This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52020IE1950
Opinion of the European Economic and Social Committee on The need to guarantee real rights for persons with disabilities to vote in European Parliament elections (additional own-initiative opinion)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de noodzaak om te garanderen dat personen met een handicap daadwerkelijk kunnen stemmen bij verkiezingen voor het Europees Parlement (aanvullend initiatiefadvies)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de noodzaak om te garanderen dat personen met een handicap daadwerkelijk kunnen stemmen bij verkiezingen voor het Europees Parlement (aanvullend initiatiefadvies)
PB C 56 van 16.2.2021, p. 36–42
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.2.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 56/36 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de noodzaak om te garanderen dat personen met een handicap daadwerkelijk kunnen stemmen bij verkiezingen voor het Europees Parlement
(aanvullend initiatiefadvies)
(2021/C 56/04)
Rapporteur: |
Krzysztof PATER |
Besluit van de voltallige vergadering |
20.2.2020 |
Rechtsgrondslag |
Artikel 32, lid 2, van het reglement van orde |
|
Aanvullend initiatiefadvies |
Bevoegde afdeling |
Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap |
Goedkeuring door de afdeling |
11.11.2020 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
2.12.2020 |
Zitting nr. |
556 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
246/0/0 |
1. Inleiding
1.1. |
Dit advies is een samenvatting van de tweede fase van de werkzaamheden van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC), die tot doel hebben te verzekeren dat alle burgers van de Europese Unie (EU) met een handicap daadwerkelijk kunnen stemmen bij verkiezingen voor het Europees Parlement (EP). |
1.2. |
In de eerste fase, die werd afgerond in maart 2019, stelde het EESC het informatief rapport Werkelijk stemrecht van personen met een handicap bij de EP-verkiezingen (1) op. In het rapport wordt uitvoerig beschreven welke wettelijke en technische hindernissen verhinderen dat deze rechten in alle lidstaten van de EU kunnen worden uitgeoefend. In dit advies komen slechts enkele van de bevindingen en conclusies van dat rapport aan bod. Om de situatie volledig te begrijpen, moet men het hele rapport lezen. |
2. Conclusies en aanbevelingen
2.1. |
In elk van de 27 EU-landen gelden er regels of organisatorische regelingen waardoor sommige kiezers met een handicap de mogelijkheid wordt ontnomen om deel te nemen aan de verkiezingen voor het EP. |
2.2. |
Als er geen grote wettelijke veranderingen komen, zal, in combinatie met de vergrijzing van de bevolking, het aantal mensen dat door een handicap niet daadwerkelijk het recht heeft om te stemmen, blijven toenemen — dit geldt zowel voor mensen die thuis wonen als voor mensen in instellingen voor langdurige zorg. Dit gebrek aan mogelijkheden om te stemmen treft ook vele andere mensen, zoals personen die kort in het ziekenhuis verblijven, personen die thuis een behandeling volgen of revalideren en personen die in isolatie of quarantaine zitten door epidemiologische risico’s. |
2.3. |
Het EESC acht dit onaanvaardbaar en in strijd met de fundamentele waarden van de EU en de bepalingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Het is ook in strijd met vele internationale wettelijke en politieke handelingen, onder meer het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en de aanbevelingen van het Comité van ministers van de Raad van Europa. |
2.4. |
Het EESC roept het EP, de Europese Raad en de lidstaten op om de Verkiezingsakte van 1976 (2) dringend te wijzigen door het beginsel dat verkiezingen algemeen, rechtstreeks en geheim moeten zijn, te verduidelijken, wat het mogelijk zou maken om in de hele EU normen in te voeren om te garanderen dat personen met een handicap daadwerkelijk kunnen stemmen, overeenkomstig artikel 29 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De normen moeten ten minste het volgende omvatten:
|
2.5. |
De invoering van deze regels zal de lidstaten nog steeds ruime discretionaire bevoegdheden geven, maar zal toch waarborgen dat elke EU-burger vanaf 2024 daadwerkelijk het recht heeft om voor zijn of haar vertegenwoordiger voor het EP te stemmen, ongeacht de nationaliteit of het land waar hij of zij woont. |
3. Stand van zaken
3.1. Hindernissen die personen met een handicap ervaren bij de uitoefening van hun stemrecht
3.1.1. |
Politici in heel Europa zijn zich ervan bewust dat veel mensen met een handicap hun stemrecht niet kunnen uitoefenen, want al vele jaren vragen vertegenwoordigers van organisaties die zich inzetten voor de rechten van personen met een handicap en mensenrechten, evenals personen met een handicap zelf en hun gezinnen, een daadwerkelijk recht om te stemmen, zonder enige beperkingen. De voorzitter van het Europees Parlement, Antonio Tajani, wees ook op dit probleem in de brief die hij in 2017 naar de eerste ministers van alle lidstaten stuurde en waarin hij hen vroeg om alle gepaste maatregelen te nemen om te verzekeren dat personen met een handicap hun stemrecht tijdens de verkiezingen van 2019 konden uitoefenen. De verwachte resultaten bleven echter uit. |
3.1.2. |
Op 20 maart 2019 heeft het EESC zijn informatief rapport Werkelijk stemrecht van personen met een handicap bij de EP-verkiezingen naar de instellingen van de EU en de lidstaten gestuurd. |
3.1.2.1. |
Het rapport bevat een uitvoerige beschrijving van de wettelijke en technische hindernissen die personen met een handicap in alle lidstaten ervaren wanneer zij hun stemrecht willen uitoefenen. Er zijn in het rapport ook meer dan 200 voorbeelden van goede praktijken terug te vinden, met name oplossingen die het deze mensen gemakkelijker maken om aan verkiezingen deel te nemen. |
3.1.2.2. |
Het rapport bevat een analyse van de rechten van personen met een handicap om volledig aan het politieke leven deel te nemen, met inbegrip van het recht om te stemmen, die voortvloeien uit de belangrijkste internationale wettelijke en politieke handelingen. |
3.1.2.3. |
Daarnaast bevat het rapport een gedetailleerde beschrijving van de in de EU geldende regels die vaststellen hoe verkiezingen voor het EP verlopen en hoe deze regels kunnen worden gewijzigd. |
3.1.3. |
De in het rapport beschreven beperkingen werden bevestigd door verslagen van Europese media en maatschappelijke organisaties van de meest recente EP-verkiezingen (23 — 26 mei 2019). |
3.1.4. |
Tijdens de twee maanden tussen de publicatie van het rapport in maart en de verkiezingen voor het EP in mei werd in Duitsland (3) en Frankrijk (4) over wetswijzigingen beslist, waardoor mensen die eerder niet konden gaan stemmen, dat nu wel konden doen. Desondanks kunnen in totaal zo’n 400 000 EU-burgers door nationale wetten van 14 lidstaten nog steeds niet stemmen bij verkiezingen voor het EP wegens een verstandelijke handicap of geestelijke gezondheidsproblemen — meestal als gevolg van de beslissing om hen onder volledige of gedeeltelijke voogdij te plaatsen. |
3.1.5. |
Door organisatorische regelingen (technische beperkingen) die voortvloeien uit regels of praktijken in de lidstaten kunnen miljoenen EU-burgers niet stemmen bij verkiezingen voor het EP. Enkele voorbeelden:
|
3.1.6. |
In elk van de 27 EU-landen gelden er regels of organisatorische regelingen waardoor sommige kiezers met een handicap de mogelijkheid wordt ontnomen om deel te nemen aan de verkiezingen voor het EP. Als de beste praktijken van alle landen werden uitgevoerd, zou er evenwel een ideaal systeem ontstaan waarin elke EU-burger met een handicap niet alleen de volledige mogelijkheid zou hebben om te stemmen, maar ook uit meerdere opties de voor hem of haar meest handige methode van stemmen zou kunnen kiezen. |
3.1.7. |
De COVID-19-pandemie heeft de landen die in 2020 verkiezingen hielden of houden ertoe verplicht om nieuwe, vaak innovatieve oplossingen in te voeren, die de mogelijkheid bieden om te stemmen zonder naar het stemlokaal te hoeven komen. Hierdoor is het aantal positieve oplossingen in de lidstaten aanzienlijk toegenomen, en dat is niet alleen nuttig voor personen met een handicap. |
3.1.8. |
Het Europees Parlement heeft op 26 november 2020 een resolutie aangenomen over de stand van zaken met betrekking tot het Europese verkiezingsproces (5). Daarin wees het, met vermelding van eerder genoemd rapport van het EESC, op de ernstige beperkingen die personen met een handicap ondervinden bij de uitoefening van het kiesrecht. |
3.2. Demografische en gezondheidsbepalende factoren
3.2.1. |
Volgens voorspellingen van Eurostat (6) zal het aandeel 65-plussers in de totale bevolking toenemen van 19,8 % in 2018 tot 31,3 % in 2100. |
3.2.2. |
Volgens Eurostat zal een meisje dat in 2015 is geboren, naar verwachting 63,3 jaar gezond leven, vrij van enige vorm van handicap, terwijl een pasgeboren jongen naar verwachting 62,6 jaar vrij van handicap zal leven (7). Aangezien de gemiddelde levensverwachting voor dit meisje 83,3 jaar is en voor de jongen 77,9 jaar, zal de gemiddelde vrouw die is geboren in 2015 20 jaar met een handicap leven, terwijl dit voor mannen die in datzelfde jaar geboren zijn ongeveer 15 jaar is. |
3.2.3. |
Volgens ramingen van Eurostat (8) ligt het percentage personen met een handicap in de leeftijdscategorie 15 tot en met 64 jaar tussen 11 en 14 %, afhankelijk van de toegepaste definitie. Als de definitie van artikel 1 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat door de EU en alle lidstaten is geratificeerd, als referentie wordt gebruikt, ligt het percentage hoger dan 15 %. |
3.2.4. |
Naar schatting 20 % van de volwassen EU-burgers, ongeveer 80 miljoen mensen, heeft momenteel dus een of andere vorm van handicap die het moeilijk maakt om in het dagelijkse leven te functioneren, en dit percentage zal gemiddeld elke zes jaar met 1 % toenemen. |
3.2.5. |
Het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van de VN is van toepassing op personen “met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen”. Het EESC benadrukt echter dat andere personen die niet formeel als personen met een handicap worden beschouwd omdat hun beperking tijdelijk is, dezelfde hindernissen ervaren wanneer het gaat om de mogelijkheid om te stemmen. |
3.2.5.1. |
Het gaat dan bijvoorbeeld om personen die kort in het ziekenhuis verblijven of personen die thuis een behandeling volgen of revalideren en die door hun huidige gezondheidstoestand niet in een stemlokaal kunnen gaan stemmen. Dit zou het geval zijn voor honderdduizenden patiënten in de EU. |
3.2.5.2. |
Dit kan ook belangrijk zijn voor mensen die door een epidemiologisch risico onderworpen zijn aan verplaatsingsbeperkingen, die geïsoleerd zijn in een gesloten instelling of die hun huis niet kunnen verlaten. Uit ervaring met de COVID-19-pandemie blijkt dat vele miljoenen EU-burgers tegelijk kunnen worden getroffen. |
4. Het belangrijkste internationale wettelijke en beleidskader voor het stemrecht van personen met een handicap
4.1. |
In artikel 21 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties, die op 10 december 1948 is goedgekeurd, wordt bepaald: “Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers.”. |
4.2. |
In artikel 25 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, op 16 december 1966 aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN, wordt bepaald: “Elke burger heeft het recht en dient in de gelegenheid te worden gesteld, zonder dat het onderscheid bedoeld in artikel 2 wordt gemaakt en zonder onredelijke beperkingen: […] te stemmen […].”. |
4.3. |
In het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat op 3 mei 2008 in werking trad,
|
4.4. |
Het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap merkte in 2015 op “dat personen met een handicap in de Europese Unie, vooral zij die niet handelingsbekwaam zijn of in een instelling verblijven, hun recht om hun stem uit te brengen bij verkiezingen niet kunnen uitoefenen en dat deelname aan verkiezingen niet volledig toegankelijk is” en beval aan om “de nodige maatregelen te nemen om alle personen met alle soorten handicaps in staat te stellen hun recht om hun stem uit te brengen uit te oefenen” (9). |
4.5. |
In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt duidelijk gesteld, in artikel 20, lid 2, onder b): “De burgers van de Unie […] hebben, onder andere, […] kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement […] in de lidstaat waar zij verblijf houden, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat”. |
4.6. |
In artikel 39 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt bevestigd dat alle EU-burgers het recht hebben om bij verkiezingen voor het EP hun stem uit te brengen. Bovendien wordt in artikel 21, lid 1, het volgende benadrukt: “Elke discriminatie, met name op grond van […] een handicap […] is verboden”. Artikel 26 behelst dat “de Unie […] het recht van personen met een handicap [erkent en eerbiedigt] op maatregelen die beogen hun […] deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen”. |
4.7. |
In de op 16 november 2011 aangenomen aanbeveling van het Comité van ministers van de Raad van Europa (10) wordt opnieuw bevestigd dat alle personen met een handicap het recht hebben om op voet van gelijkheid met anderen deel te nemen aan het politieke en openbare leven en dat ten tijde van het stemmen toegankelijke stembiljetten en voorzieningen beschikbaar moeten zijn. |
5. Te nemen maatregelen
5.1. |
Het EESC benadrukt dat, overeenkomstig artikel 10, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (geconsolideerde versie), “de burgers […] op het niveau van de Unie rechtstreeks [worden] vertegenwoordigd in het Europees Parlement”. Volgens artikel 14, lid 3, worden “de leden van het Europees Parlement […] gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen”. Deze bepalingen bieden geen basis om in het kader van het recht om bij verkiezingen voor het EP te stemmen, onderscheid te maken tussen personen met een handicap afhankelijk van hun burgerschap of het land waar zij wonen. |
5.2. |
Er zijn momenteel veel voorbeelden in de EU van onredelijke differentiatie in de rechten van personen met een handicap en dus van discriminatie tegen hen. Enkele voorbeelden:
Het EESC acht dergelijke situaties onaanvaardbaar en in strijd met de fundamentele waarden van de EU en de bepalingen van het VEU. |
5.3. |
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de organisatie van de verkiezingen voor het EP en voor de vaststelling van de regels ervan. Hun discretionaire bevoegdheden zijn evenwel door het EU-recht beperkt. De Verkiezingsakte van 1976, die de wettelijke basis voor de verkiezingen voor het EP vormt, bevat vereisten die soms afwijken van de regels van lidstaten voor lokale of nationale verkiezingen (11). Het EESC is van mening dat een wijziging van deze akte door van lidstaten te eisen dat zij normen invoeren die waarborgen dat personen met een handicap daadwerkelijk kunnen stemmen bij verkiezingen, een gepaste en snelle manier is om de bestaande praktijken die deze EU-burgers discrimineren weg te werken. |
5.3.1. |
Het EESC is van mening dat het beginsel van algemene verkiezingen zoals vermeld in artikel 1, lid 3, van deze akte moet worden verduidelijkt door te stellen dat EU-burgers niet het recht mag worden ontnomen om te stemmen bij verkiezingen voor het EP vanwege een handicap of gezondheidstoestand op basis van nationale regelgeving. |
5.3.2. |
Het EESC acht het essentieel om het beginsel dat verkiezingen rechtstreeks en geheim moeten zijn, zoals vermeld in artikel 1, lid 3, van deze akte, te verduidelijken door te stellen dat lidstaten bij de opstelling van gedetailleerde verkiezingsbeginselen:
|
5.4. |
Het EESC is van mening dat het mogelijk is de waaier aan positieve ervaringen van veel landen te gebruiken om de voorgestelde oplossingen snel in te voeren, rekening houdend met de specifieke kenmerken en verkiezingstradities van elke lidstaat. |
5.4.1. |
17 EU-landen hebben voor bepaalde groepen kiezers al regelingen om te stemmen via de mobiele stembus. In acht landen kunnen mensen stemmen per post. In één land kan men online stemmen. Sommige EU-landen zetten gesloten stemlokalen op in instellingen voor permanente zorg. Dankzij deze oplossingen krijgen mensen die niet naar hun aangewezen stemlokaal kunnen gaan, toch de kans om hun stem uit te brengen. |
5.4.2. |
Negen lidstaten hebben oplossingen voor blinden ingevoerd, zodat zij zelfstandig kunnen stemmen. Het gaat dan om speciale hoezen voor stembiljetten waarop een eenvoudig grafisch symbool wordt aangebracht bij het stemmen of om enveloppen voor stembiljetten met een opschrift in braille, zodat de kiezer gemakkelijk de juiste kaart kan vinden om in de stembus te stoppen. Speciale hoezen zijn ook erg nuttig voor visueel gehandicapten en voor mensen met een beperkte handvaardigheid. Landen waar kiezers momenteel het volgnummer of de naam van de kandidaat op het stembiljet moeten schrijven, kunnen hun voordeel doen met deze expertise, als zij besluiten over te stappen op een handigere regeling. |
5.4.3. |
15 landen boden kiezers de mogelijkheid om van stemlokaal te veranderen, althans wanneer dit was gerechtvaardigd door een handicap. In 10 landen kunnen minstens bepaalde groepen mensen op voorhand stemmen, meestal dankzij voorzieningen die goed zijn aangepast aan de behoeften van personen met verschillende soorten handicaps. Aangezien in geen enkel EU-land alle stemlokalen zijn aangepast voor personen met alle soorten handicaps, bestaat de enige gepaste oplossing erin kiezers vrij te laten kiezen in welk stemlokaal zij zullen gaan stemmen. |
5.4.4. |
In veel landen kan een kiezer met een handicap zelf kiezen wie hem of haar zal bijstaan als assistent tijdens verkiezingen. In een grote groep landen is het recht om vrij een assistent te kiezen evenwel beperkt. Dit kan alleen als gerechtvaardigd worden beschouwd wanneer het een persoon moet zijn die ook tegelijk andere taken uitvoert (bijv. een lid van de kiescommissie of een waarnemer). In andere gevallen zijn de beperkingen niet gerechtvaardigd en is de procedure voor de keuze van een assistent die in sommige landen van toepassing is, schadelijk voor de waardigheid van kiezers met een handicap. |
5.5. |
De naleving van deze beginselen beperkt geenszins de discretionaire bevoegdheden van de lidstaten, en zou waarborgen dat elke EU-burger met een handicap daadwerkelijk het recht heeft om voor zijn of haar vertegenwoordiger voor het EP te stemmen, ongeacht de nationaliteit of het land waar hij of zij woont. Het EESC is van mening dat het essentieel is om deze beginselen goed te keuren, zodat de volgende verkiezingen voor het EP als echt universeel kunnen worden beschouwd. |
5.5.1. |
In artikel 223, lid 1, VWEU, wordt het volgende gesteld: “Het Europees Parlement stelt een ontwerp op met het oog op de vaststelling van de nodige bepalingen voor de rechtstreekse algemene verkiezing van zijn leden volgens een in alle lidstaten eenvormige procedure of volgens beginselen die alle lidstaten gemeen hebben. De Raad stelt met eenparigheid van stemmen, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure en na goedkeuring van het Europees Parlement, dat met meerderheid van stemmen van zijn leden een besluit neemt, de nodige bepalingen vast. Deze bepalingen treden pas in werking nadat zij door de lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen zijn goedgekeurd.”. |
5.5.2. |
In het licht hiervan en om te waarborgen dat alle EU-burgers met een handicap het recht hebben om hun stem uit te brengen bij de verkiezingen voor het EP in 2024, verzoekt het EESC:
|
5.5.2.1. |
Het EESC is zich ervan bewust dat de voorbije jaren veel, vaak controversiële voorstellen om de regels voor het verloop van verkiezingen voor het EP te wijzigen, werden besproken. Het is evenwel van mening dat de voorstellen over de rechten van personen met een handicap om hun stem uit te brengen, moeten worden losgekoppeld van dit algemene debat en naar voren moeten worden geschoven als een afzonderlijk project, aangezien alleen een dergelijke benadering het vooruitzicht biedt om een ruime consensus te bereiken en de voorgestelde wijzigingen snel in te voeren. De invoering van normen voor de uitoefening van het kiesrecht door personen met een handicap zou ook een goed uitgangspunt kunnen vormen voor toekomstige soortgelijke initiatieven met betrekking tot de andere kwesties die het Europees Parlement in zijn resolutie van 26 november 2020 noemt (12). |
Brussel, 2 december 2020.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Christa SCHWENG
(1) https://www.eesc.europa.eu/nl/node/68473
(2) PB L 278 van 8.10 1976, PB C 340 van 10.11 1997, PB L 283 van 21.10.2002.
(3) https://www.bundesverfassungsgericht.de/SharedDocs/Entscheidungen/EN/2019/04/qs20190415_2bvq002219en.html
(4) https://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000038261631&categorieLien=id
(5) P9_TA(2020)0327.
(6) https://ec.europa.eu/eurostat/statisticsexplained/index.php/Population_structure_and_ageing#The_share_of_elderly_people_continues_to_increase
(7) https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=People_in_the_EU_-_statistics_on_an_ageing_society&oldid=458862
(8) https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/pdfscache/34409.pdf
(9) Afsluitende opmerkingen over het eerste verslag van de Europese Unie.
(10) Aanbeveling CM/Rec(2011)14.
(11) https://www.eesc.europa.eu/nl/node/68473 — deel 4.
(12) Punt 23 uit de resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2020 over de stand van zaken met betrekking tot het Europees verkiezingsproces (2020/2088(INI)); P9_TA(2020)0327.