This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52018IR6068
Opinion of the European Committee of the Regions — Towards a comprehensive EU framework on endocrine disruptors
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over een alomvattend EU-kader voor hormoonontregelende stoffen
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over een alomvattend EU-kader voor hormoonontregelende stoffen
COR 2018/06068
PB C 404 van 29.11.2019, p. 34–38
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.11.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 404/34 |
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over een alomvattend EU-kader voor hormoonontregelende stoffen
(2019/C 404/07)
Rapporteur |
: |
De heer SILBERG (EA/EE), voorzitter van de gemeenteraad van Kose |
Referentiedocument |
: |
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een alomvattend EU-kader voor hormoonontregelende stoffen COM(2018) 734 final |
I. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,
Algemene opmerkingen
1. |
meent dat het belangrijk was dat de Commissie een alomvattende herziening van het bestaande EU-rechtskader voor hormoonontregelaars heeft uitgevoerd en onderschrijft dat het concept van de EU voor de omgang met hormoonontregelende stoffen op basis van de toegenomen kennis, resultaten en ervaring moet worden bijgewerkt, zodat dit concept de modernste technologie blijft weerspiegelen en een coherente omgang met deze stoffen op de verschillende gebieden mogelijk maakt. |
2. |
Het is zorgwekkend dat wetenschappelijke bewijzen ter ondersteuning van de samenhang tussen blootstelling aan hormoonontregelende stoffen en ziekten bij de mens dan wel negatieve effecten op de flora en fauna sinds 1999 steviger konden worden onderbouwd. |
3. |
Het CvdR beschouwt de informatie over hormoonontregelaars die tot nu toe aan het publiek is verstrekt als zorgwekkend oppervlakkig, aangezien veel burgers waarschijnlijk niet weten wat de termen “endocriene functie” en “hormoonontregelende stoffen” betekenen. |
4. |
Het CvdR steunt de initiatieven van de Commissie om een hoog niveau van bescherming van de EU-burgers en het milieu te waarborgen en tegelijkertijd de interne markt aan te passen, zodat deze rekening houdt met nieuwe omstandigheden en de consumenten ten goede komt. |
5. |
Er moet aandacht worden geschonken aan de conflicten die kunnen ontstaan tussen een hoog niveau van bescherming voor burgers en milieu en op winst gerichte bedrijven. Daarom moet vanaf het begin rekening worden gehouden met het effect van de maatregelen en de risico’s voor de economie. |
6. |
De Commissie zou de uitwerking en goedkeuring van de nieuwe strategie voor hormoonontregelende stoffen niet verder mogen uitstellen. |
7. |
Het CvdR zou graag zien dat de nieuwe strategie wordt aangevuld met een gedetailleerd tijdschema om in alle relevante EU-wetgeving geschikte criteria voor hormoonontregelende stoffen op te nemen en om vooruitgang te boeken bij het verminderen van de blootstelling aan deze chemicaliën, met name voor de meest kwetsbare groepen. |
8. |
De Commissie zou zo snel mogelijk de bestaande verschillen binnen de EU-wetgeving moeten aanpakken en de omgang met hormoonontregelende stoffen moeten standaardiseren, ervan uitgaande dat het niet mogelijk is om met voldoende zekerheid een veilige blootstellingsdrempel vast te stellen. |
9. |
De lidstaten en de Commissie zouden voorrang moeten geven aan de gezondheid van de burgers rekening houdende met de belangen van de consument en de industrie en de middelen voor onafhankelijk, door de overheid gefinancierd onderzoek naar hormoonontregelende stoffen en onschadelijke alternatieven alsmede naar andere innovatieve oplossingen aanzienlijk moeten verhogen. |
10. |
Daarnaast zou Europa het voortouw moeten nemen in de internationale samenwerking bij het onderzoeken, controleren en in kaart brengen van hormoonontregelende stoffen. Het CvdR is zeer te vinden voor een betere verzameling en uitwisseling van gegevens en ondersteunt het idee van een internationale classificatie van hormoonontregelende stoffen. |
Onderzoek naar hormoonontregelende stoffen
11. |
Autoriteiten zouden op alle overheidsniveaus moeten bijdragen aan de financiering van onderzoek naar hormoonontregelende stoffen om de kennishiaten te dichten en de broodnodige inzichten te verwerven. |
12. |
Het moet bekend worden hoe en in welke mate mensen en andere levende organismen aan hormoonontregelende stoffen worden blootgesteld, hoe deze stoffen zich verspreiden en welke gevolgen zij hebben voor de volksgezondheid en voor de fauna en flora. |
13. |
Het CvdR is een fervent voorstander van het voorstel in de huidige mededeling om via “Horizon Europa” onderzoeksfinanciering te verstrekken teneinde de volgende aspecten nader te onderzoeken: mengsel- of cocktaileffect, gevaren- en risicobeoordeling, eliminatie van zorgwekkende stoffen in de productiefase en aan het einde van de levensduur, ecologische innovatie, bestrijding van milieuverontreiniging, en het verband tussen chemicaliën, producten en afval. |
14. |
In de ogen van het CvdR zouden de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) de samenwerking en coördinatie moeten intensiveren om bestaande middelen effectief te gebruiken voor uitgebreide beoordelingen. |
15. |
Vermeld zij het verslag over de kosten van niet-optreden (“The COST of Inaction”) (1), in opdracht van de Noordse Raad van ministers, waarin de (volledige) kosten van de gevolgen van hormoonontregelende stoffen voor de reproductieve gezondheid van mannen in de EU-28 op 1 267 miljoen EUR per jaar worden geraamd. |
16. |
De resultaten van een ander onderzoek (2) wijzen erop dat hormoonontregelende stoffen in verband kunnen worden gebracht met een verzwakking van het IQ en de daarmee gepaard gaande intellectuele achteruitgang, autisme, aandachtstekort/hyperactiviteitsstoornissen, endometriose, baarmoedermyomen, obesitas bij kinderen en volwassenen, type 2 diabetes, cryptorchidisme, onvruchtbaarheid bij mannen en verhoogde sterfte als gevolg van testosterondeficiëntie. Volgens dit onderzoek bedragen de jaarlijkse kosten in Europa 163 miljard EUR (1,28 % van het bbp van de EU). |
17. |
Het CvdR koestert twijfels omtrent de definitie die in 2002 is vastgesteld in het kader van het International Programme on Chemical Safety — een gezamenlijk programma van verschillende VN-agentschappen, waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie — volgens welke hormoonontregelende stoffen worden gedefinieerd als extern aangevoerde stoffen of mengsels van stoffen die de functie(s) van het hormoonsysteem wijzigen en daardoor schade toebrengen aan de gezondheid van een intact organisme, van zijn nakomelingen of van (deel)populaties, aangezien zij volgens de huidige stand van kennis te eng geformuleerd is en onvoldoende rekening houdt met de gevolgen voor flora en fauna. |
18. |
Op basis van de huidige stand van kennis kan de volgende formulering voor de definitie van hormoonontregelende stoffen worden overwogen: “Hormoonontregelende stoffen zijn extern aangevoerde stoffen of mengsels van chemische stoffen die de functie(s) van hormonen en het hormonale systeem veranderen en daardoor schade veroorzaken aan fysiologische en ontwikkelingsprocessen, met inbegrip van de gezondheid van mens en dier en hun nakomelingen”. |
19. |
Het is niet voldoende om alleen het verband tussen hormoonontregelende stoffen en ziekten bij de mens te onderzoeken. Het probleem moet veeleer worden aangepakt vanuit het oogpunt van volksgezondheid, flora en fauna en het milieu, om eventuele gevolgen voor de samenleving in het algemeen te voorkomen, zowel in sociaal als economisch opzicht. |
20. |
Er bestaat weliswaar overeenstemming over het feit dat de meest kritieke periode voor blootstelling aan hormoonontregelende stoffen belangrijke stadia van ontwikkeling zijn, zoals de ontwikkeling van de foetus en de puberteit, maar het is zorgwekkend dat blootstelling aan hormoonontregelende stoffen in deze fasen langdurige gevolgen kan hebben en in de verdere loop van het leven kan leiden tot een verhoogde vatbaarheid voor ziekten. |
21. |
Aanbevolen wordt om de kennis over de oorzaken van ziekten, zoals de toename van het aantal kinderen met autisme of de toename van testiculaire kanker, te verdiepen en te verspreiden. |
22. |
Bovendien biedt de huidige stand van de wetenschap geen toereikende basis voor de vaststelling van een grenswaarde waaronder zich geen schadelijke effecten zullen voordoen. Daarom moeten hormoonontregelende stoffen worden beschouwd als stoffen zonder drempelwaarde, wat betekent dat elke blootstelling aan dergelijke stoffen een risico kan inhouden, met name tijdens de kritieke ontwikkelingsstadia (prenatale, postnatale en puberteit), en dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de mengseleffecten. |
23. |
Het onderzoek was tot nu toe voornamelijk gericht op een beperkt aantal hormonale werkingen. De afgelopen jaren kon echter worden aangetoond dat andere delen van het hormoonsysteem ook vatbaar kunnen zijn voor hormoonontregelende stoffen en dat hormoonontregelende stoffen met elkaar kunnen samenwerken om additieve effecten voort te brengen (het “mengsel-” of “cocktaileffect”), waardoor blootstelling aan een combinatie van hormoonontregelende stoffen schadelijke gevolgen kan hebben bij concentraties waarvoor voor de afzonderlijke stoffen op zich geen effecten zijn waargenomen. |
24. |
Nader onderzoek, met name gefinancierd uit het programma Horizon 2020, is geboden om de effecten van blootstelling aan hormoonontregelende stoffen op de etiopathogenese en het verloop van ziekten, alsook op de flora en fauna te verduidelijken. |
25. |
Daarnaast moet er onderzoek worden gedaan ten behoeve van het ontwerpen, ontwikkelen en valideren van testmethoden alsmede voor de ontwikkeling van voorspellende modellen. |
26. |
Het CvdR steunt tevens het feit dat er onder auspiciën van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gerichte inspanningen worden geleverd om de beschikbaarheid van testrichtsnoeren voor de identificatie van hormoonontregelende stoffen te verbeteren en de hiaten in de testmethoden weg te werken die op EU- en internationaal niveau zijn vastgesteld. |
27. |
De Commissie zou gerichte onderzoeksprojecten — waartoe ook de ontwikkeling van nieuwe test- en analysemethoden hoort — moeten steunen naar stoffen die het hormoonsysteem nadelig kunnen beïnvloeden en zich concentreren op de negatieve effecten van lage concentraties of gecombineerde blootstelling. |
28. |
Bovendien zou de Commissie in-vitro- en in-silicomethoden moeten ontwikkelen om dierproeven voor onderzoek naar hormoonontregelende stoffen tot een minimum te beperken. |
29. |
Het CvdR is ingenomen met het onderzoek dat tot dusver is gefinancierd of waartoe opdracht is gegeven en hoopt dat er voor de toekomstige bevordering van onderzoek op het gebied van hormoonontregelende stoffen heel wat meer begrotingsmiddelen zullen worden uitgetrokken. |
Eerdere EU-beleidsmaatregelen en regulering met betrekking tot hormoonontregelende stoffen
30. |
Verheugend zijn de verschillende initiatieven en voorstellen van de Commissie inzake de omgang met hormoonontregelende stoffen, waaronder het voorstel voor een verordening betreffende transparantie en duurzaamheid van de risicobeoordeling, de Europese strategie voor kunststoffen, de drinkwaterrichtlijn, de herziening van de randvoorwaarden voor consumenten, het goederenpakket en de actualisering van het bestaande wettelijke kader voor gezondheid en veiligheid op het werk. |
31. |
In Besluit nr. 1386/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake een nieuw algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020, getiteld “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet” (3), nam de Commissie zich echter voor om tegen 2015 horizontale maatregelen te nemen om onder andere een “minimalisering van de blootstelling aan hormoonverstorende stoffen” te bereiken en tegen 2018 een strategie van de Unie op dit gebied te ontwikkelen. Het CvdR betreurt in dit opzicht dat het nu ingediende document de in 2013 gedane belofte niet nakomt. |
32. |
De beginselen van “betere regelgeving” mogen niet leiden tot uitstel van maatregelen die bedoeld zijn om mogelijk ernstige of onomkeerbare gevolgen voor de menselijke gezondheid en/of het milieu af te wenden of te beperken, zoals opgelegd door het voorzorgsbeginsel dat in de EU-verdragen verankerd is. |
33. |
Het CvdR hamert er nogmaals op dat de Europese Unie zich ertoe heeft verbonden de kwestie van verontreinigende stoffen op internationaal niveau aan te pakken en verwijst naar de WHO Europe-verklaringen van Parma en Ostrava. |
34. |
Frankrijk, Zweden, Denemarken en België zijn de juiste weg ingeslagen om hun burgers beter te beschermen door middel van alomvattende nationale maatregelen die het gebruik van hormoonontregelende stoffen beperken. De Commissie zou een voorbeeld moeten nemen aan de voortrekkersrol van deze lidstaten en het hoogste niveau van bescherming moeten waarborgen voor alle mensen in Europa. |
35. |
In alle wetgeving moet meer aandacht worden besteed aan activiteiten eerder in de cyclus (“upstream”), d.w.z. dat er strengere eisen moeten worden gesteld aan fabrikanten van chemische stoffen, de farmaceutische industrie enz. Het is niet kostenefficiënt om zich te concentreren op extra zuiveringsstappen in de drinkwatervoorziening en in afvalwaterzuiveringsinstallaties. |
36. |
Stoffen met hormoonontregelende effecten kunnen — in tegenstelling tot bijvoorbeeld tabaksproducten — niet volledig worden vermeden omdat ze overal aanwezig zijn en de lichamen van mensen in Europa binnendringen buiten hun wil om en zonder dat zij hiervan op de hoogte zijn. |
37. |
De Commissie en de lidstaten zouden de Europese burgers in gepaste vorm en begrijpelijke taal betrouwbare informatie moeten verstrekken over de gevaren die samenhangen met hormoonontregelende stoffen, alsmede over de effecten daarvan en over de mogelijkheden om blootstelling te verminderen. |
38. |
Een verbod op bisfenolen en ftalaten in materialen die met levensmiddelen in aanraking komen, is een absolute must. |
39. |
Bisfenol A (BPA) wordt vaak vervangen door bisfenol S (BPS), bisfenol F (BPF) en bisfenol HPF (BHPF), waarnaar tot nu toe minder onderzoek is gedaan, maar die blijkbaar vergelijkbare hormonale effecten hebben. Daarom zouden de wetgevende instanties groepen verwante stoffen moeten reguleren in plaats van individuele stoffen. Tenzij uit betrouwbare gegevens het tegendeel blijkt, moet ervan worden uitgegaan dat stoffen met een soortgelijke structuur dezelfde schadelijke toxicologische eigenschappen hebben als de stof die bekendstaat als de meest toxische van de groep. |
40. |
Een aanpak op basis van het voorzorgsbeginsel en de strikte naleving daarvan is ook in het eigenbelang van de (chemische) industrie, draagt bij tot investeringen in onderzoek en ontwikkeling van innovatieve, milieuvriendelijke producten en van veilige en duurzame alternatieven en heeft dus een positieve invloed op de ontwikkeling van de interne markt en de economie als geheel. |
41. |
Het CvdR stelt voor om het regelgevingskader en de beschermende bepalingen van de EU met betrekking tot hormoonontregelende stoffen die directe gevolgen hebben voor de volksgezondheid te actualiseren, zodat bijvoorbeeld de wetgeving en richtsnoeren inzake cosmetica ook gericht worden op de bescherming van zwangere vrouwen. |
42. |
Streken en gebieden met een hoog risico, zoals landbouwgebieden en grasland dat wordt bemest met zuiveringsslib, het land rondom afvalstortplaatsen en afvalverbrandingsinstallaties of, meer in het algemeen, regio’s zoals de Oostzee, de Middellandse Zee, het Donaugebied enz., zouden moeten worden onderzocht. |
Bevordering van het EU-beleid inzake hormoonontregelende stoffen — het effect van geplande acties op lokaal en regionaal niveau
43. |
Nog een positief punt is het feit dat de Commissie een nieuwe geschiktheidstest invoert om te beoordelen of met de relevante EU-wetgeving inzake hormoonontregelende stoffen de overkoepelende doelstelling om de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen blootstelling aan deze stoffen wordt bereikt. |
44. |
Daarnaast is het CvdR ingenomen met het inzicht in hormoonontregelende stoffen op basis van de meest recente wetenschappelijke bevindingen en met de beleidsvorming op dit gebied. |
45. |
Het is van essentieel belang de burgers optimaal te informeren over de kennis van hormoonontregelaars en de verspreiding ervan, alsook over de gevaren die zij met zich meebrengen. |
46. |
Het is van belang dat de Commissie alles in het werk stelt om toxische chemische stoffen, met inbegrip van hormoonontregelende stoffen, in producten op te sporen en een passende informatieve productetikettering e.d. op te stellen en toe te passen. |
47. |
Lokale en regionale overheden hebben weliswaar meestal niet de bevoegdheid om wetgeving op te stellen inzake hormoonontregelende stoffen, maar zij hebben niettemin de plicht om te zorgen voor het welzijn van hun bevolking (in de meeste EU-lidstaten is het regionale niveau verantwoordelijk voor de gezondheidsstelsels). |
48. |
Daarom is het essentieel en tegelijkertijd ethisch en economisch van belang dat het lokale en regionale niveau zich uitspreekt over hormoonontregelende stoffen, aangezien bekend is dat deze effect hebben op de gezondheid van huidige en toekomstige generaties. |
49. |
Lokale en regionale overheden zijn ongetwijfeld bereid om toekomstige generaties te beschermen, waarbij zij zich niet van de wijs zullen laten brengen door toenemende druk van een sterke industrie en sommige handelspartners van de EU. |
50. |
Bij gebrek aan adequate en uitgebreide nationale en Europese wetgeving inzake hormoonontregelaars wijst het Comité op initiatieven zoals “steden en gebieden zonder hormoonontregelaars”, “ongevaarlijke steden” (NonHazCity) en “pesticidenvrije steden”, die lokale en regionale overheden hebben ontplooid om de blootstelling van hun inwoners, en met name de meest kwetsbare groepen, kinderen en zwangere vrouwen, aan hormoonontregelende chemische stoffen te verminderen; |
51. |
Het is heel erg belangrijk dat het EU-beleid op het gebied van hormoonontregelende stoffen wordt bevorderd en de gevolgen van de geplande maatregelen voor het lokale en regionale niveau worden geanalyseerd. |
52. |
Het Comité wijst erop dat het gebruik van bepaalde ftalaten momenteel noodzakelijk is in de gezondheidszorg om medische hulpmiddelen voldoende zacht te maken. Het is belangrijk dat de ontwikkeling van nieuwe producten met dezelfde eigenschappen wordt voortgezet alvorens het ftalaatgehalte te verminderen. Zolang deze stoffen worden gebruikt, is het ook belangrijk dat de hulpmiddelen na gebruik op de juiste wijze worden afgevoerd, door middel van effectieve inzamelingssystemen en vernietiging. |
53. |
Voor het CvdR staat het buiten kijf dat de prioriteit voor indicatoren voor de menselijke gezondheid, boven industriële en internemarktbelangen, nieuwe uitdagingen met zich meebrengt voor de ontwikkeling en het gebruik van duurzame technologieën voor de gezondheid en het milieu. Deze zou waarschijnlijk het concurrentievermogen van EU-bedrijven verbeteren doordat zij ertoe worden aangezet te innoveren en te investeren in slimmere langetermijnoplossingen. Zij moet echter gebaseerd zijn op gedegen wetenschappelijke kennis en gepaard gaan met een analyse van de sociaaleconomische gevolgen. |
Brussel, 26 juni 2019.
De voorzitter
van het Europees Comité van de Regio’s
Karl-Heinz LAMBERTZ
(1) https://www.norden.org/en/publication/cost-inaction
(2) https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27003928