EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0327

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

COM/2018/327 final - 2018/0132 (APP)

Brussel, 2.5.2018

COM(2018) 327 final

2018/0132(APP)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Doel van dit voorstel is uitvoeringsmaatregelen vast te stellen zoals bepaald in artikel 7 van het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 1 op grond van artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het zal Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad 2 intrekken en vervangen.

Het voorgestelde nieuwe eigenmiddelenbesluit behoudt en hervormt de drie bestaande eigen middelen: traditionele eigen middelen, een gewijzigde versie van eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde en het bruto nationaal inkomen.

Daarnaast voorziet het voorstel voor het eigenmiddelenbesluit in drie nieuwe eigen middelen op basis van de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, het EU-emissiehandelssysteem en niet-gerecycleerd kunststof verpakkingsafval.

Dit voorstel voor een verordening bevat alle praktische regelingen voor de eigen middelen van de Unie. In lijn met Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 bevat de voorgestelde verordening een beter gestroomlijnde procedure om het stelsel flexibel te maken binnen het kader van het eigenmiddelenbesluit en de daarin uitgetekende beperkingen.

Het voorstel bevat bepalingen van algemene en technische aard die gelden voor alle soorten eigen middelen en waarvoor passend parlementair toezicht bijzonder belangrijk is. Het gaat dan vooral om kwesties van controle en toezicht op ontvangsten, met inbegrip van de desbetreffende rapportagevereisten, en de daarmee samenhangende bevoegdheden van inspecteurs van de Commissie.

Overeenkomstig artikel 322, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden deze uitvoeringsmaatregelen aangevuld met verordeningen die de methodes en procedure bepalen voor de terbeschikkingstelling of betaling aan de Commissie van de ontvangsten uit eigen middelen, met inbegrip van maatregelen om in voorkomend geval te voorzien in de behoefte aan kasmiddelen.

Dit initiatief maakt deel uit van het bredere wetgevingspakket over de eigen middelen dat samen met een verordening inzake het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 door de Commissie wordt voorgesteld 3 . Dat pakket bevat naast het reeds genoemde eigenmiddelenbesluit een specifieke terbeschikkingstellingsverordening voor de nieuwe eigen middelen 4 en een wijziging 5 van de verordening betreffende eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde 6 . Het initiatief maakt geen deel uit van het programma voor gezonde regelgeving.

In de huidige Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden uitvoeringsmaatregelen vastgesteld voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie, op grond van artikel 9 van Besluit 2014/335/EU, Euratom 7 . Het voorgestelde eigenmiddelenbesluit omvat nieuwe eigen middelen en krachtens artikel 7 van dit besluit zijn uitvoeringsmaatregelen nodig voor:

(a)de gedetailleerde regels voor het berekenen en vaststellen van de bedragen aan eigen middelen;

(b)de bepalingen en regelingen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de controle en het toezicht op ontvangsten uit eigen middelen;

(c)het referentie-bruto nationaal inkomen, de bepalingen inzake de aanpassing van het bruto nationaal inkomen en de bepalingen om in geval van significante veranderingen in het bruto nationaal inkomen de maxima voor betalingen en vastleggingen opnieuw te berekenen;

(d)de procedure voor de berekening en budgettering van het saldo van de jaarlijkse begroting.

In het licht hiervan hebben de elementen die de Commissie voorstelt, betrekking op uitvoeringsmaatregelen voor:

alle in artikel 2 van het eigenmiddelenbesluit vastgestelde eigen middelen, zoals nu het geval is met de huidige uitvoeringsverordening (EU, Euratom) nr. 608/2014, met inbegrip van:

afdrachtpercentages;

controle en toezicht;

rapportagevereisten;

bevoegdheden en verplichtingen van inspecteurs van de Commissie, evenals de voorbereiding en het beheer van de controles;

comitéprocedure;

de berekening en opneming in de begroting van het overschot;

de definitie van referentie-bruto nationaal inkomen en bepalingen over significante veranderingen in het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen, overgenomen uit het huidige eigenmiddelenbesluit (2014/335/EU, Euratom).

Het voorstel van de Commissie wordt meer in detail toegelicht in afdeling 5.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De rechtsgrondslag van het eigenmiddelenbesluit is artikel 311, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Artikel 311, vierde alinea, en artikel 322, tweede lid, van het Verdrag zijn de rechtsgrondslag voor de handelingen waarbij de uitvoeringsmaatregelen worden bepaald voor het stelsel van eigen middelen en voor de terbeschikkingstelling van deze eigen middelen.

De rechtsgrondslag van deze verordening is artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag. Voorts wordt er ook naar verwezen in artikel 7 van het nieuwe eigenmiddelenbesluit (artikel 9 van het eigenmiddelbesluit van 2014). Ten slotte is er ook samenhang met de terbeschikkingstellingsverordeningen, met name: i) de huidige Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen; en ii) de voorgestelde aanvullende terbeschikkingstellingsverordening voor de nieuwe eigen middelen op basis van de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, het EU-emissiehandelssysteem en kunststof verpakkingsafval.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Gezien de aard van de eigen middelen berust hun beheer op de correcte toepassing van andere beleidsterreinen van de Unie:

traditionele eigen middelen (hoofdzakelijk douanerechten) houden verband met de douane-unie;

eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde en de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting houden verband met de beleidsterreinen eengemaakte markt en belastingen;

eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie en kunststof verpakkingsafval houden verband met de beleidsterreinen milieu en klimaatactie.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van deze verordening is artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Er wordt eveneens naar verwezen in artikel 7 van het nieuwe eigenmiddelenbesluit (artikel 9 van het eigenmiddelbesluit van 2014).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Door de aard van de begroting van de Unie en de eigen middelen die de ontvangsten voor deze begroting vormen, moeten de uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen uitgaan van een Uniebrede aanpak, die niet door de lidstaten kan worden tot stand gebracht.

Evenredigheid

In dit voorstel voor een nieuwe verordening worden de meeste vigerende uitvoeringsmaatregelen overgenomen. Voor de opname van nieuwe eigen middelen in het eigenmiddelenbesluit is een actualisering van de wetgeving noodzakelijk die voorziet in uitvoeringsmaatregelen voor deze nieuwe eigen middelen en in de verbetering van de bestaande maatregelen.

Met de uitvoeringsmaatregelen in dit voorstel worden het bestaande stelsel en het voorstel van de Commissie van 2011 (COM(2011) 740) gevolgd en wordt het bestaande stelsel tegelijk aangepast aan de nieuwe context van meerdere en nieuwe eigen middelen. Het is in het belang van de Unie en van haar lidstaten dat het systeem van eigen middelen goed werkt. Bijgevolg zijn de controlemaatregelen zo ontworpen dat zij een vlotte samenwerking tussen de organen van de Unie en de lidstaten mogelijk maken.

Daarnaast zijn in dit voorstel ook bepalingen opgenomen waarvoor passend parlementair toezicht van bijzonder belang is.

Keuze van het instrument

In artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt specifiek bepaald „De Raad stelt (...) bij verordeningen de uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Unie vast (...).”

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

De toelichting bij het voorstel voor een nieuw eigenmiddelenbesluit bevat meer informatie over de recente verslagen en documenten waarin de noodzaak tot hervorming van het stelsel van de eigen middelen wordt onderzocht.

Daaruit blijkt dat een nieuwe verordening tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen noodzakelijk is aangezien in de huidige Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 alleen wordt verwezen naar traditionele eigen middelen en eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde en het bruto nationaal inkomen, terwijl met het voorgestelde eigenmiddelenbesluit nieuwe eigen middelen worden ingevoerd waarvoor bepalingen inzake controle nodig zijn.

De uitvoeringsmaatregelen volgen bepalingen die al van kracht zijn aangezien het voorstel het bij Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad ingevoerde stelsel uitbreidt naar de nieuwe eigen middelen. Daarnaast verwijst het ook naar de desbetreffende wetgeving inzake nieuwe eigen middelen en vormt het daar een aanvulling op. De voorgestelde uitvoeringsmaatregelen zijn dan ook een voortzetting van het huidige stelsel en een uitbreiding ervan naar de nieuwe eigen middelen.

Dit voorstel houdt geen verband met het programma voor gezonde regelgeving; het is gericht op de lidstaten en niet op micro-ondernemingen of kleine en middelgrote ondernemingen of andere belanghebbenden; het is in beginsel neutraal op het vlak van het sectorale concurrentievermogen van de Unie of internationale handel. Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting van dit voorstel en van het wetgevingspakket over de eigen middelen zijn opgenomen in het financieel memorandum bij het voorstel van terbeschikkingstellingsverordening voor de nieuwe eigen middelen. Het hervormde eigenmiddelenstelsel kan worden uitgevoerd met hetzelfde niveau aan administratieve kredieten en personeelsmiddelen als het huidige stelsel.

5.OVERIGE ELEMENTEN

De toepassing van de eigenmiddelenwetgeving, met inbegrip van de verordening over de uitvoeringsmaatregelen, komt op gezette tijden aan de orde in het Raadgevend Comité voor de eigen middelen.

Het Commissievoorstel kan als volgt worden samengevat:

Hoofdstuk I „Vaststelling van de eigen middelen”

Artikel 1 van het voorstel „Toepasselijke afdrachtpercentages”: het artikel bepaalt uniforme afdrachtpercentrages die moeten worden toegepast op de in artikel 2, lid 1, onder b), c), d) en e) van het voorstel van de Commissie voor het nieuwe eigenmiddelenbesluit bedoelde categorieën eigen middelen (dus de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde, de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, het emissiehandelssysteem van de Europese Unie en het kunststof verpakkingsafval).

Artikel 2 van het voorstel „Referentie-bruto nationaal inkomen en significante veranderingen daarvan”: de bepalingen van artikel 2, lid 7, en artikel 3, lid 4, van het eigenmiddelenbesluit 2014/335/EU, Euratom, worden overgenomen en bijgewerkt.

Artikel 3 van het voorstel „Berekening en opneming in de begroting van het saldo”: de bepalingen van artikel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden overgenomen en bijgewerkt.

Hoofdstuk II „Bepalingen op het gebied van controle en toezicht, alsmede relevante rapportagevereisten”

Artikel 4 van het voorstel „Maatregelen op het gebied van controle en toezicht”: de bepalingen van artikel 2 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden overgenomen en bijgewerkt met betrekking tot de nieuwe eigen middelen als bepaald in artikel 2, lid 1, onder c), d) en e) van het voorgestelde eigenmiddelenbesluit. Daarnaast zijn specifieke bepalingen op het gebied van controle met betrekking tot eigen middelen op basis van de belasting op de toegevoegde waarde overgenomen van artikel 11, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad. Er werd gestreefd naar vereenvoudiging om zo goed mogelijk te komen tot een stelsel dat kan worden toegepast voor alle eigen middelen.

Artikel 5 van het voorstel „Bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd”: de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden overgenomen en bijgewerkt. Er werd gestreefd naar vereenvoudiging om te komen tot een stelsel dat kan worden toegepast voor alle eigen middelen.

Artikel 6 van het voorstel „Voorbereiding en beheer van de controles”: de bepalingen van artikel 4 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden overgenomen en bijgewerkt. Er werd gestreefd naar vereenvoudiging om zo goed mogelijk te komen tot een stelsel dat kan worden toegepast voor alle eigen middelen.

Artikel 7 van het voorstel „Melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen”: de bepalingen van artikel 5 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden ongewijzigd overgenomen aangezien zij alleen relevant zijn voor de traditionele eigen middelen.

Artikel 8 van het voorstel „Rapportage door de lidstaten over de door hen uitgevoerde controles betreffende traditionele eigen middelen”: de bepalingen van artikel 6 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden ongewijzigd overgenomen aangezien zij alleen relevant zijn voor de traditionele eigen middelen.

Hoofdstuk III „Comité en slotbepalingen”

Artikel 9 van het voorstel „Comitéprocedure”: bepaalt dat de uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 aan de Commissie moeten worden toegekend.

Artikel 10 van het voorstel „Slotbepalingen”: trekt Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad in.

Artikel 11 van het voorstel „Inwerkingtreding”: bepaalt dat deze verordening in werking moet treden op dezelfde dag als het eigenmiddelenbesluit. De verordening zal met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2021 voor de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie en van het kunststof verpakkingsafval. Wat de eigen middelen op basis van de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting betreft, zijn de bepalingen van toepassing vanaf het tweede jaar na het verstrijken van de omzettingstermijn van de richtlijn betreffende de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting.

2018/0132 (APP)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 311, vierde alinea,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom van de Raad van [datum] betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 8 , en met name artikel 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 9 ,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Voor bepalingen van algemene aard die van toepassing zijn op alle soorten eigen middelen, met inbegrip van het vaststellen van de toepasselijke afdrachtpercentages binnen de in artikel 2, lid 1, onder b) tot en met e) van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom vastgestelde maximumgrenzen, is passend parlementair toezicht als voorzien in de Verdragen vereist.

(2)Met het oog op de samenhang dienen enkele bepalingen van Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad 10 zoals het referentie-bruto nationaal inkomen en significante veranderingen daarvan en het uniforme afdrachtspercentage voor de in artikel 2, lid 1, onder f), van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom, bedoelde eigen middelen, in deze verordening te worden opgenomen.

(3)Om ervoor te zorgen dat de financiële middelen die ter beschikking van de Unie worden gesteld, gelijk blijven, dienen de maxima van de eigen middelen van de Unie voor betalingen en vastleggingen, zoals vastgesteld bij artikel 3, respectievelijk lid 1 en lid 2, van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom en uitgedrukt in procenten van het bruto nationaal inkomen, te worden aangepast wanneer wijzigingen van Verordening (EU  nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad 11 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie resulteren in een significante verandering van het peil van het bruto nationaal inkomen.

(4)Omwille van de samenhang dienen enkele bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad 12 in deze verordening te worden behouden. Die bepalingen betreffen de berekening en de opneming in de begroting van het saldo, de controle en het toezicht op de eigen middelen en de relevante rapportagevereisten, alsmede het Raadgevend Comité voor de eigen middelen.

(5)Omwille van de samenhang dienen de bepalingen inzake controles van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 in deze verordening te worden opgenomen.

(6)Om een evenwichtige begroting te waarborgen, dient het eventuele overschot van de ontvangsten van de Unie ten opzichte van de totale werkelijke uitgaven gedurende een begrotingsjaar naar het volgende begrotingsjaar te worden overgedragen. Het over te dragen saldo dient daarom te worden vastgesteld.

(7)De lidstaten dienen de nodige verificaties en onderzoeken met betrekking tot de berekening, de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen van de Unie te verrichten. Om de toepassing van de financiële voorschriften betreffende de eigen middelen te vergemakkelijken, dienen de lidstaten samen te werken met de Commissie.

(8)De transparantie van het stelsel van eigen middelen van de Unie moet worden gewaarborgd door het verstrekken van adequate informatie aan de begrotingsautoriteit. De lidstaten dienen daartoe de documenten en inlichtingen die nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie ten aanzien van de eigen middelen van de Unie ter beschikking van de Commissie te houden, en in voorkomend geval aan haar te doen toekomen.

(9)Met het oog op duidelijkheid en consistentie dienen bepalingen te worden vastgesteld inzake de bevoegdheden en verplichtingen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Unie en gedetacheerde nationale deskundigen die door de Commissie zijn gemachtigd om controles betreffende de eigen middelen van de Unie te verrichten. Er dient met name te worden bepaald aan welke voorschriften alle ambtenaren en andere personeelsleden van de Unie en gedetacheerde nationale deskundigen dienen te voldoen met betrekking tot het beroepsgeheim en de bescherming van persoonsgegevens. De status van gedetacheerde nationale deskundigen dient te worden vastgesteld en er dient te worden voorzien in de mogelijkheid dat een lidstaat bezwaar maakt tegen de aanwezigheid bij een controle van ambtenaren van andere lidstaten.

(10)Het mechanisme voor de verslaglegging aan de Commissie door de lidstaten, die met de inning van de eigen middelen belast zijn, moet het mogelijk maken dat de Commissie toezicht houdt op hun optreden op het gebied van de inning van de eigen middelen, in het bijzonder wanneer er sprake is van fraude of onregelmatigheden.

(11)Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend met betrekking tot het vaststellen van nadere regels voor de melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen en voor de goedkeuring van jaarverslagen van de lidstaten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 13 .

(12)Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen waarbij nadere regels worden vastgesteld voor de melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen en voor de goedkeuring van jaarverslagen van de lidstaten over door hen uitgevoerde controles dient de raadplegingsprocedure te worden gevolgd, gezien de technische aard van die handelingen, die voor rapportagedoeleinden vereist zijn.

(13)Ter wille van de samenhang en rekening houdend met artikel 9 van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom dient deze verordening in werking te treden op dezelfde datum als dat besluit en vanaf 1 januari 2021 van toepassing te zijn. De bepalingen met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom bedoelde eigen middelen moeten gelden vanaf de dag die is vastgesteld overeenkomstig artikel 9 van dit besluit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I

Vaststelling van de eigen middelen

Artikel 1

Toepasselijke afdrachtpercentages

1.    Het uniforme afdrachtpercentage dat wordt toegepast op een deel van de btw-opbrengsten uit de tegen het normale tarief belastbare leveringen gedeeld door het nationale normale tarief in de belasting over de toegevoegde waarde, en dat de in artikel 2, lid 1, onder b) van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom bedoelde eigen middelen oplevert, bedraagt 1%.

2.    Het uniforme afdrachtpercentage dat wordt toegepast op het aan elke lidstaat volgens de Unieregels inzake de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting toegewezen aandeel van de belastbare winst, en dat de in artikel 2, lid 1, onder c) van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom bedoelde eigen middelen oplevert, bedraagt 3%.

3.    Het uniforme afdrachtpercentage op het bedrag dat wordt vertegenwoordigd door de ontvangsten uit de in artikel 10, lid 2, onder a), van Richtlijn 2003/87/EG genoemde te veilen rechten en de marktwaarde van voorlopige kosteloze toewijzing van rechten voor de modernisering van de energiesector als bepaald in artikel 10 quater, lid 3, van die richtlijn, en dat de in artikel 2, lid 1, onder c) van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom bedoelde eigen middelen oplevert, bedraagt 20%.

4.    Het uniforme afdrachtpercentage dat wordt toegepast op het gewicht van niet-gerecycleerd kunststof verpakkingsafval, en dat de in artikel 2, lid 1, onder e) van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom bedoelde eigen middelen oplevert, bedraagt 0,80 EUR per kilogram.

Voor de toepassing van de eerste alinea wordt verstaan onder „kunststof” een polymeer in de zin van artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad waaraan additieven of andere stoffen kunnen zijn toegevoegd, en dat kan fungeren als structureel hoofdbestanddeel van draagtassen; „verpakkingsafval” en „recycling” hebben de betekenis die eraan wordt toegekend in artikel 3 van Richtlijn 94/62/EG.

Het gewicht van niet-gerecycleerd kunststof verpakkingsafval is het verschil tussen het gewicht van het kunststof verpakkingsafval dat in een bepaald jaar in de lidstaat werd gegenereerd en het gewicht van het gerecycleerde kunststof verpakkingsafval in dat jaar, zoals vastgesteld op grond van Richtlijn 94/62/EG.

Artikel 2

Referentie-bruto nationaal inkomen en significante veranderingen daarvan

1.    Onder bruto nationaal inkomen in de zin van artikel 2, lid 1, onder f), van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom, wordt verstaan, een jaarlijks bruto nationaal inkomen, uitgedrukt in marktprijzen, zoals dat door de Commissie is meegedeeld in toepassing van Verordening (EU) nr. 549/2013.

2.    Indien wijzigingen van Verordening (EU) nr. 549/2013 resulteren in significante veranderingen in het bruto nationaal inkomen, stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van de resultaten van de technische wijzigingen als bepaald in artikel 5 van Verordening (EU, Euratom) nr. 20xxx/xxxx van de Raad 14 over de data waarop die wijzigingen van toepassing worden in het kader van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom.

3.    Indien een wijziging van Verordening (EU) nr. 549/2013 een significante verandering van het peil van het bruto nationaal inkomen meebrengt, herberekent de Commissie de in artikel 3, leden 1 en 2, van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom maxima voor vastleggingen en betalingen op basis van de volgende formule:

BNIt−2 + BNIt−1 + BNIt ESR huidig

1,29%(1,35%)x    ________________________________

BNIt−2 + BNIt−1 + BNIt ESR gewijzigd

In deze formule is „BNI” het bruto nationaal inkomen, „t” het laatste volledige jaar waarvoor de gegevens uit hoofde van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 15 van de Raad beschikbaar zijn, en is „ESR” het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie.

Artikel 3

Berekening en opneming in de begroting van het saldo

1.    Voor de toepassing van artikel 5 van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom wordt het saldo van een begrotingsjaar gevormd door het verschil tussen de totale ontvangsten die uit hoofde van dat begrotingsjaar zijn geïnd en het bedrag van de uit de kredieten van dat begrotingsjaar verrichte betalingen, vermeerderd met het bedrag van de volgens artikel 13 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad 16 („het Financieel Reglement”) overgedragen kredieten van hetzelfde begrotingsjaar.

Dat verschil wordt verhoogd of verlaagd met het nettobedrag dat voortvloeit uit het vervallen van kredieten die zijn overgedragen van eerdere begrotingsjaren. In afwijking van artikel 8, lid 1, van het Financieel Reglement wordt het verschil eveneens verhoogd of verlaagd met:

a)overschrijdingen, als gevolg van veranderingen van de eurokoersen, bij het verrichten van betalingen uit niet-gesplitste kredieten die volgens artikel 13, leden 1 en 4, van het Financieel Reglement van het voorgaande begrotingsjaar zijn overgedragen;

b)het saldo van de tijdens het begrotingsjaar behaalde koerswinsten en geleden koersverliezen.

2.    Vóór het einde van de maand oktober van elk begrotingsjaar stelt de Commissie, aan de hand van de gegevens waarover zij op dat tijdstip beschikt, een raming op van de ontvangsten aan eigen middelen van het gehele jaar. Indien daarbij belangrijke verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen naar voren komen, kunnen deze het voorwerp zijn van een nota van wijzigingen bij de ontwerpbegroting voor het volgende jaar of van een gewijzigde begroting voor het lopende jaar.

Hoofdstuk II

Bepalingen op het gebied van controle en toezicht, alsmede relevante rapportagevereisten

Artikel 4

Maatregelen op het gebied van controle en toezicht

1.    De in artikel 2, lid 1, van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom bedoelde eigen middelen worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van deze verordening, onverminderd de richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie 17 en Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad 18 .

2.    De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat de eigen middelen bedoeld in artikel 2, lid 1, van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom ter beschikking van de Commissie worden gesteld. De lidstaten verstrekken de Commissie op verzoek bepaalde documenten.

3.    De lidstaten verrichten de verificaties en onderzoeken betreffende de berekening, de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom.

4.    De lidstaten verrichten op verzoek van de Commissie aanvullende controles. De Commissie geeft in haar verzoek aan waarom een aanvullende controle gerechtvaardigd is.

5.    De lidstaten betrekken de Commissie op haar verzoek bij de controles die zij verrichten. Wanneer de Commissie bij een controle betrokken is, heeft zij, voor zover dit voor de toepassing van deze verordening vereist is, toegang tot de bewijsstukken betreffende de berekening, de vaststelling en de terbeschikkingstelling van eigen middelen en tot alle andere relevante documenten die op deze bewijsstukken betrekking hebben.

6.    De Commissie mag zelf controles ter plaatse verrichten. De personeelsleden die de Commissie tot dergelijke controles heeft gemachtigd, hebben toegang tot de documenten op dezelfde wijze als in het geval van de in lid 5 bedoelde controles. De lidstaten faciliteren deze controles.

7.    Wanneer de maatregelen op het gebied van controle en toezicht betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom, bedoelde eigen middelen op basis van de belasting op de toegevoegde waarde worden de controles van de Commissie uitgevoerd samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Tijdens deze controles gaat de Commissie met name na of de acties voor het centraliseren van de grondslag en de totale geïnde netto-opbrengsten uit belasting over de toegevoegde waarde correct zijn uitgevoerd. Zij gaat ook na of de gegevens correct werden gebruikt en of de berekeningen om het bedrag te bepalen van de eigen middelen op basis van het normale tarief in de belasting over de toegevoegde waarde die volgen uit de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89, aan die verordening voldoen.

8.    Wanneer de controles betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, onder e), van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom bedoelde eigen middelen op basis van niet-gerecycleerd kunststof verpakkingsafval, heeft de Commissie ook toegang tot de documenten betreffende de procedures en tot de in Richtlijn 94/62/EG bedoelde gegevens.

9.    Wanneer de maatregelen op het gebied van controle en toezicht betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, onder f), van Besluit 20xx/xxx/EU, Euratom bedoelde eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen:

(a)controleert de Commissie ieder jaar, samen met de betrokken lidstaat, met name in de gevallen die zijn gesignaleerd in het kader van het bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 ingestelde comité bruto nationaal inkomen, of de toegezonden grootheden geen fouten bevatten; indien het haar onmogelijk is op een andere wijze tot een realistische en billijke beoordeling te komen, kan zij in bijzondere gevallen ook inzage nemen in berekeningen en statistische grondslagen, met uitzondering van gegevens over specifieke natuurlijke personen of rechtspersonen;

(b)krijgt de Commissie tevens toegang tot de documenten betreffende de statistische procedures en basisstatistieken bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003.

10.    De in dit artikel bedoelde verificaties en onderzoeken laten onverlet:

(a)de controles die de lidstaten uitvoeren overeenkomstig hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;

(b)de maatregelen waarin de artikelen 287 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorzien;

(c)de controleafspraken die zijn gemaakt overeenkomstig artikel 322, lid 1, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

11.    Met het oog op de in dit artikel bedoelde maatregelen op het gebied van controle en toezicht kan de Commissie de lidstaten verzoeken om toezending van de relevante documenten en verslagen of om terbeschikkingstelling ervan aan de Commissie.

Artikel 5

Bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd

1.    Voor het verrichten van de in artikel 4 bedoelde controles verleent de Commissie een uitdrukkelijke machtiging aan enkele van haar ambtenaren of andere personeelsleden („gemachtigde personeelsleden”).

De gemachtigde personeelsleden moeten voor elke controle in het bezit zijn van een door de Commissie afgegeven schriftelijk mandaat waarin hun identiteit en hoedanigheid zijn omschreven.

Personen die door de lidstaten als gedetacheerde nationale deskundigen ter beschikking van de Commissie zijn gesteld, kunnen deelnemen aan de controles.

Indien de betrokken lidstaat daarmee van tevoren uitdrukkelijk instemt, mag de Commissie de hulp inroepen van functionarissen van andere lidstaten in de hoedanigheid van waarnemer. De Commissie ziet erop toe dat die functionarissen voldoen aan het bepaalde in lid 3 van dit artikel.

2.    De gemachtigde personeelsleden gedragen zich bij de controles van de eigen middelen als bedoeld in artikel 4, op een wijze die verenigbaar is met de voorschriften die gelden voor de ambtenaren van de betrokken lidstaat. Zij zijn gebonden aan het beroepsgeheim onder de in lid 3 van dit artikel bepaalde voorwaarden.

De Commissie neemt het beginsel van statistische geheimhoudingsplicht als bepaald in Verordening (EG) nr. 223/2009 van de Raad en het Europees Parlement 19 in acht.

Een gemachtigde personeelslid mag, indien nodig, contact hebben met de belastingplichtigen, maar uitsluitend in het kader van de controles van traditionele eigen middelen en door tussenkomst van de bevoegde autoriteiten op wier procedures voor de inning van eigen middelen de controles betrekking hebben.

3.    De krachtens deze verordening in ongeacht welke vorm meegedeelde of ontvangen informatie valt onder het beroepsgeheim en geniet de bescherming die aan deze informatie wordt verleend door het recht van de lidstaat waar de informatie is bijeengebracht en de overeenkomstige bepalingen die voor de instellingen van de Unie gelden.

De in de eerste alinea bedoelde informatie wordt niet meegedeeld aan andere personen dan die welke in de instellingen van de Unie of de lidstaten uit hoofde van hun functie bevoegd zijn daarvan kennis te hebben, noch gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin is voorzien in deze verordening, tenzij met de voorafgaande toestemming van de lidstaat waar de informatie is verzameld.

De eerste en tweede alinea zijn van toepassing op alle ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie en op gedetacheerde nationale deskundigen.

4.    De Commissie ziet erop toe dat Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 20 , Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad 21 en andere voorschriften van de Unie en de lidstaten betreffende de bescherming van persoonsgegevens in acht worden genomen door de gemachtigde personeelsleden en de andere personen die onder haar verantwoordelijkheid handelen.

Artikel 6

Voorbereiding en beheer van de controles

1.    De Commissie stelt een lidstaat waar een controle zal plaatsvinden, daarvan tijdig in kennis met een naar behoren gemotiveerde mededeling. Functionarissen van de betrokken lidstaat kunnen aan de controle deelnemen.

2.    Controles betreffende eigen middelen worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden leggen deze personeelsleden de nodige contacten met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

3.    Voor de controles van eigen middelen waarbij de Commissie is betrokken, worden de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de bij de controle betrokken diensten verzorgd door de dienst die door de lidstaat is aangewezen.

4.    Controles ter plaatse betreffende eigen middelen worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de diensten en, in voorkomend geval, de bij de controle betrokken belastingplichtigen, leggen deze personeelsleden, voordat een controle ter plaatse plaatsvindt, de nodige contacten met de door de betrokken lidstaat aangewezen functionarissen. Voor dit type controle wordt hun mandaat vastgesteld in een document waarin het voorwerp en het doel van de controle zijn vermeld.

5.    De lidstaten zien erop toe dat de diensten en instellingen die verantwoordelijk zijn voor het berekenen, vaststellen, innen en ter beschikking stellen van de eigen middelen, alsmede de autoriteiten die zij met de controles ter zake hebben belast, de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

Ten behoeve van controles ter plaatse van eigen middelen deelt de betrokken lidstaat de Commissie tijdig de identiteit en de hoedanigheid mede van de functionarissen die zijn aangewezen om aan de controles deel te nemen en de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand te verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

6.    De resultaten van de controles en het toezicht bedoeld in artikel 4, met uitzondering van die van de door de lidstaten verrichte controles, worden binnen drie maanden langs passende kanalen ter kennis gebracht van de betrokken lidstaat. De lidstaat dient binnen drie maanden na ontvangst van het verslag zijn opmerkingen in. De Commissie kan echter in een naar behoren gemotiveerd verzoek de lidstaat vragen zijn opmerkingen over specifieke punten binnen één maand na ontvangst van het verslag in te dienen. De lidstaat kan het verzoek van de Commissie afwijzen door middel van een mededeling waarin de redenen voor de afwijzing worden vermeld.

De in de eerste alinea bedoelde resultaten en opmerkingen worden vervolgens ter kennis gebracht van de lidstaten, samen met het beknopt verslag dat is opgesteld naar aanleiding van de controles betreffende de eigen middelen bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), c), d) en e) van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom.

Wanneer uit de controles ter plaatse of de controles waarbij de Commissie betrokken is van traditionele eigen middelen, blijkt dat gegevens in de aan de Commissie gezonden verklaringen of declaraties inzake de eigen middelen moeten worden gewijzigd of gecorrigeerd, en de correcties moeten worden aangebracht door middel van een actuele verklaring of declaratie, worden de aangebrachte wijzigingen in de daartoe opgestelde verklaring of declaratie aangeduid met een gepaste aantekening.

Artikel 7

Melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen

1.    Met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom bedoelde traditionele eigenmiddelenbron verstrekt elke lidstaat de Commissie in de periode van twee maanden die volgt op het einde van elk kwartaal een beschrijving van door hem ontdekte fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee rechten ten bedrage van meer dan 10 000 EUR zijn gemoeid.

In de in de eerste alinea bedoelde periode geeft elke lidstaat een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de reeds aan de Commissie medegedeelde fraudegevallen en onregelmatigheden waarvoor niet eerder is aangegeven dat de betrokken rechten zijn geïnd, vervallen of niet zijn geïnd.

2.    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften worden opgenomen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde beschrijvingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

3.    Een samenvatting van de in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgevingen wordt opgenomen in het verslag van de Commissie bedoeld in artikel 325, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 8

Rapportage door de lidstaten over de door hen uitgevoerde controles betreffende traditionele eigen middelen

1.    De lidstaten brengen aan de Commissie jaarlijks uitvoerig verslag uit van hun controles inzake de traditionele eigen middelen en van de resultaten van de controles, alsmede de algemene en principiële aspecten van de belangrijkste problemen die bij de toepassing van de relevante verordeningen tot uitvoering van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom zijn gerezen, vooral die welke aanleiding hebben gegeven tot geschillen. De verslagen worden vóór 1 maart van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar aan de Commissie toegezonden. Op basis van de ontvangen verslagen stelt de Commissie een samenvattend verslag op, dat zij onder de aandacht van alle lidstaten brengt.

2.    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model van de in lid 1 van dit artikel bedoelde jaarlijkse verslagen die de lidstaten indienen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

3.    De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over het functioneren van het controlestelsel voor de traditionele eigen middelen.

Hoofdstuk III

Comitéprocedure en slotbepalingen

Artikel 9

Comitéprocedure

1.    De Commissie wordt bijgestaan door een raadgevend comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 10

Slotbepalingen

Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening en naar de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 en Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 gelden als verwijzingen naar onderhavige verordening.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op de eigen middelen op basis van de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting vanaf 1 januari van het tweede jaar na de toepassingsdatum van nationale bepalingen tot omzetting van de Richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

(1)    COM(2018) 325 final van 2.5.2018.
(2)    Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 29).
(3)    COM(2018) 322 final van 2.5.2018.
(4)    COM(2018) 326 final van 2 mei 2018 die hoort bij en een aanvulling vormt op Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).
(5)    COM(2018) 328 final van 2.5.2018.
(6)    Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
(7)    Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105).
(8)    Besluit 20xx/xxxx/EU, Euratom van de Raad van [datum] betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L [...], van[...], blz. [...]).
(9)    PB C […] van […], blz. […].
(10)    Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105).
(11)    Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).
(12)    Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 29).
(13)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(14)    PB L […] van […], blz. […]. [Verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader]
(15)    Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen (bni-verordening) (PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1).
(16)    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG/Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
(17)    Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1).
(18)    Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen (bni-verordening) (PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1).
(19)    Verordening (EG) nr. 223/2009 van de Raad en het Europees Parlement van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(20)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(21)    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
Top

Brussel,2.5.2018

COM(2018) 327 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een verordening van de Raad


tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie


BIJLAGE - CONCORDANTIETABEL

Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014

Besluit 2014/335/EU, Euratom

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 3

Artikel 2, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 4, lid 2, eerste zin

Artikel 2, lid 3, onder a)

Artikel 4, lid 3

Artikel 2, lid 3, onder b), eerste en tweede zin

Artikel 4, lid 4

Artikel 2, lid 3, onder b), derde zin

Artikel 4, lid 2, tweede zin

Artikel 2, lid 3, onder c)

Artikel 4, lid 5

Artikel 2, lid 3, onder d)

Artikel 4, lid 6

Artikel 2, lid 3, onder e)

Artikel 4, lid 10

Artikel 2, lid 4

Artikel 4, lid 7

Artikel 2, lid 5

Artikel 4, lid 9

Artikel 2, lid 6

Artikel 4, lid 11

Artikel 3

Artikel 5

Artikel 4, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 4, lid 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 4, lid 3

Artikel 6, lid 4

Artikel 4, lid 4

Artikel 6, lid 2

Artikel 4, lid 5

Artikel 6, lid 5

Artikel 4, lid 6

Artikel 6, lid 6

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 7

Artikel 9

Artikel 8

Artikel 10

Artikel 9

Artikel 11

Artikel 2, lid 7, eerste alinea

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 7, tweede alinea

Artikel 2, lid 2

Artikel 3, lid 4

Artikel 2, lid 3

Artikel 1

Artikel 4, lid 8

Top