Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019AP0428

    P8_TA(2019)0428 Gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 18 april 2019 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2017/1132/EU met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht (COM(2018)0239 — C8-0166/2018 — 2018/0113(COD)) P8_TC1-COD(2018)0113 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 18 april 2019 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2019/… van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht

    PB C 158 van 30.4.2021, p. 968–968 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.4.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 158/968


    P8_TA(2019)0428

    Gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 18 april 2019 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2017/1132/EU met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht (COM(2018)0239 — C8-0166/2018 — 2018/0113(COD))

    (Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

    (2021/C 158/72)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0239),

    gezien artikel 294, lid 2, artikel 50, lid 1, en artikel 50, lid 2, onder b), c), f) en g), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0166/2018),

    gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 oktober 2018 (1),

    gezien het overeenkomstig artikel 69 septies, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 14 februari 2019 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren,

    gezien artikel 59 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0422/2018),

    1.

    stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

    2.

    verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

    (1)  PB C 62 van 15.2.2019, blz. 24.


    P8_TC1-COD(2018)0113

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 18 april 2019 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2019/… van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht

    (Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Richtlijn (EU) 2019/1151.)


    Top