Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019XC0514(05)

    Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van zonneglas van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    C/2019/3501

    PB C 165 van 14.5.2019, p. 22–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    14.5.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 165/22


    Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van zonneglas van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    (2019/C 165/07)

    Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van zonneglas van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC” of „het betrokken land”) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) („de basisverordening”).

    1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

    Het verzoek werd op 13 februari 2019 ingediend door EU Pro Sun Glass („de indiener van het verzoek”) namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie van zonneglas in de Unie vertegenwoordigen.

    Een openbare versie van het verzoek en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor het verzoek zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden ingezien kan worden. Punt 5.5 van dit bericht bevat informatie over de toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

    2.   Onderzocht product

    Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op zonneglas dat bestaat uit gehard natronkalkvlakglas, met een ijzergehalte van minder dan 300 ppm, een doorlaatbaarheid van zonlicht van meer dan 88 % (gemeten volgens AM1,5 300-2 500 nm), een warmtebestendigheid tot 250 °C (gemeten volgens EN 12150), een temperatuurwisselbestendigheid van Δ 150K (gemeten volgens EN 12150) en een mechanische sterkte van 90 N/mm2 of meer (gemeten volgens EN 1288-3) („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7007 19 80 (Taric-codes 7007198012, 7007198018, 7007198080 en 7007198085).

    3.   Bestaande maatregelen

    Momenteel geldt een definitief compenserend recht dat werd ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 471/2014 van de Commissie (3).

    4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

    Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van subsidiëring en tot voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

    4.1.    Bewering dat voortzetting of herhaling van subsidiëring waarschijnlijk is

    De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de producenten van het onderzochte product in het betrokken land een aantal subsidies van de overheid van het betrokken land en van regionale en lokale overheden in dat land hebben ontvangen en waarschijnlijk zullen blijven ontvangen.

    De subsidiepraktijken bestaan onder meer in 1) de rechtstreekse overdracht van middelen en de mogelijke rechtstreekse overdracht van middelen of passiva, bijvoorbeeld in de vorm van preferentiële leningen, subsidieprogramma's, exportkredieten en uitvoergaranties en -verzekeringen; 2) inkomsten waarvan de overheid afstand doet of die de overheid niet int, bijvoorbeeld in de vorm van belastingprikkels, belastingkredieten, vrijstelling van invoerrechten, belastingverrekening, btw-teruggaaf, preferentieel belastingbeleid, belastingvrijstelling, verlaging van btw en douanerechten, uitstel van belastingbetaling en voordelen als gevolg van offshore-investeringen; 3) verstrekking door de overheid van goederen of diensten niet zijnde algemene infrastructuur, bijvoorbeeld in de vorm van verstrekking van elektriciteit en grond door de overheid, en 4) betalingen aan een financieringsmechanisme of het aan een particulier lichaam toevertrouwen van de uitvoering van een of meer van de onder 1), 2) en 3) beschreven functies of het belasten van dat lichaam daarmee, bijvoorbeeld in de vorm van verstrekking van preferentiële leningen door particuliere banken die volgens het verzoek verplicht zijn het overheidsbeleid te volgen en op dezelfde manier te handelen als staatsbanken. Met betrekking tot een aantal vermeende subsidiepraktijken werden reeds compenserende maatregelen ingesteld in het oorspronkelijke onderzoek (zie punt 3 hierboven), terwijl enkele andere subsidiepraktijken aanvullende of nieuwe subsidies betreffen die niet in het kader van het oorspronkelijke onderzoek werden onderzocht.

    Volgens de indiener van het verzoek gaat het bij de genoemde maatregelen om subsidies, aangezien in het kader hiervan door de overheid van het betrokken land of door regionale of lokale overheden in dat land een financiële bijdrage wordt verstrekt waardoor de producenten van het onderzochte product een voordeel verkrijgen. Die subsidies zouden specifiek zijn voor een onderneming of een bedrijfstak of voor een groep van ondernemingen of bedrijfstakken of zouden afhankelijk zijn van uitvoerprestaties, en zouden derhalve aanleiding geven tot compenserende maatregelen.

    Gezien artikel 18, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie een memorandum opgesteld over de toereikendheid van het bewijsmateriaal, dat haar beoordeling bevat van alle bewijzen waarover zij beschikt en op basis waarvan zij dit onderzoek opent. Belanghebbenden vinden dat memorandum in het dossier.

    De Commissie behoudt zich het recht voor een onderzoek in te stellen naar andere relevante subsidiepraktijken die uit het onderzoek zouden blijken.

    4.2.    Bewering dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is

    De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is.

    Hij heeft bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie nog steeds aanzienlijk is, zowel in absolute termen als in termen van marktaandeel.

    Hij heeft tevens bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen, gezien de onbenutte capaciteit bij de producenten-exporteurs in het betrokken land en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie in vergelijking met andere markten. Hij voert ook aan dat het vooral dankzij de compenserende maatregelen is dat de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie is verbeterd. Daarnaast heeft hij bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de bedrijfstak van de Unie, als de maatregelen zouden komen te vervallen, bij een aanzienlijke toename van de invoer tegen gesubsidieerde prijzen uit het betrokken land waarschijnlijk nog meer schade zal lijden.

    5.   Procedure

    Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 25, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij een nieuw onderzoek op grond van artikel 18 van de basisverordening.

    Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van subsidiëring van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

    De overheid van het betrokken land is overeenkomstig artikel 10, lid 7, van de basisverordening uitgenodigd voor overleg.

    Zoals reeds meegedeeld (4), zijn met het zogeheten moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten (Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (5), die op 8 juni 2018 in werking is getreden) onder meer de tevoren in het kader van antisubsidieprocedures geldende tijdschema's en uiterste termijn ingrijpend gewijzigd. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, worden ingekort. Het in dit bericht vastgestelde tijdschema voor het onderzoek omvat specifieke instructies voor het indienen van informatie in de verschillende stadia van het onderzoek en voor de organisatie van hoorzittingen. Tevens worden termijnverlengingen aan strengere voorwaarden gebonden en worden verzoeken om dergelijke verlengingen alleen behandeld wanneer zij naar behoren zijn gemotiveerd. Derhalve verzoekt de Commissie de belanghebbenden de in dit bericht alsmede in latere mededelingen van de Commissie vastgelegde procedurele stappen en termijnen in acht te nemen.

    5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

    Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van subsidiëring zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2015 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek („de beoordelingsperiode”).

    5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring

    De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van de uitvoer met subsidiëring naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

    Alle producenten (6) van het onderzochte product uit het betrokken land, ongeacht of zij het onderzochte product in het tijdvak van het nieuwe onderzoek naar de Unie hebben uitgevoerd (7), wordt derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

    5.2.1.   Onderzoek van producenten in het betrokken land

    Gezien het mogelijk grote aantal producenten in het betrokken land dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten in het betrokken land nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten in het betrokken land.

    Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare termijn redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten in het betrokken land, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten in het betrokken land, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.

    De Commissie zal een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

    Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in het betrokken land is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (8).

    De vragenlijst wordt ook beschikbaar gesteld aan alle bekende verenigingen van producenten en aan de autoriteiten van het betrokken land.

    Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 28 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).

    5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

    Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

    5.3.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

    Gezien het grote aantal producenten in de Unie dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening samengesteld.

    De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. De belanghebbenden wordt verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef. Daarnaast moeten andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht contact met de Commissie opnemen. Alle opmerkingen over de voorlopige steekproef moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

    De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

    De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.

    Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (9).

    5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

    Als wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van subsidiëring en voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk zijn, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de compenserende maatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie.

    Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

    Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Deze informatie kan vormvrij worden opgesteld of er kan een vragenlijst van de Commissie worden ingevuld. Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (10). Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

    5.4.1.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs (11) (12)

    Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

    Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen en de Commissie de in bijlage II verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

    Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop in de Unie van het onderzochte product uit het betrokken land dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    De Commissie zal ook een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

    Een exemplaar van de vragenlijst voor niet-verbonden importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (13).

    5.5.    Belanghebbenden

    Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

    Producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures zoals beschreven in de punten 5.2, 5.3 en 5.4, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

    Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 28 van de basisverordening onverlet.

    Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://webgate.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen.

    5.6.    Andere schriftelijke opmerkingen

    Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

    Opmerkingen van belanghebbenden over de productomschrijving moeten uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van het bericht van opening worden ingediend.

    5.7.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

    Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.

    In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.

    5.8.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

    Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

    Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (14). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

    Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Die samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

    Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://webgate.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENTIE MET DE EUROPESE COMMISSIE IN HANDELSBESCHERMINGSZAKEN” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi en per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

    Correspondentieadres van de Commissie:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer CHAR 04/039

    1040 Brussel

    BELGIË

    TRON.tdi

    :

    https://webgate.ec.europa.eu/tron/tdi

    E-mailadressen

    :

    TRADE-SOLARGLASS-INJURY@ec.europa.eu en TRADE-SOLARGLASS-DUMPING-SUBSIDY@ec.europa.eu

    6.   Tijdschema voor het onderzoek

    Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

    7.   Indiening van informatie

    In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in punt 5 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen.

    Teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen.

    8.   Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie

    Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.

    Opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van deze aanvullende mededeling, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze aanvullende mededeling worden ingediend.

    Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.

    9.   Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

    Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen kan alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is.

    Verlengingen van de termijn voor het beantwoorden van de vragenlijsten kunnen worden verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is, en zijn normaliter beperkt tot drie extra dagen. Dergelijke verlengingen zijn in de regel niet langer dan zeven dagen. Wat de termijnen voor de indiening van andere in dit bericht genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

    10.   Niet-medewerking

    Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

    Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

    Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

    Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

    11.   Raadadviseur-auditeur

    Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

    De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

    Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moeten de belanghebbenden om de inschakeling van de raadadviseur-auditeur vragen zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de desbetreffende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

    Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

    12.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van de basisverordening

    Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 22, lid 3, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

    Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 19 van de basisverordening.

    Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

    13.   Verwerking van persoonsgegevens

    Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (15).

    Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/html/157639.htm).


    (1)  PB C 345 van 27.9.2018, blz. 10.

    (2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 471/2014 van de Commissie van 13 mei 2014 tot instelling van definitieve compenserende rechten op zonneglas van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 142 van 14.5.2014, blz. 23).

    (4)  Zie memo „Short overview of the deadlines and timelines in the investigative process” (te vinden op: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/june/tradoc_156922.pdf).

    (5)  Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

    (6)  Onder producent wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

    (7)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

    (8)  http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2394

    (9)  http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2394

    (10)  http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2394

    (11)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder „persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

    (12)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van het belang van de Unie.

    (13)  http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2394

    (14)  Een „Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55) en artikel 12.4 van de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen (SCM-overeenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

    (15)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


    BIJLAGE I

    Image 1

    Tekst van het beeld

    Image 2

    Tekst van het beeld

    Image 3

    Tekst van het beeld

    BIJLAGE II

    Image 4

    Tekst van het beeld

    Image 5

    Tekst van het beeld

    Top