Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020IR0303

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Naar een duurzamer toerisme voor steden en regio’s in de EU

    COR 2020/00303

    PB C 37 van 2.2.2021, p. 8–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.2.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 37/8


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Naar een duurzamer toerisme voor steden en regio’s in de EU

    (2021/C 37/02)

    Rapporteur:

    Manuel Alejandro CARDENETE FLORES (ES/RE), viceminister van Toerisme, Vernieuwing, Justitie en Lokaal Bestuur van de regio Andalusië

    BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

    Inleidende opmerkingen

    1.

    benadrukt dat toerisme een strategische sector is, een instrument voor integratie en een belangrijke motor voor het sociaal-economisch herstel; de sector vertegenwoordigt meer dan 10 % van het bruto binnenlands product van de EU, biedt werkgelegenheid aan 26 miljoen mensen en is goed voor 6 % van de totale EU-export.

    2.

    Het CvdR onderstreept het belang van vervoer en mobiliteit als sleutelelementen voor de sociale, economische en territoriale samenhang van de EU, en benadrukt de noodzaak van slimme en duurzame mobiliteitsoplossingen, met name in regio’s waar de economische ontwikkeling het meeste in het gedrang komt omdat ze volledig afhankelijk zijn van lucht- en zeevervoer.

    3.

    De grote sociale, culturele, leeftijds- en inkomensverschillen tussen toeristen creëren enorme zakelijke mogelijkheden voor veel ondernemingen, gaande van multinationals tot micro-ondernemingen. Het toeristische ecosysteem omvat sectoren als de horeca, vervoer, cultuur, sport en recreatie en de dienstverlening door touroperators. In het toerisme zijn zo’n 2,4 miljoen ondernemingen actief, waarvan meer dan 90 % klein tot middelgroot is.

    4.

    Het CvdR steunt de aanbevelingen en richtlijnen van de Wereldorganisatie voor Toerisme (WOT) en de One Planet-visie voor een duurzaam herstel van de toeristische sector en het programma van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties met betrekking tot de duurzameontwikkelingsdoelstellingen op het gebied van toerisme en vervoer.

    5.

    Het onderschrijft de definitie van “duurzaam toerisme” zoals geformuleerd door de WOT, die het beschrijft als “een manier van reizen die rekening houdt met de huidige en toekomstige economische, sociale en milieugevolgen van toeristische activiteiten gelet op de behoeften van bezoekers, economie, milieu en de culturen van het gastland”.

    6.

    De crisis die door SARS-CoV-2 is veroorzaakt, heeft de situatie drastisch veranderd. Een onmetelijk aantal levens ging verloren en de economische gevolgen voor Europa zijn dramatisch, met persoonlijke verliezen, ernstige financiële problemen en het faillissement van tal van bedrijven, met name in de toeristische en de vervoerssector.

    7.

    Deze moeilijkheden zijn des te groter voor de ultraperifere regio’s van de EU, die zwaar leunen op de toeristische sector en uiterst sombere vooruitzichten hebben op economisch herstel omdat ze bijna volledig afhankelijk zijn van luchtvervoer en geen andere vervoerswijzen kunnen gebruiken.

    8.

    Het is van belang om duurzame toeristische dienstverlening te bevorderen, die rekening houdt met het rijke cultuurhistorische en het unieke natuurlijke erfgoed van Europa.

    9.

    Toerisme heeft een transversaal karakter, en dat is tijdens deze crisis gebleken, aangezien de krimp van de toeristische activiteit niet alleen bedrijfstakken als accommodatie, horeca en vervoer treft, maar ook veel hoogwaardige economische sectoren.

    10.

    Europa moet in deze crisis en eventuele toekomstige crises een proactieve en leidende rol blijven spelen en tijdig de nodige maatregelen nemen om de ineenstorting van de sector te voorkomen.

    11.

    Uit de huidige gezondheidscrisis als gevolg van COVID-19 is eens te meer gebleken hoe kwetsbaar het toerisme in is eilandgebieden, die het met schaarse middelen moeten stellen.

    12.

    Het is belangrijk dat de lidstaten en de EU-instellingen voldoende financiële middelen uittrekken om de sector te redden en een Europees langetermijnbeleid voor een duurzame toeristische sector ontwikkelen dat is gebaseerd op zorg voor het milieu en de strijd tegen de klimaatverandering.

    13.

    Er moeten maatregelen worden genomen om de huidige toerisme- en vervoersmodellen te verbeteren en ervoor te zorgen dat ze volledig duurzaam zijn vanuit sociaal, economisch en milieuoogpunt. Wat dit betreft moet de huidige crisis aanleiding geven tot een denkoefening over hoe toerisme en vervoer met het oog op de toekomst veerkrachtig en duurzaam kunnen worden gemaakt.

    De impact van COVID-19 op de toeristische en de vervoerssector in Europa en de EU-maatregelen voor herstel en veerkracht op korte en middellange termijn: het pakket maatregelen inzake toerisme en vervoer

    14.

    De WOT schat de verliezen als gevolg van de pandemie in de wereldwijde toeristische sector in de eerste vijf maanden van 2020 al ruim drie keer hoger dan tijdens de internationale financiële crisis van 2009 (1).

    15.

    Het CvdR pleit voor een betere coördinatie tussen lidstaten bij het opleggen van verbods- en lockdownmaatregelen teneinde de heropleving van de sector te bevorderen, toeristen minder in verwarring te brengen en reizen aan te moedigen. Het is wat dit betreft verheugd over de inspanningen van de Europese Commissie en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding om objectieve en accurate informatie te verstrekken over de ontwikkeling van de pandemie.

    16.

    Het benadrukt hoe belangrijk het voor de hervatting van het toerisme is om tot een gemeenschappelijke strategie voor de mobiliteit van mensen in de EU te komen en zo weer meer vertrouwen in reizen te kweken. Dat zou met name moeten gebeuren door middel van COVID-19-tests in het land van vertrek, d.w.z. voordat mensen aan hun reis beginnen, zodat ze veiliger kunnen reizen en niet in quarantaine hoeven.

    17.

    Het CvdR is ingenomen met de snelle reactie van de EU om het toerisme en het vervoer te redden, en met name de mededeling van de Europese Commissie getiteld “Toerisme en vervoer in en na 2020” en de bijbehorende aanbevelingen en richtsnoeren — het pakket toerisme en vervoer — die de lidstaten steun hebben geboden bij het herstellen van veilig en onbeperkt vrij verkeer en het heropenen van de binnengrenzen, het aanpakken van de liquiditeitscrisis en het herstellen van het vertrouwen van de consument.

    18.

    Het is ook ingenomen met de goedkeuring van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun (2), die de lidstaten in staat heeft gesteld het bedrijfsleven beter te ondersteunen, met het nieuwe Europese instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken (3) (SURE), bedoeld om de inkomsten van gezinnen te ondersteunen en de productiecapaciteit en het menselijk kapitaal van bedrijven en de economie in stand te houden, met React-EU (4), dat de beheersautoriteiten in staat stelt om de bestemming van middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen te wijzigen om de meest urgente gevolgen van de crisis aan te pakken, evenals met het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, dat ten goede komt aan mensen in de toeristische sector die als gevolg van de crisis hun baan hebben verloren, en met initiatieven als “Re-open EU” (5), een internetplatform met actuele informatie over de reisbeperkingen in Europa, de gezondheidssituatie en veiligheidsmaatregelen.

    19.

    Het CvdR waardeert de inspanningen van de Europese Commissie om grotere hoeveelheden staatssteun hun weg te laten vinden naar noodlijdende Europese bedrijven, en pleit ervoor dat bepaalde regels (waaronder de gewijzigde de-minimisregel) zo lang als nodig van kracht blijven in de regio’s die het zwaarst door de crisis getroffen zijn.

    20.

    Het dringt er bij de lidstaten op aan om alle soorten steun in te zetten die uit hoofde van de kaderregeling tijdelijk zijn toegestaan om te voorzien in de dringende liquiditeitsbehoeften en de onmiddellijke behoeften op het gebied van bedrijfs- en investeringskapitaal, en die het mogelijk maken om, in het licht van de crisis, bedrijven te redden die als gevolg van de COVID-19-uitbraak in acute moeilijkheden zijn geraakt (6), zodat zij hun activiteiten kunnen aanpassen en ontwikkelen.

    21.

    Het CvdR is ingenomen met de door de EU-lidstaten overeengekomen maatregelen die, in de woorden van de voorzitter van het Comité van de Regio’s, “een voorbeeld van solidariteit” zijn, en acht het van cruciaal belang dat de middelen uit de EU-begroting en het EU-herstelplan snel beschikbaar worden gesteld aan steden en bedrijven in alle Europese steden, regio’s en gemeenten om deze ongekende crisis te boven te komen.

    22.

    Het pleit ervoor dat in overleg wordt gewerkt aan een echt samenwerkingsverbond tussen alle bestuursniveaus waarbij gedeelde verantwoordelijkheid wordt bevorderd en een al te sterke centralisatie wordt vermeden.

    23.

    Het CvdR verzoekt de Europese Commissie om in samenwerking met de lidstaten een reeks EU-specifieke richtsnoeren en checklists voor lokale en regionale overheden vast te stellen die in de eerste dagen van een ramp als leidraad kunnen dienen, nog voordat nationale en EU-maatregelen worden genomen. De richtsnoeren in het pakket toerisme en vervoer zijn wat dit betreft reeds een uitstekende referentie.

    24.

    De maatregelen in het pakket toerisme en vervoer zijn een belangrijke eerste stap in het versterken van de responscapaciteit van lokale toeristische bestemmingen ten overstaan van nieuwe golven van de pandemie en andere potentiële rampen die de veerkracht van de sector op de proef kunnen stellen.

    25.

    Door de pandemie is er dringend behoefte aan nieuwe strategieën ter ondersteuning van de horecasector en de ontwikkeling van toeristische activiteiten op lokaal niveau, zoals plattelandstoerisme, lokale gastronomie of lokale tradities. De trends zijn wereldwijd veranderd en kleinere toeristische locaties en geïsoleerde bestemmingen waar gezinnen en kleinere groepen veilig kunnen reizen, zijn aantrekkelijker geworden. Om ervoor te zorgen dat de toeristische sector de komende 2-3 jaar het hoofd boven water houdt, moeten we erin slagen om onze toeristen naar onze eigen bestemmingen te laten reizen.

    26.

    De kosten die voortvloeien uit de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot COVID-19 in het openbaar vervoer zouden kunnen worden opgenomen in openbaredienstcontracten, waardoor zou worden voorkomen dat de vervoersinstantie — vaak een lokale of regionale speler — met hoge extra financiële lasten wordt opgezadeld.

    27.

    Het CvdR steunt de geleidelijke invoering van visumvrijstelling op lange termijn, om het aantal bezoekers uit derde landen te stimuleren en toeristen aan te moedigen naar Europa terug te keren.

    28.

    Het pleit ervoor dat in de toekomst elk besluit van nationale autoriteiten inzake reisverboden en tijdelijke grenssluitingen vooraf aan de Europese autoriteiten en aan grensregio’s wordt meegedeeld, om de coördinatie te verbeteren en relevante informatie tijdig beschikbaar te maken.

    29.

    Het staat resoluut achter het herstelplan voor Europa dat als doel heeft om de economische en sociale schade als gevolg van de COVID-19-pandemie te helpen herstellen, het Europese herstel op gang te brengen en banen te behouden en te creëren.

    Noodzakelijke maatregelen voor duurzamer toerisme

    30.

    Het toerisme is de afgelopen jaren een van de snelst groeiende sectoren geweest. Deze groei heeft de moeilijkheden van een evenwichtige en duurzame ontwikkeling vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt aan het licht gebracht.

    31.

    Het CvdR is ingenomen met de mededelingen van de Commissie getiteld “Europa, toeristische topbestemming in de wereld: een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa” (2010) en “Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme” (2014).

    32.

    Het toerisme wordt nu geconfronteerd met nieuwe, ingrijpende uitdagingen waarop het een antwoord zal moeten bieden, zoals klimaatverandering, toenemend fileleed, excessieve druk op infrastructuur en overmatig water- en energieverbruik, aantasting van het milieu, die dringend en prioritair moeten worden aangepakt, verlies van identiteit en respect voor de eigenheid van volkeren.

    33.

    Toerisme kan de weg wijzen bij de transitie naar ecologische duurzaamheid die wordt beoogd met de Green Deal die van Europa in 2050 het eerste klimaatneutrale continent moet maken, bij de economische aanpassing aan het digitale tijdperk en bij de bevordering van gelijkheid en sociale integratie. Het CvdR moedigt de EU-instellingen en de lidstaten sterk aan om de maatregelen te treffen die nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken.

    34.

    Deze doelstellingen kunnen alleen worden bereikt als er vertrokken wordt van een solide basis waarbij het toepassingsgebied, de verplichtingen en de gevolgen voor de sector van de totstandbrenging van echte duurzame ontwikkeling duidelijk worden afgelijnd en er sterk wordt inzet op daadwerkelijke uitvoering.

    Vervoerswijzen

    35.

    Het toerisme maakt deel uit van een complexe waardeketen met veel belanghebbenden en heeft een directe link met het personenvervoer.

    36.

    De toeristische sector moet serieus werk maken van de overgang naar de circulaire economie.

    37.

    Volgens prognoses van de WOT en het International Transport Forum zullen de CO2-emissies in verband met toerismegerelateerd vervoer tegen 2030 met ongeveer 25 % toenemen.

    38.

    Daarom moet worden onderzocht hoe de interconnectie van Europese steden en regio’s kan worden verbeterd, de voorkeur kan worden gegeven aan de minst vervuilende opties en de intermodaliteit kan worden verbeterd in overeenstemming met de uiteindelijke doelstelling van de Green Deal, en hoe met het oog daarop passende maatregelen kunnen worden genomen, en is het een goede zaak dat de Europese Commissie in 2020 een strategie voor duurzame en slimme mobiliteit heeft gelanceerd.

    39.

    Het CvdR spoort de EU-lidstaten er sterk toe aan hun krachten te bundelen om het gebrek aan duurzame vervoersalternatieven dringend aan te pakken en te investeren in de ontwikkeling en uitbouw van langeafstandsspoorlijnen, met name nachttreinen, waardoor koolstofarm reizen aantrekkelijker wordt.

    40.

    Het CvdR is er voorstander van om overheidssteun aan luchtvaartmaatschappijen te koppelen aan toezeggingen inzake het halen van doelstellingen wat betreft het terugdringen van de uitstoot van verontreinigende stoffen.

    41.

    Deze verbintenis moet worden bevorderd in de verschillende vervoerswijzen, zowel in het weg- als in het zeevervoer, met bijzondere aandacht voor cruiseschepen, vanwege hun grote impact op het milieu.

    42.

    Het CvdR betreurt dat het bus- en spoorvervoer (belangrijke vervoerswijzen voor lokaal en regionaal vervoer) minder steun krijgt dan het luchtvervoer, wat leidt tot een grotere druk op de financiering van duurzamere vervoerswijzen. Het dringt aan op een krachtig engagement om de mogelijkheden voor duurzame mobiliteit in heel Europa via het spoorvervoer te vergroten, en merkt daarbij op dat de Europese Commissie zich voor 2021 ten doel heeft gesteld de spoorwegsector een grotere bijdrage te laten leveren aan duurzaam toerisme in de EU.

    43.

    Bij de uitvoering van de toekomstige maatregelen op het gebied van de CO2-uitstoot in het lucht- en zeevervoer die in het kader van de Europese Green Deal en de nieuwe strategie voor duurzame mobiliteit zijn gepland, dient een beoordeling te worden gemaakt van de gevolgen ervan voor de ultraperifere regio’s van de EU, waarvan de economische en sociale cohesie, zowel wat betreft de mobiliteit van hun inwoners als wat betreft de ontwikkeling van hun economische activiteit, sterk afhankelijk is van het lucht- en zeevervoer.

    44.

    Het is noodzakelijk dat de openbaarvervoermaatschappijen, die een dramatische terugval van hun inkomsten hebben geleden, financiële steun krijgen om hen in staat te stellen een duurzamere transportvloot uit te bouwen met emissievrije en emissiearme voertuigen.

    45.

    Het CvdR heeft belangstelling om mee te werken aan initiatieven om treinreizen na de crisis op de kaart te zetten als manier om op culturele ontdekkingstocht te gaan en aan toerisme te doen, het #DiscoverEU-programma te helpen ontwikkelen en nauw samen te werken met vertegenwoordigers van de regio’s van de EU om mogelijkheden voor spoorwegtoerisme te bevorderen tijdens en na het Europees Jaar van de spoorwegen (2021).

    46.

    Het is belangrijk om EuroVelo (7) te erkennen als TEN-T (trans-Europees vervoersnetwerk), naast het bestaande wegen-, spoor- of binnenvaartnetwerk, omdat dit zal leiden tot een veiligere, directere, coherentere en beter verbonden fietsinfrastructuur die alle categorieën fietsers ten goede komt en het fietstoerisme een aanzienlijke extra impuls zal geven.

    Invloed op de natuurlijke omgeving

    47.

    Het CvdR acht het zorgwekkend dat de opwarming van de aarde bepaalde toeristische bestemmingen mogelijk minder aantrekkelijk zal maken of zelfs een bedreiging kan vormen voor het plaatselijke levensonderhoud. Het herhaalt dat het vastbesloten is de klimaatverandering tijdig en volgens de meest recente wetenschappelijke inzichten te bestrijden met het scala aan initiatieven en beleidsmaatregelen die het in zijn adviezen heeft uiteengezet.

    48.

    Deze strijd zal cruciaal zijn voor het lot van veel kust- en eilandregio’s als gevolg van de stijgende zeespiegel, skigebieden die worden getroffen door een gebrek aan sneeuw, en regio’s die worden geteisterd door bosbranden, overstromingen of sneeuwstormen (8).

    49.

    Toerisme kan een belangrijke bijdrage leveren aan de Europese doelstelling om een circulaire economie tot stand te brengen, en regio’s en steden moeten worden betrokken bij het debat over de vraag hoe de agenda op lokaal niveau kan worden bevorderd.

    50.

    Het CvdR pleit ervoor dat de toeristische sector en het vervoer het aanbod klimaatneutrale producten uitbreiden door gebruik te maken van schone energiebronnen, minder schadelijke chemicaliën, minder plastic, recycling van regenwater en huishoudelijk afvalwater (9), waardoor de vraag naar drinkwater uit het waternet aanzienlijk kan dalen. Het pleit voor afvalrecycling, en een systematischer gebruik van deze systemen.

    51.

    Er is behoefte aan meer steun voor fietstoerisme, dat voordelen oplevert voor lokale economieën omdat gebieden worden bezocht die doorgaans niet door het conventionele toerisme worden aangedaan en omdat een beroep wordt gedaan op lokale bedrijven en diensten. Bovendien komt de hiervoor benodigde infrastructuur ook de lokale bewoners ten goede dankzij betere netwerken, die de duurzaamheid van de lokale gemeenschappen op de lange termijn bevorderen.

    52.

    Het CvdR steunt de voortzetting van de werkgroep “European Boating Industry” van DG MARE, die zich bezighoudt met het einde van de operationele levensduur van schepen en een gemeenschappelijke EU-routekaart voor onderzoek en innovatie ontwikkelt met het oog op meer recycling van scheepsbouwmaterialen.

    53.

    Het wijst op het belang van de bevordering van duurzaam maritiem kusttoerisme waarbij onderzoek en behoud van het mariene milieu een impuls krijgen. Voorts ziet het CvdR in de scheepvaart, wind- en golfsporten, diepzeeduiken en watersport in het algemeen een groot potentieel voor de wetenschap, het milieubewustzijn, het in kaart brengen van de oceanen en milieustudies.

    54.

    Het toerisme is van belang voor de ontwikkeling van het platteland, dat niet langer uitsluitend in termen van landbouwontwikkeling mag worden geïnterpreteerd, maar als een drijvende kracht achter de vooruitgang van minder ontwikkelde plattelandsgebieden met marginale landbouwgronden die door een laag productieniveau worden gekenmerkt, maar heel belangrijk zijn vanwege hun milieu- en landschapswaarde en voor de bescherming van de biodiversiteit. De Europese instellingen moeten het toerisme en de mogelijkheden ervan daarom op passende wijze integreren in de biodiversiteitsstrategie, de “van boer tot bord”-strategie, het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid en het Natura 2000-netwerk en de langetermijnvisie voor plattelandsgebieden.

    55.

    Het is belangrijk om in het toeristische aanbod korteketenproducten op te nemen om duurzamer toerisme met een grotere toegevoegde waarde voor de bezochte gebieden te bevorderen, (beschermde) natuurgebieden meer onder de aandacht te brengen en het potentieel van de lucht als toeristische hulpbron (luchttoerisme) beter te benutten.

    56.

    Het CvdR benadrukt het belang van het gebruik van digitale technologieën op basis van 5G, IoT, KI en big data. Die kunnen innovatieve, duurzame en schaalbare slimme toeristische diensten opleveren die op hun beurt nieuwe, efficiëntere, toegankelijkere en inclusievere toerismemodellen mogelijk maken die alle regio’s bestrijken, met bijzondere aandacht voor plattelandsgebieden. Tevens is het belangrijk dat deze gebieden over de telecommunicatietechnologieën beschikken die zorgen voor adequate connectiviteit.

    Sociale en economische gevolgen en de noodzaak om te voorkomen dat toerisme als een probleem wordt gezien

    57.

    Toerisme, en met name overtoerisme (overschrijding van de fysieke, ecologische, sociale, economische, psychologische of politieke capaciteit van bestemmingen (10)) heeft net als alle menselijke activiteiten een impact op de sociale omgeving waar een activiteit plaatsvindt.

    58.

    De negatieve effecten van overtoerisme, namelijk meer fileleed, druk op de infrastructuur, een stijgende vraag naar energie en water, aantasting van het milieu, schade aan historische sites en monumenten, verlies van identiteit en authenticiteit, en stijgende kosten van levensonderhoud voor de plaatselijke bewoners — in combinatie met toenemende ongelijkheid tussen hen — moeten worden vermeden. Het CvdR is van mening dat de EU-lidstaten en de lidstaten dringend maatregelen en initiatieven moeten overwegen om de negatieve gevolgen van overtoerisme te vermijden.

    59.

    De bevordering en ontwikkeling van toerisme in plattelandsgebieden kan een bron zijn van economische ontwikkeling en welvaart, waardoor bevolking kan worden aangetrokken of ontvolking kan worden tegengegaan.

    60.

    Het CvdR pleit voor de invoering van een stimulerend beleid voor vrouwen en hun vaardigheden. Vrouwen spelen een belangrijke rol bij het in stand houden van de toeristische activiteit, aangezien zij de belangrijkste actoren zijn in de strijd tegen ontvolking. Door hun inzetbaarheid te waarborgen blijft de bevolking op peil. Het is daarom noodzakelijk om hun behoeften in aanmerking te nemen, hun mogelijkheden voor de ontwikkeling van vaardigheden aan te reiken en hun concurrentiepositie te versterken door middel van gerichte opleidingen.

    61.

    Sommige toerismemodellen die gebaseerd zijn op een intensief gebruik van goedkoop vervoer en massale verplaatsingen van reizigers werken overtoerisme in de hand, terwijl sociale media en peer-to-peeruitwisselingsplatforms kunnen leiden tot een overmatige promotie van bestemmingen. Debatten over de groei en de kwaliteit van het toerisme zijn daarom geboden.

    62.

    Het CvdR beschouwt de NECSTouR-verklaring van Barcelona “Better Places to Live, Better Places to Visit” (“Betere plaatsen om te wonen, betere plaatsen om te bezoeken”) als een referentie om aan te tonen dat de sectoren toerisme en cultureel, materieel en immaterieel erfgoed nauw kunnen samenwerken ten behoeve van de Europese burgers en het cultureel erfgoed.

    63.

    Toerisme moet worden gezien als een deel van de oplossing en niet als het probleem, en het is daarom noodzakelijk om voorstellen voor nieuwe maatregelen te formuleren, die verschillen van de reeds bestaande, en om de maatregelen die reeds in werking zijn een duwtje in de rug te geven. Hiervoor is het noodzakelijk om de nieuwe vormen van toeristisch aanbod en de deeleconomieplatforms te reguleren overeenkomstig criteria van eerlijke concurrentie, de controle- en inspectiesystemen te versterken en de kwaliteit en wettigheid van de aangeboden diensten te garanderen in een gemeenschappelijk kader van vrije concurrentie tussen ondernemers, met behoud van het erfgoed, de cultuur, de identiteit en de levenskwaliteit van de plaatselijke bevolking.

    64.

    Het CvdR wijst in dit verband op het nut van het verspreiden van goede praktijken, strategieën en methoden op het gebied van duurzaam toerisme die in verschillende Europese programma’s zoals Panoramed, MED Horizontal projects, Mitomed+ en Wintermed zijn ontwikkeld, zodat deze sterker benut en gerepliceerd kunnen worden.

    65.

    Het is er daarom voorstander van om de prijs Europese Hoofdstad van Slim Toerisme te blijven toekennen.

    Digitalisering en gegevens — Voordelen bij het opzetten van track-and-tracesystemen

    66.

    Het CvdR benadrukt dat er belangrijke veranderingen hebben plaatsgevonden in de distributiekanalen en de manier waarop toerisme wordt geconsumeerd, waardoor veel bedrijven hun klanten rechtstreeks hebben kunnen bereiken, een kans die door kleine bedrijven onvoldoende is benut.

    67.

    Informatie is een onmisbare grondstof voor het toerisme die door de meest disruptieve initiatieven in de sector wordt gebruikt.

    68.

    Het WOT-initiatief “Naar een statistisch kader voor het meten van duurzaam toerisme (11)” is van groot belang, met inbegrip van de economische, sociale en ecologische aspecten.

    69.

    De mate van detail, de kwaliteit, de interpretatie en het correcte gebruik van de gegevens zullen een directe impact hebben op de doeltreffendheid van beleidsmaatregelen om de COVID-19-crisis het hoofd te bieden en op de inspanningen om een klimaatneutraal Europa tot stand te brengen.

    70.

    Het gebrek aan harmonisatie en de versnippering van gegevens wat betreft de economische gevolgen van toerisme, is zorgwekkend, een situatie die stelselmatige besluitvorming ter ondersteuning van de toeristische en de vervoerssector in de weg staat.

    71.

    De officiële gegevens laten niet toe om snel genoeg informatie te produceren om de huidige situatie het hoofd te bieden. Als gevolg daarvan zagen regio’s en steden zich gedwongen om andere meetmethoden toe te passen die nog niet in de officiële gegevens zijn geïntegreerd.

    72.

    Het CvdR vindt het een goede zaak dat de Europese Commissie in maart 2020 een overeenkomst met de deeleconomieplatforms (12) heeft bereikt over het publiceren van kerngegevens met betrekking tot toeristische accommodatie, en verzoekt de Europese Commissie om gezamenlijk indicatoren voor herstelstrategieën te verkennen die de toeristische sector ten goede komen.

    73.

    Het CvdR wijst erop dat deeleconomieplatforms zorgen voor een stijging van de lokale huisvestingskosten, doordat woningen voor reizigers worden bestemd in plaats van voor de lokale bevolking. Ondanks het arrest van het Europees Hof van Justitie zijn deeleconomieplatforms niet simpelweg informatiediensten. Het roept dan ook op tot een wetgevingsinitiatief van de Europese Commissie om de regionale en lokale overheden in staat te stellen de activiteiten van dergelijke platforms op hun grondgebied te reguleren, zodat voor hen dezelfde administratieve regels inzake de verhuur van vakantieaccommodatie gelden als voor meer traditionele exploitanten.

    74.

    Het is noodzakelijk om gestandaardiseerde instrumenten te ontwikkelen die steden en regio’s kunnen begeleiden bij hun zoektocht naar duurzamer beleid. Deze instrumenten moeten worden geïntegreerd in het nieuwe Europees statistisch programma en moeten de economische, sociale en ecologische monitoring van toerisme versterken. Het is belangrijk om de toegang tot gegevens te verbeteren, ervoor te zorgen dat ze beter up-to-date worden gehouden en beter met elkaar in verband staan en dat er gebruik wordt gemaakt van een geharmoniseerd inventarisatiesysteem.

    75.

    Het CvdR beveelt aan om een wettelijk kader vast te stellen voor het opstellen en publiceren van satellietrekeningen voor toerisme in elk van de EU-lidstaten.

    76.

    Het pleit voor betere gegevensverzameling op NUTS 3-niveau over het aantal toeristen en dagjesmensen, over andere nieuwe vormen van accommodatie en over soorten vervoer, en een uitsplitsing van de accommodatiestatistieken naar regio en lokale hoofdbestemmingen.

    77.

    Het pleit ervoor om een meetsysteem in te voeren om het waterverbruik en de emissie-uitstoot door de toeristische sector, met inbegrip van de toeristische industrie en haar kenmerkende producten, te monitoren bij de productie van statistieken over water, lucht en energie.

    78.

    Het moedigt Eurostat aan verder onderzoek te wijden aan het gebruik van big data als bron voor toerismestatistieken, rekening houdend met de uitdagingen in verband met het verkrijgen, de onafhankelijkheid, de betrouwbaarheid, de toegankelijkheid, de kwaliteit en de beschikbaarheid op lange termijn van deze gegevens.

    79.

    Het CvdR dringt aan op een analyse van de overtoerismeproblematiek. Daartoe moeten kwalitatieve gegevens over de houding van de plaatselijke bevolking tegenover toerisme worden opgenomen in studies over inkomen en levensomstandigheden, in flash-schattingen over de impact van het toerisme en in het verslag van de Europese Commissie over de levenskwaliteit in Europese steden.

    80.

    Aanbevolen wordt om initiatieven te blijven aanmoedigen die voortbouwen op het uitstekende werk dat de Europese Commissie de afgelopen jaren heeft verricht, zoals het ETIS-indicatorysteem, het S3-platform (13) voor digitalisering en veiligheid in het toerisme en het “Tourism of Tomorrow Lab”.

    81.

    Het CvdR dringt er bij de Europese Commissie en het Europees Parlement op aan om in het volgende Europees statistisch programma systemen en monitoringinstrumenten op te nemen die beter zijn afgestemd op de specifieke behoeften van regio’s en steden en die een adequate traceerbaarheid van de op toerismegebied uitgevoerde maatregelen mogelijk maken.

    De noodzaak van een nieuwe erkenning van toerisme als een cruciaal EU-beleidsterrein, gezien zijn bijdrage, groeipotentieel en grotere inzet voor duurzame ontwikkeling

    82.

    De huidige crisis zou een wake-upcall moeten zijn die de Europese Commissie ertoe aanzet een ambitieuzer toerismebeleid voor Europa te voeren op milieu-, economisch en sociaal vlak.

    83.

    Het CvdR is ingenomen met het initiatief van de Europese Commissie om een Europese conventie over toerisme te organiseren met het oog op de opstelling van een routekaart voor een duurzaam, innovatief en veerkrachtiger Europees toeristisch ecosysteem tegen 2050 (“Europese agenda voor toerisme 2050”), met een actieve rol voor de regio’s.

    84.

    Het verklaart zich bereid om een conferentie van belanghebbenden te organiseren met deelname van openbare en particuliere instanties, om de ervaringen met de hersteltrajecten waarvoor de verschillende bestemmingen hebben gekozen te delen en te bespreken hoe toerisme er in de EU in de toekomst zal uitzien.

    85.

    Het vertrouwt erop dat de Commissie vervoer en toerisme van het Europees Parlement met het CvdR zal samenwerken om een robuust toerismebeleid in de EU te bevorderen.

    86.

    Het CvdR stelt voor dat de Commissie vervoer en toerisme van het Europees Parlement en de CvdR-commissie NAT bijeenkomen om in gesprek te gaan over de toekomst van het toerismebeleid in de EU na de COVID-19-crisis en in verband met de debatten over het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027.

    87.

    Het ziet ernaar uit om nauw te blijven samenwerken met de Groep toerisme van het Europees Parlement en dringt erop aan volledig bij die groep te worden betrokken, zodat de standpunten van de lokale en regionale overheden worden gehoord in haar beraadslagingen.

    88.

    Het is belangrijk dat de lidstaten en hun regionale overheden in hun operationele programma’s voor de periode na 2020 prioriteiten op het gebied van toerisme opnemen, om de toegang tot Europese financiering voor de financiering van toeristische projecten te bevorderen.

    89.

    Het huidige financieringsmechanisme is moeilijk toegankelijk voor kleine en middelgrote ondernemingen en bestemmingen. Daarom wordt voorgesteld om concrete instrumenten te creëren (één loket of onlinetool) die gekoppeld zijn aan de autoriteiten die de Europese fondsen beheren, om de aanvraag en verwerking te vergemakkelijken.

    90.

    Het CvdR zou zijn samenwerking met de WOT moeten versterken door middel van een memorandum van overeenstemming en de ontwikkeling van gezamenlijke actieplannen.

    91.

    Het dringt er bij de Raad op aan het CvdR en de daarin vertegenwoordigde lokale en regionale overheden te betrekken bij werkgroepen en vergaderingen van de Raad op het gebied van toerisme.

    92.

    Het pleit voor de ontwikkeling van een nieuw Europees kader voor duurzaam toerisme, in overeenstemming met de Green Deal en de Agenda 2030 van de Verenigde Naties, waarin rekening wordt gehouden met de strategieën die de regio’s op dit gebied hebben ingevoerd en waarin de verschillende maatregelen die EU op dit gebied ontwikkelt en nastreeft, worden gebundeld, zoals steun voor de digitalisering van de sector, de bevordering van slimme toeristische bestemmingen, het koolstofvrij maken van de activiteit, de bevordering van de circulaire economie en van inclusief en toegankelijk toerisme, het afremmen van de ontvolking van het platteland, de verbetering van participatieve governance en publiek-private samenwerking.

    93.

    Het CvdR verzoekt de Europese Commissie zich te buigen over de oprichting van een directoraat-generaal dat zich uitsluitend bezighoudt met duurzaam toerisme, en om het Europees Parlement ertoe aan te zetten in diezelfde geest de oprichting van een specifieke parlementaire commissie inzake duurzaam toerisme te overwegen.

    Brussel, 10 december 2020.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Apostolos TZITZIKOSTAS


    (1)  https://www.e-unwto.org/doi/epdf/10.18111/wtobarometereng.2020.18.1.4

    (2)  https://ec.europa.eu/competition/state_aid/what_is_new/sa_covid19_temporary-framework.pdf

    (3)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020PC0139

    (4)  https://ec.europa.eu/regional_policy/sources/docgener/factsheet/2020_mff_reacteu_en.pdf

    (5)  https://reopen.europa.eu/nl

    (6)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1587137448000&uri=CELEX:52020DC0112

    (7)  Europees netwerk van 17 langeafstandsfietsroutes die het hele continent doorkruisen en verbinden.

    (8)  https://www.europarl.europa.eu/thinktank/en/document.html?reference=EPRS_BRI(2017)603932

    (9)  https://ec.europa.eu/environment/emas/takeagreenstep/pdf/BEMP-5.7-FINAL.pdf

    (10)  Een recente studie van het Europees Parlement wijst erop dat 105 bestemmingen in de Europese Unie een risico lopen op overtoerisme; zie: https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2018/629184/IPOL_STU(2018)629184_EN.pdf

    (11)  https://www.unwto.org/Measuring-Sustainability-Tourism

    (12)  https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_20_194

    (13)  https://s3platform.jrc.ec.europa.eu/tourism


    Top