EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018IP0227

Aanbeveling van het Europees Parlement van 30 mei 2018 aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over Libië (2018/2017(INI))

PB C 76 van 9.3.2020, p. 206–214 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 76/206


P8_TA(2018)0227

Libië

Aanbeveling van het Europees Parlement van 30 mei 2018 aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over Libië (2018/2017(INI))

(2020/C 76/25)

Het Europees Parlement,

gezien resolutie 2259 (2015) van de VN-Veiligheidsraad en daaropvolgende resoluties,

gezien het politieke akkoord over Libië,

gezien het verslag van 22 augustus 2017 van de secretaris-generaal van de VN over de VN-Ondersteuningsmissie in Libië,

gezien resolutie 1973 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en alle latere resoluties van de VN-Veiligheidsraad betreffende Libië, waaronder resolutie 2380 (2017),

gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN uit hoofde van resolutie 2312 (2016) van de Veiligheidsraad,

gezien de verklaring van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 14 november 2017 over het lijden van migranten in Libië dat het geweten van de mensheid kwelt,

gezien het verslag van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van april 2018, getiteld "Misbruik achter de tralies: willekeurige en onwettige detentie in Libië",

gezien zijn resoluties van 18 september 2014 (1), 15 januari 2015 (2) en 4 februari 2016 (3) over de situatie in Libië,

gezien de verklaring van de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 20 december 2017 over de situatie van migranten in Libië,

gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee,

gezien de EU-totaalaanpak van migratie en mobiliteit,

gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) van 25 januari 2017, getiteld "Migratie langs de centrale Middellandse Zeeroute – Migrantenstromen beheersen en levens redden" (JOIN(2017)0004),

gezien de verklaring van Malta van 3 februari 2017,

gezien de gezamenlijke strategie EU-Afrika en het actieplan,

gezien de gezamenlijke verklaring over de situatie van migranten in Libië, die overeengekomen is tijdens de top van de Afrikaanse Unie en de Europese Unie in 2017, en de oprichting van de trilaterale taskforce op hoog niveau tussen de AU, EU en de VN,

gezien de conclusies van de Raad van 17 juli 2017 over Libië,

gezien de conclusies van de Europese Raad van 19 oktober 2017,

gezien artikel 113 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0159/2018),

A.

overwegende dat de situatie in Libië uiterst kwetsbaar is en het land met een aantal complexe, onderling samenhangende uitdagingen ten aanzien van de politieke stabiliteit, economische ontwikkeling en veiligheid geconfronteerd wordt;

B.

overwegende dat de crisis in Libië een enorme impact heeft op de bevolking van Libië en tevens een weerslag heeft op de hele omliggende regio en de EU, en dat het daarom van essentieel belang is om, ter wille van zowel de Libische bevolking als de naburige landen en de Afrikaanse landen bezuiden de Sahara en de mediterrane regio, de politieke stabiliteit van Libië te garanderen, wat een essentiële voorwaarde is voor een verbetering van de economische en sociale toestand in het land;

C.

overwegende dat de stabiliteit in het zuiden van Libië een bijzonder punt van zorg is gezien de fragiele staat van zijn buurlanden met een potentieel jihadistische opstand die de verzwakte regeringen in de Sahel-/Sahararegio bedreigt;

D.

overwegende dat de EU proactiever moet communiceren over haar diplomatieke inspanningen en haar aanzienlijke financiële bijdrage aan de consolidatie van de veiligheid en de sociaaleconomische situatie in Libië;

E.

overwegende dat het conflict in Libië alleen kan worden opgelost door middel van een samenhangende, alomvattende en inclusieve aanpak waarbij alle internationale actoren en belanghebbenden, met inbegrip van vertegenwoordigers van de verschillende lokale gemeenschappen, stamhoofden en maatschappelijke activisten, worden betrokken en door aan Libië zeggenschap over en inclusiviteit van het vredesproces te waarborgen;

F.

overwegende dat het politieke akkoord over Libië en het VN-actieplan voor Libië nu het enige mogelijke kader vormen voor een oplossing van de crisis;

G.

overwegende dat de EU, middels diplomatieke acties en concrete steun, de politieke overgang van Libië naar een stabiel, functionerend land bijstaat en de door de VN geleide bemiddelingspogingen in dit opzicht steunt;

H.

overwegende dat het van het allergrootste belang is dat alle lidstaten met één stem spreken, dat de bemiddelingsinspanningen van de EU worden opgevoerd en dat de centrale rol van de VN en het actieplan van de VN worden benadrukt; overwegende dat afzonderlijke initiatieven van de lidstaten in elk geval alleen wenselijk zijn als zij binnen het Europese kader worden genomen en volledig in overeenstemming zijn met het buitenlands beleid van de EU;

I.

overwegende dat de acties van de EU hun vruchten beginnen af te werpen op het gebied van migratie, aangezien de cijfers eind 2017 een derde lager lagen dan in 2016 en de cijfers voor de eerste maanden van 2018 50 % lager liggen in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar;

J.

overwegende dat Libië een belangrijke plaats van doorvoer en vertrek is voor migranten, met name die van bezuiden de Sahara, die naar Europa trachten te komen; overwegende dat duizenden migranten en vluchtelingen, op de vlucht voor het geweld in Libië, zijn omgekomen bij hun poging om de Middellandse Zee over te steken op weg naar Europa;

K.

overwegende dat de migranten behoren tot degenen die het meeste te lijden hebben van de veiligheidsproblemen in Libië doordat zij dikwijls het slachtoffer zijn van geweld, arrestatie en arbitraire gevangenneming door niet-statelijke actoren, alsook van afpersing, ontvoeringen voor losgeld en uitbuiting;

L.

overwegende dat veel migranten, met name die van bezuiden de Sahara, geconfronteerd worden met willekeurige opsluiting door verschillende gewapende groepen in het land;

M.

overwegende dat het feit dat Niger minstens 132 Soedanezen die hulp van de UNHCR kregen, onder dwang naar Libië heeft teruggestuurd, een bron van grote zorg is;

N.

overwegende dat het probleem van intern ontheemden blijft bestaan en dat deze mensen dikwijls worden geconfronteerd met ernstige risico's zoals het doorkruisen van conflictgebieden, de aanwezigheid van landmijnen en niet-ontplofte bommen, alsook het geweld van de verschillende milities;

O.

overwegende dat Libië een doorreisland voor mensenhandel is geworden; overwegende dat er nog honderdduizenden migranten en asielzoekers van verschillende nationaliteiten in Libië verblijven, vaak in erbarmelijke levensomstandigheden, waardoor zij een prooi vormen voor mensenhandelaars; overwegende dat er aantijgingen zijn van slavernij in Libië;

P.

overwegende dat het dagelijkse leven van de gewone burger in Libië wordt gekenmerkt door steeds moeilijkere leefomstandigheden, die nog verder worden bemoeilijkt door een geldcrisis, waterstoringen en veelvuldige stroomonderbrekingen en dat de gezondheidszorg in het land ronduit catastrofaal is;

Q.

overwegende dat het politieke klimaat in Libië wordt gekenmerkt door een diepgeworteld wantrouwen tussen de belangrijkste politieke en militaire spelers uit de verschillende regio's;

R.

overwegende dat de internationaal erkende regering van nationale overeenkomst (GNA) voor haar eigen veiligheid steeds meer afhankelijk is van verscheidene milities; overwegende dat deze milities nog nooit zoveel invloed hebben gehad op de staatsinstellingen in Tripoli, wat een bedreiging vormt voor de aan de gang zijnde pogingen van de VN om een levensvatbaarder politiek kader in het land te creëren;

S.

overwegende dat landen zoals Turkije, Qatar, Egypte en de VAE een significante invloed hebben op diverse groeperingen van de strijdende partijen;

T.

overwegende dat de subnationale identiteiten van de verschillende Libische gemeenschappen, de stammen of de etnische groepen altijd al het sociaal-culturele basisweefsel van Libië hebben gevormd en een essentiële rol spelen in de sociale en politieke dynamiek en de veiligheidskwesties van het land; overwegende dat de Libische samenleving een sterke traditie heeft van processen om onenigheden tussen steden, stammen en etnische gemeenschappen informeel op te lossen;

U.

overwegende dat op dit moment in het land geen duidelijk en algemeen geaccepteerd wetgevend kader bestaat met betrekking tot het kiesstelsel; overwegende dat er geen grondwet is aangenomen, waardoor het land niet over het nodige rechtskader beschikt om nieuwe verkiezingen te houden; overwegende dat het huidige klimaat van straffeloosheid, wijdverspreide wetteloosheid en corruptie alsmede de rol van gewapende groepen en van de tribale en regionale spanningen in Libië eraan bijdragen dat het vertrouwen in de toch al zwakke openbare en bestuurlijke instellingen nog verder afneemt;

V.

overwegende dat in Libië sprake is van een voortdurende toename van buitengerechtelijke moorden, foltering, willekeurige detentie en willekeurige aanvallen op woongebieden en infrastructuur, alsook toenemende haatzaaiende uitlatingen en aansporing tot geweld;

W.

overwegende dat de extremistische groepering van de madkhalisten-salafisten zowel in het oosten als in het westen van Libië steeds sterker en relevanter wordt; overwegende dat de madkhalisten tegen verkiezingen zijn, de status quo willen handhaven, elk democratisch model volledig verwerpen en zwaar gewapend zijn, en dus een concreet risico vormen van verder extremisme en geweld in het land;

X.

overwegende dat de instorting van het strafrechtssysteem de straffeloosheid in het land bevordert, waardoor de mogelijkheden voor slachtoffers om bescherming en bijstand te krijgen worden beperkt; overwegende dat in diverse regio's, zelfs in gevallen waar politieverslagen zijn ingediend naar aanleiding van een misdrijf, weinig actie is ondernomen om snel een uitvoerig, doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk onderzoek in te stellen en daders voor het gerecht te brengen; overwegende dat sinds 2011 in Libië geen enkele dader van een misdrijf als lid van een gewapende groepering is veroordeeld;

Y.

overwegende dat de geweldsspiraal in Libië voortdurend is gevoed door een algehele straffeloosheid voor ernstige mensenrechtenschendingen; overwegende dat, tenzij dit naar behoren wordt aangepakt, het voortdurende ontbreken van de rechtsstaat het voorhouden van vreedzame co-existentie en de bestrijding van gewelddadig extremisme geen betekenis meer zal hebben voor de bevolking;

Z.

overwegende dat tientallen politieke en mensenrechtenactivisten, mediaprofessionals en andere prominente personen ontvoerd of bedreigd zijn; overwegende dat de VN meldingen heeft ontvangen van willekeurige detentie, marteling en mishandeling door beide partijen;

AA.

overwegende dat escalerende aanvallen op leden van de rechterlijke macht, lokale maatschappelijke organisaties, mensenrechtenactivisten en mediawerkers – evenals vluchtelingen en migranten – de verslechtering van de mensenrechtensituatie voor alle burgers op het Libische grondgebied hebben bespoedigd; overwegende dat het ontbreken van de rechtsstaat en de straffeloosheid voor ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder foltering, willekeurige detentie, buitengerechtelijke moorden en willekeurige aanvallen op burgers en infrastructuur, de geweldsspiraal in het land blijven voeden;

AB.

overwegende dat de poreuze Libische grenzen illegale handel over de grens bevorderen en dat de verspreiding van gewapende groepen in de grensgebieden recent de strijd tussen rivaliserende handelaren over controle over en toegang tot de grensoverschrijdende hulpbronnen heeft verergerd; overwegende dat de buitenlandse strijders die naar het land komen, evenals de verschillende criminele netwerken, blijven profiteren van de ongecontroleerde verspreiding van wapens;

AC.

overwegende dat de onveiligheid en de politieke instabiliteit Libië tot een vruchtbaar gebied voor activiteiten van extremistische groepen heeft gemaakt; overwegende dat de regio Fezzan structureel instabiel is en historisch gezien een doorreisgebied naar Europa is voor vluchtelingen en migranten, alsmede voor de smokkel van olie, goud, wapens en drugs, en voor mensenhandel; overwegende dat deze regio ook wordt gekenmerkt door etnische en tribale spanningen, die sterker zijn geworden na de val van Kadhafi, en door de strijd om de controle over de hulpbronnen van het land; overwegende dat de stabilisering van Fezzan essentieel is voor de stabilisering van het gehele land;

AD.

overwegende dat de lokale Libische autoriteiten belangrijk zijn voor het voorkomen van conflicten en het leveren van essentiële openbare diensten aan de bevolking;

AE.

overwegende dat de stad Derna sinds 7 mei 2018 steeds hevigere grond-, lucht- en artillerieaanvallen te verduren krijgt; overwegende dat tal van burgers zijn gedood, dat hulpverleners en medisch personeel nauwelijks toegang krijgen en dat de humanitaire situatie dramatisch is;

AF.

overwegende dat een officiële delegatie van het Parlement van 20 t/m 23 mei 2018 een bezoek aan Libië heeft gebracht;

1.

beveelt de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid het volgende aan:

a)

de sterkste steun voor het in september 2017 door de speciale vertegenwoordiger van de VN Ghassan Salamé gepresenteerde VN-actieplan voor Libië te garanderen met het oog op de stabilisatie van Libië en een politiek en inclusief nationaal verzoeningsproces, waardoor alle Libische actoren, inclusief alle inheemse entiteiten, een stabiele en langdurige politieke overeenkomst kunnen bereiken en de gepaste aandacht besteden aan de betrokkenheid van vrouwen en minderheden; rekening te houden met de resultaten van de inclusieve raadplegingsprocessen die op 21 mei 2018 aan de VN-Veiligheidsraad zijn gepresenteerd; elke poging om het door de VN geleide vredesproces te ondermijnen, nadrukkelijk te veroordelen; te blijven samenwerken met de VN-Ondersteuningsmissie in Libië (UNSMIL);

b)

hun diplomatieke inspanningen op te voeren ter ondersteuning van het VN-plan en ter consolidering van de inspanningen van de Libische regering om politieke consensus te bereiken, veiligheid te garanderen en haar gezag uit te breiden naar het hele grondgebied van Libië, buiten de strikte territoriale beperking van de internationaal erkende regering van nationale eenheid, als een noodzakelijke voorwaarde voor een inclusieve politieke oplossing ten behoeve van de stabilisatie, wederopbouw en verzoening van het land, voor staatsopbouw alsook voor elke vredeshandhavingsoperatie gebaseerd op democratie, de rechtsstaat en mensenrechten; ervoor te zorgen dat de zeggenschap over het stabilisatieproces en het besluit over de toekomstige staatsvorm bij de Libiërs komen te liggen; steun te geven aan de versterking van mechanismen en lokale bevoegdheden in het land met betrekking tot bemiddeling en oplossing van geschillen en deze te koppelen aan het actieplan van de Verenigde Naties als onderdeel van een samenhangende en geïntegreerde aanpak die leidt tot concrete en duurzame resultaten;

c)

steun te verlenen aan de zogenaamde "town hall meetings" die in verschillende gemeenten onder auspiciën van de VN plaatsvinden, als een doeltreffend bottom-up verzoeningsinitiatief dat tot doel heeft de dialoog tussen de verschillende gemeenschappen aan te moedigen en zo concreet bij te dragen tot de ontwikkeling van een duurzame en levensvatbare oplossing voor de Libische crisis en bij te dragen tot de totstandbrenging van een nationale cultuur van burgerzin;

d)

te werken aan manieren ter bevordering van institutionele opbouw, de opbouw van een echte burgermaatschappij en het weer op gang brengen van de economie, en af te stappen van een onder te grote druk staande openbare dienstverlening en duurzame ontwikkeling van de particuliere sector te bevorderen, hetgeen nodig is om stabiliteit en welvaart op de lange termijn in het land te waarborgen;

e)

Libische inspanningen te steunen om te werken aan een nieuwe grondwettelijke orde die een formule moet behelzen voor de rechtvaardige verdeling van de olierijkdom alsook een duidelijke afbakening van taken en verplichtingen van de historische regio's enerzijds en een eventuele nationale regering anderzijds; eraan te herinneren dat een dergelijke nieuwe grondwet, die deels zou kunnen worden geïnspireerd op elementen van de gewijzigde grondwet van 1963, zou kunnen bijdragen aan inspanningen om nationale verkiezingen te organiseren die alleen moeten plaatsvinden nadat de nieuwe grondwet is aangenomen en daadwerkelijk aan de vereiste voorwaarden is voldaan om een hoge opkomst alsook acceptatie door de bevolking en legitimiteit te waarborgen;

f)

verder voorrang te verlenen aan werkzaamheden in de EU-instellingen over hoe alle aspecten van de Libische crisis beter kunnen worden aangepakt en welke instrumenten en sectoren kunnen worden betrokken, onder meer door meer aandacht te besteden aan de lokale dynamiek, hoe een doeltreffende alomvattende benadering van het land kan worden ingesteld en met alle instellingen en de lidstaten eensgezindheid qua doel en initiatief te tonen om de samenhang van de maatregelen van alle betrokken actoren te garanderen, als onderdeel van een bredere regionale strategie;

g)

hun aanwezigheid, zichtbaarheid en begrip van de complexiteit van de situatie in het land te vergroten door de EU-delegatie opnieuw in Tripoli te vestigen en opnieuw vast EU-personeel naar de delegatie te sturen;

h)

te blijven benadrukken dat er geen militaire oplossing kan zijn voor de crisis in Libië en opnieuw te bevestigen dat alle partijen en gewapende groeperingen in Libië zich moeten houden aan artikel 42 van het politieke akkoord over Libië, de beginselen van het internationale humanitaire recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten moeten eerbiedigen en zich moeten onthouden van gewelddadige retoriek en van het gebruik van geweld, en dat er gedemobiliseerd moet worden en dat er gestreefd moet worden naar een vreedzame oplossing voor het conflict om zo verdere schade en verder verlies van mensenlevens te vermijden; is van mening dat de onderhandelingen erop gericht moeten zijn om de Libische veiligheidskrachten uit alle regio's samen te brengen om een door burgers gecontroleerde nationale veiligheidsstructuur te bouwen onder de inclusieve internationaal erkende Libische regering, met waarborging van transparantie en verantwoordingsplicht en met eerbiediging van de internationale verplichtingen op het gebied van de mensenrechten, en moeten leiden tot de ondertekening van een protocol waarin alle gewapende groeperingen zich ertoe verbinden het gebruik van dwang en geweld af te zweren, in het kader van een coherent en alomvattend proces voor ontwapening, demobilisatie en re-integratie en hervorming van de veiligheidssector uitgaande van de Skhirat-beginselen van non-discriminatie en transparantie; is van mening dat de ondertekening van zo'n protocol de tenuitvoerlegging van de vredesovereenkomst die het pad effent naar vrije en eerlijke verkiezingen mogelijk moet maken en economische en financiële stimulansen met zich mee moet brengen en de ondertekenaars ertoe moet aanzetten aan de opbouw van nieuwe staatsinstellingen te werken;

i)

in gedachten te houden dat er op maat gesneden programma's moeten worden ontwikkeld om individuele personen, en niet groepen, uit milities te integreren in het reguliere veiligheidsapparaat, zodat verdeelde loyaliteit wordt beperkt;

j)

de inspanningen van de VN te steunen die beogen om tegen eind 2018, en pas nadat er een nieuwe grondwet is aangenomen, verkiezingen in Libië te houden; in het bijzonder de inspanningen te steunen om kiezers in te schrijven aangezien momenteel slechts ongeveer 50 % van de kiesgerechtigden is geregistreerd; ervoor te zorgen dat overeenkomst over een overgangsregeling vóór de verkiezingen wordt bereikt om het vertrouwen terug te winnen en bijgevolg de internationale en nationale legitimiteit van de nieuwe regering te versterken; het proces voor het instellen van een valide constitutioneel kader en van het gehele verkiezingsproces te ondersteunen, ook in technisch opzicht, door mogelijke financiële bijdragen van Europa te verbinden aan het invoeren van een kieswet die formeel en in essentie de internationale beginselen aanvaardt die zijn vastgesteld door de Commissie van Venetië;

k)

druk uit te oefenen op degenen die de politieke vredesbesprekingen belemmeren en het VN-wapenembargo op doeltreffende wijze tegen Libië af te dwingen; het invoeren van nieuwe sancties tegen degenen die illegale olieafspraken steunen, te overwegen;

l)

de samenwerking met alle internationale organisaties en andere actoren ter plaatse te intensiveren ter versterking van de samenhang en convergentie van de internationale actie; de diplomatieke inspanningen met alle regionale actoren en buurlanden op te voeren om ervoor te zorgen dat zij bijdragen tot een positieve oplossing voor de crisis in Libië in overeenstemming met het VN-actieplan, het enige mogelijke kader voor een oplossing van de crisis; zich te scharen achter het aan de gang zijnde proces van de nationale conferentie in Libië met als doel een overeenkomst te bereiken tussen de verschillende Libische partijen over de volgende stappen om de overgang te voltooien; regionale actoren, waaronder Egypte, te weerhouden van unilateraal of multilateraal militair optreden zonder enige rechtsgrondslag of zonder de politieke goedkeuring van de Libische regering;

m)

steun te verlenen middels het inzetten van wetgevers, rechters en gespecialiseerde aanklagers in Libië die bijstand kunnen verlenen bij de herziening van wetten inzake terrorismebestrijding en ervoor te zorgen dat zij van het nodige worden voorzien om zaken van terrorismebestrijding voor te zitten en uit te voeren overeenkomstig het rechtssysteem;

n)

in een bredere, regionale en pan-Afrikaanse context na te denken over de crisis in Libië, rekening houdend met het feit dat Libië essentieel is voor de stabiliteit van Noord-Afrika, de Sahel en het Middellandse Zeegebied; Libische samenwerking met de buurlanden in de Sahel te bevorderen en te vergemakkelijken; als deel van dit proces, rekening te houden met de impact van de situatie in Libië op de dynamiek en de uitdagingen waarmee de EU wordt geconfronteerd; een alomvattend beleid voor Libië te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met het regionale en pan-Afrikaanse perspectief dat een breder ontwikkelings-, veiligheids- en migratiebeleid, de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de bestrijding van terrorisme, slavernij en uitbuiting omvat; ervoor te zorgen dat dit beleid wordt ondersteund door gepaste en voldoende financiering voor de uitvoering ervan, met inbegrip van het volgende meerjarig financieel kader, zodat concrete resultaten kunnen worden verwezenlijkt; waar mogelijk banden tussen Operation Sea Guardian van de NAVO en EUNAVFOR Med operation Sophia voort te zetten en te intensiveren;

o)

te zorgen voor een permanente en actieve betrokkenheid bij inspanningen op het gebied van terrorismebestrijding en bestrijding van mensenhandel, niet alleen middels slimme integratie, financiële samenwerking en tactische ondersteuning, maar ook met behulp van sociale en onderwijsprogramma's voor de gezondheidszorg en het onderwijs die de opleiding en de inzet van sociale actoren en belangrijke opinieleiders ondersteunen om gewelddadig extremisme te bestrijden, en een boodschap van co-existentie en vreedzame samenwerking bevorderen;

p)

er rekening mee te houden dat er in Libië, hoewel Daesh/IS er misschien aanzienlijk is verzwakt, nieuwe vormen van extremisme, zoals het madkhalisme, de kop opsteken; in gedachten te houden dat het meest doeltreffende antwoord op de aanwezigheid van radicale milities in het land uiteindelijk in de oprichting van inclusieve binnenlandse instellingen ligt die de rechtsstaat kunnen handhaven, in openbare diensten en lokale veiligheid kunnen voorzien en de groeperingen die de stabiliteit van het land en de hele regio bedreigen, doeltreffend kunnen bestrijden;

q)

krachtens de Verklaring van Parijs van 25 juli 2017 ervoor te zorgen dat de EU-middelen doeltreffend worden ingezet om intergouvernementele coördinatie in het herstel van de openbare infrastructuur via de stabilisatiefaciliteiten van de EU te waarborgen; prioriteit te verlenen aan de financiering voor projecten die actoren steunen die verantwoordingsplicht en democratische verandering bevorderen en die verzoening en een lokaal ingebedde dialoog en regelingen voor geschillenbeslechting bevorderen, waarbij jongeren en vrouwen worden betrokken om hen ervan te weerhouden zich schuldig te maken aan criminele activiteiten, zoals zich aansluiten bij milities die zich bezighouden met mokkel en illegale handel; het maatschappelijk middenveld, met name mensenrechtenactivisten, te blijven versterken en het politieke proces, de veiligheid en bemiddelingsactiviteiten te ondersteunen via het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) en het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (IcSP); de uitvoering van op lokaal en nationaal niveau representatief bestuur te bevorderen om beter tegemoet te komen aan de uitdagingen ten aanzien van verzoening, stabilisatie en herstel van de veiligheid; ervoor te zorgen dat het geld in het kader van het EU-noodtrustfonds alleen wordt toegekend indien het de oorspronkelijke doelstellingen beoogt en gepaard gaat met een degelijke analyse van de lokale autoriteiten en de begunstigden en met een daaropvolgende evaluatie;

r)

gemeenten te steunen bij de verlening van essentiële diensten en het opzetten van lokaal bestuur; te zorgen voor een basislevensstandaard voor de bevolking, rekening houdend met het feit dat een beter begrip van het lokale politieke en economische systeem van cruciaal belang is om het verzoeningsproces dichter bij de bevolking te brengen en om illegale mensenhandel te bestrijden; te waarborgen dat de EU-middelen doeltreffend worden ingezet voor projecten die de Libische bevolking en het maatschappelijk middenveld helpen; communicatie tussen maatschappelijke organisaties en lokale regeringsinstanties te bevorderen;

s)

initiatieven te steunen zoals die van het verzoeningscomité Misrata-Tawergha, waarbij de twee steden Misrata en Tawergha op basis van een doctrine van vreedzame co-existentie tot een akkoord zijn gekomen dat de weg vrijmaakt voor de terugkeer van de ontheemde inwoners van Tawergha naar hun stad;

t)

de Libische instellingen verder aan te sporen doeltreffender en transparanter te werken aan de verbetering van de levensomstandigheden van alle Libiërs, onder meer middels het herstel van prioritaire openbare diensten en de wederopbouw van openbare infrastructuur, en het economisch bestuur van het land te verbeteren, de liquiditeitscrisis op te lossen en de nodige economische en financiële hervormingen uit te voeren, die door de internationale financiële instellingen worden vereist om economisch herstel en stabilisatie te helpen; het land bij te staan bij de totstandbrenging van een markteconomie die alle Libiërs kan dienen; er bij de Libische autoriteiten op aan te dringen ervoor te zorgen dat inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen en daaruit voortvloeiende voordelen worden geëxploiteerd ten gunste van de gehele bevolking, ook op lokaal niveau; de Libische autoriteiten te verzoeken hoge normen van transparantie in de binnenlandse winningsindustrie na te leven en in het bijzonder de vereisten van het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën (EITI) zo snel mogelijk na te leven; de Libische autoriteiten te helpen bij de strijd tegen elke onwettige activiteit die de nationale economie belemmert, zoals onlangs vermeld in het tussentijds verslag van het panel van deskundigen dat is opgericht naar aanleiding van resolutie 1973 (2011) betreffende Libië;

u)

mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal humanitair recht met klem te blijven veroordelen en de inspanningen om humanitaire bijstand te verlenen aan de bevolking in nood en alle delen van het land, met name ten aanzien van de volksgezondheid en energiefaciliteiten, te intensiveren; de doeltreffendheid van humanitaire financiële bijstand te verhogen en de steun voor en samenwerking met de humanitaire organisaties ter plaatse te versterken; de talrijke, voortdurend toenemende pogingen om de ruimte voor het maatschappelijk middenveld te beperken, met name via een repressief juridisch kader, aanvallen op mensenrechtenactivisten en de rechterlijke macht, te veroordelen; de AU, de VN en de EU te vragen te blijven samenwerken en sterke maatregelen te nemen voor een onmiddellijke beëindiging van deze mensenrechtenschendingen; het maatschappelijk middenveld te versterken en steun te geven aan de ontwikkeling en onafhankelijkheid van de lokale media;

v)

de inspanningen op te voeren ten aanzien van het door de EU gefinancierde noodevacuatiemechanisme van het UNHCR dat het mogelijk heeft gemaakt ongeveer 1 000 zeer kwetsbare vluchtelingen die bescherming nodig hadden uit Libië te evacueren; de Libische tegenhangers aan te sporen het huidige aantal nationaliteiten waar het UNHCR momenteel van Libië mee mag samenwerken, uit te breiden;

w)

de kwestie van onregelmatige migratie via en uit Libië aan te pakken, rekening houdend met het feit dat een duurzame, doeltreffende en werkbare oplossing is vereist die de dieperliggende oorzaken van migratie in Afrika in de landen van herkomst en transit moet aanpakken en de wettelijke basis voor internationale migratieprocessen te definiëren, die momenteel zijn gebaseerd op hervestiging via het noodtransitmechanisme of directe hervestiging; de inspanningen van de EU te richten op de bescherming van migranten in Libië; de Libische autoriteiten bij te staan om te zorgen voor de terugkeer van intern ontheemden naar hun huizen en bij de ondersteuning van lokale gemeenschappen om de uitdagingen aan te pakken en daarbij ervoor te zorgen dat de terugkeer van intern ontheemden niet slechts een eenvoudige uitruil vormt tussen een geldelijke vergoeding ten voordele van de verschillende milities en het recht op terugkeer; de internationale gemeenschap te wijzen op de noodzaak van maatregelen om ontwikkelings-, mensenrechten- en veiligheidsproblemen in Libië en de Sahel-/Sahararegio aan te pakken, met inbegrip van middelen om mensenhandel en de smokkel van migranten te bestrijden; te waarborgen dat maatregelen om mensenhandel te bestrijden niet in de weg staan van het vrije verkeer met het oog op de economische ontwikkeling van de regio;

x)

de gezamenlijke inspanningen van de EU, de Afrikaanse Unie en de VN om de bescherming van migranten en vluchtelingen in Libië op te voeren, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan kwetsbare individuen; onmiddellijk een diepgaand onderzoek in te stellen naar de aantijgingen van mishandeling en onmenselijke behandeling van migranten en vluchtelingen in Libië door criminele groepen, alsook naar klachten wegens slavernijpraktijken; initiatieven te ontwikkelen om ervoor te zorgen dat dergelijke incidenten zich in de toekomst niet meer voordoen; de omstandigheden van vluchtelingen en migranten in detentiecentra te verbeteren en er bij de Libische autoriteiten op aan te dringen de voorzieningen die niet in overeenstemming met internationale normen blijken te zijn, zo spoedig mogelijk te sluiten; de in samenwerking met de VN en de Afrikaanse Unie geleverde inspanningen op het gebied van begeleide vrijwillige terugkeer en hervestiging te blijven voortzetten en op te voeren en in deze context het belang niet uit het oog te verliezen van de afschaffing van de Libische vereiste van "uitreisvisa; de Libische autoriteiten aan te moedigen een halt toe te roepen aan willekeurige detentie en de detentie van kwetsbare personen, met name kinderen, te vermijden; ervoor te zorgen dat migranten worden behandeld op een manier die overeenstemt met de relevante internationale mensenrechtennormen en de noodzakelijke financiering van de EU-begroting eraan toe te kennen; Libië te verzoeken het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het protocol daarbij van 1967 te tekenen en te ratificeren; ervoor te zorgen dat de EU-missie voor bijstandverlening inzake grensbeheer (EUBAM) in Libië en EUNAVFOR MED (operation Sophia) zich gezamenlijk richten op hoe een halt kan worden toegeroepen aan illegale activiteiten, waaronder de smokkel van migranten, mensenhandel en terrorisme in het centrale Middellandse Zeegebied; ervoor te zorgen dat EUBAM, overeenkomstig haar mandaat, actief blijft samenwerken met en bijstand verleent aan de Libische instanties op prioritaire gebieden ten aanzien van grensbeheer, wetshandhaving en het bredere strafrechtssysteem;

y)

inspanningen te blijven leveren om alle daden met betrekking tot mensensmokkel en -handel in, via en uit het Libische grondgebied en voor de kust van Libië tegen te gaan, omdat deze daden het proces van stabilisatie van Libië ondermijnen en het leven van duizenden mensen in gevaar brengen; in dat opzicht te waarborgen dat de EU haar bijdrage blijft verlenen om deze problemen te bestrijden door de Libische tegenhangers bij te staan bij de opbouw van de reeds lang vereiste capaciteit om de lands- en zeegrenzen veilig te stellen en met de Libische autoriteiten samen te werken om een alomvattende strategie voor grensbeheer in te stellen;

z)

steun te verlenen aan een duurzame oplossing voor de meer dan 180 000 binnenlands ontheemden in Libië, waaronder ongeveer 40 000 voormalige inwoners van Tawargha, middels mogelijkheden op het gebied van hervestiging of vergemakkelijking van een veilige terugkeer naar hun huizen en middels meer steun aan het UNHCR en de IOM hiervoor;

aa)

het fenomeen van hybridisatie tussen de activiteiten van internationale criminele groepen en terroristische groepen aan te pakken door grondig onderzoek te verrichten naar met name mensenhandel en seksueel geweld tijdens conflicten;

ab)

steun te verlenen aan de samenwerking met de Libische kustwacht waardoor tussen januari en eind oktober 2017 bijna 19 000 migranten in Libische territoriale wateren konden worden gered; de Libische autoriteiten bij te staan bij het formeel bekendmaken van hun opsporings- en reddingsgebied (SAR), een reeks duidelijke operationele standaardprocedures voor ontscheping in te stellen en te zorgen voor een goed werkend monitoringsysteem van de Libische kustwacht teneinde een duidelijk en transparant register op te zetten van alle personen die aan de Libische kust worden ontscheept, en erop toe te zien dat zij naar behoren worden opgevangen overeenkomstig de internationale humanitaire normen; nauwer samen te werken met de Libische autoriteiten om de voorbereidende werkzaamheden voor een maritiem reddingscoördinatiecentrum in Libië op te voeren met het oog op het verbeteren van hun opsporings- en reddingscapaciteit; te zorgen voor de voortzetting van door de IOM en het UNHCR geboden gespecialiseerde opleiding aan de Libische kustwacht op het gebied van internationale bescherming, vluchtelingenrecht en mensenrechten;

ac)

hun humanitaire en civiele hulp te intensiveren om het lijden van de Libische bevolking te verlichten en te voorzien in de meest urgente behoeften van personen die ernstig te lijden hebben onder het conflict in Libië, met name in de meest getroffen gebieden, en klaar te staan om te reageren op een verslechtering van de situatie; ervoor te zorgen dat de EU zich inzet voor een sterkere positie van maatschappelijke organisaties, met name vrouwenorganisaties, die niet-gewelddadige oplossingen zoeken voor de meervoudige crises in het land;

ad)

alle vereiste financiële en personele middelen vrij te maken om vluchtelingen te helpen en passende humanitaire hulp te bieden aan ontheemden om het hoofd te bieden aan de humanitaire crisis in Libië, die duizenden mensen ertoe heeft genoopt het land te verlaten;

ae)

internationale inspanningen op te voeren om netwerken op het gebied van migrantensmokkel en mensenhandel op te rollen en inspanningen ter bestrijding van deze misdrijven te intensiveren en de daders voor de rechter te brengen; de activiteiten van EUNAVFOR MED (operation Sophia) voort te zetten en te intensiveren om het bedrijfsmodel van mensenhandelaars en -smokkelaars te verstoren, de capaciteit van de Libische kustwacht te vergroten en de uitvoering van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over het wapenembargo en illegale handel in olie te ondersteunen; Libië te blijven ondersteunen door middel van civiele GVDB-missies; aan te dringen op een grotere opsporings- en reddingscapaciteit voor personen in nood, de inzet van een grotere capaciteit door alle staten en de erkenning van de ondersteuning door particuliere actoren en ngo's bij het uitvoeren van reddingsoperaties op zee en op het land, rekening houdend met het bestaande internationale rechtskader en veiligheidskwesties;

af)

opnieuw hun volledige steun te betuigen aan het mandaat van het Internationaal Strafhof inzake aanhoudende schendingen van de mensenrechten in Libië en niet uit het oog te verliezen dat internationale mechanismen voor verantwoordingsplicht zoals het ICC en universele rechtsmacht een belangrijke rol spelen in de tenuitvoerlegging van het vredesplan in een kader dat stappen naar verantwoordingsplicht en de eerbiediging van mensenrechten in Libië uiteenzet; het Internationaal Strafhof te steunen bij zijn inspanningen om daders van gruweldaden voor de rechter te brengen; de speciale vertegenwoordiger van de VN voor Libië te steunen bij zijn verzoek van november 2017 aan de internationale gemeenschap om Libië bij te staan bij het bestrijden van straffeloosheid voor oorlogsmisdaden en mogelijkheden op het gebied van gezamenlijke rechtbanken te bekijken; de EU en de lidstaten te verzoeken internationale mechanismen te steunen om het nationale rechtssysteem te voorzien van alle nodige middelen om een onderzoek in te stellen naar eerdere en actuele ernstige schendingen en de toekomstige legitieme Libische autoriteiten te steunen om zelf deze taak te volbrengen; in acht te nemen dat een eerlijke rechtsgang gerechtigheid voor alle slachtoffers van mensenrechtenschendingen op het Libische grondgebied zou bieden en dat dit het pad naar duurzame verzoening en vrede zal effenen;

ag)

gehoor te geven aan de bezorgdheid van het Parlement over de toenemende aanwezigheid van Daesh en andere terroristische groeperingen in Libië, hetgeen het land destabiliseert en een bedreiging vormt voor de buurlanden en de EU;

ah)

met name de Libische overheid en milities te verzoeken om externe instanties toegang te verschaffen tot detentiecentra, met name die voor migranten;

ai)

de situatie te verduidelijken ten aanzien van de uitkering van dividenden uit aandelen, inkomsten uit obligaties en rente over de bevroren activa in de EU van de Libische investeringsautoriteit; een uitvoerig verslag te verstrekken over de totale rente over de activa van Kadhafi nadat zij in 2011 zijn bevroren, alsook een lijst van de individuen of entiteiten die van deze rentebetalingen hebben geprofiteerd; het zorgpunt wat betreft een mogelijke lacune in het EU-sanctiebeleid ten aanzien van deze kwestie als prioriteit te stellen;

aj)

projecten te bevorderen die zijn gericht op de economische ontwikkeling van de regio van Fezzan en van de legale economie door nauw samen te werken met de verschillende gemeenten, met name degene langs de migratieroutes, om de illegale activiteiten van criminele en het gewelddadige extremisme van terroristische groepen tegen te gaan door het scheppen van alternatieve inkomstenbronnen, met name voor jongeren;

ak)

het embargo op de export van wapens naar Libië in stand te houden, om zo te voorkomen dat wapens in handen blijven vallen van extremisten en gewapende groepen, een factor die uiteindelijk de onveiligheid en de instabiliteit van het gehele Libische grondgebied vergroot;

(al)

dringend diplomatieke actie te ondernemen om de burgerbevolking te beschermen en de humanitaire situatie in Derna aan te pakken;

2.

verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en, ter informatie, aan de Libische regering van nationale eenheid.

(1)  PB C 234 van 28.6.2016, blz. 30.

(2)  PB C 300 van 18.8.2016, blz. 21.

(3)  PB C 35 van 31.1.2018, blz. 66.


Top