Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019PC0110

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert

    COM/2019/110 final

    Brussel, 28.2.2019

    COM(2019) 110 final

    2019/0060(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    In artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht 1 is bepaald dat het Europees Grens- en kustwachtagentschap de operationele samenwerking tussen de lidstaten en derde landen inzake het beheer van de buitengrenzen kan coördineren. Het kan in dat verband samen met een of meer lidstaten en een derde land dat aan ten minste een van die lidstaten grenst, acties aan de buitengrenzen uitvoeren, op voorwaarde dat het derde land daarmee instemt, ook op het grondgebied van dat derde land.

    In artikel 54, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1624 is bepaald dat in gevallen waarin de inzet wordt beoogd van Europese grens- en kustwachtteams in een derde land bij acties waarbij de teamleden uitvoeringsbevoegdheden zullen hebben, of waarin andere acties het vereisen, de Unie een statusovereenkomst dient te sluiten met het betreffende derde land. De statusovereenkomst bestrijkt alle aspecten die noodzakelijk zijn om de acties uit te voeren. De statusovereenkomst omschrijft met name de reikwijdte van de operatie, civielrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid en de taken en bevoegdheden van de teamleden. De statusovereenkomst zorgt ervoor dat tijdens deze operaties de grondrechten volledig worden geëerbiedigd.

    Op basis van door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Europese Commissie met Bosnië en Herzegovina onderhandelingen gevoerd over een overeenkomst inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert (hierna de "statusovereenkomst" genoemd) met het oog op het tot stand brengen van het wettelijk kader dat het mogelijk maakt om in gevallen waarin een snelle reactie nodig is onmiddellijk op te treden door het opstellen van operationele plannen. Hoewel de migratiestromen in de regio veel geringer zijn dan in de jaren 2015 en 2016, passen georganiseerde criminele netwerken hun routes en methodes voor het smokkelen van illegale migranten snel aan nieuwe omstandigheden aan. Sinds begin 2018 heeft Bosnië en Herzegovina te maken met een grotere toestroom van migranten. De statusovereenkomst zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina en de EU-lidstaten met coördinatie door het Europees Grens- en kustwachtagentschap veel sneller op deze ontwikkelingen zullen kunnen reageren.

    Bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad vormt het rechtsinstrument voor de sluiting van de statusovereenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina.

    Op 16 oktober 2017 heeft de Raad de Commissie machtiging verleend om met Bosnië en Herzegovina onderhandelingen te starten over een statusovereenkomst inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert.

    De onderhandelingen over een statusovereenkomst zijn op 9 juli 2018 van start gegaan en op 10 oktober 2018 vond een tweede ronde plaats. De statusovereenkomst is geparafeerd door de hoofden van de onderhandelingsteams.

    De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de statusovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.

    De lidstaten werden geïnformeerd en geraadpleegd in de desbetreffende werkgroep van de Raad.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Op dit moment hebben veertien lidstaten bilaterale overeenkomsten gesloten met de Republiek Servië over onder meer gezamenlijke maatregelen op gebieden als grenscontrole, grensbewaking en grenspatrouilles, en terugkeer. Er bestaat ook reeds een werkregeling tussen het ministerie van Veiligheid van Bosnië en Herzegovina en het Europees Grens- en kustwachtagentschap. Die regeling voorziet met name in de regelmatige deelname van vertegenwoordigers van de grenspolitie van het ministerie van Veiligheid aan door het Europees Grens- en kustwachtagentschap gecoördineerde gezamenlijke acties, als waarnemers op het grondgebied van de lidstaten, na instemming van de gastlidstaat.

       Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    De Europese migratieagenda 2 steunt op vier pijlers. Een daarvan is grensbeheer: daarbij gaat het om een beter beheer van de buitengrens van de EU, met name door een solidaire opstelling tegenover de lidstaten aan de buitengrenzen, en een grotere efficiëntie van de grensoverschrijdingen. Strenger toezicht op de grenzen van Bosnië en Herzegovina zal ook een positieve impact hebben op de buitengrenzen van de EU, met name de buitengrenzen van Kroatië, en op de grenzen van Bosnië en Herzegovina. Verdere versterking van de beveiliging van de buitengrenzen strookt ook met de Europese veiligheidsagenda 3 .

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag voor dit voorstel voor een besluit van de Raad is artikel 77, lid 2, onder b) en d), en artikel 79, lid 2, onder c), VWEU in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), VWEU.

    In de sluiting van een statusovereenkomst door de EU is uitdrukkelijk voorzien in artikel 54, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1624, dat bepaalt dat in gevallen waarin de inzet wordt beoogd van Europese grens- en kustwachtteams in een derde land bij acties waarbij de teamleden uitvoerende bevoegdheden zullen hebben, of waarin andere acties in een derde land het vereisen, de Unie een statusovereenkomst moet sluiten met het betreffende derde land.

    Op grond van artikel 3, lid 2, VWEU is de Unie exclusief bevoegd om onder meer een internationale overeenkomst te sluiten indien een wetgevingshandeling van de Unie in die sluiting voorziet. Artikel 54, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1624 voorziet in de sluiting van een statusovereenkomst door de Europese Unie met het betrokken derde land. Bijgaande overeenkomst met Bosnië en Herzegovina valt derhalve onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.

    Overeenkomstig artikel 218, lid 6, onder a), punt v), VWEU is voor de sluiting van deze overeenkomst de goedkeuring van het Europees Parlement vereist.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Niet van toepassing.

    Evenredigheid

    Aangezien georganiseerde criminele netwerken hun routes en methodes voor het smokkelen van illegale migranten snel aanpassen, is de betrokkenheid van de EU vereist om tot betere controles aan de grenzen van Bosnië en Herzegovina te komen. De statusovereenkomst is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina en de EU-lidstaten met coördinatie door het Europees Grens- en kustwachtagentschap snel op dergelijke mogelijke ontwikkelingen kunnen reageren. Bij een plotse toestroom van illegale migranten zal het Europees Grens- en kustwachtagentschap op basis van de statusovereenkomst Europese grens- en kustwachtteams in Bosnië en Herzegovina kunnen inzetten.

    Keuze van het instrument

    Dit voorstel is in overeenstemming met artikel 218, lid 6, onder a), VWEU, uit hoofde waarvan de Raad besluiten over internationale overeenkomsten vaststelt, na goedkeuring door het Europees Parlement. Er bestaat geen ander rechtsinstrument dat kan worden gebruikt om de in dit voorstel uitgedrukte doelstellingen te bereiken.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Niet van toepassing.

    Raadpleging van belanghebbenden

    Niet van toepassing.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Niet van toepassing.

    Effectbeoordeling

    Voor de onderhandelingen over de statusovereenkomst was geen effectbeoordeling vereist.

    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

    Aangezien het om een nieuwe overeenkomst gaat, kon geen evaluatie of geschiktheidscontrole van bestaande instrumenten worden uitgevoerd.

    Grondrechten

    De statusovereenkomst bevat bepalingen die de bescherming garanderen van de grondrechten van personen die de gevolgen ondervinden van handelingen van de leden van het team dat betrokken is bij door het Europees Grens- en kustwachtagentschap gecoördineerde acties.

    De bepalingen inzake de grondrechten worden nader toegelicht onder punt 5 „Overige elementen”.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De statusovereenkomst zelf heeft geen financiële gevolgen. Aan de daadwerkelijke inzet van teams van het Europees Grens- en kustwachtagentschap op basis van een operationeel plan en een desbetreffende subsidieovereenkomst zijn echter wel kosten verbonden die ten laste komen van de begroting van het Europees Grens- en kustwachtagentschap.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    De Commissie zal behoorlijke monitoring van de uitvoering van de statusovereenkomst garanderen.

    Bosnië en Herzegovina en het Europees Grens- en kustwachtagentschap zullen samen elke gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie evalueren.

    Met name zullen het Europees Grens- en kustwachtagentschap, Bosnië en Herzegovina en de lidstaten die aan een specifieke actie deelnemen, aan het einde van elke actie een verslag opstellen over de toepassing van bepalingen van de overeenkomst, ook met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

    Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

    Niet van toepassing.

    Artikelsgewijze toelichting

    Toepassingsgebied van de overeenkomst

    Op grond van deze overeenkomst zal het Europees Grens- en kustwachtagentschap Europese grens- en kustwachtteams met uitvoerende bevoegdheden in Bosnië en Herzegovina kunnen inzetten met het oog op het uitvoeren van gezamenlijke operaties en snelle grensinterventies. Hoewel de overeenkomst niet voorziet in een uitbreiding van het toepassingsgebied van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (hierna „overnameovereenkomst EG-Bosnië en Herzegovina” genoemd) 4 , zullen teams van het Europees Grens- en kustwachtagentschap ook bevoegd zijn om Bosnië en Herzegovina bij specifieke terugkeeroperaties bij te staan bij het identificeren van personen die overeenkomstig de overnameovereenkomst EG-Bosnië en Herzegovina door Bosnië en Herzegovina moeten worden overgenomen.

    De Europese grens- en kustwachtteams kunnen op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina uitsluitend worden ingezet in regio’s aan de buitengrenzen van de EU. De teamleden bezitten in die gebieden van Bosnië en Herzegovina uitvoerende bevoegdheden overeenkomstig het operationele plan.

    Operationeel plan

    Voor elke gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie moeten het Agentschap en Bosnië en Herzegovina een operationeel plan overeenkomen. Ook de lidstaten die aan het operationele gebied grenzen, moeten met dat operationele plan instemmen.

    Het plan bevat de bijzonderheden over de organisatorische en procedurele aspecten van de gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie, met inbegrip van een beschrijving en beoordeling van de situatie, de operationele doelstellingen, het in te zetten soort technische uitrusting, het uitvoeringsplan, de samenwerking met andere derde landen, andere agentschappen en organen van de Unie of internationale organisaties, bepalingen over de eerbiediging van de grondrechten, inclusief de bescherming van persoonsgegevens, de coördinatie-, commando-, controle-, communicatie- en rapportagestructuren, de organisatorische en logistieke regelingen en de evaluatie en de financiële aspecten van de gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie.

    Taken en bevoegdheden van de teamleden

    Als algemene regel geldt dat de teams de taken mogen uitvoeren en de uitvoerende bevoegdheden mogen uitoefenen die vereist zijn voor grenstoezicht- en terugkeeroperaties. Zij dienen de nationale wetgeving van Bosnië en Herzegovina te eerbiedigen.

    De teams mogen uitsluitend op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina handelen op instructie en in aanwezigheid van grenswachters of andere politiefunctionarissen van Bosnië en Herzegovina.

    De teamleden dragen in voorkomend geval hun eigen uniform, een zichtbaar persoonlijk identificatiemiddel en een blauwe armband met het insigne van de Europese Unie en dat van het Agentschap. Zij moeten ook een accreditatiedocument bij zich hebben om zich tegenover de nationale autoriteiten van Bosnië en Herzegovina duidelijk te kunnen identificeren.

    De teamleden mogen dienstwapens dragen en munitie en uitrusting bij zich hebben overeenkomstig de wetgeving van hun lidstaat van herkomst en de wetgeving van Bosnië en Herzegovina. De grenspolitie van Bosnië en Herzegovina laten het Agentschap op voorhand weten welke dienstwapens, munitie en uitrusting zijn toegestaan en wat de voorwaarden zijn voor het gebruik ervan. Het Agentschap verstrekt de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina vooraf de lijst van dienstwapens van de teamleden (het type en serienummer van de wapens en het type en de hoeveelheid munitie).

    Teamleden mogen, indien hun lidstaat van herkomst en de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina daarmee instemmen, gebruikmaken van geweld, onder meer met gebruikmaking van dienstwapens, munitie en uitrusting, in aanwezigheid van grenswachters of ander relevant personeel van Bosnië en Herzegovina en met inachtneming van het nationale recht van Bosnië en Herzegovina. De grenspolitie van Bosnië en Herzegovina mag teamleden toestaan ook geweld te gebruiken in haar afwezigheid.

    Bosnië en Herzegovina kan op verzoek in nationale databanken aanwezige relevante informatie mededelen aan de teamleden indien dat noodzakelijk is voor operationele doeleinden.

    Voorrechten en immuniteiten van de teamleden

    De teamleden genieten immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van Bosnië en Herzegovina voor alle handelingen die zij verrichten in het kader van de uitoefening van hun officiële functies („in diensttijd”). Voor handelingen die zij „buiten diensttijd” verrichten, genieten zij deze immuniteit niet.

    In het operationele plan worden nauwkeurig de handelingen uiteengezet waarvoor immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van Bosnië en Herzegovina geldt.

    Indien een teamlid wordt beschuldigd van een strafbaar feit, treedt de uitvoerend directeur van het Agentschap voortvarend op een deelt hij voordat de procedure voor de rechter wordt ingeleid, aan de rechter mee of het teamlid de handeling in kwestie heeft verricht in het kader van de uitoefening van zijn officiële functies. De uitvoerend directeur van het Agentschap neemt in zijn besluit zorgvuldig alle opmerkingen in aanmerking van de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de betrokken grenswachter of ander relevant personeel heeft ingezet, en van de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina.

    De aan de teamleden verleende voorrechten en de immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van Bosnië en Herzegovina laten de rechtsmacht van de lidstaat van herkomst jegens de teamleden onverlet.

    Hetzelfde geldt voor de burgerlijke en administratieve aansprakelijkheid van de teamleden.

    De immuniteit van teamleden ten aanzien van de rechtsmacht van Bosnië en Herzegovina kan worden opgeheven door de lidstaat die de betrokken grenswachter of ander relevant personeelslid heeft ingezet. Het opheffen van de immuniteit moet steeds uitdrukkelijk kenbaar worden gemaakt.

    De overeenkomst voorziet in een mechanisme voor schadevergoeding. Het vergoedingsmechanisme is gebaseerd op artikel 42 van Verordening (EU) 2016/1624 betreffende de Europese grens- en kustwacht. Indien de schade is veroorzaakt door een teamlid „in diensttijd”, is Bosnië en Herzegovina aansprakelijk. Indien de schade in diensttijd is veroorzaakt door grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van een teamlid van een deelnemende lidstaat, of indien de handeling buiten diensttijd is verricht, kan Bosnië en Herzegovina via de uitvoerend directeur van het Agentschap verzoeken dat de deelnemende lidstaat in kwestie een vergoeding betaalt. Indien de schade door een personeelslid van het Agentschap is veroorzaakt, kan Bosnië en Herzegovina het Agentschap verzoeken een vergoeding te betalen.

    Tegen teamleden mogen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien tegen hen een strafrechtelijke of burgerlijke procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met hun officiële functies.

    De bezittingen van een teamlid die nodig zijn voor de vervulling van zijn of haar officiële functies mogen niet in beslag worden genomen. In burgerlijke procedures mogen teamleden niet worden onderworpen aan beperkingen van de persoonlijke vrijheid of aan andere dwangmaatregelen.

    De teamleden zijn ten aanzien van diensten die voor het Agentschap zijn verleend, vrijgesteld van in Bosnië en Herzegovina geldende voorschriften op het gebied van sociale zekerheid. Zij zijn tevens vrijgesteld van elke vorm van belasting in Bosnië en Herzegovina over het salaris en de emolumenten die het Agentschap of de lidstaat van herkomst hun betalen, evenals van elke belasting op inkomsten die van buiten Bosnië en Herzegovina worden ontvangen.

    De autoriteiten van Bosnië en Herzegovina laten de binnenkomst en het vertrek toe van goederen voor persoonlijk gebruik van teamleden en verlenen vrijstelling van alle douanerechten, belastingen en andere rechten en heffingen (met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en soortgelijke diensten) ten aanzien van dergelijke goederen.

    De persoonlijke bagage van teamleden mag alleen worden geïnspecteerd als er een gegrond vermoeden bestaat dat deze goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door teamleden, of goederen waarvan de in- of uitvoer verboden is door de wetgeving van of onderworpen is aan quarantainebepalingen van Bosnië en Herzegovina. De inspectie van persoonlijke bagage mag slechts plaatsvinden in aanwezigheid van de betrokken teamleden of een gemachtigde vertegenwoordiger van het Agentschap.

    Papieren, correspondentie en bezittingen van de teamleden zijn onschendbaar, behalve in het geval van executoriale maatregelen.

    De teamleden kunnen als getuige door de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina worden verplicht om, met volledige inachtneming van de bepalingen inzake de immuniteit ten aanzien van de strafrechtelijke, civiele en bestuursrechtelijke rechtsmacht, bewijs te verstrekken.

    Accreditatiedocument

    Het Agentschap geeft, in samenwerking met Bosnië en Herzegovina, aan elk teamlid een accreditatiedocument af, aan de hand waarvan het teamlid zich kan identificeren tegenover de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina en waaruit blijkt dat de houder het recht heeft de in de overeenkomst en in het operationele plan bedoelde taken uit te voeren en bevoegdheden uit te oefenen. In combinatie met een geldig reisdocument verleent het accreditatiedocument het teamlid toegang tot Bosnië en Herzegovina zonder dat een visum of voorafgaande toestemming vereist is. Na afloop van de actie wordt het accreditatiedocument aan het Agentschap terugbezorgd.

    Grondrechten

    Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden eerbiedigen de teamleden ten volle de grondrechten en de fundamentele vrijheden, ook wat betreft de toegang tot asielprocedures, de menselijke waardigheid, het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling, het recht op vrijheid, het beginsel van non-refoulement, het verbod van collectieve uitzetting, de rechten van het kind en het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven. Zij mogen zich niet schuldig maken aan willekeurige discriminatie, op welke grond ook, met inbegrip van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele oriëntatie. Alle maatregelen die inbreuk maken op de grondrechten en fundamentele vrijheden moeten evenredig zijn met het door die maatregelen nagestreefde doel en de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden eerbiedigen.

    Elke partij stelt een klachtenmechanisme in om beschuldigingen van inbreuk op de grondrechten door haar personeelsleden te behandelen. Het Agentschap heeft het in artikel 72 van Verordening (EU) 2016/1624 betreffende de Europese grens- en kustwacht bedoelde klachtenmechanisme ingesteld en voldoet derhalve aan deze verplichting. De ombudsman van Bosnië en Herzegovina („Ombudsman voor de mensenrechten van Bosnië en Herzegovina”) kan dergelijke klachten in behandeling nemen, behalve indien de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina beslissen om een mechanisme in te stellen dat specifiek belast is met de behandeling van klachten die uit hoofde van deze overeenkomst worden ingediend.

    Verwerking van persoonsgegevens

    Teamleden verwerken indien noodzakelijk en evenredig persoonsgegevens overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op het Agentschap en de EU-lidstaten. De verwerking van persoonsgegevens door de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina is onderworpen aan de nationale wetgeving.

    Na afloop van elke actie stellen het Agentschap, de deelnemende lidstaten en de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina een gezamenlijk verslag op over de verwerking van persoonsgegevens door teamleden. Dat verslag wordt naar de grondrechtenfunctionaris en de functionaris voor gegevensbescherming van het Agentschap gezonden, die verslag uitbrengen aan de uitvoerend directeur van het Agentschap. De grondrechtenfunctionaris en de functionaris voor gegevensbescherming van het Agentschap brengen verslag uit aan de uitvoerend directeur van het Agentschap.

    Opschorting en beëindiging van een actie

    Een actie kan zowel door het Agentschap als door de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina worden opgeschort of beëindigd, indien zij van mening zijn dat de andere partij de bepalingen van de overeenkomst of van het operationele plan niet heeft nageleefd.

    Geschillen en uitlegging

    Alle aangelegenheden in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden gezamenlijk onderzocht door vertegenwoordigers van de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina en vertegenwoordigers van het Agentschap, dat de aan Bosnië en Herzegovina grenzende lidstaat of lidstaten raadpleegt.

    Bij gebreke van een regeling worden geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst uitsluitend langs diplomatieke weg opgelost tussen de Bosnië en Herzegovina en de Europese Commissie, die alle aan Bosnië en Herzegovina grenzende lidstaten raadpleegt.

    Gemeenschappelijke verklaringen

    Beide partijen nemen er nota van dat het Europees Grens- en kustwachtagentschap Bosnië en Herzegovina op andere wijze dan door de inzet van Europese grens- en kustwachtteams met uitvoerende bevoegdheden zal ondersteunen bij het efficiënte toezicht op haar grens met elk land dat geen lidstaat van de Europese Unie is.

    De nauwe betrokkenheid van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis komt tot uiting in een aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring.

    2019/0060 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder b) en d), en artikel 79, lid 2, onder c), in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 5 ,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)In artikel 54, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad 6 is bepaald dat in gevallen waarin de inzet wordt beoogd van Europese grens- en kustwachtteams in een derde land bij acties waarbij de teamleden uitvoerende bevoegdheden zullen hebben, of waarin andere acties in derde landen het vereisen, de Unie een statusovereenkomst moet sluiten met het betreffende derde land. De overeenkomst moet betrekking hebben op alle aspecten die noodzakelijk zijn om de acties uit te voeren.

    (2)Overeenkomstig Besluit 2019/XXX van de Raad van […] is een overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert (hierna de "overeenkomst" genoemd), op […] door […] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

    (3)Krachtens de overeenkomst kunnen de Europese grens- en kustwachtteams, overeenkomstig het operationele plan, snel op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina worden ingezet om een respons te bieden op de huidige verschuiving van de migratiestromen naar de kustroute en bijstand te verlenen bij het beheer van de buitengrenzen en de bestrijding van het smokkelen van irreguliere migranten.

    (4)Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad 7 ; het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (5)Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 8 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (6)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (7)Derhalve moet de overeenkomst namens de Europese Unie worden goedgekeurd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt namens de Unie goedgekeurd.

    De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die gemachtigd is om namens de Europese Unie de in artikel 11, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten waarmee de instemming van de Europese Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1.
    (2)    COM(2015) 240 final.
    (3)    COM(2015) 185 final.
    (4)    PB L 334 van 19.12.2007, blz. 66.
    (5)    PB C […] van […], blz. […].
    (6)    Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1).
    (7)    Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
    (8)    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
    Top

    Brussel, 28.2.2019

    COM(2019) 110 final

    BIJLAGE

    bij het

    Voorstel voor een besluit van de Raad

    inzake de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert


    BIJLAGE

    OVEREENKOMST

    tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina inzake acties die het Europees Grens en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert

    DE EUROPESE UNIE,

    en BOSNIË EN HERZEGOVINA,

    hierna „de partijen” genoemd,

    OVERWEGENDE dat zich situaties kunnen voordoen waarin het Europees Grens- en kustwachtagentschap als structuur van de Europese Unie, hierna het „Agentschap” genoemd, de internationale samenwerking tussen lidstaten van de EU en Bosnië en Herzegovina coördineert, ook wat operationele acties op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina betreft,

    OVERWEGENDE dat een rechtskader in de vorm van een statusovereenkomst tot stand moet worden gebracht voor de situaties waarin teamleden van het Europees Grens- en kustwachtagentschap uitvoeringsbevoegdheden hebben op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina,

    OVERWEGENDE dat bij alle acties van het Europees Grens- en kustwachtagentschap op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina de grondrechten volledig in acht moeten worden genomen,

    BENADRUKKEND dat deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Unie en Bosnië en Herzegovina die voortvloeien uit de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven,

    HEBBEN BESLOTEN DE VOLGENDE OVEREENKOMST TE SLUITEN:

    Artikel 1

    Toepassingsgebied van de overeenkomst

    1.Deze overeenkomst heeft betrekking op aspecten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering door het Europees Grens- en kustwachtagentschap van acties op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina waarbij teamleden van het Europees Grens- en kustwachtagentschap uitvoeringsbevoegdheden hebben overeenkomstig de wetgeving in Bosnië en Herzegovina.

    2.Deze overeenkomst is slechts van toepassing op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina.

    3.De status en de afbakening op grond van het internationale recht van het betrokken grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina worden op geen enkele wijze beïnvloed door deze overeenkomst of door enige andere handeling ter uitvoering van deze overeenkomst, door of namens de partijen, met inbegrip van de opstelling van operationele plannen of de deelname aan grensoverschrijdende operaties.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    (1)„actie”: een gezamenlijke operatie, een snelle grensinterventie of een terugkeeroperatie;

    (2)„gezamenlijke operatie”: een actie die gericht is op de bestrijding van illegale immigratie of grensoverschrijdende criminaliteit, of op de verlening van intensievere technische en operationele ondersteuning aan die delen van de grenzen van Bosnië en Herzegovina die aan een lidstaat raken, en die op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina wordt uitgevoerd;

    (3)„snelle grensinterventie”: een actie die erop gericht is snel op te treden in een situatie waarin zich specifieke en onevenredige problemen voordoen aan de grenzen van de Republiek Servië met een lidstaat en die op het grondgebied van de Republiek Servië gedurende beperkte tijd wordt uitgevoerd;

    (4)„terugkeeroperatie”: een operatie die door het Agentschap wordt gecoördineerd en die door een of meer lidstaten verstrekte technische en operationele steun behelst, waarbij terugkeerders vanuit een of meer lidstaten gedwongen of vrijwillig terugkeren naar Bosnië en Herzegovina conform de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Bosnië en Herzegovina betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven;

    (5)„grenstoezicht”: het toezicht op personen aan een grens, dat uitsluitend wegens een voorgenomen of daadwerkelijke grensoverschrijding en dus niet om andere redenen wordt uitgeoefend, en dat bestaat in grenscontroles op grensdoorlaatposten en grensbewaking tussen de grensdoorlaatposten;

    (6)„teamlid”: personeelslid van het Agentschap of een lid van het team van grenswachters van de deelnemende lidstaten, onder wie grenswachters die door de lidstaten bij het Agentschap zijn gedetacheerd, die bij acties worden ingezet; desgevallend met inbegrip van andere relevante personeelsleden van wie de taken in het operationele plan zijn omschreven; plaatselijke functionarissen worden niet beschouwd als teamleden;

    (7)„lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie;

    (8)„lidstaat van herkomst”: de lidstaat waarvan een teamlid grenswachter of ander relevant personeelslid is;

    (9)„persoonsgegevens”: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;

    (10)„deelnemende lidstaat”: een lidstaat die deelneemt aan een actie in Bosnië en Herzegovina door technische uitrusting, grenswachters en andere relevante personeelsleden ter beschikking te stellen om te worden ingezet in het kader van een team;

    (11)„Agentschap”: het Europees Grens- en kustwachtagentschap dat is opgericht bij Verordening (EU) 2016/1624 betreffende de Europese grens- en kustwacht.

    Artikel 3

    Operationeel plan

    Voor elke gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie stelt het Agentschap in nauw overleg met de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina een operationeel plan op. Dit plan, waarmee de lidstaat of lidstaten die aan het operationele gebied grenzen, instemmen, wordt overeengekomen tussen het Agentschap en de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina. Het plan bevat de bijzonderheden over de organisatorische en procedurele aspecten van de gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie, met inbegrip van een beschrijving en beoordeling van de situatie, de operationele doelstellingen, het operationele concept, het in te zetten soort technische uitrusting, het uitvoeringsplan, de samenwerking met andere derde landen, andere agentschappen en organen van de Europese Unie of internationale organisaties, bepalingen over de eerbiediging van de grondrechten, inclusief de bescherming van persoonsgegevens, de coördinatie-, commando-, controle-, communicatie en rapportagestructuren, de organisatorische en logistieke regelingen en de evaluatie en de financiële aspecten van de gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie. De gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie wordt door de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina en het Agentschap gezamenlijk geëvalueerd.

    Artikel 4

    Taken en bevoegdheden van de teamleden

    1.De teamleden mogen de taken verrichten en de uitvoerende bevoegdheden uitoefenen die vereist zijn voor grenstoezicht- en terugkeeroperaties.

    2.De teamleden leven de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Bosnië en Herzegovina na.

    3.De teamleden mogen uitsluitend taken verrichten en bevoegdheden uitoefenen op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina, op instructie en, als algemene regel, in aanwezigheid van de grenspolitie of andere relevante personeelsleden van Bosnië en Herzegovina, behoudens uitzonderlijke omstandigheden die dienen te worden vastgesteld in het operationele plan. De grenspolitie van Bosnië en Herzegovina geeft in voorkomend geval overeenkomstig het operationele plan instructies aan de teams. De grenspolitie van Bosnië en Herzegovina kan de teamleden toestaan namens haar op te treden conform de uitzonderingen voorzien in het operationele plan.

    Het Agentschap kan via zijn coördinerend functionaris zijn mening over de aan het team gegeven instructies aan de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina kenbaar maken. In dat geval houdt de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina rekening met deze mening en geeft zij er voor zover mogelijk gevolg aan.

    4.Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden dragen de teamleden hun eigen uniform. De teamleden dragen op hun uniform ook zichtbaar een persoonlijk identificatiemiddel en een blauwe armband met het insigne van de Europese Unie en dat van het Agentschap. Om zich tegenover de nationale autoriteiten van Bosnië en Herzegovina te kunnen identificeren, hebben de teamleden altijd het in artikel 6 bedoelde accreditatiedocument bij zich.

    5.Bij het uitvoeren van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden mogen teamleden dienstwapens dragen en munitie en uitrusting bij zich hebben overeenkomstig hetgeen volgens de wetgeving van de lidstaat van herkomst en die van Bosnië en Herzegovina is toegestaan. De grenspolitie van Bosnië en Herzegovina laat het Agentschap, voordat de teamleden worden ingezet, weten welke dienstwapens, munitie en uitrusting zijn toegestaan en onder welke voorwaarden zij mogen worden gebruikt. Het Agentschap verstrekt de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina vooraf de lijst van dienstwapens van de teamleden; deze lijst bevat de volgende informatie: het type en serienummer van de wapens en het type en de hoeveelheid munitie.

    6.Bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden mogen de teamleden, indien de lidstaat van herkomst en de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina daarmee instemmen, gebruikmaken van geweld, onder meer met gebruikmaking van dienstwapens, munitie en uitrusting, in aanwezigheid van grenswachters of andere relevante personeelsleden van de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina en met inachtneming van het nationale recht van Bosnië en Herzegovina. De grenspolitie van Bosnië en Herzegovina kan teamleden toestaan geweld te gebruiken in afwezigheid van grenswachters of andere relevante personeelsleden van Bosnië en Herzegovina, overeenkomstig de relevante bepalingen van artikel 4, punt 3.

    7.Bosnië en Herzegovina kan op verzoek van teamleden gegevens uit zijn nationale databanken beschikbaar stellen, indien dat noodzakelijk is voor het vervullen van in het operationele plan vermelde operationele doelstellingen. Die gegevens worden gebruikt met in achtneming van de Wet inzake de bescherming van persoonsgegevens en de Wet inzake de bescherming van gerubriceerde gegevens.

    Artikel 5

    Voorrechten en immuniteiten van de teamleden

    1.Papieren, correspondentie en bezittingen van de teamleden zijn onschendbaar, behalve in het geval van uit hoofde van lid 7 toegestane executoriale maatregelen.

    2.De teamleden genieten immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van Bosnië en Herzegovina voor handelingen die zij hebben verricht in het kader van de uitoefening van hun officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd.

    Indien een teamlid wordt beschuldigd van een strafbaar feit, worden de uitvoerend directeur van het Agentschap en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst hiervan onmiddellijk in kennis gesteld. Voordat de procedure voor de rechter wordt ingeleid, treedt de uitvoerend directeur van het Agentschap voortvarend op en deelt hij mee of de teamleden de handeling in kwestie hebben verricht in het kader van de uitoefening van hun officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd, nadat zorgvuldig alle opmerkingen in aanmerking zijn genomen die de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina hebben gemaakt. In afwachting van de verklaring van de uitvoerend directeur van het Agentschap onthouden het Agentschap en de lidstaat van herkomst zich van maatregelen die de mogelijke strafrechtelijke vervolging van het teamlid door de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina in gevaar kunnen brengen.

    Indien de handeling is begaan bij de uitoefening van officiële functies, genieten de teamleden immuniteit van rechtsvervolging in Bosnië en Herzegovina voor de handelingen die zij tijdens en in het kader van de uitoefening van hun officiële functies hebben verricht in de loop van de overeenkomstig het operationele plan uitgevoerde maatregelen.

    3.De teamleden genieten immuniteit ten aanzien van de burgerlijke en administratieve rechtsmacht van Bosnië en Herzegovina voor alle handelingen die zij hebben verricht in het kader van de uitoefening van hun officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd. Indien tegen teamleden een burgerlijke procedure wordt aangespannen voor een rechterlijke instantie, worden de uitvoerend directeur van het Agentschap en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst onmiddellijk daarvan in kennis gesteld. Voordat de procedure voor de rechter wordt ingeleid, treedt de uitvoerend directeur van het Agentschap voortvarend op en deelt hij de rechter mee of de teamleden de handeling in kwestie hebben verricht in het kader van de uitoefening van hun officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd, nadat zorgvuldig alle opmerkingen in aanmerking zijn genomen die de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina hebben gemaakt.

    Indien de handeling is verricht bij de uitoefening van officiële functies, genieten de teamleden immuniteit ten aanzien van de burgerlijke en administratieve rechtsmacht in Bosnië en Herzegovina voor de handelingen die zij tijdens en in het kader van de uitoefening van hun officiële functies hebben verricht in de loop van de overeenkomstig het operationele plan uitgevoerde maatregelen.

    4.De lidstaat van herkomst kan zo nodig de immuniteit van de teamleden ten aanzien van de strafrechtelijke, civiele en bestuursrechtelijke rechtsmacht van Bosnië en Herzegovina opheffen. Het opheffen van de immuniteit moet steeds uitdrukkelijk kenbaar worden gemaakt.

    5.De teamleden kunnen als getuige door de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina worden verplicht om, met volledige inachtneming van de relevante bepalingen van de leden 2 en 3 en overeenkomstig de procedurele bepalingen van Bosnië en Herzegovina, bewijs te verstrekken.

    6.Indien een teamlid in het kader van de uitoefening van officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd, schade heeft veroorzaakt, is Bosnië en Herzegovina aansprakelijk.

    Indien de schade is veroorzaakt door grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag of indien de handeling niet in het kader van de uitoefening van officiële functies door een teamlid van een deelnemende lidstaat is verricht, kan Bosnië en Herzegovina via de uitvoerend directeur erom verzoeken dat de deelnemende lidstaat in kwestie een vergoeding betaalt.

    Indien de schade is veroorzaakt door grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag of indien de handeling niet is verricht in het kader van de uitoefening van officiële functies door een teamlid dat personeelslid van het Agentschap is, kan Bosnië en Herzegovina erom verzoeken dat het Agentschap een vergoeding betaalt.

    Indien de in Bosnië en Herzegovina aangerichte schade het gevolg is van overmacht, is noch Bosnië en Herzegovina, noch de deelnemende lidstaat, noch het Agentschap aansprakelijk.

    7.Tegen teamleden mogen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien tegen hen een strafrechtelijke of burgerlijke procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met hun officiële functies.

    De bezittingen van teamleden ten aanzien waarvan de uitvoerend directeur van het Agentschap heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de vervulling van de officiële functies van de teamleden, mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel. In burgerlijke procedures mogen teamleden niet worden onderworpen aan beperkingen van de persoonlijke vrijheid of aan andere dwangmaatregelen.

    8.De immuniteit van de teamleden ten aanzien van de rechtsmacht van Bosnië en Herzegovina houdt voor hen geen immuniteit in ten aanzien van de rechtsmacht van de respectieve lidstaten van herkomst.

    9.De teamleden zijn ten aanzien van diensten die voor het Agentschap zijn verleend, vrijgesteld van in Bosnië en Herzegovina geldende voorschriften op het terrein van de sociale zekerheid.

    10.De teamleden zijn vrijgesteld van elke vorm van belasting in Bosnië en Herzegovina over het salaris en de emolumenten die het Agentschap of de lidstaten van herkomst aan de teamleden betalen, evenals van iedere belasting op inkomsten die van buiten Bosnië en Herzegovina worden ontvangen.

    11.Bosnië en Herzegovina laat de binnenkomst toe van goederen voor persoonlijk gebruik door teamleden en verleent vrijstelling van alle douanerechten, belastingen en andere rechten of heffingen in verband met de invoer van goederen, met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en soortgelijke diensten, een en ander in overeenstemming met eventueel door Bosnië en Herzegovina aan te nemen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen. Bosnië en Herzegovina laat tevens de uitvoer van dergelijke goederen toe.

    12.De persoonlijke bagage van teamleden mag alleen worden geïnspecteerd als er een gegrond vermoeden bestaat dat deze goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door teamleden, of goederen waarvan de in- of uitvoer verboden is door de wetgeving van of onderworpen is aan quarantainebepalingen van Bosnië en Herzegovina. De inspectie van persoonlijke bagage mag slechts plaatsvinden in aanwezigheid van de betrokken teamleden of een gemachtigde vertegenwoordiger van het Agentschap.

    Artikel 6

    Accreditatiedocument

    1.Het Agentschap geeft, in samenwerking met Bosnië en Herzegovina, een in de officiële taal of talen van Bosnië en Herzegovina en een officiële taal van de instellingen van de Europese Unie gesteld document af aan elk teamlid, aan de hand waarvan zij zich kunnen identificeren tegenover de nationale autoriteiten van Bosnië en Herzegovina en waaruit blijkt dat de houder het recht heeft de in artikel 4 van deze overeenkomst en in het operationele plan bedoelde taken te verrichten en bevoegdheden uit te oefenen. Het document bevat de volgende gegevens van elk teamlid: naam en nationaliteit, rang of functiebenaming, een recente gedigitaliseerde foto en een beschrijving van de taken die tijdens de inzet mogen worden verricht, alsmede de datum van afgifte en de vervaldatum van de vergunning.

    2.In combinatie met een geldig reisdocument verleent het geldige accreditatiedocument het teamlid toegang tot en recht van verblijf in Bosnië en Herzegovina, zonder dat een visum of voorafgaande toestemming vereist is.

    3.Het accreditatiedocument wordt na afloop van de actie aan het Agentschap terugbezorgd.

    Artikel 7

    Grondrechten

    1.De teamleden eerbiedigen bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden ten volle de grondrechten en de fundamentele vrijheden, ook wat betreft de toegang tot asielprocedures, de menselijke waardigheid, het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling, het recht op vrijheid, het beginsel van non-refoulement, het verbod van collectieve uitzetting, de rechten van het kind en het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven. Bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden mogen teamleden zich niet schuldig maken aan willekeurige discriminatie, op welke grond ook, met inbegrip van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Wanneer zij bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden maatregelen uitvoeren die inbreuk maken op de grondrechten en fundamentele vrijheden, moeten die maatregelen evenredig zijn met het erdoor nagestreefde doel en de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden eerbiedigen.

    2.Elke partij stelt een klachtenmechanisme in voor de behandeling van beschuldigingen van inbreuk op de grondrechten door haar personeelsleden bij de uitoefening van hun officiële taken tijdens uit hoofde van deze overeenkomst uitgevoerde gezamenlijke operaties, snelle grensinterventies of terugkeeroperaties.

    Artikel 8

    Verwerking van persoonsgegevens

    1.De verwerking van persoonsgegevens is alleen toegestaan indien noodzakelijk voor en evenredig met de uitvoering van deze overeenkomst door Bosnië en Herzegovina, het Agentschap of de deelnemende lidstaten.

    2.De verwerking van persoonsgegevens door Bosnië en Herzegovina is onderworpen aan de nationale wetgeving.

    3.De verwerking van persoonsgegevens voor administratieve doeleinden door het Agentschap en de deelnemende lidstaat of lidstaten, ook in het geval van de doorgifte van persoonsgegevens naar Bosnië en Herzegovina, is onderworpen aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad, alsmede de maatregelen die het Agentschap heeft vastgesteld voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 45/2001, zoals bedoeld in artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1624.

    4.Wanneer de verwerking de doorgifte van persoonsgegevens met zich meebrengt, geven de lidstaten en het Agentschap op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens naar Bosnië en Herzegovina aan of er algemene of specifieke toegangs- of gebruiksbeperkingen gelden, ook met betrekking tot het doorgeven, wissen of vernietigen. Wanneer na de verstrekking van persoonsgegevens duidelijk wordt dat dergelijke beperkingen nodig zijn, stellen zij Bosnië en Herzegovina daar dienovereenkomstig van in kennis.

    5.Persoonsgegevens die voor administratieve doeleinden tijdens de actie zijn verzameld, mogen door het Agentschap, de deelnemende lidstaten en Bosnië en Herzegovina worden verwerkt overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingswetgeving.

    6.Na afloop van elke actie stellen het Agentschap, de deelnemende lidstaten en Bosnië en Herzegovina een gezamenlijk verslag op over de toepassing van de leden 1 tot en met 5 van dit artikel. Dat verslag wordt naar de bevoegde autoriteiten van Bosnië en Herzegovina en naar de grondrechtenfunctionaris en de functionaris voor gegevensbescherming van het Agentschap gezonden, die verslag uitbrengen aan de uitvoerend directeur van het Agentschap.

    Artikel 9

    Opschorting of beëindiging van de actie

    1.Indien Bosnië en Herzegovina de bepalingen van deze overeenkomst of van het operationele plan niet naleeft, kan de uitvoerend directeur van het Agentschap de actie opschorten of beëindigen na schriftelijke kennisgeving aan de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om gevallen waarin de aan het team verstrekte instructies niet in overeenstemming zijn met het operationele plan.

    De uitvoerend directeur deelt de redenen van de opschorting of beëindiging aan de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina mee.

    2.Indien het Agentschap of een deelnemende lidstaat de bepalingen van deze overeenkomst of van het operationele plan niet naleeft, kan de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina de actie opschorten of beëindigen na schriftelijke kennisgeving aan het Agentschap. De grenspolitie van Bosnië en Herzegovina deelt de redenen van de opschorting of beëindiging aan het Agentschap mee.

    3.Met name kan de uitvoerend directeur van het Agentschap of de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina de actie opschorten of beëindigen in geval van een inbreuk op de grondrechten of schending van het beginsel van non-refoulement of de gegevensbeschermingsregels.

    4.Beëindiging van de actie doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing van deze overeenkomst of het operationele plan voorafgaand aan de beëindiging ervan.

    Artikel 10

    Geschillen en uitlegging

    1.Alle aangelegenheden in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden gezamenlijk onderzocht door vertegenwoordigers van de grenspolitie van Bosnië en Herzegovina en vertegenwoordigers van het Agentschap, dat de aan Bosnië en Herzegovina grenzende lidstaten raadpleegt.

    2.Bij gebreke van een regeling uit hoofde van lid 1 worden geschillen met betrekking tot de toepassing of de uitlegging van deze overeenkomst uitsluitend langs diplomatieke weg opgelost tussen Bosnië en Herzegovina en de Europese Commissie, die alle aan Bosnië en Herzegovina grenzende lidstaten raadpleegt.

    Artikel 11

    Inwerkingtreding, looptijd en beëindiging van de overeenkomst

    1.Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen interne wettelijke procedures goedgekeurd.

    2.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de in lid 1 van dit artikel bedoelde interne wettelijke procedures.

    3.Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd. De overeenkomst kan door schriftelijke overeenstemming tussen de partijen of eenzijdig door een van de partijen worden beëindigd of opgeschort. In laatstgenoemd geval stelt de partij die de overeenkomst wenst te beëindigen of op te schorten de andere partij daarvan langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis. De beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarop de kennisgeving is gedaan.

    4.Kennisgevingen als bedoeld in dit artikel worden, wat de Europese Unie betreft, gedaan aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en, wat Bosnië en Herzegovina betreft, aan het ministerie van Buitenlandse Zaken van Bosnië en Herzegovina.

    Gedaan te … op …

    in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse, de Bosnische, de Kroatische en de Servische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

    Wanneer de authentieke taalversies verschillen, heeft de Engelse versie voorrang.

    Ondertekend:



    GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN

    De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.

    Het is daarom wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en Bosnië en Herzegovina anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten inzake de uitvoering van acties door het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.

    GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 2, LID 2, EN ARTIKEL 2, LID 3

    De partijen nemen er nota van dat het Europees Grens- en kustwachtagentschap Bosnië en Herzegovina bij het efficiënte toezicht op haar grens met elk land dat geen lidstaat van de Europese Unie is op andere wijze dan door de inzet van Europese grens- en kustwachtteams kan ondersteunen, met uitvoerende bevoegdheden als: capaciteitsopbouw, opleidingen, risicoanalyse en de inzet van deskundigen zonder uitvoerende bevoegdheden aan de grensdoorlaatposten.

    Top