EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0193

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, in te nemen standpunt in verband met de vaststelling van de lijst van scheidsrechters

COM/2020/193 final

Brussel, 12.5.2020

COM(2020) 193 final

2020/0077(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, in te nemen standpunt in verband met de vaststelling van de lijst van scheidsrechters


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (“de overeenkomst”) 1 , in verband met de voorgenomen goedkeuring van de lijst van personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter te fungeren.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.De tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst EU-Ivoorkust

De overeenkomst heeft tot doel in overeenstemming met de Overeenkomst van Cotonou een initieel kader voor een economische partnerschapsovereenkomst vast te stellen. De overeenkomst is op 3 september 2016 voorlopig in werking getreden.

2.2.Het EPO-comité

Het EPO-comité is het gemeenschappelijke institutionele orgaan van de overeenkomst. Volgens artikel 73 van de overeenkomst is het EPO-comité verantwoordelijk voor het beheer van alle door de overeenkomst bestreken gebieden en voor de uitvoering van alle in de overeenkomst genoemde taken. Het EPO-comité besluit bij consensus. De werking van het EPO-comité wordt beschreven in het reglement van orde ervan 2 .

2.3.De beoogde handeling van het EPO-comité

Het EPO-comité zal tijdens zijn vijfde vergadering van [datum] overeenkomstig artikel 64 van de overeenkomst een besluit vaststellen betreffende de vaststelling van de lijst van scheidsrechters (“de beoogde handeling”).

In artikel 64, lid 1, van de overeenkomst is het volgende bepaald: “Het EPO-comité stelt [...] een lijst van 15 personen op die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter te fungeren.”.

De beoogde handeling strekt ertoe een lijst van vijftien personen vast te stellen die als scheidsrechter kunnen optreden in geval van een geschillenbeslechtingsprocedure overeenkomstig titel V van de overeenkomst. De vaststelling van deze lijst is een essentieel element voor de voltooiing van het operationele kader van de bepalingen van de overeenkomst inzake het vermijden en beslechten van geschillen.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Dit voorstel voor een besluit van de Raad bepaalt het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de opstelling, krachtens artikel 64 van de overeenkomst, van de lijst van personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter te fungeren.

De partijen bij de overeenkomst hebben ingestemd met dit ontwerpbesluit, dat door hen is geparafeerd tijdens de vierde vergadering van het EPO-comité op 27 en 28 november 2019, en zouden, onder voorbehoud van de besluitvormingsprocedures van de Europese Unie, dit ontwerpbesluit moeten goedkeuren tijdens de volgende vergadering van het EPO-comité, die eind 2020 moet plaatsvinden.

Dit besluit is van essentieel belang om uitvoering te geven aan de bepalingen van titel V inzake het vermijden en beslechten van geschillen, teneinde de juiste toepassing van de overeenkomst te waarborgen.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.    Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 3 .

4.1.2.    Toepassing op het onderhavige geval

Het EPO-comité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds.

De door het EPO-comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 64 van de overeenkomst volkenrechtelijk bindend zijn.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.    Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.    Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek, aangezien de arbitrageprocedure in wezen van toepassing is op de handelssector. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.BEKENDMAKING VAN DE BEOOGDE HANDELING

Aangezien de handeling van het EPO-comité strekt tot wijziging van de overeenkomst, is het passend die handeling na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.

2020/0077 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, in te nemen standpunt in verband met de vaststelling van de lijst van scheidsrechters

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”), en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds ("overeenkomst") 4 ,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De overeenkomst is door de Unie gesloten bij Besluit 2009/156/EG van de Raad 5 en is op 3 september 2016 voorlopig in werking getreden.

(2)Ingevolge artikel 64, lid 1, van de overeenkomst kan het EPO-comité een lijst opstellen van personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter te fungeren.

(3)Het EPO-comité zal ingevolge artikel 64, lid 1, van de overeenkomst op zijn jaarlijkse vergadering van [datum] een besluit vaststellen tot opstelling van de lijst van personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter te fungeren.

(4)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité, aangezien het beoogde besluit voor de Unie bindend zal zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de jaarlijkse vergadering van het EPO-comité is gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerphandeling van het EPO-comité met betrekking tot de lijst van personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter te fungeren.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 59 van 3.3.2009, blz. 3.
(2)    PB L 194 van 31.7.2018, blz. 158.
(3)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C‑399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(4)    PB L 59 van 3.3.2009, blz. 3.
(5)    PB L 59 van 3.3.2009, blz. 1.
Top

Brussel, 12.5.2020

COM(2020) 193 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende het namens de Europese Unie in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, in te nemen standpunt in verband met de vaststelling van de lijst van scheidsrechters


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2020 VAN HET EPO-COMITÉ
dat is opgericht bij de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst

tussen Ivoorkust, enerzijds,

en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds

van …

betreffende de vaststelling van de lijst van scheidsrechters

HET EPO-COMITÉ,

Gezien de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (“de overeenkomst”), die op 3 maart 2009 te Brussel is ondertekend en die op 3 september 2016 voorlopig in werking is getreden, en met name artikel 64, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

In de overeenkomst is bepaald dat het EPO-comité een lijst opstelt van 15 personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter te fungeren voor de beslechting van geschillen tussen de partijen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.De lijst van 15 personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter te fungeren, is opgesteld overeenkomstig artikel 64, lid 1, van de overeenkomst en is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

2.De in lid 1 bedoelde lijst van scheidsrechters laat de specifieke voorschriften waarin de overeenkomst voorziet of die door het EPO-comité kunnen worden vastgesteld, onverlet.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde lijst van scheidsrechters kan worden gewijzigd bij besluit van het EPO-comité overeenkomstig artikel 67 van de overeenkomst.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt ondertekend.

Gedaan te …, op …

Voor de Republiek Ivoorkust    Voor de Europese Unie

...    



BIJLAGE

Lijst van scheidsrechters (artikel 64, lid 1, van de overeenkomst)

Door Ivoorkust voorgedragen scheidsrechters:

Dhr. Abbe YAO – Ivoorkust

Dhr. Abdouramane OUATTARA – Ivoorkust

Dhr. Joachim BILA AKA – Ivoorkust

Dhr. Narcisse AKA – Ivoorkust

Dhr. Karim FADIKA – Ivoorkust

Door de EU voorgedragen scheidsrechters:

Dhr. Claus-Dieter EHLERMANN – Duitsland

Dhr. Giorgio SACERDOTI – Italië

Dhr. Jacques BOURGEOIS – België

Dhr. Pieter Jan KUIJPER – Nederland

Mevr. Hélène RUIZ FABRI – Frankrijk

Gezamenlijk door de beide partijen voorgedragen scheidsrechters:

Dhr. Martial AKAKPO – Togo

Mevr. Anna KOUYATE – Mali

Dhr. Thomas COTTIER – Zwitserland

Mevr. Merit E. JANOW – Verenigde Staten

Dhr. Helge SELAND – Noorwegen

Top