Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019AP0222

    P8_TA(2019)0222 Representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 26 maart 2019 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (COM(2018)0184 — C8-0149/2018 — 2018/0089(COD)) P8_TC1-COD(2018)0089 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 26 maart 2019 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2019/… van het Europees Parlement en de Raad betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (Voor de EER relevante tekst)

    PB C 108 van 26.3.2021, p. 152–178 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.3.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 108/152


    P8_TA(2019)0222

    Representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 26 maart 2019 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (COM(2018)0184 — C8-0149/2018 — 2018/0089(COD))

    (Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

    (2021/C 108/16)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0184),

    gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0149/2018),

    gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn ingediend door de Oostenrijkse Bondsraad en de Zweedse Rijksdag, en waarin het ontwerp van wetgevingshandeling in strijd met het subsidiariteitsbeginsel wordt geacht,

    gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 20 september 2018 (1),

    gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 10 oktober 2018 (2),

    gezien artikel 59 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie vervoer en toerisme (A8-0447/2018),

    1.

    stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

    2.

    verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

    (1)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 66.

    (2)  PB C 461 van 21.12.2018, blz. 232.


    P8_TC1-COD(2018)0089

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 26 maart 2019 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2019/… van het Europees Parlement en de Raad betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité der Regio's (2),

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Deze richtlijn heeft ten doel het voor bevoegde vertegenwoordigende instanties die de collectieve belangen van consumenten vertegenwoordigen, mogelijk te maken verhaal te halen door het instellen van representatieve vorderingen in geval van inbreuken op bepalingen van het Unierecht. De bevoegde vertegenwoordigende instanties moeten om de beëindiging of het verbod van een inbreuk of om de bevestiging dat een inbreuk heeft plaatsgevonden, kunnen verzoeken, en verhaal kunnen halen, onder meer in de vorm van schadeloosstelling , terugbetaling van het betaalde bedrag , reparatie , vervanging, terugname, prijsvermindering of beëindiging van de overeenkomst , al naar gelang de mogelijkheden die de nationale wetgeving biedt. [Am. 1]

    (2)

    Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) maakte het voor bevoegde vertegenwoordigende instanties mogelijk om representatieve vorderingen in te stellen die hoofdzakelijk strekten tot de beëindiging en het verbod van inbreuken op het Unierecht die de collectieve belangen van consumenten schaden. Die richtlijn bood echter onvoldoende oplossingen voor problemen in verband met de handhaving van consumentenrecht. Om onrechtmatige praktijken beter tegen te gaan , goed en verantwoord ondernemen te bevorderen en ervoor te zorgen dat consumenten minder schade lijden, moet het mechanisme voor de bescherming van collectieve belangen van consumenten worden verbeterd. Gelet op het grote aantal wijzigingen is het omwille van de duidelijkheid passend om Richtlijn 2009/22/EG te vervangen. Er is een grote behoefte aan optreden door de Unie overeenkomstig artikel 114 VWEU, teneinde de toegang tot de rechter en een goede rechtsbedeling te waarborgen, omdat daarmee de kosten en lasten in verband met individuele vorderingen zullen afnemen. [Am. 2]

    (3)

    Een representatieve vordering moet een effectieve en efficiënte manier bieden om de collectieve belangen van consumenten te beschermen tegen zowel binnenlandse als grensoverschrijdende inbreuken . Zij moet het mogelijk maken dat bevoegde vertegenwoordigende instanties optreden om ervoor te zorgen dat de relevante bepalingen van het Unierecht worden nageleefd en hindernissen overwinnen worden overwonnen waarmee consumenten in geval van individuele vorderingen te maken hebben, zoals de onzekerheid over hun rechten en de beschikbare procedurele mechanismen, eerdere ervaringen met niet-succesvolle vorderingen, buitengewoon lange procedures, psychologische barrières om actie te ondernemen en het negatieve evenwicht tussen de verwachte kosten en baten van de individuele vordering , en daarmee een bijdrage leveren aan de rechtszekerheid voor zowel eisers als gedaagden, en tevens aan de rechtszekerheid binnen het rechtsstelsel . [Am. 3]

    (4)

    Het is belangrijk te zorgen voor de noodzakelijke balans tussen toegang tot de rechter en procedurele waarborgen tegen misbruik van procesrecht, die de mogelijkheid voor ondernemingen om op de interne markt te opereren, zouden kunnen belemmeren zonder dat daarvoor een rechtvaardiging bestaat. Om misbruik van representatieve vorderingen te voorkomen, moeten elementen als punitieve schadevergoeding en gebrek aan beperkingen met betrekking tot het recht een vordering in te stellen namens de benadeelde consumenten, worden vermeden en duidelijke regels worden vastgesteld inzake diverse procedurele aspecten, zoals de aanwijzing van bevoegde vertegenwoordigende instanties, de herkomst van hun financiële middelen en de aard van de informatie die ter ondersteuning van de representatieve vordering wordt vereist. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan nationale regels inzake de verwijzing in proceskosten. De in het ongelijk gestelde partij dient in de proceskosten te worden verwezen. Het gerecht moet de in het ongelijk gestelde partij echter niet veroordelen tot het betalen van kosten die onnodig zijn gemaakt of die niet in verhouding staan tot de vordering [Am. 4]

    (5)

    Inbreuken die de collectieve belangen van consumenten schaden, hebben vaak grensoverschrijdende gevolgen. Wanneer er in de Unie meer effectieve en efficiënte vorderingen zouden kunnen worden ingesteld, zouden consumenten meer vertrouwen in de interne markt hebben en hun rechten beter kunnen uitoefenen.

    (6)

    De richtlijn dient een reeks gebieden te bestrijken, zoals gegevensbescherming, financiële diensten, reizen en toerisme, energie, telecommunicatie, en milieu en gezondheid . Zij dient inbreuken te omvatten op bepalingen van het Unierecht die de collectieve belangen van consumenten beschermen, ongeacht of deze laatsten in de relevante Uniewetgeving worden aangeduid als consumenten dan wel als reizigers, gebruikers, klanten, niet-professionele beleggers, niet-professionele beleggers cliënten, of anderszins , alsook de collectieve belangen van personen op wie gegevens betrekking hebben (“betrokkenen”) in de zin van de algemene verordening gegevensbescherming . Om een passende reactie te waarborgen op de zich qua vorm en omvang snel ontwikkelende inbreuken op het Unierecht, moet telkens wanneer een nieuwe handeling van de Unie wordt vastgesteld die relevant is voor de bescherming van de collectieve belangen van consumenten, worden overwogen of de bijlage bij de onderhavige richtlijn niet moet worden gewijzigd zodat deze richtlijn op die handeling van toepassing wordt. [Am. 5]

    (6 bis)

    Deze richtlijn is van toepassing op representatieve vorderingen die worden ingesteld wegens inbreuken met grote gevolgen voor consumenten die verband houden met de in bijlage I opgenomen bepalingen van het recht van de Unie. Gevolgen worden geacht groot te zijn als twee consumenten geraakt worden. [Am. 6]

    (7)

    De Commissie heeft wetgevingsvoorstellen vastgesteld voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders met betrekking tot het luchtvervoer van passagiers en hun bagage en voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer. Het is daarom passend te bepalen dat de Commissie één jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn beoordeelt of de Unieregels op het gebied van de rechten van vliegtuigpassagiers en treinreizigers een afdoende niveau van consumentenbescherming bieden dat vergelijkbaar is met dat waarin deze richtlijn voorziet en de eventuele noodzakelijke conclusies trekt met betrekking tot het toepassingsgebied van deze richtlijn.

    (8)

    Voortbouwend op Richtlijn 2009/22/EG dient deze richtlijn zowel op binnenlandse als grensoverschrijdende inbreuken betrekking te hebben, met name wanneer de consumenten op wie een inbreuk betrekking heeft in een of meer andere lidstaten wonen dan de lidstaat van vestiging van de handelaar die inbreuk maakt. Zij dient ook betrekking te hebben op inbreuken die zijn gestaakt voordat de representatieve vordering werd ingesteld of voltooid, aangezien het nog altijd noodzakelijk kan zijn herhaling van de praktijk te voorkomen, vast te stellen dat een bepaalde praktijk een inbreuk inhield en verhaal door de consument te vergemakkelijken.

    (9)

    Deze richtlijn mag geen regels vaststellen van internationaal privaatrecht betreffende de rechtsmacht, de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen of toepasselijk recht. Op de in deze richtlijn vermelde representatieve vorderingen zijn de bestaande rechtsinstrumenten van de Unie van toepassing , waarbij een toename van forumshopping wordt voorkomen . [Am. 7]

    (9 bis)

    Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de toepassing de voorschriften van de Unie inzake internationaal privaatrecht in grensoverschrijdende zaken. Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking — Brussel I), Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) en Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) zijn van toepassing op de in deze richtlijn vermelde representatieve vorderingen. [Am. 8]

    (10)

    Aangezien alleen bevoegde entiteiten vertegenwoordigende instanties representatieve vorderingen kunnen instellen, moeten zij voldoen aan de door deze richtlijn vastgestelde criteria, om ervoor te zorgen dat de collectieve belangen van consumenten passend worden vertegenwoordigd. Met name moeten zij naar behoren zijn opgericht volgens het recht van een lidstaat, waarbij het bij voorbeeld kan bijvoorbeeld moet gaan om vereisten ten aanzien van het aantal leden en de mate van permanentie of om vereisten inzake transparantie over relevante aspecten van hun structuur, zoals hun oprichtingsstatuten, beheersstructuur, doelstellingen en werkmethoden. Ook mogen zij geen winstoogmerk hebben en dienen zij een legitiem belang te hebben bij het verzekeren van de naleving van het desbetreffende Unierecht. Deze criteria dienen zowel op de van tevoren aangewezen bevoegde entiteiten van toepassing te zijn, als op de entiteiten met een ad hoc-bevoegdheid die met het oog op een specifieke vordering in het leven zijn geroepen. Voorts moeten de bevoegde vertegenwoordigende instanties onafhankelijk zijn, onder meer in financieel opzicht, van marktdeelnemers. Daarnaast moeten bevoegde vertegenwoordigende instanties beschikken over een vaste procedure ter voorkoming van belangenconflicten. De lidstaten mogen geen criteria hanteren die verder gaan dan de in deze richtlijn vastgestelde criteria [Am. 9]

    (11)

    Met name onafhankelijke overheidsinstanties en consumentenorganisaties dienen actief ervoor te zorgen dat de relevante bepalingen van het Unierecht worden nageleefd en zijn bij uitstek geschikt om als bevoegde instanties op te treden. Aangezien deze instanties toegang hebben tot diverse informatiebronnen met betrekking tot de praktijken van handelaren ten opzichte van consumenten en qua activiteiten verschillende prioriteiten hebben, moeten lidstaten vrij zijn om te beslissen om welke soorten maatregelen elk van deze bevoegde instanties in het kader van representatieve vorderingen kan verzoeken.

    (12)

    Aangezien zowel gerechtelijke als administratieve procedures effectief en efficiënt kunnen bijdragen tot de bescherming van de collectieve belangen van consumenten, wordt het aan de lidstaten overgelaten om te bepalen of de representatieve vordering kan worden ingesteld in het kader van een gerechtelijke dan wel een administratieve procedure of in het kader van deze beide procedures, afhankelijk van het desbetreffende rechtsgebied of de desbetreffende economische sector. Dit doet geen afbreuk aan het recht op een doeltreffende voorziening in rechte krachtens artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, in het kader waarvan de lidstaten ervoor moeten zorgen dat consumenten en ondernemingen het recht hebben om bij een gerechtelijke instantie een doeltreffend rechtsmiddel in te stellen tegen een administratief besluit dat ingevolge nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn is genomen. Daarbij moeten partijen ook een besluit kunnen verkrijgen tot opschorting van de uitvoering van het bestreden besluit, overeenkomstig het nationale recht.

    (13)

    Om de procedurele effectiviteit van representatieve vorderingen te vergroten, dienen bevoegde entiteiten de mogelijkheid te hebben om in het kader van een enkele representatieve vordering dan wel in het kader van afzonderlijke representatieve vorderingen om verschillende maatregelen te verzoeken. Deze maatregelen moeten ook kunnen bestaan in voorlopige maatregelen tot staking van een praktijk of het verbod van een praktijk wanneer deze niet plaats heeft gevonden, maar het gevaar bestaat dat deze consumenten ernstige of onomkeerbare schade zou berokkenen, maatregelen waarbij wordt vastgesteld dat een bepaalde praktijk een rechtsinbreuk inhoudt en die praktijk zo nodig wordt gestaakt of in het vervolg wordt verboden, alsook maatregelen waarbij de aanhoudende gevolgen van de inbreuk worden opgeheven, waaronder herstel. Wanneer zij maar een enkele vordering instellen, dienen bevoegde instanties bij de instelling van de vordering om alle relevante maatregelen te kunnen verzoeken dan wel eerst om het relevante bevel en vervolgens en indien passend om een bevel tot herstel te kunnen verzoeken.

    (14)

    Een bevel is gericht op de bescherming van de collectieve belangen van consumenten, ongeacht het eventuele verlies of de eventuele schade die individuele consumenten feitelijk hebben geleden. Bij een bevel kunnen handelaren worden verplicht tot het nemen van specifieke maatregelen, zoals het verstrekken van informatie aan consumenten die eerder in strijd met wettelijke verplichtingen werd achtergehouden. Bij besluiten waarbij wordt vastgesteld dat een praktijk een inbreuk inhoudt, mag de vraag of de praktijk met opzet of door nalatigheid plaatsvond, geen rol spelen.

    (15)

    De bevoegde entiteit instantie die de representatieve vordering krachtens deze richtlijn instelt, dient partij bij de procedure te zijn. De consumenten op wie de inbreuk betrekking heeft, moeten over passende mogelijkheden beschikken om voordeel te hebben van informatie krijgen over de relevante resultaten van de representatieve vordering en over de manier waarop zij daarvan kunnen profiteren . Een krachtens deze richtlijn uitgevaardigd bevel mag geen afbreuk doen aan individuele vorderingen die zijn ingesteld door consumenten die schade hebben geleden door de praktijk waarop het bevel van toepassing is. [Am. 10]

    (16)

    Bevoegde vertegenwoordigende instanties dienen ook om maatregelen te kunnen verzoeken tot opheffing van de aanhoudende gevolgen van de inbreuk. Deze maatregelen dienen de vorm aan te nemen van een bevel tot herstel waarbij de handelaar wordt verplicht om te zorgen voor onder andere schadeloosstelling, reparatie, vervanging , terugname , prijsvermindering, beëindiging van de overeenkomst of terugbetaling van de betaalde prijs, al naargelang dat passend en op grond van nationale wetgeving mogelijk is.

    (17)

    De schadevergoeding die consumenten wordt toegekend in een situatie van massaschade mag niet hoger zijn dan het bedrag dat de handelaar overeenkomstig de toepasselijke nationale of Uniewetgeving verschuldigd is om de feitelijke schade te dekken die zij hebben geleden. Met name moet punitieve schadevergoeding, die tot overcompensatie leidt van de geleden schade ten gunste van de eisende partij, worden vermeden. [Am. 11]

    (18)

    De lidstaten kunnen moeten van bevoegde vertegenwoordigende instanties eisen dat zij voldoende informatie verstrekken ter ondersteuning van een representatieve vordering tot herstel, zoals een beschrijving van de groep consumenten waarop een inbreuk betrekking heeft en de feitelijke en juridische kwesties die in het kader van de representatieve vordering moeten worden opgelost. Van de bevoegde instantie mag niet worden geëist dat deze alle consumenten op wie een inbreuk betrekking heeft individueel identificeert alvorens de vordering in te stellen. Bij representatieve vorderingen tot herstel moet de rechter of administratieve autoriteit zo vroeg mogelijk in de procedure nagaan of de zaak geschikt is om het voorwerp van een representatieve vordering te vormen, gelet op de aard van de inbreuk en de kenmerken van de door de betrokken consumenten geleden schade. Met name moeten de vorderingen controleerbaar en uniform zijn, moeten de gevraagde maatregelen een gemeenschappelijk karakter hebben, en moet de regeling inzake financiering door derden van de bevoegde instantie transparant zijn en mag er daarbij geen sprake zijn van enig belangenconflict. De lidstaten moeten tevens waarborgen dat de rechter of administratieve autoriteit de bevoegdheid heeft om kennelijk ongegronde zaken in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure te verwerpen. [Am. 12]

    (19)

    Lidstaten moeten kunnen beslissen of hun rechter of nationale autoriteit bij wie een representatieve vordering tot herstel is ingediend, bij wijze van uitzondering in plaats van een bevel tot herstel een declaratoir besluit mag uitvaardigen inzake de aansprakelijkheid van de handelaar jegens de consumenten die schade hebben geleden door een inbreuk, waarop individuele consumenten zich bij een volgende vordering tot herstel rechtstreeks kunnen beroepen. Deze mogelijkheid moet beperkt blijven tot naar behoren gemotiveerde gevallen waarin de kwantificering van de individuele schadeloosstelling die moet worden toegekend aan elk van de consumenten op wie de representatieve vordering betrekking heeft, complex is en het niet efficiënt zou zijn deze in het kader van de representatieve vordering uit te voeren. Declaratoire besluiten mogen niet worden uitgevaardigd in situaties die niet complex zijn, met name niet wanneer de betrokken consumenten kunnen worden geïdentificeerd en de consumenten een vergelijkbare schade hebben geleden met betrekking tot een bepaalde periode of aankoop. Evenzo mogen er geen declaratoire besluiten worden uitgevaardigd wanneer het bedrag van de door elk van de consumenten geleden schade zo klein is dat het niet waarschijnlijk is dat individuele consumenten individueel herstel zullen vorderen. De rechter of nationale autoriteit dient zijn keuze voor een declaratoir besluit in plaats van een bevel tot herstel in een specifiek geval, naar behoren te motiveren. [Am. 13]

    (20)

    Wanneer consumenten op wie eenzelfde praktijk betrekking heeft, geïdentificeerd kunnen worden en vergelijkbare schade hebben geleden met betrekking tot bepaalde een periode of aankoop, zoals in het geval van langdurige consumentenovereenkomsten, kan de rechter of administratieve autoriteit de groep consumenten op wie de inbreuk betrekking heeft, in de loop van de behandeling van de representatieve vordering duidelijk definiëren. Met name zou de rechter of administratieve autoriteit de handelaar die inbreuk maakt, kunnen vragen om relevante informatie te verstrekken, zoals de identiteit van de betrokken consumenten en de duur van de praktijk. Om redenen van snelheid en efficiëntie zouden lidstaten in deze gevallen kunnen overwegen om consumenten overeenkomstig hun nationale wetgeving de mogelijkheid te bieden rechtstreeks voordeel te genieten van een bevel tot herstel na de uitvaardiging daarvan, zonder dat zij vóór de uitvaardiging van het bevel tot herstel hun individuele mandaat hoeven te verlenen. [Am. 14]

    (21)

    In zaken waarin het om een geringe waarde gaat, zullen consumenten waarschijnlijk geen vordering instellen om hun rechten te doen gelden, aangezien het individuele voordeel niet zou opwegen tegen de vereiste inspanning. Wanneer eenzelfde praktijk een aantal consumenten betreft, kan het gecumuleerde verlies echter aanzienlijk zijn. In dergelijke gevallen kan een rechter of autoriteit van mening zijn dat het onevenredig is om de schadevergoeding aan de betrokken consumenten uit te keren, bijvoorbeeld omdat dit te belastend of onuitvoerbaar is. De schadevergoeding die via een representatieve vordering is verkregen, zou daarom beter de bescherming van collectieve belangen van consumenten ten goede komen en moeten worden aangewend voor een relevant publiek doel, zoals een fonds voor rechtsbijstand aan consumenten, voorlichtingscampagnes of consumentenbewegingen. [Am. 15]

    (22)

    Maatregelen die gericht zijn op de opheffing van de aanhoudende gevolgen van een inbreuk kunnen alleen worden gevorderd op basis van een definitief besluit waarbij een inbreuk is vastgesteld op het binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallend Unierecht, die het collectieve belang van consumenten schaadt, zoals een in het kader van de representatieve vordering uitgevaardigd definitief bevel. Maatregelen tot opheffing van de aanhoudende gevolgen van de inbreuk kunnen met name worden gevorderd op basis van definitieve besluiten van een rechter of administratieve autoriteit in het kader van handhavingsactiviteiten die worden geregeld bij Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (5).

    (23)

    Deze richtlijn voorziet in een procedureel mechanisme, dat niet van invloed is op de regels tot vaststelling van materiele materiële rechten van consumenten op contractuele en niet-contractuele rechtsmiddelen wanneer hun belangen door een inbreuk zijn geschonden, zoals het recht op schadevergoeding, beëindiging van de overeenkomst, terugbetaling, vervanging , terugname , reparatie of prijsvermindering. Een representatieve vordering waarbij op grond van deze richtlijn herstel wordt gevorderd, kan alleen worden ingesteld wanneer het Unierecht of het nationale recht in dergelijke materiële rechten voorziet. [Am. 16]

    (24)

    Deze richtlijn beoogt minimumharmonisatie en vervangt bestaande nationale mechanismen voor collectief verhaal niet. Rekening houdend met de rechtstradities van de lidstaten, laat deze richtlijn het aan de beslissing van deze laatstgenoemde over of zij de hierin bedoelde representatieve vordering vorm geven als onderdeel van een bestaand of toekomstig mechanisme voor collectief verhaal dan wel als een alternatief daarvoor, mits het nationale mechanisme voldoet aan de in deze richtlijn vastgestelde modaliteiten. Deze richtlijn belet de lidstaten niet hun bestaande kaders te behouden en verplicht de lidstaten evenmin tot het wijzigen van hun bestaande kaders. De lidstaten krijgen de mogelijkheid om de in deze richtlijn opgenomen regels in hun eigen systeem voor collectief verhaal te integreren of ze in een afzonderlijke procedure op te nemen. [Am. 17]

    (25)

    Bevoegde vertegenwoordigende instanties dienen volledig transparant te zijn over de bron van financiering van hun activiteit in het algemeen en over de middelen ter ondersteuning van een specifieke representatieve vordering tot herstel, om rechters of administratieve autoriteiten in staat te stellen te beoordelen of er een belangenconflict kan bestaan tussen de derde partij-financier en de bevoegde instantie en om het gevaar van misbruik van procesrecht te vermijden, alsook om te beoordelen of de derde partij-financier bevoegde instantie over voldoende middelen beschikt om aan zijn financiële verplichtingen jegens de bevoegde instantie de belangen van de betrokken consumenten te dienen en de proceskosten te voldoen dragen als de vordering uitmondt in een afwijzing . De informatie die de bevoegde instantie in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure aan de rechter of administratieve autoriteit verstrekt die de representatieve vordering beoordeelt, moet deze in staat stellen om te beoordelen of de derde partij procedurele beslissingen van de bevoegde entiteit instantie in het algemeen en in het kader van de representatieve vordering kan beïnvloeden, onder meer in geval van schikkingen, en of de derde partij financiële middelen verstrekt voor een representatieve vordering tot herstel jegens een verweerder die zijn concurrent is of jegens een verweerder van wie hij afhankelijk is. Als van een van deze situaties sprake blijkt te zijn, dient de rechter of administratieve autoriteit de bevoegdheid te hebben om de bevoegde instantie ertoe te verplichten om de desbetreffende financiering te weigeren en om, zo nodig, de procesbevoegdheid van de bevoegde instantie in een specifiek geval te verwerpen. De lidstaten moeten voorkomen dat advocatenkantoren bevoegde vertegenwoordigende instanties oprichten. Indirecte financiering van de vordering door middel van donaties, waaronder donaties van handelaren in het kader van initiatieven voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, komt in aanmerking als financiering door derden, mits voldaan is aan de vereisten inzake transparantie, onafhankelijkheid en het ontbreken van belangenconflicten als bedoeld in de artikelen 4 en 7. [Am. 18]

    (26)

    Collectieve buitengerechtelijke schikkingen , zoals bemiddeling, waarbij benadeelde consumenten herstel wordt geboden, moeten worden aangemoedigd, zowel vóór de instelling van de representatieve vordering als tijdens eender welk stadium daarvan. [Am. 19]

    (27)

    Lidstaten kunnen bepalen dat een bevoegde instantie en een handelaar die een schikking hebben getroffen over herstel voor consumenten die het slachtoffer zijn van een beweerdelijk illegale praktijk van die handelaar, gezamenlijk een rechter of administratieve autoriteit kunnen verzoeken om die schikking goed te keuren. Een dergelijk verzoek mag door de rechter of administratieve autoriteit alleen worden toegelaten wanneer er geen andere representatieve vordering inzake dezelfde praktijk aanhangig is. Een bevoegde rechter of administratieve autoriteit die een dergelijke collectieve schikking goedkeurt, dient rekening te houden met de belangen en rechten van alle betrokken partijen, met inbegrip van individuele consumenten. De betrokken individuele consumenten dienen de mogelijkheid te krijgen om te aanvaarden of te weigeren door een dergelijke schikking gebonden te zijn. Schikkingen moeten onherroepelijk zijn en bindend voor alle partijen [Am. 20]

    (28)

    De rechter en de administratieve autoriteiten dienen de bevoegdheid te hebben de handelaar die inbreuk maakt en de bevoegde instantie die de representatieve vordering heeft ingesteld, uit te nodigen om onderhandelingen te beginnen teneinde tot een schikking te komen over het herstel dat de betrokken consumenten moet worden geboden. Bij het besluit of partijen worden uitgenodigd om een geschil buitengerechtelijk te beslechten, moet rekening worden gehouden met het soort inbreuk waarop de vordering betrekking heeft, de kenmerken van de betrokken consumenten, de mogelijke vormen van het te bieden herstel, de bereidheid van partijen om te schikken en de snelheid van de procedure.

    (29)

    Teneinde herstel voor individuele consumenten dat wordt gevorderd op basis van in het kader van representatieve vorderingen afgegeven declaratoire definitieve besluiten inzake de aansprakelijkheid van de handelaar jegens de consumenten die schade van een inbreuk hebben ondervonden, te vereenvoudigen, moet de rechter of administratieve autoriteit die het besluit heeft uitgevaardigd, de bevoegdheid krijgen om van de bevoegde instantie en de handelaar te verlangen dat zij tot een collectieve schikking komen. [Am. 21]

    (30)

    Elke buitengerechtelijke schikking die wordt bereikt in het kader van een representatieve vordering of is gebaseerd op een definitief declaratoir besluit, moet door de relevante rechter of administratieve autoriteit worden goedgekeurd, om ervoor dat te zorgen dat deze rechtmatig en billijk is, rekening houdend met de belangen en rechten van alle betrokken partijen. De betrokken individuele consumenten dienen de mogelijkheid te krijgen om te aanvaarden of te weigeren door een dergelijke schikking gebonden te zijn. Schikkingen moeten bindend zijn voor alle partijen, onverminderd eventuele andere rechten op herstel die de betrokken consumenten op grond van het recht van de Unie of het nationale recht genieten. [Am. 22]

    (31)

    Voor het welslagen van een representatieve vordering is het essentieel dat consumenten daarover worden geïnformeerd. Consumenten moeten worden geïnformeerd over aanhangige representatieve vorderingen, het feit dat een praktijk van een handelaar als een rechtsinbreuk is aangemerkt, hun rechten naar aanleiding van de vaststelling van een inbreuk en eventuele vervolgstappen die door de betrokken consumenten moeten worden genomen, met name voor het verkrijgen van herstel. Voor de afschrikking van handelaren die op de rechten van consumenten inbreuk maken, zijn ook de reputatierisico’s in verband met de verspreiding van informatie over de inbreuk van belang.

    (32)

    Om doeltreffend te zijn, dient de informatie te passen bij de omstandigheden van het geval en daarmee in verhouding te staan. De handelaar die inbreuk maakt, dient lidstaten moeten ervoor zorgen dat de rechter en de administratieve autoriteit van de in het ongelijk gestelde partij kunnen verlangen dat deze alle betrokken consumenten te informeren naar behoren informeert over definitieve bevelen tot onherroepelijke besluiten betreffende staking en bevelen tot herstel herstel die in het kader van een met betrekking tot de representatieve vordering zijn uitgevaardigd, alsook over en dat in geval van een door een rechter of administratieve autoriteit goedgekeurde schikking beide partijen worden geïnformeerd . Dergelijke informatie kan bijvoorbeeld worden verstrekt via de een website van de handelaar, sociale media, online marktplaatsen, of bekende kranten, waaronder kranten die uitsluitend via elektronische communicatiemiddelen worden verspreid. Zo mogelijk moeten consumenten individueel worden geïnformeerd via elektronische of papieren brieven. Deze informatie moet op verzoek worden verstrekt in een formaat dat toegankelijk is voor personen met een handicap. De kosten van het informeren van de consumenten moeten door de in het ongelijk gestelde partij worden gedragen. [Am. 23]

    (32 bis)

    De lidstaten moeten worden aangespoord om een gratis nationaal register van representatieve vorderingen op te zetten, waarmee de naleving van de transparantieverplichtingen verder kan worden verbeterd. [Am. 24]

    (33)

    Om de rechtszekerheid te vergroten, inconsistentie bij de toepassing van het Unierecht te vermijden en de effectiviteit en procedurele efficiëntie van representatieve vorderingen en mogelijke vervolgvorderingen tot herstel te vergroten, mag moet de vaststelling van een inbreuk of een niet-inbreuk in een door een administratieve autoriteit of rechterlijke instantie uitgevaardigd definitief besluit, met inbegrip van een definitief bevel krachtens deze richtlijn, niet opnieuw het voorwerp van een geschil vormen in het kader van volgende rechtsvorderingen inzake dezelfde inbreuk door dezelfde handelaar, wat betreft de aard van de inbreuk en de materiele, persoonlijke, temporele en territoriale werkingssfeer daarvan, als bepaald bij dat definitieve besluit bindend zijn voor alle aan de representatieve vordering deelnemende partijen. Het onherroepelijke besluit moet geen afbreuk doen aan eventuele andere rechten op herstel die de betrokken consumenten op grond van het recht van de Unie of het nationale recht genieten. Het door de procedure verkregen herstel moet ook bindend zijn voor andere zaken die betrekking hebben op dezelfde praktijk, dezelfde handelaar en dezelfde consument . Wanneer een vordering die is gericht op maatregelen tot het beëindigen van de aanhoudende gevolgen van de inbreuk, met inbegrip van herstelmaatregelen, wordt ingesteld in een andere lidstaat dan de lidstaat waar een definitief besluit waarbij de betreffende inbreuk of niet-inbreuk is vastgesteld, werd uitgevaardigd, dient er op grond moet dat besluit in gelijksoortige zaken dienen als bewijs voor het bestaan, respectievelijk niet-bestaan, van dat besluit een weerlegbaar vermoeden te bestaan dat de inbreuk heeft plaatsgevonden de inbreuk. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de vaststelling van het bestaan of niet-bestaan van een inbreuk bij een onherroepelijk besluit van een rechter van een lidstaat, in het kader van een andere vordering tot herstel tegen dezelfde handelaar wegens dezelfde inbreuk bij de nationale rechter van een andere lidstaat opgevat moet worden als een weerlegbaar vermoeden van het bestaan, respectievelijk niet-bestaan, van een dergelijke inbreuk. . [Am. 25]

    (34)

    De lidstaten moeten ervoor zorgen dat individuele vorderingen tot herstel kunnen worden gebaseerd op een definitief declaratoir besluit dat in het kader van een representatieve vordering is uitgevaardigd. Dergelijke vorderingen moeten via snelle en vereenvoudigde procedures kunnen worden ingesteld.

    (35)

    Vorderingen tot herstel die zijn gebaseerd op de vaststelling van een inbreuk bij een definitief bevel of bij een definitief declaratoir besluit inzake de aansprakelijkheid van de handelaar op grond van deze richtlijn jegens de consumenten die schade hebben geleden, mogen niet worden belemmerd door nationale regels inzake verjaringstermijnen. De instelling van een representatieve vordering moet leiden tot opschorting of onderbreking van de verjaringstermijnen voor eventuele vorderingen tot herstel voor de consumenten waarop deze representatieve vordering betrekking heeft. [Am. 26]

    (36)

    Representatieve vorderingen waarbij om een bevel wordt gevraagd, moeten met de nodige procedurele snelheid worden behandeld. Een verzoek om een bevel bij wege van voorlopige voorziening moet altijd via een versnelde procedure worden behandeld teneinde eventuele schade of verdere schade als gevolg van de inbreuk te voorkomen.

    (37)

    Bewijsmateriaal vormt een belangrijk element bij de vaststelling of een bepaalde praktijk een rechtsinbreuk vormt, de vaststelling of er gevaar van herhaling bestaat, de vaststelling op welke consumenten een inbreuk betrekking heeft, het besluit inzake herstel en het passend informeren van consumenten op wie een representatieve vordering betrekking heeft over de aanhangige procedure en de definitieve resultaten daarvan. Betrekkingen tussen ondernemingen en consumenten worden echter gekenmerkt door informatieasymmetrie en het kan zijn dat de handelaar als enige over de noodzakelijke informatie beschikt, waardoor deze voor de bevoegde instantie niet toegankelijk is. Bevoegde instanties moet daarom het recht worden gegeven om de bevoegde rechter of administratieve autoriteit te verzoeken om openbaarmaking door de handelaar van informatie die relevant voor hun vordering is of die nodig is om de betrokken consumenten naar behoren over de representatieve vordering te informeren, zonder dat zij de individuele bewijsstukken hoeven te specificeren. De noodzaak, reikwijdte en evenredigheid van een dergelijke openbaarmaking moeten zorgvuldig worden beoordeeld door de rechter of administratieve autoriteit die de representatieve vordering beoordeelt, rekening houdend met de bescherming van de legitieme belangen van derden en onverminderd het toepasselijke Unierecht en de toepasselijke nationale regels inzake vertrouwelijkheid.

    (38)

    Om ervoor te zorgen dat de representatieve vorderingen doeltreffend zijn, moeten handelaren die inbreuk maken, doeltreffende, afschrikkende en evenredige sancties kunnen verwachten wanneer zij niet voldoen aan een definitief besluit naar aanleiding van de representatieve vordering.

    (39)

    Gelet op het feit dat met representatieve vorderingen een algemeen belang wordt nagestreefd in de zin van de bescherming van de collectieve belangen van consumenten, moeten lidstaten ervoor zorgen dat de kosten van de procedures bevoegde vertegenwoordigende instanties er niet ervan van weerhouden om krachtens deze richtlijn representatieve vorderingen in te stellen. Dit laat echter onverlet dat de partij van wie de collectieve vordering wordt afgewezen de door de in het gelijk gestelde partij gedragen noodzakelijke proceskosten dient te vergoeden (het beginsel dat de verliezer betaalt), onder de voorwaarden van het toepasselijke nationale recht. De rechter of de administratieve autoriteit moeten de in het ongelijk gestelde partij echter niet veroordelen tot het betalen van kosten die onnodig zijn gemaakt of die niet in verhouding staan tot de vordering. [Am. 27]

    (39 bis)

    De lidstaten dienen erop toe te zien dat resultaatafhankelijke honoraria worden voorkomen en dat vergoedingen voor advocaten en de wijze waarop deze worden berekend geen stimulans vormen voor het voeren van rechtszaken die niet in het belang van consumenten of andere betrokken partijen zijn of consumenten belemmeren om ten volle gebruik te maken van de mogelijkheid om een collectieve vordering in te stellen. De lidstaten die resultaatafhankelijke honoraria toestaan, moeten waarborgen dat dergelijke honoraria er niet voor zorgen dat consumenten niet een volledige vergoeding krijgen uitgekeerd. [Am. 28]

    (40)

    Samenwerking en uitwisseling van informatie , goede praktijken en ervaringen tussen bevoegde vertegenwoordigende instanties van verschillende lidstaten is nuttig gebleken voor de aanpak van grensoverschrijdende inbreuken. Het is nodig de maatregelen op het gebied van capaciteitsopbouw en samenwerking in stand te houden en uit te breiden tot een groter aantal bevoegde vertegenwoordigende instanties in de Unie, zodat vaker representatieve acties met grensoverschrijdende gevolgen worden ingesteld. [Am. 29]

    (41)

    Om inbreuken met grensoverschrijdende implicaties effectief aan te pakken, moet ervoor worden gezorgd dat de procesbevoegdheid van de bevoegde instanties die in een lidstaat van tevoren zijn aangewezen om in een andere lidstaat representatieve vorderingen in te stellen, wederzijds wordt erkend. Voorts moeten bevoegde instanties uit verschillende lidstaten hun krachten ten overstaan van een enkel forum kunnen bundelen in een enkele representatieve vordering, overeenkomstig de desbetreffende regels inzake rechterlijke bevoegdheid. Omwille van efficiëntie en effectiviteit zou een bevoegde instantie de mogelijkheid moeten hebben om een representatieve vordering in te stellen namens andere bevoegde instanties die consumenten uit verschillende lidstaten vertegenwoordigen.

    (41 bis)

    Om de mogelijkheid van een procedure voor grensoverschrijdende representatieve vorderingen op het niveau van de Unie te onderzoeken, moet de Commissie onderzoeken of het mogelijk is een Europese Ombudsman voor collectief verhaal in te stellen. [Am. 30]

    (42)

    Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze richtlijn moet dan ook worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met deze rechten en beginselen, waaronder die met betrekking tot het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, alsook het recht van verweer.

    (43)

    Op het gebied van milieurecht houdt deze richtlijn rekening met het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (“Verdrag van Aarhus”).

    (44)

    De doelstellingen van deze richtlijn, te weten de invoering van een mechanisme inzake representatieve vorderingen voor de bescherming van de collectieve belangen van consumenten teneinde een hoog niveau van consumentenbescherming in de Unie en de goede werking van de interne markt te waarborgen, kunnen niet voldoende worden gerealiseerd door maatregelen van uitsluitend de lidstaten, maar vanwege de grensoverschrijdende gevolgen van representatieve vorderingen beter worden gerealiseerd op het niveau van de Unie. Daarom kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    (45)

    Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (6) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van een of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.

    (46)

    Het is passend om bepalingen voor de toepassing van deze richtlijn in de tijd vast te stellen,

    (47)

    Richtlijn 2009/22/EG dient derhalve te worden ingetrokken,

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Hoofdstuk 1

    Onderwerp, toepassingsgebied en definities

    Artikel 1

    Onderwerp

    1.   Deze richtlijn bevat regels op grond waarvan bevoegde vertegenwoordigende instanties representatieve vorderingen kunnen instellen ten behoeve van de bescherming van de collectieve belangen van consumenten, met name om een hoog niveau van bescherming en toegang tot de rechter te verwezenlijken en te handhaven en tegelijkertijd te zorgen voor passende waarborgen ter vermijding voorkoming van misbruik van procesrecht. [Am. 31]

    2.   Deze richtlijn belet de lidstaten niet bepalingen vast te stellen of te handhaven waarbij bevoegde vertegenwoordigende instanties of eventuele andere betrokkenen overheidsinstanties andere procedurele middelen worden geboden om vorderingen in te stellen met het oog op de bescherming van de collectieve belangen van consumenten op nationaal niveau. De uitvoering van deze richtlijn vormt onder geen beding een reden voor verlaging van het niveau van consumentenbescherming op de door het Unierecht bestreken gebieden. [Am. 32]

    Artikel 2

    Toepassingsgebied

    1.   Deze richtlijn is van toepassing op representatieve vorderingen met grote gevolgen voor consumenten die worden ingesteld inzake inbreuken door handelaren op de in bijlage I vermelde bepalingen van Unierecht die ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten. schaden of kunnen schaden. Zij is van toepassing op binnenlandse en grensoverschrijdende inbreuken, ook wanneer deze inbreuken zijn beëindigd voordat de representatieve vordering werd ingesteld of voordat de representatieve vordering werd afgesloten. [Am. 33]

    2.   Deze richtlijn doet geen afbreuk aan voorschriften waarbij contractuele en niet-contractuele rechtsmiddelen worden vastgesteld waarover consumenten met betrekking tot dergelijke inbreuken krachtens de Unie- of nationale wetgeving beschikken.

    3.   Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de voorschriften van de Unie inzake internationaal privaatrecht, in het bijzonder voorschriften met betrekking tot de rechterlijke bevoegdheid en het toepasselijke recht de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke en handelszaken en regels betreffende het recht dat van toepassing is op contractuele en niet-contractuele verbintenissen, van toepassing op de in deze richtlijn vermelde representatieve vorderingen . [Am. 34]

    3 bis.     Deze richtlijn laat andere vormen van collectief verhaal uit hoofde van het nationale recht onverlet. [Am. 35]

    3 ter.     Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, met name het recht op een eerlijk en onpartijdig proces en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte. [Am. 36]

    Artikel 3

    Definities

    Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

    (1)

    “consument”: iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;

    (1 bis)

    “consumentenorganisatie”: elke groep die zich ten doel stelt de belangen van consumenten te beschermen tegen onrechtmatige handelingen of onrechtmatig nalaten door handelaren; [Am. 37]

    (2)

    “handelaar”: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, ongeacht of deze in publieke of private handen is, die in civiele capaciteit krachtens het burgerlijk recht handelt voor doeleinden die betrekking hebben op zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep, waaronder via een andere persoon die in zijn naam of namens hem handelt; [Am. 38]

    (3)

    “collectieve belangen van consumenten”: de belangen van een aantal consumenten; of van personen op wie gegevens betrekking hebben (“betrokkenen”) in de zin van Verordening (EU) 2016/679 (de algemene verordening gegevensbescherming) [Am. 39]

    (4)

    “representatieve vordering”: een vordering ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten waarbij de betrokken consumenten geen partij zijn;

    (5)

    “praktijk”: een handelen of nalaten door een handelaar;

    (6)

    “definitief besluit”: een besluit van een rechter van een lidstaat waartegen geen of niet meer beroep kan worden ingesteld dan wel een besluit van een administratieve autoriteit dat niet meer door de rechter kan worden getoetst;

    (6 bis)

    “consumentenrecht”: het recht van de Unie en het nationale recht ter bescherming van de belangen van consumenten. [Am. 40]

    Hoofdstuk 2

    Representatieve vorderingen

    Artikel 4

    Bevoegde vertegenwoordigende instanties [Am. 41]

    1.   De lidstaten zorgen ervoor dat representatieve vorderingen kunnen worden ingesteld door bevoegde instanties die, op hun verzoek, daartoe van tevoren door de lidstaten zijn aangewezen en op een openbaar toegankelijke lijst zijn geplaatst. De lidstaten of hun rechtbanken wijzen binnen hun respectieve grondgebied/jurisdictie ten minste een bevoegde vertegenwoordigende instantie aan die bevoegd is om representatieve vorderingen in de zin van artikel 3, lid 4, in te stellen.

    De lidstaten wijzen een instantie als bevoegde vertegenwoordigende instantie aan wanneer deze aan elk van de volgende criteria voldoet: [Am. 42]

    a)

    zij is naar behoren opgericht volgens het recht van een lidstaat;

    b)

    zij heeft er uit haar statuut of ander governancedocument en uit haar permanente activiteiten op het gebied van de verdediging en bescherming van de belangen van consumenten blijkt dat zij een legitiem belang heeft bij ervoor te zorgen dat het waarborgen van de naleving van de bepalingen van het Unierecht waarop deze richtlijn betrekking heeft, in acht worden genomen; [Am. 43]

    c)

    zij heeft geen winstoogmerk.

    (c bis)

    zij handelt onafhankelijk van andere instanties en van personen die geen consumenten zijn en voor wie de uitkomst van de representatieve vordering in economisch opzicht van belang kan zijn, en met name onafhankelijk van marktdeelnemers; [Am. 44]

    (c ter)

    zij heeft geen financiële banden met advocatenkantoren die de belangen van eisers behartigen die verder gaan dan een normaal dienstencontract; [Am. 45]

    (c quater)

    zij heeft interne procedures ingevoerd ter voorkoming van belangenconflicten tussen de bevoegde instantie zelf en haar financiers; [Am. 46]

    De lidstaten verlangen van bevoegde vertegenwoordigende instanties dat zij in eenvoudige en duidelijke taal en op passende wijze, bijvoorbeeld op hun website, duidelijk maken hoe zij worden gefinancierd, hoe hun organisatorische structuur en hun bestuursstructuur eruitzien, wat hun doelstellingen en werkmethodes zijn en wat voor activiteiten zij ontplooien.

    De lidstaten beoordelen regelmatig of een bevoegde entiteit vertegenwoordigende instantie nog aan deze criteria voldoet. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde vertegenwoordigende instantie haar status uit hoofde van deze richtlijn verliest wanneer zij niet langer aan een of meer van de in lid 1 genoemde criteria voldoet.

    De lidstaten stellen een lijst op van vertegenwoordigende instanties die aan de in lid 1 bedoelde criteria voldoen en maken deze lijst openbaar. Zij doen deze lijst aan de Commissie toekomen en werken deze zo nodig bij.

    De Commissie publiceert de lijsten van vertegenwoordigende instanties die zij van de lidstaten ontvangt op een publiek toegankelijk onlineportaal. [Am. 47]

    1 bis.     De lidstaten kunnen bepalen dat reeds vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn overeenkomstig het nationaal recht aangewezen overheidsinstanties voor de status van vertegenwoordigende instantie in de zin van dit artikel in aanmerking blijven komen. [Am. 48]

    2.   De lidstaten kunnen een bevoegde instantie op haar verzoek ad hoc aanwijzen met het oog op een bepaalde representatieve vordering, wanneer zij voldoet aan de in lid 1 genoemde criteria. [Am. 49]

    3.   De lidstaten zorgen ervoor dat met name consumentenorganisaties en onafhankelijke consumentenorganisaties die aan de in lid 1 vermelde criteria voldoen en openbare instanties in aanmerking komen voor de status van bevoegde vertegenwoordigende instantie. De lidstaten kunnen consumentenorganisaties die leden uit meer dan één lidstaat vertegenwoordigen, aanwijzen als bevoegde vertegenwoordigende instantie. [Am. 50]

    4.   De lidstaten kunnen regels vaststellen die nader omschrijven welke bevoegde instanties al de in de artikelen 5 en 6 bedoelde maatregelen kunnen vorderen en welke bevoegde instanties slechts een of meer van deze maatregelen kunnen vorderen. [Am. 51]

    5.   De vervulling door een bevoegde instantie van de in lid 1 bedoelde criteria doet geen afbreuk aan het recht de verpliching van de rechter of administratieve autoriteit om te onderzoeken of de doelstelling van de bevoegde instantie rechtvaardigt dat zij in een specifiek geval een vordering instelt overeenkomst overeenkomstig artikel 4 en artikel 5, lid 1. [Am. 52]

    Artikel 5

    Representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten

    1.   De lidstaten zorgen ervoor dat uitsluitend overeenkomstig artikel 4, lid 1, aangewezen bevoegde vertegenwoordigende instanties representatieve vorderingen kunnen instellen bij nationale rechters of administratieve autoriteiten, mits er een direct verband bestaat tussen de voornaamste doelstellingen van de instantie en de krachtens het Unierecht toegekende rechten die beweerdelijk zijn geschonden en ten aanzien waarvan de vordering is ingesteld.

    Het staat de bevoegde vertegenwoordigende instanties vrij om te kiezen voor elke procedure waarin het nationale recht of het Unierecht voorziet, om het hoogste niveau van bescherming van de belangen van consumenten te waarborgen.

    De lidstaten bepalen dat er uitsluitend een vordering kan worden ingesteld als er voor een rechter of administratieve autoriteit van de lidstaat geen andere vordering is ingesteld ter zake van dezelfde praktijk, dezelfde handelaar en dezelfde consumenten. [Am. 53]

    2.   De lidstaten zorgen ervoor dat bevoegde vertegenwoordigende instanties , waaronder vooraf daartoe aangewezen overheidsinstanties, het recht hebben representatieve vorderingen in te stellen waarbij de volgende maatregelen worden gevraagd: [Am. 54]

    a)

    een bevel, als voorlopige maatregel, tot staken van de illegale praktijk dan wel, wanneer de praktijk nog niet heeft plaatsgevonden, maar op het punt staat plaats te vinden, waarbij de illegale praktijk wordt verboden; [Am. 56]

    b)

    een bevel waarbij wordt vastgesteld dat de praktijk een rechtsinbreuk inhoudt en waarbij, indien noodzakelijk, het staken van de praktijk wordt gelast, of waarbij, wanneer de praktijk nog niet heeft plaatsgevonden, maar op het punt staat plaats te vinden, de praktijk wordt verboden.

    Om een vordering tot uitvaardiging een bevel in te kunnen stellen, hoeven bevoegde vertegenwoordigende instanties geen mandaat van de betrokken individuele consumenten te verkrijgen of bewijs over te leggen van door de betrokken consumenten daadwerkelijk geleden verlies of schade, noch van opzet of onachtzaamheid van de handelaar. [Am. 55]

    3.   De lidstaten zorgen ervoor dat bevoegde vertegenwoordigende instanties het recht hebben representatieve vorderingen in te stellen waarbij maatregelen worden gevraagd om de aanhoudende gevolgen van de inbreuk op te heffen. Deze maatregelen worden gevorderd op grond van een definitief besluit waarbij wordt vastgesteld dat een praktijk een inbreuk op het in bijlage I vermelde Unierecht inhoudt die de collectieve belangen van consumenten schaadt, waaronder een in lid 2, onder b), bedoeld definitief bevel. [Am. 57]

    4.   Onverminderd artikel 4, lid 4, zorgen de lidstaten ervoor dat bevoegde instanties in het kader van een enkele representatieve vordering zowel maatregelen tot opheffing van de aanhoudende gevolgen van de inbreuk kunnen vorderen, als de in lid 2 bedoelde maatregelen. [Am. 58]

    Artikel 5 bis

    Register van collectieve vorderingen

    1.     De lidstaten kunnen een nationaal register van collectieve vorderingen opzetten, dat door geïnteresseerden langs elektronische weg of op andere wijze en zonder kosten geraadpleegd moet kunnen worden.

    2.     De websites waarop de registers gepubliceerd worden, bieden toegang tot omvattende en objectieve informatie over de beschikbare methoden om schadevergoeding te verkrijgen, onder meer buitengerechtelijke methoden, en over lopende representatieve vorderingen.

    3.     De nationale registers worden aan elkaar gekoppeld. Artikel 35 van Verordening (EG) 2017/2394 is van toepassing. [Am. 59]

    Artikel 6

    Maatregelen tot herstel

    1.   Met het oog op de toepassing van artikel 5, lid 3, zorgen de lidstaten ervoor dat bevoegde entiteiten vertegenwoordigende instanties het recht hebben om representatieve vorderingen in te stellen waarbij om een bevel tot herstel wordt verzocht dat de handelaar verplicht om te zorgen voor, onder meer, schadeloosstelling, reparatie, vervanging, prijsvermindering, beëindiging van de overeenkomst of terugbetaling van het betaalde bedrag, al naar gelang het geval. Een lidstaat kan al dan niet voorschrijven dat de betrokken individuele consumenten een mandaat moeten verlenen alvorens een declaratoir besluit wordt genomen of een bevel tot herstel wordt uitgevaardigd. [Am. 60]

    Indien een lidstaat voor het instellen van een representatieve vordering geen mandaat van individuele consumenten verlangt, biedt deze lidstaat desondanks personen die niet hun gewone verblijfplaats hebben in de lidstaat waar de vordering wordt ingesteld, de mogelijkheid zich in de procedure te voegen als zij binnen de daarvoor gestelde termijn hun uitdrukkelijke mandaat hebben verleend voor het instellen van de representatieve vordering. [Am. 61]

    De bevoegde vertegenwoordigende instantie verstrekt voldoende informatie als vereist krachtens nationaal recht ter ondersteuning van de vordering ter ondersteuning van de vordering alle noodzakelijke informatie die krachtens het nationale recht wordt verlangd , waaronder een omschrijving van de consumenten waarop de vordering betrekking heeft en van de feitelijke en juridische kwesties die moeten worden opgelost. [Am. 62]

    2.   In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten een rechter of administratieve autoriteit de bevoegdheid verlenen om, in naar behoren gemotiveerde gevallen, waarin vanwege de kenmerken van de individuele schade van de betrokken consumenten de kwantificering van individueel herstel complex is, in plaats van een bevel tot herstel, een declaratoir besluit uit te vaardigen inzake de aansprakelijkheid van de handelaar jegens de consument die schade heeft geleden door een inbreuk op het in bijlage I vermelde Unierecht. [Am. 63]

    3.   Lid 2 geldt niet in gevallen waarin:

    a)

    de consumenten op wie de inbreuk betrekking heeft, kunnen worden geïdentificeerd en vergelijkbare schade hebben geleden als gevolg van dezelfde praktijk met betrekking tot een bepaalde periode of aankoop. In dergelijke gevallen vormt het vereiste dat de betrokken individuele consumenten een mandaat verlenen geen voorwaarde voor het inleiden van de vordering. De vergoeding is bestemd voor de betrokken consumenten;

    b)

    de consumenten een verlies van geringe waarde hebben geleden en het onevenredig zou zijn om de vergoeding aan hen uit te keren. In dergelijke gevallen zorgen de lidstaten ervoor dat er geen mandaat van de betrokken individuele consumenten is vereist. De vergoeding is bestemd voor een openbaar doel dat de collectieve belangen van consumenten dient. [Am. 64]

    4.   De uit hoofde van een definitief besluit overeenkomstig de leden lid 1, 2 en 3 verkregen vergoeding doet geen afbreuk aan eventuele aanvullende eventuele rechten op herstel die de betrokken consumenten op grond van Unie- of nationale wetgeving kunnen genieten. Bij de toepassing van deze bepaling wordt het beginsel van het gezag van gewijsde geëerbiedigd. [Am. 65]

    4 bis.     De maatregelen tot herstel hebben ten doel de betrokken consumenten volledige vergoeding van de door hen geleden schade te bieden. Indien er na vergoeding van de schade een niet-opgevraagd bedrag resteert, besluit de rechter aan welke begunstigde dat bedrag toekomt. Niet-opgevraagde bedragen komen niet toe aan de bevoegde vertegenwoordigende instantie of de handelaar. [Am. 66]

    4 ter.     Met name is punitieve schadevergoeding die leidt tot overcompensatie van de schade van de eisende partij verboden. Zo is schadevergoeding die consumenten wordt toegekend in geval van massaschade niet hoger dan het bedrag dat de handelaar overeenkomstig de toepasselijke nationale of Uniewetgeving verschuldigd is om de feitelijke schade te dekken die de consumenten individueel hebben geleden. [Am. 67]

    Artikel 7

    Financiering Ontvankelijkheid van een representatieve vordering [Am. 68]

    1.   De bevoegde vertegenwoordigende instantie die een bevel tot herstel vordert als bedoeld in artikel 6, lid 1, vermeldt legt aan de rechter of administratieve autoriteit in een vroeg het vroegste stadium van de vordering de bron een volledig financieel overzicht voor van de middelen alle financieringsbronnen die zij voor haar activiteiten in het algemeen aanwendt en de middelen die zij ter ondersteuning van de vordering aanwendt , om aan te tonen dat er geen sprake is van belangenverstrengeling . Zij toont aan dat zij over voldoende financiële middelen beschikt om de belangen van de betrokken consumenten zo goed mogelijk te dienen en om de eventuele kosten van de tegenpartij te dragen wanneer de vordering mocht worden afgewezen. [Am. 69]

    2.   De lidstaten zorgen ervoor dat in gevallen waarin een representatieve vordering tot herstel door een derde partij wordt gefinancierd, het de derde partij verboden is om: De nationale rechter kan de representatieve vordering niet-ontvankelijk verklaren als hij vaststelt dat de financiering door de derde partij ten doel heeft: [Am. 70]

    a)

    besluiten van de bevoegde vertegenwoordigende instantie in het kader van een representatieve vordering, onder meer waaronder het inleiden van representatieve vorderingen en besluiten inzake schikkingen, te beïnvloeden; [Am. 71]

    b)

    een collectieve vordering te financieren tegen een verweerder die een concurrent is van de financier of tegen een verweerder waarvan de financier afhankelijk is;

    3.   De lidstaten zorgen ervoor dat rechters en administratieve autoriteiten de bevoegdheid hebben om de in lid 2 bedoelde omstandigheden te beoordelen en om de bevoegde instantie in voorkomend geval ertoe te verplichten de betreffende financiering te weigeren en om, zo nodig, de procesbevoegdheid van de bevoegde instantie in een specifiek geval te verwerpen zich een oordeel vormen over de afwezigheid van een belangenconflict als bedoeld in lid 1, en dat zij de in lid 2 bedoelde omstandigheden beoordelen ten tijde van de beslissing over de ontvankelijkheid van de representatieve vordering , alsmede in een later stadium van de procedure als de omstandigheden zich pas dan voordoen . [Am. 72]

    3 bis.     De lidstaten waarborgen tevens dat de rechter of administratieve autoriteit de bevoegdheid heeft om kennelijk ongegronde zaken in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure te verwerpen. [Am. 73]

    Artikel 7 bis

    Het beginsel dat de in het ongelijk gestelde partij betaalt

    De lidstaten waarborgen dat de partij die in een zaak met betrekking tot een collectieve vordering in het ongelijk gesteld wordt, de proceskosten van de in het gelijk gestelde partij vergoedt, onder de voorwaarden van het toepasselijke nationale recht. Het gerecht wijst de in het ongelijk gestelde partij echter geen vergoeding toe voor kosten die onnodig zijn gemaakt of die niet in verhouding staan tot de vordering. [Am. 74]

    Artikel 8

    Schikkingen

    1.   Lidstaten kunnen bepalen dat een bevoegde vertegenwoordigende instantie en een handelaar die een schikking hebben getroffen over herstel voor consumenten die het slachtoffer zijn van een beweerdelijk illegale praktijk van die handelaar, gezamenlijk een rechter of administratieve autoriteit kunnen verzoeken om die schikking goed te keuren. Een dergelijk verzoek wordt door de rechter of administratieve autoriteit alleen in behandeling genomen wanneer er bij de rechter of administratie autoriteit van dezelfde lidstaat geen representatieve vordering aanhangig is met betrekking tot dezelfde handelaar en dezelfde praktijk. [Am. 75]

    2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de rechter of administratieve autoriteit in het kader van een representatieve vordering te allen tijde de bevoegde instantie en de verweerder, na deze te hebben geraadpleegd, kan uitnodigen om binnen een redelijke termijn tot een schikking te komen over herstel.

    3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de rechter of administratieve autoriteit die het in artikel 6, lid 2, bedoelde definitieve besluit heeft uitgevaardigd, de bevoegdheid heeft om van partijen bij de representatieve vordering te verlangen dat zij binnen een redelijke termijn tot een schikking komen over het herstel dat consumenten op grond van dit definitieve besluit moet worden geboden.

    4.   De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde schikkingen worden door de rechter of administratieve autoriteit getoetst. De rechter of administratieve autoriteit beoordeelt de rechtmatigheid en de billijkheid van de schikking, waarbij rekening wordt gehouden met de rechten en belangen van alle partijen, met inbegrip van de betrokken consumenten.

    5.   Wanneer de in lid 2 bedoelde schikking niet binnen de gestelde termijn wordt bereikt of de bereikte schikking niet wordt goedgekeurd, zet de rechter of administratieve autoriteit de behandeling van de representatieve vordering voort.

    6.   De betrokken individuele consumenten krijgen de mogelijkheid om te aanvaarden dan wel te weigeren door de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde schikkingen gebonden te zijn. Het uit hoofde van een overeenkomstig lid 4 goedgekeurde schikking verkregen herstel is bindend voor alle partijen en doet geen afbreuk aan eventuele aanvullende eventuele rechten op herstel die de betrokken consumenten op grond van Unie- of nationale wetgeving kunnen genieten. [Am. 76]

    Artikel 9

    Informatie over representatieve vorderingen

    -1     De lidstaten zorgen ervoor dat de vertegenwoordigende instanties:

    a)

    de consumenten informeren over de vermeende schending van aan het recht van de Unie ontleende rechten en over hun voornemen om de staking van die schending te vorderen of een vordering tot schadevergoeding in te stellen;

    b)

    de betrokken consumenten reeds vooraf in kennis stellen van de mogelijkheid om zich in de procedure te voegen om ervoor te zorgen dat de relevante documenten en andere in het kader van de vordering noodzakelijke gegevens bewaard blijven;

    c)

    zo nodig informatie verstrekken over vervolgstappen en eventuele juridische gevolgen. [Am. 77]

    1.   De lidstaten Als een schikking of onherroepelijk besluit voordelen heeft voor consumenten die daar wellicht niet van op de hoogte zijn, zorgen de lidstaten ervoor dat de rechter of administratieve autoriteit de handelaar die inbreuk maakt in het ongelijk gestelde partij of beide partijen ertoe verplicht om de betrokken consumenten op zijn eigen kosten te informeren over de definitieve besluiten waarbij wordt voorzien in de in de artikelen 5 en 6 bedoelde maatregelen, alsmede over de in artikel 8 bedoelde schikkingen, op een wijze die past bij de omstandigheden van het geval en binnen gespecificeerde termijnen, onder meer, waar passend, door al de betrokken consumenten individueel op de hoogte te stellen. De lidstaten kunnen bepalen dat aan deze verplichting om de consumenten te informeren kan worden voldaan door middel van publicatie op een openbaar toegankelijke en gebruikersvriendelijke website [Am. 78]

    1 bis.     De in het ongelijk gestelde partij draagt de kosten van het informeren van de consumenten, overeenkomstig het in artikel 7 neergelegde beginsel. [Am. 79]

    2.   De in lid 1 bedoelde informatie omvat een uitleg in begrijpelijke taal van het onderwerp van de representatieve vordering, de juridische gevolgen ervan en, indien relevant, de door de betrokken consumenten te nemen vervolgstappen. De modaliteiten voor het informeren van de consumenten en de daarvoor geldende termijn worden in samenspraak met de rechter of administratieve autoriteit vastgesteld. [Am. 80]

    2 bis.     De lidstaten zorgen ervoor dat als een rechter heeft besloten dat de vordering ontvankelijk is, aan het publiek op toegankelijke wijze, onder meer via de media en online via een openbare website, informatie ter beschikking wordt gesteld over komende, lopende en afgeronde vorderingen. [Am. 81]

    2 ter.     De lidstaten zien erop toe dat publieke mededelingen van bevoegde instanties over vorderingen feitelijk zijn en zowel rekening houden met het recht van consumenten op informatie als met het recht van gedaagden op bescherming van de goede naam en het zakengeheim. [Am. 82]

    Artikel 10

    Gevolgen van definitieve besluiten

    1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de vaststelling van een inbreuk die de collectieve belangen van consumenten schaadt bij een definitief besluit van een administratieve autoriteit of een rechter, met inbegrip van een definitief bevel als bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b), geacht wordt onweerlegbaar het bestaan van die inbreuk vast te stellen met het oog op eventuele andere vorderingen waarbij herstel wordt gevorderd bij hun nationale rechter jegens in het kader van andere vorderingen tot herstel voor de nationale rechter tegen dezelfde handelaar op grond van dezelfde feiten beschouwd wordt als bewijs voor het bestaan respectievelijk niet-bestaan van die inbreuk, om te waarborgen dat dezelfde handelaar inzake dezelfde inbreuk schade niet twee keer aan de betrokken consumenten wordt vergoed . [Am. 83]

    2.   De lidstaten zorgen ervoor dat een definitief besluit als bedoeld in lid 1, dat in een andere lidstaat is uitgevaardigd, door hun nationale rechters of administratieve autoriteiten geacht wordt een weerlegbaar vermoeden op te leveren ten minste beschouwd wordt als bewijs dat er een inbreuk heeft plaatsgevonden. [Am. 84]

    2 bis.     De lidstaten zorgen ervoor dat de vaststelling van het bestaan of niet-bestaan van een inbreuk bij een onherroepelijk besluit van een rechter van een lidstaat, in het kader van een andere vordering tot herstel tegen dezelfde handelaar wegens dezelfde inbreuk bij de nationale rechter van een andere lidstaat opgevat moet worden als een weerlegbaar vermoeden van het bestaan, respectievelijk niet-bestaan, van een dergelijke inbreuk. [Am. 85]

    3.   De lidstaten zorgen ervoor dat worden aangespoord om een definitief declaratoir besluit als bedoeld in artikel 6, lid 2, geacht wordt onweerlegbaar de aansprakelijkheid vast te stellen van de handelaar jegens de consumenten die schade door de inbreuk hebben geleden, met het oog op eventuele gegevensbank op te richten met definitieve besluiten inzake vorderingen waarbij tot herstel, wordt gevorderd bij hun nationale rechter jegens dezelfde handelaar inzake die inbreuk. De lidstaten zorgen ervoor dat voor dergelijke vorderingen waarvan gebruik gemaakt kan worden bij andere maatregelen tot herstel, die consumenten individueel instellen, snelle en eenvoudige procedures beschikbaar zijn en om hun beste praktijken op dit gebied te delen . [Am. 86]

    Artikel 11

    Opschorting van de verjaringstermijn

    De lidstaten Overeenkomstig het nationale recht zorgen de lidstaten ervoor dat de indiening van een representatieve vordering als bedoeld in de artikelen 5 en 6 tot gevolg heeft dat de verjaringstermijnen die van toepassing zijn op eventuele vorderingen tot herstel voor de betrokken consumenten personen worden opgeschort of onderbroken, wanneer voor de relevante rechten een verjaringstermijn krachtens het Unierecht of het nationale recht bestaat. [Am. 87]

    Artikel 12

    Snelheid van de procedure

    1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 5 en 6 bedoelde representatieve vorderingen met de nodige snelheid worden behandeld.

    2.   Representatieve vorderingen waarbij bij wijze van voorlopige maatregel om een bevel wordt verzocht, als bedoeld in artikel 5, lid 2, onder a), worden behandeld via een versnelde procedure.

    Artikel 13

    Bewijsmateriaal

    De lidstaten zorgen ervoor dat de rechter of administratieve autoriteit, op verzoek van een bevoegde instantie van de partijen die redelijkerwijs beschikbare feiten , voldoende bewijs en bewijzen heeft overgelegd die volstaan om de representatieve vordering te onderbouwen een inhoudelijke toelichting ter onderbouwing van haar standpunt heeft overgelegd en naar verder specifiek en duidelijk omschreven bewijsmateriaal heeft verwezen waarover de verweerder andere partij de beschikking heeft, in overeenstemming met het nationaal procesrecht kan gelasten, dat zo nauwkeurig mogelijk omschreven als redelijkerwijs mogelijk is op basis van de verweerder beschikbare feiten, dat deze partij dergelijk bewijsmateriaal overlegt, onverminderd de toepasselijke Unie- en nationale regels inzake vertrouwelijkheid. Dit bevel moet evenredig en passend zijn in het betreffende geval, en mag het evenwicht tussen de twee betrokken partijen niet verstoren. [Am. 88]

    De lidstaten zorgen ervoor dat de rechterlijke instanties slechts gelasten tot het overleggen van bewijsmateriaal in een omvang als evenredig is. Om te bepalen of het overleggen van bewijsmateriaal waarom een vertegenwoordigende instantie verzoekt evenredig is, houdt de rechter rekening met de rechtmatige belangen van alle betrokken partijen, en met name met de vraag in hoeverre het verzoek om overlegging van bewijsmateriaal gesteund wordt door de beschikbare feiten en de vraag of het bewijsmateriaal waarvan overlegging gevraagd wordt vertrouwelijke informatie bevat. [Am. 89]

    De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale rechterlijke instanties bevoegd zijn om in het kader van schadevorderingen overlegging te gelasten van bewijsmateriaal dat vertrouwelijke gegevens bevat, indien zij dat bewijsmateriaal relevant achten voor de schadevordering. [Am. 90]

    Artikel 14

    Sancties

    1.   De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn wanneer de in het kader van een representatieve vordering uitgevaardigde definitieve besluiten niet worden nageleefd en nemen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat deze regels worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

    2.   De lidstaten zorgen ervoor dat sancties onder meer de vormen vorm kunnen aannemen van boetes. [Am. 91]

    3.   Bij de beslissing over de aanwending van de inkomsten uit boetes houden de lidstaten rekening met de collectieve belangen van consumenten . De lidstaten kunnen bepalen dat deze inkomsten worden toegewezen aan een fonds dat is opgericht om representatieve vorderingen te financieren . [Am. 92]

    4.   De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [datum van omzetting van deze richtlijn] van de in lid 1 bedoelde bepalingen in kennis en delen haar eventuele latere wijzigingen onverwijld mee.

    Artikel 15

    Bijstand voor bevoegde vertegenwoordigende instanties [Am. 93]

    1.   De lidstaten worden aangespoord om, in overeenstemming met artikel 7, te waarborgen dat bevoegde vertegenwoordigende instanties over voldoende middelen beschikken voor representatieve vorderingen. Zij nemen de nodige maatregelen om ervoor de toegang tot de rechter te zorgen vergemakkelijken en waarborgen dat proceskosten in verband met representatieve vorderingen voor bevoegde instanties geen financiële belemmering vormen om het recht de in de artikelen 5 en 6 bedoelde maatregelen te vorderen, doeltreffend uit te oefenen, zoals de beperking van de toepasselijke gerechts- of administratieve kosten of het zo nodig bieden van toegang tot rechtshulp aan deze instanties of het met dit oogmerk verstrekken van publieke middelen daaraan. [Am. 94]

    1 bis.     De lidstaten bieden structurele steun aan instanties die optreden als bevoegde instanties in de zin van deze richtlijn. [Am. 95]

    2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in gevallen waarin de bevoegde instanties verplicht zijn de betrokken consumenten te informeren over de aanhangige representatieve vordering, de daarmee verband houdende kosten op de handelaar kunnen worden verhaald indien de vordering slaagt.

    3.   De lidstaten en de Commissie ondersteunen en bevorderen de samenwerking tussen bevoegde instanties en de uitwisseling en verspreiding van hun beste praktijken en ervaringen met betrekking tot de aanpak van grensoverschrijdende en binnenlandse inbreuken.

    Artikel 15 bis

    Vertegenwoordiging in rechte en het honorarium van de advocaat

    De lidstaten zien erop toe dat vergoedingen voor advocaten en de wijze waarop deze worden berekend, geen stimulans vormen voor het voeren van rechtszaken die, gelet op de belangen van elk van de partijen, onnodig zijn. In het bijzonder verbieden de lidstaten resultaatafhankelijke honoraria. [Am. 96]

    Artikel 16

    Grensoverschrijdende representatieve vorderingen

    1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elke bevoegde vertegenwoordigende instantie die van tevoren in een lidstaat is aangewezen overeenkomstig artikel 4, lid 1, de rechters en administratieve autoriteiten van een andere lidstaat kan adiëren na overlegging van de in dat artikel bedoelde openbaar toegankelijke lijst. De rechters of administratieve autoriteiten aanvaarden deze lijst als bewijs van kunnen de procesbevoegdheid van de bevoegde vertegenwoordigende instantie beoordelen, onverminderd hun recht om na te gaan of de doelstelling van de bevoegde vertegenwoordigende instantie het instellen van een vordering in een specifiek geval rechtvaardigt. [Am. 97]

    2.   De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer de inbreuk gevolgen heeft of waarschijnlijk gevolgen zal hebben voor consumenten uit verschillende lidstaten, de representatieve vordering bij een bevoegde rechter of administratieve autoriteit van een lidstaat kan worden ingesteld door meerdere bevoegde instanties uit verschillende lidstaten, die gezamenlijk optreden of worden vertegenwoordigd door een enkele bevoegde instantie, ten behoeve van de bescherming van de collectieve belangen van die consumenten uit verschillende lidstaten.

    2 bis.     Een lidstaat waar een procedure inzake collectief verhaal plaatsvindt kan van de in deze lidstaat wonende consumenten een mandaat verlangen, en verlangt van individuele consumenten die in een andere lidstaat woonachtig zijn een mandaat als de vordering grensoverschrijdend is. In dergelijke omstandigheden wordt in het eerste stadium van de procedure aan de rechter of de administratieve autoriteit een geconsolideerde lijst verstrekt van alle consumenten uit andere lidstaten die een dergelijk mandaat hebben verleend. [Am. 98]

    3.   Met het oog op grensoverschrijdende representatieve vorderingen en onverminderd de rechten die andere instanties krachtens nationaal recht zijn toegekend, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de lijst van bevoegde instanties die van tevoren zijn aangewezen. De lidstaten delen de Commissie de naam en de doelstelling van deze bevoegde instanties mee. De Commissie maakt deze informatie openbaar en zorgt dat deze actueel blijft.

    4.   Wanneer een lidstaat of de Commissie of de handelaar bezwaren opwerpt met betrekking tot de vervulling door een bevoegde vertegenwoordigende instantie van de in artikel 4, lid 1, vastgestelde criteria, onderzoekt de lidstaat die deze instantie heeft aangewezen deze bezwaren en herroept hij, indien passend, de aanwijzing wanneer een of meer van de criteria niet zijn vervuld. [Am. 99]

    Artikel 16 bis

    Openbaar register

    De lidstaten waarborgen dat de relevante nationale bevoegde autoriteiten een openbaar register opzetten van onrechtmatige handelingen die het voorwerp zijn geweest van een bevel overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn. [Am. 100]

    Hoofdstuk 3

    Slotbepalingen

    Artikel 17

    Intrekking

    Richtlijn 2009/22/EG wordt met ingang van [datum van toepassing van deze richtlijn] ingetrokken, onverminderd artikel 20, lid 2.

    Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

    Artikel 18

    Monitoring en evaluatie

    1.   Niet eerder dan vijf jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de belangrijkste bevindingen. De evaluatie zal worden verricht conform de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie. In het verslag beoordeelt de Commissie met name het toepassingsgebied van deze richtlijn als gedefinieerd in artikel 2 en bijlage I.

    2.   Uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn beoordeelt de Commissie of de regels op het gebied van de rechten van vliegtuigpassagiers en treinreizigers een afdoende niveau van consumentenbescherming bieden dat vergelijkbaar is met dat waarin deze richtlijn voorziet. De Commissie is voornemens om, wanneer dat het geval is, passende voorstellen te doen, die met name kunnen bestaan in het schrappen van de in de punten 10 en 15 van bijlage I genoemde handelingen uit het toepassingsgebied van deze richtlijn als gedefinieerd in artikel 2. [Am. 101]

    3.   De lidstaten verstrekken de Commissie jaarlijks, voor het eerst uiterlijk vier jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn, de volgende informatie die nodig is voor de opstelling van het in lid 1 bedoelde verslag:

    a)

    het aantal representatieve vorderingen dat uit hoofde van deze richtlijn is ingesteld bij administratieve en justitiële autoriteiten;

    b)

    het soort bevoegde instantie dat de vorderingen instelt;

    c)

    het soort inbreuk dat via de representatieve vorderingen wordt aangepakt, de partijen bij de representatieve vorderingen en de economische sector waarop de representatieve vorderingen betrekking hebben;

    d)

    de lengte van de procedures, vanaf de inleiding van een vordering tot en met de vaststelling van de bevelen als bedoeld in artikel 5, de bevelen tot herstel of de declaratoire besluiten als bedoeld in artikel 6 of de definitieve goedkeuring van de schikking als bedoeld in artikel 8;

    e)

    de resultaten van de representatieve vorderingen;

    f)

    het aantal bevoegde instanties dat deelneemt aan het in artikel 15, lid 3, bedoelde mechanisme voor samenwerking en uitwisseling van beste praktijken.

    Artikel 18 bis

    Evaluatieclausule

    Onverminderd artikel 16 beoordeelt de Commissie of grensoverschrijdende representatieve vorderingen het best op Unieniveau aangepakt kunnen worden door de instelling van een Europese Ombudsman voor collectief verhaal. Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn stelt de Commissie hierover een verslag op en dient zij dit verslag, indien passend vergezeld van een voorstel ter zake, in bij het Europees Parlement en de Raad. [Am. 102]

    Artikel 19

    Omzetting

    1.   De lidstaten dienen uiterlijk op [18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

    De lidstaten passen deze bepalingen toe met ingang van [6 maanden na de termijn voor omzetting].

    Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van nationaal recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 20

    Overgangsbepalingen

    1.   De lidstaten passen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van deze richtlijn toe op inbreuken die een aanvang hebben genomen na [datum van toepassing van deze richtlijn].

    2.   De lidstaten passen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2009/22/EG toe op inbreuken die een aanvang hebben genomen vóór [datum van toepassing van deze richtlijn].

    Artikel 21

    Inwerkingtreding

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 22

    Adressaten

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te …,

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    Voor de Raad

    De voorzitter


    (1)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 66.

    (2)  PB C 461 van 21.12.2018, blz. 232.

    (3)  Standpunt van het Europees Parlement van 26 maart 2019.

    (4)  PB L 110 van 1.5.2009, blz. 30.

    (5)  PB L 345 van 27.12.2017.

    (6)  PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.

    BIJLAGE I

    LIJST VAN IN ARTIKEL 2, LID 1, BEDOELDE BEPALINGEN

    (1)

    Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de aansprakelijkheid voor produkten met gebreken (PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29(1).

    (2)

    Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

    (3)

    Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

    (4)

    Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12).

    (5)

    Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (“Richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

    (6)

    Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik: artikelen 86 tot en met 100 (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).

    (7)

    Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51).

    (8)

    Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37): artikel 13.

    (9)

    Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).

    (10)

    Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46 van 17.2.2004, blz. 1).

    (11)

    Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

    (12)

    Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 1).

    (13)

    Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21): artikel 1, artikel 2, punt c), en artikelen 4 tot 8.

    (14)

    Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

    (15)

    Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14).

    (16)

    Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).

    (17)

    Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3): artikelen 22, 23 en 24.

    (18)

    Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

    (19)

    Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling (PB L 33 van 3.2.2009, blz. 10).

    (20)

    Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).

    (21)

    Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).

    (22)

    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (UCITS) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

    (23)

    Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11).

    (24)

    Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

    (25)

    Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10).

    (26)

    Verordening (EG) nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 46);

    (27)

    Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1): artikelen 183, 184, 185 en 186.

    (28)

    Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1): artikelen 9, 10, 11 en artikelen 19 tot en met 26.

    (29)

    Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).

    (30)

    Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1).

    (31)

    Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 1).

    (32)

    Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1).

    (33)

    Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45).

    (34)

    Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

    (35)

    Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

    (36)

    Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

    (37)

    Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

    (38)

    Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 10).

    (39)

    Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).

    (40)

    Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63): artikel 13.

    (41)

    Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (verordening ODR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1): artikel 14.

    (42)

    Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 1).

    (43)

    Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 18).

    (44)

    Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34): artikelen 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 21, 22, 23, hoofdstuk 10 en bijlagen I en II.

    (45)

    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014 blz. 349).

    (46)

    Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214): artikelen 3 tot en met 18 en artikel 20, lid 2.

    (47)

    Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 1).

    (48)

    Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's) (PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1).

    (49)

    Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 98-121).

    (50)

    Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).

    (51)

    Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en –diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1).

    (52)

    Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (herschikking) (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19).

    (53)

    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

    (54)

    Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37).

    (55)

    Verordening (EU) 2017/1128 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 1).

    (56)

    Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12)

    (57)

    Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8).

    (58)

    Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 1).

    (59)

    Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 60 van 2.3.2018, blz. 1).

    (59 bis)

    Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4). [Am. 103]

    (59 ter)

    Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 357). [Am. 104]

    (59 quater)

    Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1). [Am. 105]

    (59 quinquies)

    Richtlijn 2014/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van niet-automatische weegwerktuigen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 107). [Am. 106]

    (59 sexies)

    Verordening (EEG) nr. 2136/89 van de Raad van 21 juni 1989 tot vaststelling van gemeenschappelijke normen voor het in de handel brengen van sardineconserven en van verkoopbenamingen voor conserven van sardines en van sardineachtigen. [Am. 107]

    (59 septies)

    Verordening (EG) Nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005. [Am. 108]


    (1)  Genoemde richtlijn, werd gewijzigd bij Richtlijn 1999/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 1999 tot wijziging van Richtlijn 85/374/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (PB L 141 van 4.6.1999, blz. 20).

    BIJLAGE II

    CORRELATIETABEL

    Richtlijn 2009/22/EG

    Deze richtlijn

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 1, lid 2

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 2, lid 2

    Artikel 3

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 5, lid 1

    Artikel 2, lid 1, onder a)

    Artikel 5, lid 2, onder a) en b)

    Artikel 12

    Artikel 5, lid 2, tweede alinea

    Artikel 2, lid 1, onder b)

    Artikel 5, lid 3

    Artikel 9

    Artikel 2, lid 1, onder c)

    Artikel 14

    Artikel 2, lid 2

    Artikel 2, lid 3

    Artikel 3

    Artikel 4, leden 1 tot en met 3

    Artikel 4, lid 4

    Artikel 4, lid 5

    Artikel 5, lid 4

    Artikel 6

    Artikel 7

    Artikel 8

    Artikel 10

    Artikel 11

    Artikel 13

    Artikel 15

    Artikel 4

    Artikel 16

    Artikel 5

    Artikel 6

    Artikel 18

    Artikel 7

    Artikel 1, lid 2

    Artikel 8

    Artikel 19

    Artikel 9

    Artikel 17

    Artikel 20

    Artikel 10

    Artikel 21

    Artikel 11

    Artikel 22


    Top