This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52019IR0845
Opinion of the European Committee of the Regions — Towards a more efficient and democratic decision making in EU tax policy
Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Naar een meer efficiënte en democratische besluitvorming in het fiscale beleid van de EU
Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Naar een meer efficiënte en democratische besluitvorming in het fiscale beleid van de EU
COR 2019/00845
PB C 404 van 29.11.2019, p. 6–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.11.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 404/6 |
Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Naar een meer efficiënte en democratische besluitvorming in het fiscale beleid van de EU
(2019/C 404/02)
Rapporteur |
: |
Christophe ROUILLON (FR/PSE), burgemeester van Coulaines |
Referentiedocument |
: |
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad: Naar een meer efficiënte en democratische besluitvorming in het fiscale beleid van de EU, 15 januari 2019 COM(2019) 8 final |
BELEIDSAANBEVELINGEN
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S
1. |
is het met de Commissie eens dat de mondialisering, de digitalisering en de ontwikkeling van de diensteneconomie volop van invloed zijn op de belastingheffing. |
2. |
Het CvdR heeft de Commissie al eerder aangemoedigd gebruik te maken van de overbruggingsclausule om met name op het gebied van belastingen te stemmen bij gekwalificeerde meerderheid (1). Het is in dit verband ingenomen met de resolutie van het Europees Parlement van 26 maart 2019 over financiële misdrijven, belastingontduiking en belastingontwijking (verslag van de commissie TAX3) waarin de Commissie wordt verzocht om, zo nodig, gebruik te maken van de in artikel 116 VWEU vastgelegde procedure. |
3. |
Het CvdR wijst erop dat de interne markt overeenkomstig artikel 4, lid 2, VWEU een gebied is waarop de EU en de lidstaten de bevoegdheid delen en dat artikel 113 VWEU voorziet in mechanismen om de harmonisatie van wetgeving inzake belastingmaatregelen van de lidstaten mogelijk te maken teneinde de werking van de interne markt te waarborgen en concurrentieverstoring tegen te gaan. Het voorstel om op deze basis te komen tot de invoering van besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen, die overeenkomstig de toezegging van de Commissie geen afbreuk zou mogen doen aan de prerogatieven van de lidstaten waar het gaat om de vaststelling van de tarieven voor de directe personen- of vennootschapsbelasting, zou volgens het CvdR gepaard moeten gaan met een grotere betrokkenheid van het Europees Parlement en van de nationale en regionale parlementen, aangezien er ook regio’s zijn die op fiscaal gebied over wetgevingsbevoegdheid beschikken. |
4. |
Het CvdR merkt op dat met het Commissievoorstel niet wordt beoogd om de Europese Unie nieuwe bevoegdheden te geven. Evenmin is het de bedoeling van de Commissie om afbreuk doen aan de prerogatieven van de lidstaten waar het gaat om de vaststelling van de tarieven voor de directe personen- of vennootschapsbelasting. |
5. |
Nauwere samenwerking (artikelen 326 t/m 334 VWEU) kan op fiscale kwesties worden toegepast en biedt de mogelijkheid dat minstens negen lidstaten onderling afspraken maken over gemeenschappelijke wetgeving, zoals reeds is gebeurd bij het ontwerp voor een belasting op financiële transacties. Nauwere samenwerking mag echter slechts een laatste optie zijn als andere mogelijkheden die geboden worden in het kader van de normale werking van de instellingen onhaalbaar zijn gebleken, want initiatieven in de richting van nauwere samenwerking kunnen tot versnippering van de interne markt leiden en zijn op een hoofdzakelijk intergouvernementele aanpak gebaseerd. |
6. |
Het CvdR is ermee ingenomen dat de Commissie tijdens haar huidige mandaatsperiode 26 wetgevingsvoorstellen heeft ingediend om de strijd tegen vermogenscriminaliteit en agressieve fiscale planning (2) op te voeren en de belastinginning efficiënter en eerlijker te maken. Het wijst erop dat er in de Raad enige vooruitgang is geboekt wat betreft de belangrijke initiatieven inzake hervorming van de vennootschapsbelasting, die echter nog niet allemaal tot een goed einde zijn gebracht. |
7. |
Het CvdR stelt ook vast dat andere initiatieven dan die in verband met belastingontduiking of -ontwijking, waaronder de voorstellen voor een belasting op financiële transacties, die al in 2011 zijn ingediend, en voor de belasting op digitale diensten, die het CvdR had gesteund, door een minderheid van lidstaten in de Raad worden geblokkeerd. |
Belastingheffing en democratie in Europa
8. |
Het CvdR wijst erop dat belastingheffing en democratie intrinsiek met elkaar verband houden. De geschiedenis van de liberale democratieën hangt immers nauw samen met de pogingen om de burgers te laten instemmen met het betalen van belastingen door hun in ruil daarvoor democratisch toezicht te geven op de manier waarop de belastingmiddelen worden geïnd en besteed; vandaar het adagium “Geen belastingheffing zonder vertegenwoordiging”. |
9. |
In een recente Eurobarometer-enquête (3) geeft driekwart van de respondenten aan dat de EU prioritair moet inzetten op de bestrijding van belastingmisbruik. De Commissie heeft er volgens het CvdR dan ook goed aan gedaan om haar voorstel juist in de aanloop naar de Europese verkiezingen te publiceren, zodat het als input voor het democratische debat kan dienen. Het CvdR denkt bovendien dat een transparanter en democratischer Europees belastingbeleid van pas zal komen in de strijd van de EU tegen het anti-Europese populisme (“Take back control”). |
10. |
Belastingontwijking door multinationale ondernemingen is nog steeds een probleem in de EU en individuele onderzoeken moeten worden opgevoerd, daar wangedrag van één entiteit niet bepalend is voor het gedrag van het collectief. |
De kosten van unanimiteit in belastingzaken
11. |
In een gezamenlijk economisch kader moet een evenwicht worden gevonden tussen enerzijds het reguleren van belastingconcurrentie tussen en soms binnen de lidstaten, en anderzijds de noodzaak om te vermijden dat de nationale belastingsoevereiniteit van een lidstaat de belastingsoevereiniteit van een andere lidstaat aantast, bijvoorbeeld doordat er geen passend maximumverschil tussen de respectieve belastingtarieven is vastgesteld of doordat er agressieve belastingregelingen bestaan. Belastingbesluiten van de ene lidstaat kunnen namelijk een aanzienlijke invloed hebben op de inkomsten van andere lidstaten en op hun speelruimte om hun eigen beleidskeuzes te maken. De nationale belastingsoevereiniteit wordt bovendien kleiner naarmate de belastinggrondslag mobieler wordt. Het CvdR acht het dan ook beter om het concept van op Europees niveau gedeelde belastingsoevereiniteit naar voren te brengen. |
12. |
Parallel met de vooruitgang van de Europese integratie en de snelle en ingrijpende transformatie van de economie is het evenwicht in de integratie zoekgeraakt, in die zin dat kapitaal en diensten zich vrijelijk binnen de EU bewegen, terwijl de lidstaten hun belastingregels onafhankelijk van elkaar vaststellen. Toen de ontwikkeling van de interne markt voornamelijk beperkt was tot de handel in goederen, waren de grensoverschrijdende effecten van belastingheffing veel kleiner dan tegenwoordig, omdat bedrijven nu sterk afhankelijk zijn van immateriële activa, gegevens en automatisering, waarvan de meerwaarde moeilijk te kwantificeren is. |
13. |
Gezamenlijke inspanningen op Europees en nationaal niveau zijn essentieel om de begrotingen van de Unie en de lidstaten te vrijwaren tegen inkomstenderving als gevolg van belastingfraude en onbetaalde belastingen. Alleen als belastingen volledig en doeltreffend worden geïnd, kunnen de lidstaten, lokale en regionale overheden en indirect ook de Europese Unie beschikken over de middelen die nodig zijn om bijv. kostenefficiënte openbare diensten van goede kwaliteit te verlenen, met name op het gebied van betaalbaar onderwijs en betaalbare gezondheidszorg en huisvesting, veiligheid en criminaliteitsbestrijding, en om de strijd tegen de klimaatverandering, de bevordering van gendergelijkheid, openbaar vervoer en essentiële infrastructuur te financieren teneinde de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen dichterbij te brengen. Een en ander kan leiden tot een eventuele vermindering van de algemene belastingdruk op Europese burgers en bedrijven. |
14. |
De unanimiteitsvereiste op belastinggebied heeft ook andere verwezenlijkingen van de EU belemmerd, vooral met betrekking tot het klimaat- en energiekader 2030 inclusief de herziening van de energiebelastingrichtlijn waarmee beoogd werd om in de brandstofbelasting de CO2-uitstoot mee te nemen, de circulaire economie en de hervorming van het stelsel van eigen middelen. |
15. |
Volgens een recente studie hebben de vele strategieën om vennootschapsbelasting te ontwijken ertoe geleid dat de EU naar schatting 50 tot 70 miljard EUR aan inkomsten is misgelopen. Dit bedrag betreft alleen de inkomstenderving als gevolg van winstverschuiving en komt neer op minstens 17 % van de in 2013 geïnde vennootschapsbelasting. Wordt ook het geschatte verlies als gevolg van individuele belastingregelingen van grote multinationale ondernemingen meegenomen, dan gaat het om een bedrag van 160 tot 190 miljard EUR. |
16. |
Ook lokale en regionale overheden zijn het slachtoffer van belastingontwijking, aangezien lokale of regionale belastingen worden geheven op basis van de nationale belastinggrondslag, en lokale en regionale overheden in de meeste lidstaten een deel van de nationale inkomsten uit vennootschapsbelasting ontvangen. |
17. |
De btw-regelgeving van de EU dateert van 1993, toen het de bedoeling was dat het om een overgangsregeling zou gaan. Op de markt hebben zich de laatste tijd heel wat technologische ontwikkelingen en veranderingen voorgedaan, maar de unanimiteitsvereiste maakt het onmogelijk om substantiële hervormingen door te voeren. In veel gevallen passen de lidstaten op nationale en grensoverschrijdende transacties nog steeds verschillende regels toe. Het CvdR benadrukt dat dit een belangrijke hinderpaal voor de voltooiing van de interne markt vormt en tot kostbare procedures leidt voor het groeiende aantal Europese bedrijven die grensoverschrijdend actief zijn. Vereenvoudiging en modernisering van de btw-regels in de EU zou de administratieve lasten voor grensoverschrijdende bedrijven verminderen. Hierdoor zou het bedrijfsleven in totaal 15 miljard EUR per jaar kunnen besparen. De huidige situatie is vooral nadelig voor kleine en middelgrote ondernemingen die niet genoeg financiële en personele middelen hebben om de juridische complexiteit van de belastingregels het hoofd te bieden. |
18. |
Afschaffing van de unanimiteitsvereiste op belastinggebied zou de Europese Unie in staat stellen om niet alleen de positie van de kleinste gemene deler te verdedigen en dus ambitieuzer te zijn in de context van internationale discussies op belastinggebied, met name in het kader van de OESO-werkzaamheden over het belasten van de digitale economie en winstverschuiving (BEPS). |
De routekaart
19. |
Het CvdR steunt het door de Commissie voorgestelde beginsel van een stapsgewijze aanpak, die in het kader van het Europees Semester zou moeten worden ondersteund. Met name regelingen voor agressieve belastingplanning zouden met deze benadering moeten kunnen worden aangepakt. |
20. |
Het CvdR zou graag zien dat er als eerste stap besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt ingevoerd voor initiatieven die niet rechtstreeks van invloed zijn op de heffingsbevoegdheden, belastinggrondslagen of belastingtarieven van lidstaten, maar die noodzakelijk zijn om de administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand tussen de lidstaten in de strijd tegen belastingontduiking en -ontwijking te verbeteren. Verder hoopt het CvdR dat de eerste stap ook initiatieven omvat om de naleving van fiscale verplichtingen door bedrijven in de EU te vergemakkelijken. |
21. |
Het CvdR vraagt zich af waarom de Commissie voorstelt om de specifieke overbruggingsclausule van artikel 192, lid 2, VWEU op milieugebied pas in de tweede stap te gebruiken. Belastingheffing is immers een essentieel element bij de verwezenlijking van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen door de EU. Naar het oordeel van het CvdR zou de Commissie dan ook moeten voorstellen om de overbruggingsclausule voor belastingen op milieugebied al in de eerste stap te gebruiken. Er is dringend behoefte aan een gecoördineerde Europese aanpak op het gebied van belastingheffing in de luchtvaartsector, waarvoor momenteel geen enkele Europese belastingregeling geldt. Zo valt er te denken aan de invoering van btw op vliegtickets of het belasten van kerosine. |
Brussel, 26 juni 2019.
De voorzitter
van het Europees Comité van de Regio’s
Karl-Heinz LAMBERTZ
(1) Zie punt 6 van de resolutie over het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2019 (RESOL-VI/33), aangenomen op 6 februari 2019.
(2) Agressieve fiscale planning houdt volgens de definitie van de Europese Commissie in “dat wordt geprofiteerd van de technische details van een belastingsysteem of van incongruenties tussen twee of meer belastingsystemen met als doel de verschuldigdheid van belasting te verminderen”.
https://ec.europa.eu/taxation_customs/sites/taxation/files/taxation_papers_71_atp_.pdf
(3) http://www.europarl.europa.eu/news/en/headlines/economy/20160707STO36204/tax-fraud-75-of-europeans-want-eu-to-do-more-to-fight-it