Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0847

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de Sectorovereenkomst inzake exportkredieten voor burgerluchtvaartuigen

    COM/2020/847 final

    Brussel, 17.12.2020

    COM(2020) 847 final

    2020/0376(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de Sectorovereenkomst inzake exportkredieten voor burgerluchtvaartuigen


    TOELICHTING

    1.Onderwerp van het voorstel

    Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen ten aanzien van de Sectorovereenkomst inzake exportkredieten voor burgerluchtvaartuigen (“Sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen” of “ASU” – Aircraft Sector Understanding) in verband met de beoogde gemeenschappelijke gedragslijn overeenkomstig deel 4, afdeling 3, van de ASU.

    2.Achtergrond van het voorstel

    2.1.De Sectorovereenkomst inzake exportkredieten voor burgerluchtvaartuigen

    De Sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen heeft tot doel een kader te bieden voor het voorspelbare, consistente en transparante gebruik van door de overheid gesteunde exportkredieten voor de verkoop of lease van luchtvaartuigen en aanverwante goederen en diensten als bedoeld in artikel 4 bis van de ASU. De sectorovereenkomst werd van kracht op 1 februari 2011.

    De Sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen vormt bijlage III bij de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (“regeling”), die administratief is ingebed in de OESO, en wordt ondersteund door het OESO-secretariaat voor kredieten. De regeling noch de Sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen zijn echter OESO-besluiten 1 .

    De Europese Unie is partij bij de regeling en de Sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen en beide zijn omgezet in het acquis communautaire krachtens Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 2 . Vandaar dat de regeling en de Sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen juridisch bindend zijn op grond van het recht van de Unie.

    2.2.De ASU-deelnemers

    Momenteel zijn er tien deelnemers aan de Sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen (“ASU-deelnemers”): Australië, Brazilië, Canada, de Europese Unie, Japan, Korea, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zwitserland en de Verenigde Staten. De ASU-deelnemers nemen besluiten over de wijzigingen van de ASU en kunnen gemeenschappelijke gedragslijnen aanvaarden overeenkomstig deel 4, afdeling 3, van de ASU. Besluiten worden bij consensus genomen, zodat, indien een deelnemer bezwaar maakt, de wijziging van de ASU of de gemeenschappelijke gedragslijn niet kan worden aangenomen.

    De Europese Commissie vertegenwoordigt de Unie in de vergaderingen van de ASU-deelnemers en in de schriftelijke besluitvormingsprocedures van de deelnemers.

    Een gemeenschappelijke gedragslijn is een instrument in het kader van de ASU dat de deelnemers bij wijze van uitzondering in staat stelt af te wijken van de ASU-bepalingen met betrekking tot een specifieke transactie of tijdelijk voor een niet-specifiek aantal transacties. De gemeenschappelijke gedragslijnen kunnen via een schriftelijke procedure worden aanvaard door het stilzwijgen te bewaren, aangezien een deelnemer die het stilzwijgen bewaart, geacht wordt het voorstel voor een gemeenschappelijke gedragslijn te hebben aanvaard. Hetzelfde geldt wanneer een deelnemer aangeeft geen positie in te nemen. De reacties op een voorstel voor een gemeenschappelijke gedragslijn worden in beginsel binnen 20 kalenderdagen ingediend (artikel 29 van de ASU). Het OESO-secretariaat voor exportkredieten deelt de deelnemers mee of de gemeenschappelijke gedragslijn is aanvaard en de overeengekomen gemeenschappelijke gedragslijn wordt drie kalenderdagen na deze bekendmaking van kracht (artikel 32 van de ASU).

    2.3.De beoogde handeling van de ASU-deelnemers

    De beoogde maatregel zou een voorstel voor een gemeenschappelijke gedragslijn zijn dat aan de ASU-deelnemers wordt voorgelegd overeenkomstig deel 4, afdeling 3, van de ASU. De voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn zou een dringende en uitzonderlijke maatregel zijn om te reageren op de economische neergang als gevolg van de COVID-19-gezondheidscrisis en om de ernstige gevolgen van de crisis voor de Europese burgerluchtvaartsector te beperken (zie voor meer details afdeling 3 hieronder). De voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn zou, indien overeengekomen, de ASU-bepaling betreffende de terugbetaling van de hoofdsom (artikel 13 van de ASU) tijdelijk wijzigen, wat op grond van het Unierecht rechtsgevolgen in de EU zou hebben (zie 2.1 hierboven).

    Gezien het spoedeisende karakter van de maatregel moet het voorstel zo spoedig mogelijk worden ingediend en, indien overeengekomen, zal de beoogde gemeenschappelijke gedragslijn zo spoedig mogelijk voor alle deelnemers van toepassing moeten worden. Als gevolg van de specifieke stilzwijgende procedure van 20 dagen die in de ASU is vastgesteld (zie 2.2 hierboven), kunnen de deelnemers automatisch instemmen met het voorstel van de Unie voor de gemeenschappelijke gedragslijn als definitieve versie van de gemeenschappelijke gedragslijn, mits daartegen geen bezwaar wordt gemaakt, en dat voorstel moet drie dagen na het einde van de procedure in werking treden.

    In het licht van het bovenstaande is het passend het voorstel van de Unie vast te stellen als het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, aangezien het besluit bindend zal zijn voor de Unie en gevolgen zal hebben voor het recht van de Unie, overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1233/2011, waarin het volgende is bepaald: “De richtsnoeren in de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (“de regeling”) zijn in de Unie van toepassing. De tekst van de regeling is als bijlage bij deze verordening gevoegd.”

    De ASU-procedure voor gemeenschappelijke gedragslijnen zal naar verwachting in januari 2021 worden gestart en in februari 2021 worden afgerond.

    3.Namens de Unie in te nemen standpunt

    De beoogde gemeenschappelijke gedragslijn zou de ASU-deelnemers in staat stellen tijdelijk steun te verlenen aan hun producenten van burgerluchtvaartuigen, wier activiteiten worden bedreigd door liquiditeitsproblemen op korte termijn van de exploitanten en kopers van nieuwe vliegtuigen en motoren ten gevolge van de impact van de COVID-19-epidemie. Momenteel worden de meeste, zo niet alle luchtvaartmaatschappijen geconfronteerd met aanzienlijke inkomstendalingen en tijdens de herstelperiode na de COVID-epidemie zullen zij nog steeds kwetsbare liquiditeitsposities hebben, aangezien zij de financiële nasleep van de crisis en de verminderde vraag het hoofd zullen moeten bieden.

    Concreet zou de voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn de kopers van nieuwe vliegtuigen en motoren de mogelijkheid bieden om het begin van de aflossingen van de hoofdsom van de lening uit te stellen tot 12 of, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, 18 maanden na de levering, terwijl fabrikanten in de komende 12 maanden betaling kunnen ontvangen voor nieuwe vliegtuigen en motoren die geleverd worden. De geldigheidsduur van de gemeenschappelijke gedragslijn bedraagt 12 maanden.

    Rekening houdend met het feit dat de beoogde gemeenschappelijke gedragslijn tot doel heeft de ernstige gevolgen van de COVID-19-gezondheidscrisis voor de Europese burgerluchtvaartsector te beperken en dat de Unie voornemens is het voorstel voor deze gemeenschappelijke gedragslijn in te dienen, moet het namens de Unie in te nemen standpunt zijn dat het ontwerpvoorstel in de bijlage bij dit besluit wordt opgesteld en gesteund.

    3.1.Procedurele rechtsgrondslag

    3.1.1.Beginselen

    Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

    Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 3 .

    3.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

    De door de ASU-deelnemers vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling heeft rechtsgevolgen krachtens artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten en tot intrekking van Beschikkingen 2001/76/EG en 2001/77/EG van de Raad, waarin het volgende is bepaald: “De richtsnoeren in de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (“de regeling”) zijn in de Unie van toepassing. De tekst van de regeling is als bijlage bij deze verordening gevoegd.”

    De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

    3.2.Materiële rechtsgrondslag

    3.2.1.Beginselen

    De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen.

    3.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

    De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

    3.3.Conclusie

    De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

    4.Bekendmaking van de beoogde handeling

    Aangezien de handeling van de ASU-deelnemers de onderneming voor de luchtvaartsector zal wijzigen, is het passend het besluit na de aanvaarding ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    2020/0376 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de Sectorovereenkomst inzake exportkredieten voor burgerluchtvaartuigen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De Sectorovereenkomst inzake exportkredieten voor burgerluchtvaartuigen (“Sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen” of “ASU” – Aircraft Sector Understanding), die bijlage III bij de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten vormt, is omgezet en is derhalve in de Europese Unie juridisch bindend gemaakt bij Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad 4 .

    (2)De deelnemers aan de Sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen (“ASU-deelnemers”) moeten via een schriftelijke procedure een besluit nemen over het voorstel van de Europese Unie voor een gemeenschappelijke gedragslijn overeenkomstig deel 4, afdeling 3, van die sectorovereenkomst, teneinde de terugbetaling van de hoofdsom voor kopers van nieuwe vliegtuigen en motoren tijdelijk uit te stellen in het licht van de huidige en zich ontwikkelende economische neergang in verband met COVID-19.

    (3)Het is passend het voorstel van de Unie vast te stellen als het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de schriftelijke procedure van de ASU-deelnemers, aangezien het besluit beslissende invloed kan hebben op de inhoud van het recht van de Unie krachtens Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten en tot intrekking van de Beschikkingen 2001/76/EG en 2001/77/EG van de Raad.

    (4)Het voorstel voor de gemeenschappelijke gedragslijn zou de kopers van nieuwe luchtvaartuigen zoals gedefinieerd in artikel 8, punt a), punt 1), van de ASU en van ondersteuning voor reservemotoren en reserveonderdelen als bedoeld in artikel 20, punten a), b) en c), van de ASU in staat stellen de terugbetaling van de hoofdsom van de lening tot 12 maanden of, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, 18 maanden na de levering uit te stellen. Deze uitzonderlijke maatregel is noodzakelijk om te reageren op de economische neergang als gevolg van de gezondheidscrisis door COVID-19 en om de ernstige gevolgen van de crisis voor de burgerluchtvaartsector, waarvan de activiteiten worden bedreigd door liquiditeitsproblemen op korte termijn van de exploitanten en kopers van nieuwe vliegtuigen en motoren, te beperken,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het namens de Unie in te nemen standpunt met betrekking tot het voorstel voor de gemeenschappelijke gedragslijn overeenkomstig deel 4, afdeling 3, van de sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen wordt gebaseerd op de bijlage bij dit besluit.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de Commissie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    Zoals gedefinieerd in artikel 5 van de OESO-overeenkomst.
    (2)    Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten en tot intrekking van de Beschikkingen 2001/76/EG en 2001/77/EG van de Raad (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 45).
    (3)    Arrest van het Hof van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
    (4)    Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten en tot intrekking van de Beschikkingen 2001/76/EG en 2001/77/EG van de Raad (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 45).
    Top

    Brussel, 17.12.2020

    COM(2020) 847 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de Sectorovereenkomst inzake exportkredieten voor burgerluchtvaartuigen


    BIJLAGE

    Voorstel van de EU voor een gemeenschappelijke gedragslijn overeenkomstig artikel 28 e.v. ASU – uitstel van terugbetaling

    1.Referentienummer EU [•]/2020

    2.Naam van het invoerende land: Meerdere

    3.Beschrijving van de transactie: Overheidssteun voor nieuwe luchtvaartuigen en reservemotoren

    4.Voorstel voor een gemeenschappelijke gedragslijn: tijdelijke toevoeging van twee alternatieve terugbetalingsprofielen in clausule 13, punt a), van de ASU

    5.Nationaliteit en namen van bekende inschrijvers: n.v.t.

    6.Uiterste datum voor de indiening van de offerte/inschrijvingsperiode: n.v.t.

    7.Andere informatie:

    Chronologisch overzicht

    De EU stelt een tijdelijke gemeenschappelijke gedragslijn voor die onmiddellijk van toepassing is voor de aanpak van de liquiditeitsproblemen op korte termijn waarmee exploitanten en kopers van nieuwe vliegtuigen en motoren worden geconfronteerd in het licht van de huidige, zich ontwikkelende COVID-19-crisis. Het is duidelijk dat de meeste, zo niet alle luchtvaartmaatschappijen te maken krijgen met ernstige inkomstendalingen en zelfs in de periode na de COVID-crisis, wanneer zij de financiële nasleep van de crisis opvangen en de vraag nog enige tijd kan afnemen, zullen hun liquiditeitsposities veel kwetsbaarder zijn.

    De voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn heeft tot doel de mogelijke impact van de financiële gevolgen van de crisis voor de nationale fabrikanten te verzachten door de deelnemers de mogelijkheid te verschaffen financieringsvoorwaarden aan te bieden die in overeenstemming zijn met de beginselen van de sectorovereenkomst voor luchtvaartuigen, en tegelijkertijd het specifieke liquiditeitseffect op korte termijn dat momenteel wordt waargenomen, aan te pakken.

    ·Algemene voorwaarden

    Het voorstel heeft tot doel deze kwestie aan te pakken door de kopers de mogelijkheid te bieden de terugbetaling van de hoofdsom tijdelijk met 12 of 18 maanden uit te stellen, terwijl fabrikanten in staat worden gesteld om betaling te ontvangen voor nieuwe vliegtuigen en motoren die in de komende 12 maanden worden geleverd.

    ·Grondgedachte milieubonus

    Wegens uitzonderlijke omstandigheden hebben kopers en kredietnemers als gevolg van de sterke daling van de vraag te kampen met extreem krappe financieringsposities. In dit verband komen kopers en kredietnemers in aanmerking voor een extra uitstel van 6 maanden. In ruil daarvoor worden zij aangemoedigd om beste praktijken op het gebied van maatregelen voor de bewaking en vermindering van broeikasgasemissies vast te stellen.

    Behoudens een globale risicoanalyse van de transactie die door elke exportkredietinstelling (“ECA”) wordt verricht, begint de eerste aflossingstermijn uiterlijk 18 maanden na de aanvangsdatum van het krediet en de renteaflossingen uiterlijk drie maanden – of uiterlijk zes maanden mits voorafgaande kennisgeving – na de aanvangsdatum van het krediet, indien een monitoring- en een reductie- of compensatieplan (“broeikasgasemissieplan”) jaarlijks openbaar wordt gemaakt en het volgende omvat:

    i.monitoring van de broeikasgasemissies, hetzij met behulp van een erkende en aanvaardbare methode,

    alsmede

    ii.een kwantitatieve doelstelling voor broeikasgasemissies en bekendmaking van reeds bestaande of uit te voeren maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen of te compenseren.

    Indien een plan voor broeikasgasemissies nog niet is ingevoerd en openbaar beschikbaar is, kunnen de kopers of kredietnemers nog steeds in aanmerking komen voor de hierboven beschreven aanvullende verlenging met 6 maanden indien zij zich er op het tijdstip van indiening van het verzoek uitdrukkelijk toe verbinden om een dergelijk plan tijdens de 12 maanden van het alternatieve aflossingsschema binnen een redelijke termijn vast te stellen en op passende wijze openbaar te maken.

    Indien de koper of kredietnemer een dergelijk verslag of plan niet openbaar maakt gedurende de 12 maanden van het alternatieve aflossingsschema, zijn de algemene voorwaarden van toepassing en wordt de eerste aflossing uiterlijk 12 maanden na de aanvangsdatum van het krediet voltrokken.

    Voorstel:

    Voorgesteld wordt om gedurende een periode van 12 maanden een alternatief terugbetalingsschema ter beschikking te stellen van de deelnemers op grond van bepaling 13, punt a), van de ASU: Terugbetaling van hoofdsom en rente door middel van een gemeenschappelijke gedragslijn. Het aanvullende aflossingsschema waarover de deelnemer beschikt, wordt als volgt gedefinieerd:

    13 a)De deelnemers passen voor de aflossing van de hoofdsom en de rentebetaling een van de in punt 1), 2), 3) of 4) hieronder vermelde schema's toe.

    1)... Zoals vermeld in ASU

    2)... Zoals vermeld in ASU

    3)Onder voorbehoud van een voorafgaande kennisgeving worden de hoofdsom en de rente samen in gelijke aflossingen terugbetaald:

    a)de aflossingen worden niet minder frequent dan om de drie maanden verricht en:

    i)De eerste aflossing van de hoofdsom wordt uiterlijk 12 maanden na de aanvangsdatum van het krediet verricht. Om twijfel weg te nemen, worden de aflossingen van de hoofdsom die normaliter binnen de eerste 12 maanden als bedoeld in punt 1) of 2) verschuldigd zijn, pro rata toegepast over de onder 3) te verrichten aflossingen.

    ii)of, als alternatief, en indien de koper of kredietnemer

    een jaarverslag openbaar maakt, met inbegrip van een broeikasgasemissiemonitoring en een plan om deze emissies te verminderen of te compenseren (“broeikasgasemissieplan”),

    of

    zich er bij de indiening van het verzoek officieel toe verbindt een dergelijk plan binnen een redelijke termijn vast te stellen en op passende wijze bekend te maken gedurende de 12 maanden van het alternatieve aflossingsschema onder 3 a) i) hierboven.

    De eerste aflossing van de hoofdsom wordt uiterlijk 18 maanden na de aanvangsdatum van het krediet verricht. Om twijfel weg te nemen, worden de aflossingen van de hoofdsom die normaliter binnen de eerste 18 maanden als bedoeld in punt 1) of 2) verschuldigd zijn, pro rata toegepast over de onder 3) te verrichten aflossingen.

    Indien de koper of kredietnemer een dergelijk verslag of plan niet openbaar maakt gedurende de 12 maanden van het alternatieve aflossingsschema, wordt de eerste aflossing van de hoofdsom uiterlijk 12 maanden na de aanvangsdatum van het krediet verricht. 

    b)de renteaflossingen worden ten minste om de drie maanden betaald, te beginnen uiterlijk drie maanden na de aanvangsdatum van het krediet.

    c)als alternatief kunnen de aflossingen van de hoofdsom en de rente om de zes maanden plaatsvinden, waarbij de eerste aflossing van de hoofdsom van de hoofdsom uiterlijk 12 maanden aanvangt of uiterlijk 18 maanden onder a), punt ii, na de aanvangsdatum van het krediet en renteaflossingen die uiterlijk zes maanden na de aanvangsdatum van het krediet aanvangen. In dit geval is een toeslag van 15 % op de minimumpremietarieven, berekend overeenkomstig aanhangsel II, van toepassing.

    d)bij transacties met een variabele rente wordt het schema voor de aflossing van de hoofdsom voor de volledige terugbetalingstermijn bepaald, en wel niet meer dan vijf werkdagen vóór de uitboekingsdatum op basis van de variabele of swaprente op dat tijdstip.

    4)Onder voorbehoud van een voorafgaande kennisgeving wordt de hoofdsom in gelijke aflossingen terugbetaald, vermeerderd met rente over afnemende saldi:

    a)de aflossingen van de hoofdsom vinden ten minste om de drie maanden plaats en:

    i)de eerste aflossing wordt uiterlijk 12 maanden na de aanvangsdatum van het krediet betaald. Om twijfel weg te nemen, worden de aflossingen van de hoofdsom die normaliter binnen de eerste 12 maanden als bedoeld in punt 1) of 2) verschuldigd zijn, pro rata toegepast over de onder 4) te verrichten aflossingen,

    ii)of, als alternatief, indien de koper of kredietnemer:

    een jaarverslag openbaar maakt, met inbegrip van een broeikasgasemissiemonitoring en een plan om deze emissies te verminderen of te compenseren,

    of

    zich er bij de indiening van het verzoek officieel toe verbindt een dergelijk plan binnen een redelijke termijn vast te stellen en op passende wijze bekend te maken gedurende de 12 maanden van het alternatieve aflossingsschema onder 4 a) i) hierboven.

    De eerste aflossing van de hoofdsom wordt uiterlijk 18 maanden na de aanvangsdatum van het krediet verricht. Om twijfel weg te nemen, worden de aflossingen van de hoofdsom die normaliter binnen de eerste 18 maanden als bedoeld in punt 1) of 2) verschuldigd zijn, pro rata toegepast over de onder 4) te verrichten aflossingen.

    Indien de koper of kredietnemer een dergelijk verslag of plan niet openbaar maakt gedurende de 12 maanden van het alternatieve aflossingsschema, wordt de eerste aflossing van de hoofdsom uiterlijk 18 maanden na de aanvangsdatum van het krediet verricht.

    b)de renteaflossingen worden ten minste om de drie maanden betaald, te beginnen uiterlijk drie maanden na de aanvangsdatum van het krediet.

    c)als alternatief kunnen de aflossingen van de hoofdsom en de rente om de zes maanden plaatsvinden, waarbij de eerste aflossingstermijn van de hoofdsom uiterlijk 12 maanden aanvangt of uiterlijk 18 maanden onder a), punt ii, na de aanvangsdatum van het krediet en rentetermijnen die uiterlijk zes maanden na de aanvangsdatum van het krediet aanvangen. In dit geval is een toeslag van 15 % op de minimumpremietarieven, berekend overeenkomstig aanhangsel II, van toepassing.

    Toepassingsgebied:

    Voorgesteld wordt dat de gemeenschappelijke gedragslijn:

    i)

    van toepassing zal zijn voor een periode van twaalf maanden vanaf 1 november 2020;

    ii)

    alleen van toepassing zal zijn op nieuwe luchtvaartuigen als gedefinieerd in artikel 8, onder a), punt 1), en steun voor reservemotoren en reserveonderdelen als bedoeld in artikel 20, onder a), b) en c), van de ASU;

    iii)

    niet van toepassing is op luchtvaartuigen die niet worden gebruikt voor inkomstengenererende activiteiten, noch door passagiers- of vrachtvervoer, noch door operationele leasing;

    iv)

    zal alleen van toepassing zijn op nieuwe contracten als omschreven onder ii) wanneer overheidssteun wordt verleend binnen de periode waarin de gemeenschappelijke gedragslijn van kracht is;

    v)

    alleen van toepassing zal zijn op luchtvaartuigen en motoren als gedefinieerd onder ii) die zijn besteld in het kader van koopovereenkomsten die op of vóór 11 maart 2020 zijn uitgevoerd;

    vi)

    flexibiliteit is alleen toegestaan voor tussentijdse financieringsregelingen (zoals gedefinieerd in artikel 8 , onder b)) wanneer de levering en de tussentijdse financieringsregeling plaatsvinden in de periode waarin de gemeenschappelijke gedragslijn van kracht is;

    vii)

    beschikbaar zal zijn voor alle kopers of kredietnemers die onderworpen zijn aan een kasstroomeffectbeoordeling die aan de deelnemer wordt verstrekt en waaruit de redenen blijken waarom de gemeenschappelijke gedragslijn vereist is;

    viii)

    van toepassing is op vertraagde levering zolang de feitelijke levering niet later plaatsvindt dan 90 dagen na de daadwerkelijke einddatum van de gemeenschappelijke gedragslijn, alsmede

    ix)

    niet van invloed is op de toepassing van een andere ASU-voorwaarde, die van toepassing blijft.

    Om twijfel te voorkomen, doet de toepassing van de voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn geen afbreuk aan de mogelijkheid van deelnemers om maatregelen overeen te komen om verliezen tot een minimum te beperken overeenkomstig clausule 7 van de ASU.

    Vertraagde levering:

    Wanneer een deelnemer zich ertoe heeft verbonden overheidssteun te verlenen voor een levering in overeenstemming met de voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn en die levering vertraging heeft opgelopen tot na de daadwerkelijke einddatum van de gemeenschappelijke gedragslijn, wordt de deelnemer toegestaan de voorwaarden van die oorspronkelijke verbintenis na te komen, mits de daadwerkelijke levering uiterlijk 90 dagen na de daadwerkelijke einddatum van de gemeenschappelijke gedragslijn plaatsvindt.

    Een deelnemer die voornemens is de beschikbaarheidsperiode van de voorwaarden van de gemeenschappelijke gedragslijn in geval van vertraagde levering te verlengen, legt in de kennisgeving na afgifte uit waarom hij instemt met de verlenging.

    Levering tussen 1 november 2020 en de datum van aanvaarding van de gemeenschappelijke gedragslijn

    Kopers of kredietnemers die tussen 1 november 2020 en de datum van aanvaarding van de gemeenschappelijke gedragslijn een vliegtuig met overheidssteun in ontvangst nemen, hebben het recht de voorwaarden van de officiële steuntransactie zodanig te wijzigen dat de voorwaarden van de gemeenschappelijke gedragslijn van toepassing zijn, onder voorbehoud van de instemming van de deelnemende ECA’s bij de ondersteuning van de transactie en de betaling van de aanvullende premie overeenkomstig het onderstaande lid.

    Minimumpremietarieven:

    De regels inzake de ASU-premietarieven als omschreven in aanhangsel II blijven van toepassing op alle transacties waarvoor steun wordt verleend in het kader van de gemeenschappelijke gedragslijn. Herprofilering in overeenstemming met het hierboven beschreven voorstel zal tot gevolg hebben dat de gemiddelde gewogen duur van een transactie wordt verlengd en dat deelnemers die een premie vooraf in rekening brengen in plaats van als marge over de looptijd van de lening, worden gecompenseerd door een hoger premietarief aan te rekenen indien zij ervoor kiezen de in het kader van de gemeenschappelijke gedragslijn voorgestelde voorwaarden toe te passen.

    Risico-indeling:

    Voor de koper of kredietnemers wier ASU-risicoclassificatie op of vóór 11 maart 2020 is aanvaard, dient een bijwerking van de risico-indeling te worden voorgesteld volgens de in aanhangsel II van de ASU beschreven gewone procedure om de voorwaarden van deze gemeenschappelijke gedragslijn toe te passen.

    Kennisgevingen:

    Het gebruik van de voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn door de deelnemers wordt uitsluitend ter informatie gemeld in het kader van de in de ASU vastgestelde procedure voor voorafgaande kennisgeving.

    Top