Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020IP0137

    Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 18 juni 2020 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau (2019-2024) (08928/2019 — C9-0011/2019 — 2019/0090M(NLE))

    PB C 362 van 8.9.2021, p. 153–157 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 362/153


    P9_TA(2020)0137

    Protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en Guinee-Bissau (2019-2024) (resolutie)

    Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 18 juni 2020 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau (2019-2024) (08928/2019 — C9-0011/2019 — 2019/0090M(NLE))

    (2021/C 362/22)

    Het Europees Parlement,

    gezien het ontwerpbesluit van de Raad (08928/2019),

    gezien de sluiting van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau (08894/2019) (“het protocol”),

    gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 43 en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), v), en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C9-0011/2019),

    gezien artikel 31, lid 4), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (gemeenschappelijk visserijbeleid) (1),

    gezien zijn resolutie van 12 april 2016 over gemeenschappelijke regels met het oog op de toepassing van de externe dimensie van het GVB, met inbegrip van de visserijovereenkomsten (2),

    gezien zijn wetgevingsresolutie van 18 juni 2020 (3) over het ontwerp van besluit,

    gezien artikel 105, lid 2, van zijn Reglement,

    gezien het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking,

    gezien het verslag van de Commissie visserij (A9-0013/2020),

    A.

    overwegende dat de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij (PODV) tussen de EU en Guinee-Bissau in het algemeen gericht is op nauwere samenwerking op het gebied van de visserij tussen beide partijen, in het belang van beide partijen, door een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde en duurzame exploitatie van de visbestanden in de visserijzones van Guinee-Bissau te bevorderen, en tegelijkertijd de ontwikkeling van de nationale visserijsector en blauwe economie te stimuleren;

    B.

    overwegende dat de benutting van de vangstmogelijkheden uit hoofde van de vorige PODV over het geheel gezien als bevredigend wordt beschouwd;

    C.

    overwegende dat de PODV EU-Guinee-Bissau in het kader van de verschillende PODV’s die de EU met derde landen heeft gesloten van aanzienlijk belang is, aangezien deze momenteel de op twee na grootste is wat betreft de betrokken middelen, en bovendien een van de enige drie overeenkomsten is die gemengde visserij toestaat;

    D.

    overwegende dat de visserijsector van Guinee-Bissau maar een geringe bijdrage levert aan het bnp van het land (3,5 %), terwijl de middelen die Guinee-Bissau in het kader van de PODV zal ontvangen als financiële compensatie voor de toegang tot de visbestanden een aanzienlijke bijdrage zullen leveren tot de nationale overheidsfinanciën;

    E.

    overwegende dat de financiële bijdrage van de EU in vergelijking met het vorige protocol is gestegen van 9 miljoen EUR tot 11,6 miljoen EUR per jaar wat het jaarlijkse bedrag voor toegang tot de visbestanden betreft, en van 3 miljoen EUR tot 4 miljoen EUR per jaar wat de steun voor het sectorale visserijbeleid van Guinee-Bissau betreft;

    F.

    overwegende dat de vangstmogelijkheden tijdens de looptijd van het protocol op twee verschillende manieren zullen worden vastgesteld: tijdens de eerste twee jaar in visserijinspanningen (gemeten aan de hand van het bruto registertonnage, oftewel brt) en tijdens de laatste drie jaar in totaal toegestane vangsten (in tonnen); overwegende dat deze overgang tijdens de eerste twee jaar van de looptijd van het protocol gepaard moet gaan met de invoering van een elektronisch systeem voor vangstrapportage en voor verwerking van de vangstgegevens;

    G.

    overwegende dat de aan EU-vloten toegekende vangstmogelijkheden tijdens de eerste periode van het protocol als volgt zijn: 3 700 brt voor vriestrawlers voor de garnaalvisserij, 3 500 brt voor vriestrawlers voor demersale soorten en koppotigen en 15 000 brt voor trawlers voor kleine pelagische soorten, 28 vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen en beugschepen en 13 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel; overwegende dat de aan EU-vloten toegekende vangstmogelijkheden tijdens de tweede periode als volgt zijn: 2 500 ton voor vriestrawlers voor de garnaalvisserij, 11 000 voor vriestrawlers voor demersale soorten, 1 500 ton voor vriestrawlers voor koppotigen en 18 000 ton voor trawlers voor kleine pelagische soorten, 28 vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen en beugschepen en 13 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel;

    H.

    overwegende dat de eerste visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Guinee-Bissau dateert van 1980; overwegende dat het vorige protocol bij de overeenkomst op 23 november 2017 is verstreken; overwegende dat de prestaties van de component ontwikkelingssamenwerking van deze overeenkomsten (d.w.z. sectorale steun) over het algemeen niet als bevredigend worden beschouwd; overwegende dat niettemin vooruitgang is gemeld bij de monitoring, controle en bewaking van de visserij, de capaciteit voor sanitaire inspecties en de deelname van Guinee-Bissau aan regionale visserij-instanties; overwegende dat de sectorale samenwerking moet worden verbeterd om de ontwikkeling van de lokale visserijsector en de aanverwante bedrijfstakken en activiteiten beter te bevorderen, teneinde ervoor te zorgen dat een groter deel van de toegevoegde waarde die voortkomt uit de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van het land in Guinee-Bissau blijft;

    I.

    overwegende dat elementaire infrastructuur, zoals havens, aanlandings-, opslag- en verwerkingsplaatsen, nog altijd ontbreekt in Guinee-Bissau, en dat de aanlegging hiervan een voorwaarde vormt voor de ontwikkeling van de visserijsector van het land, aangezien het daardoor aantrekkelijker wordt in de wateren van Guinee-Bissau gevangen vis aan te landen;

    J.

    overwegende dat in 2021 van start wordt gegaan met het Decennium van Oceaanwetenschappen voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties (2021-2030); overwegende dat derde landen moeten worden aangemoedigd om een sleutelrol te spelen bij het vergaren van kennis;

    K.

    overwegende dat de handel in visserijproducten met de EU al jarenlang wordt belemmerd door het feit dat Guinee-Bissau niet in staat is de door de EU vereiste gezondheidsmaatregelen te treffen; overwegende dat de vertraging in de certificatieprocedure van het analytisch laboratorium (CIPA) de voornaamste hindernis vormt voor de uitvoer van visserijproducten uit Guinee-Bissau naar de EU; overwegende dat de autoriteiten van Guinee-Bissau en de Commissie in het kader van de certificatieprocedure samenwerken om het verbod op te heffen;

    L.

    overwegende dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat een groter deel van de toegevoegde waarde die voortkomt uit de exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Guinee-Bissau in het land blijft;

    M.

    overwegende dat de rechtstreekse werkgelegenheid in de visserijsector in Guinee-Bissau beperkt is, ook voor lokale bemanningsleden op de schepen (dit zijn er momenteel minder dan tijdens het vorige protocol), en voor vrouwen, die afhankelijk zijn van de visserijsector om in hun levensonderhoud te voorzien;

    N.

    overwegende dat het aantal op EU-vaartuigen aan te monsteren zeevarenden aanzienlijk is verhoogd in vergelijking met het vorige protocol; overwegende dat de reders van de EU-vaartuigen moeten proberen extra zeelieden uit Guinee-Bissau aan te monsteren; overwegende dat de bevoegde autoriteiten van Guinee-Bissau een indicatieve lijst moeten opstellen en bijhouden van zeelieden die gekwalificeerd zijn om op EU-vaartuigen te worden aangemonsterd;

    O.

    overwegende dat er vorderingen zijn op het vlak van de bestrijding van de IOO-visserij (illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij) in de territoriale wateren van Guinee-Bissau, dankzij het verbeterde toezicht in de Guineese exclusieve economische zone (EEZ), met name uitgevoerd door FISCAP (toezichts- en controlebureau voor visserijactiviteiten), dat beschikking heeft over een waarnemerskorps en snelle patrouilleboten; overwegende dat er nog steeds sprake is van leemten en tekortkomingen die moeten worden weggewerkt, onder meer wat betreft het VMS (Vessel Monitoring System);

    P.

    overwegende dat er vorderingen zijn geboekt wat betreft het in kaart brengen van de demersale bestanden, met name dankzij het verslag van de evaluatiecampagne met betrekking tot de demersale bestanden in de EEZ van Guinee-Bissau van januari 2019;

    Q.

    overwegende dat Guinee-Bissau een van de 13 landen is die binnen het bereik van het project “Verbetering regionaal visserijbeheer in West-Afrika (PESCAO)” vallen dat bij Besluit C(2017) 2951 van de Commissie van 28 april 2017 is vastgesteld en dat er onder andere op is gericht de preventie van en reactie op IOO-visserij te versterken door het toezicht, de controle en de bewaking op nationaal en regionaal niveau te verbeteren;

    R.

    overwegende dat de door het Parlement gedane aanbevelingen onvoldoende waren opgenomen in het huidige protocol;

    S.

    overwegende dat het Europees Parlement uitgebreid moet worden geïnformeerd over alle fasen van de procedures betreffende het protocol en de verlenging ervan;

    1.

    wijst op de belangrijke rol van de PODV EU-Guinee-Bissau, zowel voor Guinee-Bissau als voor de EU-vloot die actief is in de Guinee-Bissause visserijzone; onderstreept dat er ruimte is voor vooruitgang in de samenwerking op het gebied van visserij tussen de EU en Guinee-Bissau en verzoekt de Commissie opnieuw alle nodige maatregelen te treffen om verder te gaan dan in de voorgaande protocollen tot uitvoering van deze overeenkomst om ervoor te zorgen dat deze PODV over het geheel gezien leidt tot een bevredigend ontwikkelingsniveau van de lokale visserijsector, en in overeenstemming is met duurzameontwikkelingsdoelstelling 14 van de VN inzake het behoud en het duurzame gebruik van de oceanen, zeeën en mariene hulpbronnen met het oog op duurzame ontwikkeling;

    2.

    meent dat de doelstellingen van de PODV EU-Guinee-Bissau in verschillende mate zijn bereikt: hoewel de overeenkomst de EU-vloot aanzienlijke vangstmogelijkheden in de visserijzone van Guinee-Bissau heeft geboden en nog steeds biedt, en deze ruim door de Europese reders worden benut, is de ontwikkeling van de lokale visserijsector over het algemeen onvoldoende en onbevredigend;

    3.

    benadrukt dat artikel 3 van dit protocol een non-discriminatieclausule omvat, waarbij Guinee-Bissau zich ertoe verbindt geen gunstigere technische voorwaarden toe te kennen aan andere buitenlandse vloten die actief zijn in de visserijzone van Guinee-Bissau en die dezelfde kenmerken hebben en op dezelfde soorten vissen; roept de Commissie ertoe op de EU-visserijovereenkomsten met derde landen in de visserijzone van Guinee-Bissau nauwlettend te volgen;

    4.

    is ingenomen met de bijdrage van de EU-vloot aan de voedselzekerheid in Guinee-Bissau via rechtstreekse aanlandingen, zoals bepaald in hoofdstuk V van de bijlage bij het protocol, ten behoeve van plaatselijke gemeenschappen en om de interne vishandel en -consumptie te bevorderen;

    5.

    overwegende dat de overgang in het beheer van de vangstmogelijkheden (van een op visserijinspanningen gerichte aanpak naar een aanpak die gebaseerd is op de totaal toegestane vangsten) in het huidige protocol een uitdaging vormt; spoort de Commissie en Guinee-Bissau ertoe aan met spoed een geslaagde en doeltreffende overgang te bevorderen, waarbij de noodzakelijke betrouwbaarheid en doeltreffendheid van het elektronisch systeem voor vangstrapportage (ERS) en van de verwerking van vangstgegevens zijn gewaarborgd;

    6.

    onderschrijft de noodzaak van verdere ontwikkeling van de Guinee-Bissause visserijsector, ook wat betreft de aanverwante bedrijfstakken en activiteiten, en vraagt de Commissie alle nodige maatregelen te nemen om deze doelstelling te verwezenlijken, bijvoorbeeld door het onderdeel sectorale steun van de overeenkomst mogelijk te herzien en verhogen, en door maatregelen te treffen voor een betere absorptie van de financiële bijdrage;

    7.

    is van oordeel dat de doelstellingen van de PODV EU-Guinee-Bissau niet bereikt zullen worden zo lang deze niet bijdraagt aan de invoering van een systeem voor het duurzame beheer op lange termijn van de exploitatie van de visbestanden; acht het van het grootste belang dat aan de in het protocol vastgestelde bepalingen over sectorale steun wordt voldaan, zodat wordt bijgedragen aan de volledige uitvoering van de nationale strategie voor de visserij en de blauwe economie; meent in dit opzicht dat de EU de nodige technische en financiële bijstand moet bieden voor de volgende prioritaire gebieden:

    a)

    versterking van de institutionele capaciteit, met name regionale en globale strategieën voor het visserijbeheer, om rekening te houden met de cumulatieve effecten van de verschillende visserijovereenkomsten van de landen in de regio;

    b)

    ondersteuning van de versterking van beschermde mariene gebieden met het oog op een geïntegreerd beheer van de visbestanden;

    c)

    ontwikkeling van voor de visserij en aanverwante activiteiten relevante infrastructuur, zoals havens (voor de industriële en ambachtelijke visserij), plaatsen voor de aanlanding, opslag en verwerking van vis, markten, distributie- en afzetstructuren en laboratoria voor kwaliteitsanalyse, met als doel het aanlanden van in de wateren van Guinee-Bissau gevangen vis te bevorderen;

    d)

    versterking van de capaciteit van lokale werknemers in de visserijsector en de bevordering van vissersorganisaties;

    e)

    opleiding van beroepsvissers;

    f)

    steun voor de kleinschalige visserij,

    g)

    bijdragen tot een goede milieutoestand van het mariene milieu, met name door de inzameling van afval en vistuigen door lokale spelers te ondersteunen;

    h)

    erkenning en waardering van de rol van vrouwen en jongeren in de visserij, en een betere organisatie van hun rol door de nodige voorwaarden daarvoor te ondersteunen;

    8.

    spoort de Commissie en de lidstaten ertoe aan in hun beleid voor ontwikkelingssamenwerking en officiële ontwikkelingshulp rekening te houden met het feit dat het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en de sectorale steun die wordt geboden uit hoofde van de PODV EU-Guinee-Bissau elkaar moeten aanvullen en volledig op elkaar moeten zijn afgestemd, met het oog op de versterking van de lokale visserijsector;

    9.

    spreekt zijn bezorgdheid uit over het groeiende aantal installaties voor de productie van vismeel en visolie aan de West-Afrikaanse kust, die ook worden voorzien van vis uit de wateren van Guinee-Bissau; onderstreept dat de voedervisserij in strijd is met het beginsel van duurzaamheid en de voorziening van waardevolle eiwitbronnen aan de lokale gemeenschap; is ingenomen met de uitbreiding van de haven- en aanlandingsfaciliteiten in Guinee-Bissau, maar spreekt tegelijkertijd zijn bezorgdheid uit over het feit dat dit kan worden gevolgd door de bouw van nieuwe installaties voor de productie van vismeel;

    10.

    verzoekt de Commissie en de autoriteiten van Guinee-Bissau nauwer samen te werken om voorwaarden vast te stellen voor de uitvoer van visserijproducten uit Guinee-Bissau naar de EU, met name wat betreft de controle van de naleving van de sanitaire voorwaarden en de certificatie van het analytisch laboratorium (CIPA), met als doel om het huidige verbod op te heffen, de ontwikkeling van de lokale visserijsector te bevorderen en zo vooruitgang te boeken wat betreft de verwezenlijking van de doelstellingen van de PODV;

    11.

    pleit voor een grotere rol van de PODV in het scheppen van lokale, directe en indirecte werkgelegenheid, op schepen die actief zijn in het kader van de PODV of in aan de visserij verwante activiteiten, zowel op het gebied van de toelevering als de verwerking; meent dat de lidstaten een belangrijke en actieve rol kunnen spelen bij de capaciteitsopbouw en bij het bieden van opleidingen om dit te bereiken;

    12.

    herinnert aan het unieke karakter van de mariene en kustecosystemen van Guinee-Bissau, zoals de mangrovebossen, die fungeren als paaigebied voor de visbestanden, en die vragen om gerichte maatregelen voor de bescherming en het herstel van de biodiversiteit;

    13.

    is van mening dat er informatie moet worden ingewonnen over de voordelen die de toepassing van het protocol zal opleveren voor de lokale economie (bv. op het gebied van werkgelegenheid, infrastructuur en sociale verbeteringen);

    14.

    dringt aan op een verbetering van de kwantiteit en de kwaliteit van de gegevens over alle vangsten (zowel van doelsoorten als bijvangst), over de staat van instandhouding van de visbestanden in de visserijzone van Guinee-Bissau en, in het algemeen, over de effecten van de PODV op het ecosysteem; meent dat erop moet worden toegezien dat Guinee-Bissau de capaciteiten ontwikkelt om deze gegevens zelf te verkrijgen; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de organen die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de PODV, met name de gemengde commissie en het gezamenlijk wetenschappelijk comité, vlot hun werk kunnen doen, en dat verenigingen van ambachtelijke vissers, verenigingen van vrouwen die in de visserijsector werken, vakbonden, vertegenwoordigers van kustgemeenschappen, en relevante maatschappelijke organisaties uit Guinee-Bissau hierbij worden betrokken;

    15.

    is van mening dat het absoluut noodzakelijk is de verzameling van gegevens over vangsten in Guinee-Bissau te verbeteren; roept bovendien op tot een verbetering van de overdracht van door de VMS van EU-vaartuigen gegenereerde gegevens via de vlaggenstaat naar de Afrikaanse autoriteiten; pleit voor een betere interoperabiliteit van gegevenssystemen;

    16.

    dringt met het oog op meer transparantie aan op de publicatie van verslagen over de acties waarvoor sectorale steun is verleend;

    17.

    meent, in het geval van de sluiting van de visserij of de invoering van vangstbeperkingen op grond van de duurzaamheid van de bestanden, zoals bepaald in het protocol, dat eerst in de lokale visserijbehoeften moet worden voorzien, gestaafd door gedegen wetenschappelijk advies;

    18.

    benadrukt het belang van het voorschrift inzake overschotten voor EU-vaartuigen die in de wateren van derde landen vissen;

    19.

    erkent dat het met het oog op een verduurzaming van de visserijactiviteiten noodzakelijk is het beheer, de controle en de monitoring van de visserijzone van Guinee-Bissau aan te scherpen en IOO-visserij te bestrijden, onder meer door middel van beter toezicht op de schepen (via het VMS);

    20.

    dringt aan op de opname van transparantiebepalingen, wat zou neerkomen op publicatie van alle overeenkomsten met staten of particuliere entiteiten waarbij buitenlandse vaartuigen toegang krijgen tot de EEZ van Guinee-Bissau;

    21.

    benadrukt dat het belangrijk is de vangstmogelijkheden waarin in de PODV wordt voorzien, te verdelen op basis van de beginselen van rechtvaardigheid, evenwicht en transparantie;

    22.

    benadrukt dat het belangrijk is dat de aanlandingen van vis in de havens van Guinee-Bissau bijdragen aan plaatselijke verwerkingsactiviteiten en de voedselzekerheid, zowel wat soorten als wat kwaliteit betreft;

    23.

    verzoekt de Commissie de notulen en conclusies van de vergaderingen van de gemengde commissie, het meerjarig sectoraal programma zoals bedoeld in artikel 5 van het protocol, de resultaten van haar jaarlijkse evaluaties en informatie over de coördinatie van dit programma met het strategisch plan voor de ontwikkeling van de visserij van Guinee-Bissau (2015-2020) te doen toekomen aan het Parlement, evenals de notulen en conclusies van de vergaderingen van het gezamenlijk wetenschappelijk comité en informatie over IOO-visserij in de visserijzone van Guinee-Bissau, de integratie van marktdeelnemers uit de EU in de Guinee-Bissause visserijsector (artikel 10 van het protocol) en het toezicht op de naleving van de voor reders geldende verplichtingen (bijvoorbeeld wat betreft de bijdrage in natura zoals voorzien in hoofdstuk V van de bijlage bij het protocol); verzoekt de Commissie om in het laatste jaar van toepassing van het protocol en voorafgaand aan de onderhandelingen over de verlenging ervan een uitvoerig verslag over de toepassing van het protocol aan het Parlement voor te leggen;

    24.

    verzoekt de Commissie en de autoriteiten van Guinee-Bissau gedetailleerdere informatie te verstrekken over de ontwikkeling van aan de voedervisserij verwante activiteiten in de regio;

    25.

    vraagt de Commissie de aanbevelingen van het Parlement beter te verwerken in de PODV EU-Guinee-Bissau, en deze met name in ogenschouw te nemen bij de procedures voor de verlenging van het protocol;

    26.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en Guinee-Bissau.

    (1)  PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.

    (2)  PB C 58 van 15.2.2018, blz. 93.

    (3)  Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0136.


    Top