Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019AE4461

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het mededingingsbeleid 2018 [COM(2019) 339 final]

    EESC 2019/04461

    PB C 97 van 24.3.2020, p. 62–68 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.3.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 97/62


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het mededingingsbeleid 2018

    [COM(2019) 339 final]

    (2020/C 97/08)

    Rapporteur:

    Gerardo LARGHI

    Raadpleging

    Europese Commissie, 15.10.2019

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Interne Markt, Productie en Consumptie

    Goedkeuring door de afdeling

    19.11.2019

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    11.12.2019

    Zitting nr.

    548

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    197/0/1

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met het verslag van de Europese Commissie over het mededingingsbeleid 2018, waarin een aanpak is ontwikkeld om de interne markt, de economische ontwikkeling en de doelstellingen van het sociaal beleid kracht bij te zetten.

    1.2.

    Zoals uit meerdere documenten blijkt, is het EESC van oordeel dat een doeltreffend en beginselvast mededingingsbeleid een van de pijlers van de Europese Unie en een onontbeerlijk instrument is voor de totstandbrenging van een interne markt in de zin van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met het oog op de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s), de ontwikkeling van een sociale markteconomie en de bepalingen van de sociale pijler (1).

    1.3.

    Het EESC en de Europese Unie moeten hierover een permanente dialoog voeren met de andere instellingen, het maatschappelijk middenveld en vooral de consumentenorganisaties.

    1.4.

    Het EESC dringt er dan ook op aan de toekenning van steun te allen tijde gepaard te laten gaan met een zo groot mogelijke transparantie wat betreft het doorberekenen van kosten aan de consument, en de consument duidelijk te informeren over deze kosten op zijn factuur (2). Het EESC is ingenomen met het voornemen van de Commissie om maatregelen te nemen tegen verticale en horizontale beperkingen van de mededinging, met name in de elektronische handel, waar de gevolgen van concurrentieverstorend gedrag zich doen gevoelen.

    1.5.

    Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan kunstmatige intelligentie (KI) in verband met discriminerende praktijken. De EU-wetgeving moet worden aangepast om discriminatie als gevolg van consumentenprofilering met behulp van KI te verbieden.

    1.6.

    Big data kunnen tegen consumenten worden gebruikt, met name ten koste van hun welzijn, daar de consument door de profilering in zijn keuzevrijheid wordt beperkt.

    1.7.

    Het EESC zou graag zien dat de mededingingsautoriteiten over de nodige deskundigheid, vaardigheden en middelen beschikken om specifieke wetgeving te kunnen toepassen en de ernstige problemen op mededingingsgebied die de consumenten schade berokkenen, op te lossen.

    1.8.

    Wat staatssteun betreft, stelt het EESC met tevredenheid vast dat de modernisering van de controles het voor de autoriteiten mogelijk heeft gemaakt hun aandacht toe te spitsen op de belangrijkste en meest relevante dossiers, onder meer dankzij het IT-platform Transparency Award Module.

    1.9.

    Het EESC benadrukt dat coherentie geboden is tussen het milieu- en het staatssteunbeleid. Het neemt met name kennis van de lopende herziening van de richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming en energie.

    1.10.

    Het EESC verheugt zich erover dat de richtsnoeren van de Commissie erop gericht zijn om vrije mededinging op de Europese energiemarkt te waarborgen door middel van technologieneutrale overheidsopdrachten, die essentieel zijn voor de doorbraak van diverse technologieën voor hernieuwbare energie alsook voor een veerkrachtige en concurrerende Europese energiemarkt die de continuïteit van de voorziening garandeert. Het roept de Commissie en de lidstaten op om een alomvattende langetermijnstrategie vast te stellen in plaats van een aanpak die is gebaseerd op corrigerende kortetermijnmaatregelen die meer concrete en duurzame groei en creatie van banen verhinderen. In dit verband zou het nuttig zijn dat door de Commissie een vergelijkende studie wordt verricht van de verschillende plannen die de VS, China en Korea recentelijk hebben aangenomen om de verwerkende industrie te ondersteunen (3).

    1.11.

    Wat de concurrentie met bedrijven buiten de EU betreft, dringt het EESC erop aan dat dezelfde sociale en milieuregels worden gewaarborgd om een gelijk speelveld te garanderen.

    1.12.

    Het EESC benadrukt het belang van een mededingingsbeleid dat de sociale en economische doelstellingen van werknemers en consumenten in evenwicht brengt met de instandhouding van een concurrerende en doeltreffende productiestructuur teneinde een sociale vrije markt tot stand te brengen.

    1.13.

    Volgens het EESC zijn de bepalingen van de interne markt inzake het recht op vrij verkeer (met name van personen, maar ook van diensten, goederen en kapitaal) de hoekstenen van het Unierecht, en moeten de detachering van werknemers en het vrije verkeer van diensten worden gewaarborgd teneinde iedere vorm van sociale dumping te voorkomen.

    1.14.

    Ten slotte kan het Comité niet anders dan zich erover verbazen dat de Commissie in haar verslag verzuimt te vermelden dat de onderhandelingen tussen de Raad en het EP over collectief verhaal zich blijkbaar in een impasse bevinden. Het wijst in dit verband op het voorstel voor een new deal voor consumenten en het feit dat collectief verhaal een onmisbare aanvulling vormt op de regeling voor effectieve schadeloosstelling van consumenten naar aanleiding van inbreuken op de antitrustmaatregelen.

    2.   Samenvatting van het verslag over het mededingingsbeleid 2018

    2.1.

    In het verslag van 2018 komen onderwerpen aan de orde zoals de digitale economie, financiële diensten, energie en milieu, landbouw en voeding, vervoer en productie, en kwesties zoals de decentrale uitoefening van de antitrustbevoegdheden in de lidstaten en de versterkte internationale samenwerking.

    2.2.

    De dagelijkse uitvoeringspraktijken van de Commissie zijn gebaseerd op de volgende beginselen: non-discriminatie, billijkheid, transparantie, voorspelbaarheid, het recht om te worden gehoord en de bescherming van de vertrouwelijkheid. De “bescherming van het welzijn van de consument” is een uitdrukkelijke doelstelling bij de toepassing van het EU-mededingingsrecht.

    2.3.

    Het digitale tijdperk leidt tot nieuwe uitdagingen voor het mededingingsrecht, zoals het gebruik van big data, algoritmen en kunstmatige intelligentie.

    2.4.

    Om de “procedures in mededingingszaken te stroomlijnen” heeft de Europese Commissie een bijgewerkte gids voor ondernemingen gepubliceerd over zakengeheimen en andere vertrouwelijke informatie in het kader van antitrustprocedures, evenals richtsnoeren voor het gebruik van vertrouwelijkheidskringen.

    2.5.

    Het belonen van de medewerking van ondernemingen aan antitrustprocedures heeft de Commissie doeltreffend geholpen om de relevantie en de impact van haar besluiten te vergroten door haar onderzoek te versnellen.

    2.6.

    Richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad (4) (de “ECN+-richtlijn”) stelt de mededingingsautoriteiten van de lidstaten in staat om de mededingingsregels van de Unie doeltreffender ten uitvoer te leggen.

    2.7.

    De modernisering van het staatssteunbeleid heeft het voor de lidstaten gemakkelijker gemaakt om maatregelen ten uitvoer te leggen die investeringen, economische groei en het scheppen van banen bevorderen. Daarnaast heeft een snellere tenuitvoerlegging van de staatssteunmaatregelen in de lidstaten een aanzienlijke impact gehad en zijn de kosten voor minder verstorende steunmaatregelen aanzienlijk verminderd.

    2.8.

    De schikkingsprocedure van de Commissie heeft het mogelijk gemaakt om kartels sneller op te sporen, waardoor middelen vrijkomen voor andere onderzoeken en de onderzoekskosten afnemen. Bovendien hebben bedrijven geprofiteerd van snellere beslissingen.

    2.9.

    In het verslag van 2018 wordt de aandacht gevestigd op de besluiten die in 2018 (en in de voorgaande jaren) zijn genomen met betrekking tot kartels in de automobielindustrie en op de lancering van een diepgaand onderzoek naar mogelijke heimelijke afspraken tussen autofabrikanten over de technologische ontwikkeling van emissiebeheersingssystemen voor auto’s.

    2.10.   Digitale economie

    2.10.1.

    Het mededingingsbeleid speelt een cruciale rol in de totstandbrenging van een goed functionerende digitale interne markt. In dat verband moet worden voorkomen dat de “internetgiganten” hun greep op de markt gebruiken om de mededinging te verzwakken en zo innovatie op de digitale markten belemmeren.

    2.10.2.

    Handhaving van wederverkoopprijzen op e-commerceplatforms is een van de meest voorkomende concurrentiebeperkingen in de digitale economie. Hiervoor wordt toenemend gebruikgemaakt van prijsalgoritmen.

    2.11.

    Staatssteun voor groene economie wordt ingezet voor investeringen die nodig zijn om de voorzieningszekerheid te waarborgen en tegelijkertijd het Europese energiesysteem koolstofarm te maken.

    2.12.   Energie

    2.12.1.

    De in 2018 in de sector hernieuwbare energie verleende staatssteunvergunningen hebben de lidstaten ertoe aangezet duurzame energie te bevorderen en de kosten voor de verbruikers van het elektriciteitssysteem in zijn geheel te verlagen.

    2.12.2.

    De Commissie heeft betoogd dat de staatssteunmaatregelen ertoe bijdragen de voorzieningszekerheid te waarborgen zonder hogere elektriciteitsprijzen voor de consument met zich mee te brengen of elektriciteitsstromen van buiten de Unie te belemmeren.

    2.12.3.

    De Unie moet het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in haar energiemix vergroten met het oog op de diversificatie van de gasvoorziening, en moet zich voorzien van gerichte EU-wetgeving inzake energie.

    2.13.   Mededinging op de interne markt

    2.13.1.

    De Commissie heeft de overname van Alstom door Siemens verboden. Zij keurde de fusie in de agrovoedingssector tussen Bayer en Monsanto goed mits bepaalde activiteiten werden afgestoten. In de staalsector werd de overname van ILVA door Arcelor Mittal goedgekeurd onder voorbehoud van bepaalde afstotingen. De geplande overname van Alstom door Siemens werd geblokkeerd omdat deze schadelijk was voor de mededinging.

    2.14.   Financiële sector

    2.14.1.

    De algemene stabilisering van de sector heeft geleid tot een vermindering van het aantal interventies met overheidsmiddelen in staatssteungevallen. In sommige lidstaten zijn niet-renderende leningen echter nog niet volledig verdwenen.

    2.15.   Een gelijk speelveld op fiscaal gebied waarborgen

    2.15.1.

    Het is noodzakelijk om een gelijk speelveld te creëren zodat bedrijven op basis van merites kunnen concurreren. De lidstaten kunnen multinationals aldus geen belastingvoordelen bieden ten koste van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s).

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    In het verslag van 2018 is een aanpak ontwikkeld die erop gericht is de interne markt, de economische ontwikkeling en de doelstellingen van het sociaal beleid te versterken.

    3.2.

    De digitale economie zal aanzienlijke investeringen vergen — ongeveer 500 miljard euro — over de komende tien jaar om de connectiviteitsdoelstellingen te halen. Het is van cruciaal belang een ernstig concurrentiebeleid uit te stippelen, met name in plattelands- en minder verstedelijkte gebieden.

    3.3.

    Het digitale tijdperk leidt tot nieuwe uitdagingen voor het mededingingsrecht, zoals het gebruik van big data, algoritmen en kunstmatige intelligentie. Er moet derhalve op worden toegezien dat grote technologiebedrijven hun marktpositie niet gebruiken om de mededinging tegen hen de kop in te drukken. De mededingingsautoriteiten moeten over de nodige deskundigheid, vaardigheden en middelen beschikken om specifieke wetgeving te kunnen toepassen en om, voordat het te laat is, de ernstige problemen op mededingingsgebied die de consumenten schade berokkenen, op te lossen.

    3.4.

    Bij de beleidsuitvoering moet ook proactief gebruik worden gemaakt van instrumenten voor het verzamelen van informatie en van sectorale onderzoeken.

    3.5.

    Elke vertraging bij de toepassing van de regels moet worden vermeden door proactief gebruik te maken van het instrumentarium op concurrentiegebied (bv. voorlopige maatregelen) wanneer er sprake is van een duidelijk nadeel voor de concurrentie en de consumenten.

    3.6.

    Het is van essentieel belang dat de bewijslast wordt verschoven naar de ondernemingen die op de digitale markten fusies aangaan, zodat zij dan aantonen dat de overeenkomsten de mededinging niet verstoren.

    3.7.

    Er moet nauwkeuriger worden nagegaan of marktdeelnemers de toegang tot de markt kunnen blokkeren en zo de keuze van de consument en de informatiestromen kunnen beperken alsook het gedrag van de gebruikers kunnen manipuleren.

    3.8.

    Om de aandacht te vestigen op de mededingingsproblemen die bepaalde praktijken met zich meebrengen, is het zaak aan ondernemingen richtsnoeren te verstrekken en hen te helpen de wetgeving in acht te nemen.

    3.9.

    Kunstmatige intelligentie beïnvloedt vandaag het prijsbeleid of het prijstoezicht, met niet volledig onschadelijke gevolgen. Aan de hand van algoritmen kunnen e-commerceplatforms toezicht houden op detailhandelaars en hun vrijheid inzake prijsbeleid alsook de concurrentie in grootwinkelbedrijven beperken (met oneerlijke praktijken die in de toekomst niet kunnen worden gehandhaafd).

    3.10.

    Hetzelfde gebeurt in de toeristische sector, waar platforms voor de verkoop van toeristische producten worden gekenmerkt door misbruik van machtsposities. Er zijn vier grote verkoopnetwerken, die enorm veel macht hebben over hotels, kleine exploitanten en kmo’s.

    3.11.

    Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan kunstmatige intelligentie in verband met discriminerende praktijken. De EU-wetgeving moet worden aangepast om discriminatie als gevolg van profilering met behulp van KI te verbieden.

    3.12.

    Het EESC is ingenomen met het besluit van de Commissie om bedrijven die algoritmen gebruiken, als enigen verantwoordelijk te stellen voor de gevolgen daarvan. Big data kunnen tegen consumenten worden gebruikt, met name ten koste van hun welzijn, daar de consument door extreme profilering in zijn keuzemogelijkheden wordt beperkt.

    3.13.

    Volgens het EESC mag de impact van big data op de mededinging niet worden miskend, en wordt hij ook steeds belangrijker. Een al te interventionistisch beleid kan echter de prikkels voor innovatie (met name betere dienstverlening en lagere prijzen die afhankelijk kunnen zijn van innovaties in de productdistributie en de aankoopplatformen) verminderen.

    3.14.

    Grote spelers die big data tegen concurrenten kunnen uitspelen, kunnen een dominante positie op de markt verwerven. Grootschalige analysetechnieken (verkoop van gegevens, onlinemarketing, herkenning van patronen, raming van de vraag, prijsoptimalisatie) kunnen deel uitmaken van de operationele praktijken.

    3.15.

    In het kader van de strategie voor een digitale interne markt is uit onderzoeken van de Commissie gebleken dat prijsrestricties veruit de meest voorkomende mededingingsbeperkingen op de e-commercemarkten zijn. In 2018 heeft de Commissie een aantal besluiten vastgesteld waarbij aan ondernemingen boeten worden opgelegd wegens restricties op online verkoopprijzen, die immers in strijd zijn met de mededingingsregels van de Unie.

    3.16.

    Wat belastingen betreft, is het EESC ingenomen met de maatregelen die de Commissie in 2018 heeft genomen. Tegelijkertijd is het belangrijk om ook op dit gebied te zorgen voor een eerlijke mededinging tussen de verschillende landen. Er is met name behoefte aan meer waakzaamheid ten aanzien van belastingafspraken (rulings) en de illegale concurrentievoordelen die worden verkregen door overeenkomsten tussen bepaalde landen en de grote spelers, wat de vrije markt verstoort, schade toebrengt aan kmo’s en oneerlijke mededinging tussen landen veroorzaakt.

    3.17.

    Op het gebied van energie stelt het EESC vast dat in sommige landen er nog geen volledige en algemene transparantie van energierekeningen voor huishoudens is gegarandeerd. Zonder transparantie is de mogelijkheid tot een geïnformeerde keuze voor de consument beperkt, wat in het voordeel speelt van een status quo ten gunste van de grote spelers.

    3.18.

    Landbouw en voedsel In de agrovoedingssector is het belangrijk om producten met Europese oorsprongsbenamingen te beschermen. De sector zaaizaad en bestrijdingsmiddelen is van essentieel belang voor landbouwers en consumenten, maar leidt ook tot bezorgdheid die verder gaat dan consumentenbescherming, voedselveiligheid en de naleving van milieu- en klimaatnormen.

    3.19.

    Wat vervoer betreft, wordt de Commissie opgeroepen om na te gaan of en in hoeverre de vrijstelling van de kerosinebelasting ongeoorloofde steun is aan luchtvaartmaatschappijen, ten nadele van het spoorvervoer.

    3.20.

    Om een evenwicht tussen marktvrijheid en concentraties te waarborgen, volstaat het niet dat er sprake is van mededinging met andere grote mondiale spelers, vooral als deze afkomstig zijn uit landen die niet openstaan voor mededinging van buitenlandse bedrijven. In dit verband wordt voorgesteld om, in de plaats van fusies van ondernemingen die de mededinging belemmeren, gerichte maatregelen te nemen om de belemmeringen voor de toegang tot derde markten weg te nemen, sterkere fiscale stimulansen voor onderzoek en ontwikkeling te bieden, en overeenkomsten te bevorderen tussen Europese producenten om exportstrategieën en buitenlandse investeringen te coördineren.

    3.21.

    In ieder geval moet consumentenbescherming hand in hand gaan met maatregelen ter ondersteuning en bevordering van innovatieve bedrijven en kmo’s (met instrumenten die de dynamische mededinging op de markt niet schaden), wat de beste manier is om kwalitatief hoogwaardige banen te scheppen en de dynamische duurzaamheid van het productiesysteem te waarborgen.

    3.22.

    Wat de arbeidsmarkt en de bescherming van de mededinging betreft, is het EESC van mening dat om een echte vrije mededinging tussen ondernemingen op de huidige markt te waarborgen, o.a. ook moet worden gekeken naar het regelgevingskader, dat de eerbiediging van de sociale grondrechten en het vrije verkeer van werknemers en diensten moet waarborgen.

    3.23.

    Het gaat erom alle vormen van “sociale dumping” (oneerlijke mededinging op het gebied van lonen en arbeidsomstandigheden die tot een neerwaartse spiraal leiden) te voorkomen teneinde werknemers, ongeacht waar zij actief zijn of vandaan komen, gelijk te behandelen en non-discriminatie te waarborgen van werknemers en bedrijven op de plaats waar het werk wordt verricht.

    3.24.

    Ten slotte kan het Comité niet anders dan zich erover verbazen dat de Commissie zowel in haar verslag als in het begeleidende werkdocument (SWD(2019)297) voor het eerst volledig voorbijgaat aan het gebrek aan vooruitgang op het vlak van collectief verhaal, terwijl daaraan de laatste jaren in de mededingingsverslagen wel steeds aandacht werd besteed. Het gaat hier om een effectieve vorm van schadeloosstelling van consumenten naar aanleiding van inbreuken op de antitrustmaatregelen, die evenwel niet in aanmerking wordt genomen in Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) betreffende schadevorderingen wegens inbreuken op de antitrustregels. Het Comité verwijst in dit verband met name naar zijn advies (6) over het voorstel van de Commissie inzake een new deal voor consumenten (7) en het besluit van de Raad om alle verwijzingen naar collectief verhaal in de onlangs aangenomen richtlijn te schrappen (8), hoewel het Comité duidelijk had aangegeven dat dit een stap achteruit zou betekenen.

    4.   Bijzondere opmerkingen

    4.1.

    Wat digitalisering betreft, is het EESC het eens met de keuze van de Commissie om prioriteit te geven aan digitalisering en om het programma voor mededinging in de periode 2021-2027 toe te spitsen op de uitdagingen i.v.m. big data, algoritmen en KI. Het EESC roept de Commissie op om gevolg te geven aan het verslag over “een mededingingsbeleid in het digitale tijdperk” van april 2019, met name wat betreft:

    4.1.1.

    de strategieën die moeten worden toegepast om eventuele beperkingen van de mededinging en de vrije markt door digitale platforms tegen te gaan, ook in de commerciële en toeristische sector;

    4.1.2.

    de werkelijke en volledige kennis en overdraagbaarheid van persoonsgegevens van gebruikers-consumenten op elk platform;

    4.1.3.

    bestrijding van alle vormen van uitsluiting van ondernemingen die sommige digitale platforms als potentieel gevaarlijk voor hun dominante positie beschouwen;

    4.1.4.

    de instandhouding van de vrije markt door beloftevolle kleine startende ondernemingen te beschermen die vaak worden geabsorbeerd door grote spelers in de digitale sector die hen als gevaarlijke toekomstige concurrenten beschouwen.

    4.2.

    Het EESC is van mening dat alle actoren die op welk niveau ook digitale platforms hebben belast met taken van algemeen belang, ook over de wettelijke middelen moeten beschikken om toegang te krijgen tot en controle uit te oefenen op de door deze platforms gebruikte algoritmen.

    4.3.

    Het EESC zou graag zien dat de Commissie strengere maatregelen neemt om toezicht te houden op de toepassing van vrijhandelsovereenkomsten en om de vrije toegang van Europese ondernemingen tot de wereldmarkten te beschermen.

    4.4.

    In dit verband moet reële wederkerigheid op de mondiale markten voor overheidsopdrachten worden gegarandeerd.

    Brussel, 11 december 2019.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Luca JAHIER


    (1)  Artikelen 7, 9, 11 en 12 VWEU.

    (2)  Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).

    (3)  PB C 197 van 8.6.2018, blz. 10.

    (4)  Richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt (PB L 11 van 14.1.2019, blz. 3).

    (5)  Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie (PB L 349 van 5.12.2014, blz. 1).

    (6)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 66.

    (7)  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG, COM(2018) 184 final — 2018/0089 (COD).

    (8)  Zie PE-CONS 83/19 van 18 oktober 2019.


    Top