, en met name de groep Gehandicapten van het EESC, is bereid om de Europese Commissie te helpen bij het ontwerpen van dit kader, samen met gehandicaptenorganisaties, die ten volle en op zinvolle wijze bij het hele proces moeten worden betrokken.

    1.17.

    In de strategie staat dat personen met een handicap ten volle moeten deelnemen aan de Conferentie over de toekomst van Europa. Het EESC zou graag zien dat de Commissie deze belofte waarmaakt door personen met een handicap en de organisaties die hen vertegenwoordigen bij alle onderdelen van de conferentie te betrekken, en niet alleen bij de onderdelen die specifiek betrekking hebben op handicaps.

    1.18.

    Het EESC verzoekt de Commissie om voorbereidingen te treffen voor de selectie van een EU-kandidaat voor het Comité voor de rechten van personen met een handicap en beveelt aan een Europese vrouw met een handicap als kandidaat aan te wijzen.

    1.19.

    Ook de Raad van de EU speelt een essentiële rol bij de uitvoering van de strategie. Het EESC verzoekt de Raad zich aan te sluiten bij het Gehandicaptenplatform en snel een coördinator op het gebied van handicaps aan te wijzen, zoals bepaald in de strategie. De coördinator op het gebied van handicaps in de Raad moet dienen als contactpunt van het CRPD, zoals aan de EU is voorgesteld in de slotopmerkingen bij de herziening van het CRPD in 2015.

    1.20.

    Het EESC roept ook de gehandicaptenbeweging op om zich proactief op te stellen en erop aan te dringen dat elke actie in het kader van deze strategie wordt uitgevoerd zoals beloofd, en om zich solidair te tonen door ervoor te zorgen dat de maatregelen ook ten goede komen van immigranten en vluchtelingen met een handicap. De lancering van de strategie inzake de rechten van personen met een handicap is nog maar een begin. Het is niet de strategie zelf die voor echte veranderingen voor personen met een handicap zal zorgen, maar veeleer de kracht van elk van de onderdelen ervan in het komende decennium. Sociale partners en maatschappelijke organisaties moeten de uitvoering van de nieuwe strategie volledig ondersteunen.

    2.   Algemene opmerkingen

    2.1.

    Het EESC is verheugd dat de EU-strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030 een duidelijke stap voorwaarts is in vergelijking met de vorige strategie. Het EESC is ook zeer ingenomen met het raadplegingsproces van de Europese Commissie en met het feit dat veel van de voorstellen uit het EESC-advies (3) zijn overgenomen in de definitieve strategie. Dit onderstreept ook het duidelijke vermogen van het EESC om de resultaten van nieuw EU-beleid en nieuwe EU-initiatieven vorm te geven.

    2.2.

    Het EESC is verheugd dat de Europese Commissie zich heeft verbonden aan zeven vlaggenschipvoorstellen met duidelijke doelstellingen en termijnen voor de uitvoering. Dankzij deze mate van transparantie zullen het EESC, het maatschappelijk middenveld en de sociale partners hun inbreng in deze acties veel gemakkelijker kunnen voorbereiden.

    2.3.

    Van de vlaggenschipvoorstellen ziet het EESC vooral potentie in het centrum voor hulpbronnen, AccessibleEU. Het succes van dit centrum zal gedeeltelijk afhangen van de middelen die de Commissie ervoor uittrekt, de deskundigheid van het personeel en de mate waarin het in staat is om deskundigen die kennis van grote waarde aan de lidstaten kunnen overdragen, bijeen te brengen.

    2.4.

    Het EESC is verheugd over het voorstel voor een in de hele EU geldende gehandicaptenkaart. Het verschil dat deze kaart maakt voor het leven van personen met een handicap zal afhangen van de rechten en aanspraken die de kaart biedt wanneer zij wordt ingevoerd en van de vraag of stappen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat zij in alle lidstaten wordt toegepast.

    2.5.

    Een van de sterke punten van de strategie is de wijze waarop zij van invloed zal zijn op de interne werking van de Europese Commissie en op de verbinding met andere EU-instellingen. Het EESC is vooral zeer te spreken over het streven naar een jaarlijkse uitwisseling tussen de Commissie en het EESC. Ook zijn wij van mening dat het EESC een plaats moet krijgen in het nieuwe Gehandicaptenplatform, naast organisaties van personen met een handicap.

    2.6.

    In sommige opzichten lijkt de strategie een aarzelende stap voorwaarts te zijn. Hoewel veel van de voorstellen uit het EESC-advies (4) in de strategie zijn overgenomen, worden er in het geheel geen toezeggingen gedaan omtrent de invoering van nieuwe wetgeving. Van de vijf acties die naar harde wetgeving verwijzen, zijn er vier evaluaties van bestaande wetgeving die reeds plaatsvinden, en is er één een voorstel om de mogelijkheid van wetgeving “in voorkomend geval” te onderzoeken. De nieuwe strategie geeft de voorkeur aan mechanismen zoals richtsnoeren en toolkits, die weliswaar de praktijken in de lidstaten vooruit kunnen helpen, maar een veel hoger risico op niet-naleving inhouden zonder dat de lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU kunnen worden gedaagd.

    2.7.

    In de strategie heeft de Europese Commissie beloofd bepaalde kwesties aan te pakken via andere strategieën en actieplannen van de EU, zoals de EU-strategie voor een digitale overheid en het actieplan voor de sociale economie. De Europese Commissie verstrekt niet altijd details over de exacte manier waarop kwesties in verband met handicaps binnen deze strategieën zullen worden aangepakt. Er moeten meer details worden verstrekt over de wijze waarop de Europese Commissie precies van plan is dit te doen.

    2.8.

    Het EESC is bezorgd over de actie ter ondersteuning van de lidstaten bij de uitvoering van het Verdrag van Den Haag inzake de internationale bescherming van kwetsbare volwassenen, die zou botsen met het CRPD wat betreft kwesties als gedwongen behandeling en dwang bij medische procedures. Deze actie moet worden aangepakt met inbreng van gehandicaptenorganisaties voordat de Europese Commissie verdere actie onderneemt.

    2.9.

    Het EESC is van mening dat de strategie het potentieel heeft om echte veranderingen teweeg te brengen, maar dat dit volledig afhangt van hoe goed deze wordt uitgevoerd en hoe ambitieus de afzonderlijke acties zijn. Als de Europese Commissie en de lidstaten niet ambitieus zijn bij hun streven naar acties die de status quo ter discussie stellen, zou de strategie wel eens tekort kunnen schieten ten opzichte van de verwachtingen van de meer dan 100 miljoen personen met een handicap in de EU.

    2.10.

    Het EESC roept de gehandicaptenbeweging op om er proactief op toe te zien dat de strategie de beloften waarmaakt. Het is niet de strategie zelf die voor echte veranderingen voor personen met een handicap zal zorgen, maar veeleer de kracht van elk van de onderdelen ervan in het komende decennium.

    3.   Toegankelijkheid en EU-rechten uitoefenen

    3.1.

    De hoofdstukken twee en drie van de strategie betreffen acties in verband met toegankelijkheid en de uitoefening van EU-rechten. Hieronder volgen de belangrijkste acties:

    3.1.1.

    Een vlaggenschipinitiatief voor de oprichting van een centrum voor hulpbronnen met de naam AccessibleEU. Het centrum zal nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en handhaving van toegankelijkheidsregels en deskundigen en vakmensen op het gebied van toegankelijkheid samenbrengen, en zal fungeren als plaats waar goede praktijken worden uitgewisseld en instrumenten en normen worden ontwikkeld om de uitvoering van de EU-wetgeving te vergemakkelijken. Dit weerspiegelt de oproep van het EESC voor een Europese Toegangsraad. De Europese Commissie moet verduidelijken hoe dit centrum gefinancierd en van personeel voorzien zal worden, en hoe het een beroep zal doen op toegankelijkheidsdeskundigen, personen met ervaring op het gebied van toegankelijkheidsproblemen en organisaties van personen met een handicap.

    3.1.2.

    Invoering van een Europese gehandicaptenkaart tegen eind 2023, die in alle lidstaten moet worden erkend. Het EESC is verheugd dat hiermee direct wordt ingegaan op de oproep in zijn advies uit 2019 (5). Het succes van dit initiatief zal afhangen van de reikwijdte van de door de kaart geboden rechten, en van de vraag of alle lidstaten ermee akkoord gaan om de kaart ten volle te implementeren. Het EESC dringt er bij de Europese Commissie op aan om ambitieus te zijn met de gehandicaptenkaart, aangezien deze een van de essentiële outputs van de strategie zal vormen alsook een benchmark waaraan velen het succes van de strategie zullen afmeten.

    3.1.3.

    De evaluatie van de toepassing van de richtlijn inzake webtoegankelijkheid en de beoordeling of de richtlijn moet worden herzien. Deze evaluatie is een gelegenheid om na te gaan of deze wetgeving geschikt is voor een publieke sector die steeds digitaler wordt, in het bijzonder na COVID-19. Het EESC is van mening dat de Europese Commissie een einde moet maken aan de vrijstelling van de werkingssfeer van de richtlijn voor bepaalde websites (bijv. scholen, kleuterscholen en kinderdagverblijven), aangezien deze mogelijke uitsluitingen negatieve gevolgen kunnen hebben gehad voor personen met een handicap die alleen via digitale hulpmiddelen toegang hebben tot deze overheidsdiensten. Ook moet er duidelijker worden uitgelegd welke maatregelen zullen worden genomen tegen lidstaten die niet aan de eisen van de richtlijn voldoen.

    3.1.4.

    Herziening van een aantal bestaande wetgevingsbesluiten, namelijk het wetgevingskader met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen, met inbegrip van de gevolgen ervan voor de verbetering van de toegankelijkheid ten gevolge van renovatie-eisen, het regelgevingskader inzake passagiersrechten, Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) betreffende EU-richtsnoeren voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnet om de bepaling inzake toegankelijkheid te versterken, en het pakket stedelijke mobiliteit. Hoewel het EESC betreurt dat de Europese Commissie niet ambitieuzer is geweest en niet meer op harde wetgeving gebaseerde acties heeft voorgesteld, is het verheugd dat zijn oproep tot actie op het gebied van de toegankelijkheid van de gebouwde omgeving en het vervoer bepalend is geweest voor de strategie. Het EESC dringt er bij de Europese Commissie op aan om in haar wijzigingen ambitieus te zijn en te pleiten voor doortastende maatregelen inzake toegankelijkheid.

    3.1.5.

    Opstelling van een gids van goede verkiezingspraktijken waarin de deelname van personen met een handicap aan het verkiezingsproces aan bod komt, en samenwerking met de lidstaten, het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen en het Europees Parlement om de politieke rechten van personen met een handicap te waarborgen, met inbegrip van het passief kiesrecht en het recht om toegankelijke informatie te ontvangen. De Europese Commissie zal de behoeften van personen met een handicap ook aan bod laten komen in het compendium over e-stemmen en inclusieve democratische participatie ondersteunen. Het is belangrijk dat de Europese Commissie nauw samenwerkt met het Europees Parlement om ervoor te zorgen dat de volgende Europese verkiezingen toegankelijk zijn en dat de EU het goede voorbeeld geeft.

    4.   Behoorlijke levenskwaliteit en gelijke participatie

    4.1.

    De hoofdstukken vier en vijf van de strategie betreffen acties in verband met levenskwaliteit en gelijkheid. Hieronder volgen de belangrijkste acties:

    4.1.1.

    Een vlaggenschipinitiatief inzake richtsnoeren voor zelfstandig leven voor de lidstaten om zelfstandig leven en inclusie in de gemeenschap te verbeteren. Het EESC beschouwt dit als een potentieel cruciaal initiatief. De kracht ervan zal afhangen van een duidelijke en strikte definitie van wat institutionele zorg is, waarom die moet worden vermeden, en wat wordt verstaan onder investeringen in niet-institutionele of gemeenschapsdiensten en zelfstandig wonen. De richtsnoeren moeten worden opgesteld met inbreng van personen met een handicap en hun vertegenwoordigende organisaties.

    4.1.2.

    Een kader voor sociale diensten ter verbetering van de levering van diensten aan personen met een handicap en ter vergroting van de aantrekkelijkheid van banen op dit gebied. Het EESC is van mening dat dit kader niet alleen gericht moet zijn op het aantrekkelijker maken van de sociale dienstverlening in termen van salaris en arbeidsvoorwaarden, maar er ook voor moet zorgen dat dienstverleners een adequate opleiding krijgen over hoe zij steun kunnen verlenen die gebaseerd is op de keuzes van de gebruikers van de diensten en op een persoonsgerichte, op de mensenrechten gebaseerde aanpak.

    4.1.3.

    Een nieuw pakket voor arbeidsmarktresultaten van personen met een handicap. Als onderdeel van dit pakket zal de Europese Commissie ook trachten toe te zien op de strikte toepassing door de lidstaten van de rechten die onder de richtlijn voor gelijke behandeling in arbeid en beroep vallen en zal zij in 2021 verslag uitbrengen over de toepassing van de richtlijn. De Europese Commissie zal ook toezien op de ontwikkeling van een actieplan voor de sociale economie in 2021, met inbegrip van mogelijkheden voor personen met een handicap en integratie in de open arbeidsmarkt. Personen met een handicap ondervinden veel belemmeringen om toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt. Het EESC is van mening dat de Europese Commissie duidelijk moet aangeven welke belemmeringen er zijn en welke het meest dringend moeten worden aangepakt, alsook in hoeverre COVID-19 de situatie heeft verergerd. Wij bevelen aan dat de opzet van het pakket wordt voorafgegaan door een onderzoek of een enquête om personen met een handicap, alsook de organisaties die hen vertegenwoordigen, te vragen wat volgens hen gedaan moet worden. Het EESC is ook van mening dat het werkgelegenheidspakket toegespitst moet zijn op de mogelijkheid om toegang te krijgen tot hoogwaardige banen op de open arbeidsmarkt, alsook in de sociale economie en in D-Wisearbeidsmodellen, waarbij verdere uitsluiting van personen met een handicap moet worden voorkomen en waarbij met name aandacht moet worden besteed aan vrouwen en jongeren met een handicap die op zoek zijn naar werk. Het doel moet niet alleen zijn om de arbeidsparticipatiecijfers te verbeteren, maar ook om personen met een handicap in staat te stellen hun sociale status en financieel welzijn te verbeteren door betaald werk.

    4.1.4.

    Een studie naar sociale bescherming en diensten voor mensen met een handicap in 2022, gevolgd door richtsnoeren om de lidstaten te ondersteunen bij hervormingen op het gebied van sociale bescherming met speciale aandacht voor personen met een handicap en kaders voor de beoordeling van handicaps. De studie moet zich toespitsen op sociale diensten als basis voor het verzekeren van een waardig leven voor personen met een handicap, alsook op de rol van gezinnen en verzorgers. In de richtsnoeren moet dus worden onderstreept dat de diensten moeten kunnen inspelen op de individuele behoeften van personen met een handicap, in de gemeenschap moeten worden verleend en niet in een geïsoleerde setting en gepaard moeten gaan met een adequate uitkering voor personen met een handicap. Het is van cruciaal belang dat in de richtsnoeren inzake hervormingen van de sociale bescherming wordt ingegaan op de hogere kosten van levensonderhoud voor personen met een handicap en dat er bij de lidstaten op wordt aangedrongen om op een meer flexibele wijze personen met een handicap toe te staan hun uitkering te behouden, ongeacht hun eigen inkomen of dat van hun echtgenoot of partner. Personen met een handicap moeten de vrijheid hebben om werk te zoeken of met hun partner te leven/trouwen zonder financieel gestraft te worden.

    4.1.5.

    Een opleidingsstrategie voor rechtsbeoefenaars, met bijzondere aandacht voor de EU-wetgeving in verband met handicaps, waaronder het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD). In het kader hiervan zal een studie worden uitgevoerd naar procedurele waarborgen voor kwetsbare volwassenen in strafzaken en zal worden nagegaan of er wetgevingsvoorstellen nodig zijn voor de ondersteuning en bescherming van kwetsbare volwassenen, in overeenstemming met de strategie inzake de rechten van slachtoffers. De Europese Commissie zal de lidstaten ook richtsnoeren over de toegang tot de rechter voor personen met een handicap in de EU aanreiken. Zij zal de lidstaten ondersteunen bij het stimuleren van de participatie van personen met een handicap als beroepsbeoefenaars in het rechtssysteem. Het EESC is ingenomen met deze voorstellen, die een weerspiegeling vormen van de aanbevelingen die het in zijn advies heeft gedaan (7). Het EESC is ook verheugd dat de Europese Commissie het Bureau voor de grondrechten zal verzoeken de situatie van personen met een handicap die in instellingen verblijven, te onderzoeken in verband met geweld, misbruik en foltering. Deze acties moeten ook richtsnoeren bevatten over de wijze waarop ervoor kan worden gezorgd dat personen met een handicap de toegang tot de rechter niet wordt ontzegd of dat hun gang naar de rechter geen vertraging oploopt wegens toegankelijkheidsproblemen, gebrek aan ondersteuning bij de besluitvorming of het ontbreken van hulp bij de communicatie, zoals tolken gebarentaal. Goede praktijken over onderbouwde besluitvorming moeten worden verzameld overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van het CRPD. Het zou ook nuttig kunnen zijn na te gaan hoe de lidstaten de aanbeveling van de Commissie van 27 november 2013 betreffende procedurele waarborgen voor kwetsbare personen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (8), ten uitvoer hebben gelegd.

    4.1.6.

    Verscheidene acties op het gebied van onderwijs. Daartoe behoort steun voor de lidstaten bij het zorgen voor ondersteunende technologieën en bij het aanbieden van toegankelijke digitale leeromgevingen en inhoud in het kader van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027. De Europese Commissie stelt ook een toolkit voor inclusie in voor- en vroegschoolse educatie en opvang voor, met een specifiek hoofdstuk over kinderen met een handicap. Ten slotte zal de Europese Commissie de lidstaten ondersteunen om lerarenopleidingen verder uit te bouwen teneinde het tekort aan leerkrachten in het buitengewoon onderwijs te verhelpen en al het onderwijzend personeel in staat te stellen om met diversiteit en inclusief onderwijs om te gaan. Het EESC is verheugd dat de Europese Commissie de rol erkent die de EU kan spelen bij de bevordering van inclusief onderwijs, met name e-learning, aangezien leerlingen met een handicap tijdens de COVID-19-pandemie met veel toegankelijkheidsproblemen werden geconfronteerd. Het EESC zou echter willen benadrukken dat de actie inzake opleiding voor leerkrachten in het buitengewoon onderwijs ook gericht moet zijn op het opleiden van leerkrachten in reguliere onderwijsomgevingen, zodat zij beter in staat zijn inclusief klassikaal onderwijs aan te bieden. De Europese Commissie moet regulier inclusief onderwijs bevorderen en de lidstaten aanmoedigen om onderwijzers voor leerlingen met speciale behoeften in te zetten in inclusieve onderwijsomgevingen. Er moet ook worden geïnvesteerd in loopbaanbegeleiding voor personen met een handicap in het onderwijssysteem en daarin moeten ook verbeteringen worden aangebracht.

    4.1.7.

    Op het gebied van inclusieve kunst en cultuur, sport, vrije tijd en recreatieactiviteiten, met inbegrip van toerisme, zal de strategie de participatie versterken door op meerdere fronten te werken. Zo wordt er met de strategie gestreefd naar samenwerking met algemene en handicapspecifieke sportorganisaties alsook naar het toegankelijker maken — door gebruik van EU-middelen — van cultureel erfgoed en kunstevenementen voor mensen met een handicap. Daarnaast wordt met de strategie ook de creatie van kunst door kunstenaars met een handicap ondersteund.

    4.1.8.

    Het EESC betreurt dat het in de strategie ontbreekt aan ambitie ten aanzien van de goedkeuring van de horizontale richtlijn inzake non-discriminatie, die het afgelopen decennium in de Raad is geblokkeerd. Er zijn geen echte plannen om deze blokkade op te heffen of alternatieven voor te stellen, mocht de Raad niet tot een akkoord komen.

    4.1.9.

    Het EESC had ook graag gezien dat meer aandacht was besteed aan gezondheidsgerelateerde kwesties. De strategie is toegespitst op het plan voor kankerbestrijding, waar wij mee ingenomen zijn, maar is zeer vaag over geestelijke gezondheid, de toegankelijkheid van informatie in verband met gezondheid en de verlening van gezondheidszorg aan personen met een handicap die nog in instellingen wonen.

    5.   Wereldwijd de rechten van personen met een handicap bevorderen

    5.1.

    Hoofdstuk zes van de strategie heeft betrekking op acties in verband met de bevordering van de rechten van personen met een handicap wereldwijd. Hieronder volgen de belangrijkste acties:

    5.1.1.

    Versterking van gegevensverzameling van de EU over personen met een handicap bij door de EU gefinancierde humanitaire hulp, bijvoorbeeld door het gebruik van de korte reeks van vragen (Short Set of Questions) van de Washington Group te bevorderen. Dit is een uitstekend voorstel dat tegemoetkomt aan eerder door het EESC gedane verzoeken. Het EESC zou graag zien dat de verzameling van uitgesplitste gegevens op alle fronten wordt verbeterd, met name ten aanzien van personen die in instellingen wonen. De EU moet ook de uitvoering van het UNCRPD ondersteunen en de wereldwijde ratificatie ervan bevorderen.

    5.1.2.

    Actualisering van het instrumentarium voor een “mensenrechtenbenadering, die alle mensenrechten voor de ontwikkelingssamenwerking van de EU omvat” in 2021. Dit moet niet alleen gebeuren in samenwerking met gehandicaptenorganisaties in de EU, maar ook met nationale en lokale gehandicaptenorganisaties die gevestigd zijn in de landen waar deze investeringen worden gedaan.

    5.1.3.

    Het waarborgen van systematisch gebruik van de OESO/DAC-indicator voor handicaps om investeringen die aandacht besteden aan handicaps te volgen met het oog op een gerichte monitoring van EU-financiering. Het EESC is zeer verheugd dat deze suggestie, die het in zijn advies SOC/616 (9) heeft gedaan, is overgenomen.

    6.   De strategie toepassen en het goede voorbeeld geven

    6.1.

    De hoofdstukken zeven en acht van de strategie hebben betrekking op acties in verband met de uitvoering van de strategie, en op de wijze waarop de Europese Commissie haar structuur en manier van werken zal veranderen om dit te verwezenlijken. Hieronder volgen de belangrijkste acties:

    6.1.1.

    Een jaarlijkse gedachtewisseling met het EESC. Het EESC is verheugd dat zijn betrokkenheid bij de uitvoering van de strategie formeel wordt vastgelegd en kijkt uit naar deze voortdurende, gestructureerde samenwerking. Het EESC is ook verheugd dat de Europese Commissie ook regelmatige bijeenkomsten op hoog niveau zal organiseren met het Europees Parlement, de Raad en de EDEO, waaraan wordt deelgenomen door representatieve organisaties van personen met een handicap.

    6.1.2.

    Oprichting van het Gehandicaptenplatform ter vervanging van de Groep op hoog niveau gehandicaptenbeleid. Het platform zal de uitvoering van de strategie en van de nationale strategieën inzake handicaps ondersteunen. Daaraan zal worden deelgenomen door nationale contactpunten van het CRPD, organisaties van personen met een handicap en de Europese Commissie. Het platform zal een forum bieden voor de bespreking van de beoordelingen door de VN van de uitvoering van het CRPD door de lidstaten. Het EESC heeft grote verwachtingen van deze nieuwe structuur, die opener en transparanter belooft te worden dan de groep op hoog niveau.

    6.1.3.

    Een vernieuwde personeelsstrategie om de aanwerving en de loopbaanperspectieven van personeelsleden met een handicap te verbeteren, met inbegrip van een “Bureau voor diversiteit en inclusie” dat toezicht houdt op de ontwikkeling en uitvoering van acties ter bevordering van diversiteit en inclusie in de hele Europese Commissie. Het EESC beschouwt deze actie als een van de meest veelbelovende van de strategie en hoopt dat de aanwerving van personen met een handicap in de EU-instellingen hierdoor daadwerkelijk zal toenemen. Het EESC is ook verheugd dat de Europese Commissie de gerichte communicatie- en voorlichtingsstrategie van het EPSO zal bijwerken, en de verslaglegging door de managers van alle diensten van de Europese Commissie over diversiteit en redelijke aanpassingen voor personeelsleden met een handicap zal verbeteren.

    6.1.4.

    Verbetering van de toegankelijkheid van alle diensten voor audiovisuele communicatie en grafisch ontwerp van de Europese Commissie tegen 2023. Het EESC is ingenomen met deze actie en roept de Europese Commissie op om samen te werken met toegankelijkheidsdeskundigen om een zo hoog mogelijk niveau van toegankelijkheid te waarborgen.

    6.1.5.

    Het garanderen van de toegankelijkheid van alle nieuw in gebruik genomen gebouwen van de Europese Commissie. De Europese Commissie zal er ook voor zorgen dat de locaties voor evenementen van de Europese Commissie toegankelijk zijn en dat alle gebouwen van de Europese Commissie tegen 2030 aan de Europese toegankelijkheidsnormen voldoen. Het EESC dringt er bij de Europese Commissie op aan dit zonder mankeren te doen.

    6.1.6.

    Ontwikkeling van een strategie voor gegevensverzameling, die de lidstaten zal sturen en bestaande gegevensbronnen en indicatoren zal analyseren, met inbegrip van administratieve gegevens. Het EESC benadrukt de noodzaak om uitgesplitste gegevens te verzamelen, eventueel met het gebruik van de korte reeks van vragen (Short Set of Questions) van de Washington Group, zoals reeds in de strategie is aangegeven.

    6.1.7.

    Publicatie van een kader voor de monitoring van de doelstellingen en acties van deze strategie, gevolgd door de ontwikkeling van nieuwe handicapindicatoren en de publicatie van een verslag in 2024 over de strategie, waarin de stand van zaken wordt beoordeeld en de doelstellingen en acties zo nodig worden bijgesteld. Het EESC, en met name de groep Gehandicapten van het EESC, is bereid om samen met gehandicaptenorganisaties de Europese Commissie te helpen bij het uitwerken van dit kader. Het EESC is verheugd dat er een datum is vastgesteld voor het uitvoeringsverslag, zodat de Europese Commissie de gelegenheid krijgt om eventuele tekortkomingen tijdens de looptijd van de strategie te corrigeren.

    Brussel, 7 juli 2021.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Christa SCHWENG


    (1)  PB C 97 van 24.3.2020, blz. 41.

    (2)  Disability and labour market integration: Policy trends and support in EU Member States.

    (3)  PB C 97 van 24.3.2020, blz. 41.

    (4)  PB C 97 van 24.3.2020, blz. 41.

    (5)  PB C 97 van 24.3.2020, blz. 41, PB C 56 van 16.2.2021, blz. 36.

    (6)  Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).

    (7)  PB C 97 van 24.3.2020, blz. 41.

    (8)  PB C 378 van 24.12.2013, blz. 8.

    (9)  PB C 97 van 24.3.2020, blz. 41.


    Top