Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018IP0216

    Resolutie van het Europees Parlement van 29 mei 2018 over het EU-scorebord voor justitie van 2017 (2018/2009(INI))

    PB C 76 van 9.3.2020, p. 36–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.3.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 76/36


    P8_TA(2018)0216

    Het EU-scorebord voor justitie 2017

    Resolutie van het Europees Parlement van 29 mei 2018 over het EU-scorebord voor justitie van 2017 (2018/2009(INI))

    (2020/C 76/05)

    Het Europees Parlement,

    gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name de artikelen 2, 6 en 7,

    gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 70, 85, 258, 259 en 260,

    gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

    gezien zijn relevante resoluties op het gebied van de rechtsstaat en justitie,

    gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 10 april 2017 getiteld "Het EU-scorebord voor justitie van 2017" (COM(2017)0167),

    gezien de studie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie van 2017 getiteld "The judicial system and economic development across EU Member States" (1),

    gezien de enquête van het US Chamber Institute for Legal Reform van 2017 getiteld "The Growth of Collective Redress in the EU" (2),

    gezien de database met genderstatistieken van het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) (3),

    gezien de activiteiten en verslagen van de Europese Commissie voor democratie middels het recht ("de Commissie van Venetië"), en met name haar lijst met criteria voor de rechtsstaat (4),

    gezien zijn resolutie van 12 maart 2014 over de evaluatie van de rechtspleging in relatie tot de strafrechtspleging en het rechtsstaatbeginsel (5),

    gezien de studie van Milieu "Comparative study on access to justice in gender equality and anti-discrimination law" (6) uit 2011,

    gezien de aanbeveling van de Raad van Europa "Judges: independence, efficiency and responsibilities" (CM/Rec(2010 12) (7),

    gezien het onderzoek van de beleidsondersteunende afdeling Rechten van de burger en Constitutionele Zaken van het Europees Parlement van 2017 getiteld "Mapping the Representation of Women and Men in Legal Professions Across the EU" (8),

    gezien de jaarlijkse evaluatieverslagen over de Europese rechtsstelsels van de Europese Commissie voor Efficiëntie in Justitie van de Raad van Europa (Cepej) (9),

    gezien artikel 52 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0161/2018),

    A.

    overwegende dat het met het oog op de eerbiediging van de rechtsstaat, het waarborgen van een eerlijk verloop van gerechtelijke procedures en de instandhouding van het vertrouwen van burgers en bedrijven in het rechtsstelsel van groot belang is dat rechtsstelsels onafhankelijk en doeltreffend zijn en goed functioneren, zodat personen en ondernemingen hun rechten ten volle kunnen uitoefenen; overwegende dat doeltreffende rechtsstelsels gekenmerkt worden door een onafhankelijke rechtelijke macht, bevordering van economische groei, het verdedigen van de mensenrechten en het waarborgen van een goede toepassing van het EU-recht; overwegende dat rechtspleging een waarde op zich is, met name als het gaat om de toegang van burgers tot de rechter en de eerbiediging van het recht op een eerlijk proces;

    B.

    overwegende dat de Commissie het EU-scorebord voor justitie 2017 heeft gepubliceerd, een informatief, vergelijkend, niet-bindend instrument dat in beginsel de efficiëntie, onafhankelijkheid en kwaliteit van de nationale rechtsstelsels in kaart brengt, met als doel tekortkomingen aan het licht te brengen, goede werkwijzen en ontwikkelingen vast te stellen en meer inzicht te krijgen in het beleid van de lidstaten op het gebied van justitie, waarbij gekeken wordt naar de parameters van rechtsstelsels die bijdragen tot een beter klimaat voor bedrijven, investeringen en consumenten in de Unie;

    C.

    overwegende dat het vijfde EU-scorebord voor justitie met name betrekking heeft op de toegang van de burgers tot de rechter, de mening van burgers en ondernemingen over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën binnen het rechtssysteem in deze tijd en de werking van nationale rechtsstelsels op specifieke gebieden die verband houden met de interne markt en het bedrijfsleven, en daarnaast een eerste overzicht biedt van de werking van de nationale strafrechtsstelsels bij de tenuitvoerlegging van de Europese antiwitwaswetgeving;

    D.

    overwegende dat het EU-scorebord voor justitie 2017 geen rangschikking opstelt van de nationale rechtsstelsels en niet één systeem boven een ander plaatst;

    E.

    overwegende dat het EU-scorebord voor justitie gebruikt kan worden als een nuttig handboek dat een overzicht biedt van goede werkwijzen die door de lidstaten op het gebied van het burgerlijk recht, handelsrecht en bestuursrecht kunnen worden toegepast;

    F.

    overwegende dat er met betrekking tot bepaalde lidstaten nog altijd veel gegevens ontbreken; overwegende dat er grote verschillen zijn wat betreft de hoeveelheid en de gedetailleerdheid van de door de lidstaten aangeleverde gegevens;

    G.

    overwegende dat het EU-scorebord voor justitie 2017 vooral betrekking heeft op de rechtspleging op het gebied van het civiel recht, handelsrecht en bestuursrecht, maar ook een eerste overzicht biedt van de werking van de nationale strafrechtsstelsels bij de tenuitvoerlegging van de Europese antiwitwaswetgeving;

    H.

    overwegende dat dit niet-bindende instrument zowel positieve als negatieve ontwikkelingen in kaart brengt en een forum biedt voor peer learning en uitwisseling van goede werkwijzen in de hele Unie, met als doel de eerbiediging van de beginselen van de rechtsstaat te bevorderen en te waarborgen;

    I.

    overwegende dat het op gebruikersvriendelijke manier verstrekken van informatie over het rechtsstelsel een voorwaarde is voor toegang tot de rechter;

    J.

    overwegende dat rechtsstelsels moeten worden aangepast om de nieuwe uitdagingen waarmee de EU wordt geconfronteerd het hoofd te bieden;

    Algemene opmerkingen

    1.

    overwegende dat rechtspraak de rechtsstaat in de maatschappij bekrachtigt en het recht van eenieder op een eerlijk proces en een vonnis door een onafhankelijke en onpartijdige rechter waarborgt; verzoekt de lidstaten om ervoor te zorgen dat bij hervormingen van hun rechtsstelsels de beginselen van de rechtsstaat worden geëerbiedigd en voldaan wordt aan de EU-normen inzake onafhankelijkheid van de rechterlijke macht; spoort de Commissie in dit verband aan om in het kader van het Europees Semester, dat ook gebruikmaakt van de gegevens van het EU-scorebord voor justitie, hervormingen van nationale rechtsstelsels te blijven volgen; verzoekt de Commissie om nieuwe criteria te ontwikkelen aan de hand waarvan de verenigbaarheid van rechtsstelsels met de rechtsstaat beter beoordeeld kan worden, en zich daarbij met name te baseren op de lijst met criteria voor de rechtsstaat die door de Commissie van Venetië is vastgesteld;

    2.

    verzoekt de Commissie om gedetailleerdere gegevens te verzamelen over de manier waarop wordt omgegaan met schendingen van de rechtsstaat en bedreigingen voor de grondrechten, zoals corruptie, discriminatie en inbreuken op de persoonlijke levenssfeer, de vrijheid van gedachte, geweten, godsdienst, meningsuiting en vergadering en vereniging;

    3.

    herinnert aan het verzoek van het Parlement in zijn resolutie van 25 oktober 2016 over de instelling van een EU-mechanisme voor democratie, de rechtsstaat en grondrechten, en herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om een voorstel in te dienen voor sluiting van een EU-Pact voor democratie, de rechtsstaat en grondrechten (EU-Pact voor DRG); verzoekt de Commissie bestaande verslagen, waaronder het scorebord voor justitie, te bundelen totdat het EU-Pact voor DRG tot stand is gekomen;

    4.

    neemt met grote belangstelling kennis van het EU-scorebord voor justitie 2017 en verzoekt de Commissie om dit instrument, in overeenstemming met de Verdragen en in overleg met de lidstaten, verder te bevorderen;

    5.

    benadrukt dat een afzonderlijk scorebord voor justitie met betrekking tot de strafrechtspleging er in belangrijke mate aan kan bijdragen dat rechters en leden van het openbaar ministerie overeenstemming bereiken over de uitlegging van EU-wetgeving op het gebied van het strafrecht, hetgeen het wederzijds vertrouwen ten goede zal komen;

    6.

    verzoekt de Commissie om aandacht te besteden aan corruptiebestrijding en vindt het zeer belangrijk dat corruptiebestrijding als onderwerp in het EU-scorebord voor justitie wordt opgenomen;

    7.

    steunt het doel van deze informatie-uitwisseling en benadrukt dat een onafhankelijk, doeltreffend en goed functionerend rechtsstelsel bedrijven stimuleert om zich te ontwikkelen en om op nationaal en internationaal niveau te investeren, en bovendien de grondrechten van de burgers en de rechten van consumenten en werknemers beschermt en dus een impuls geeft aan hun bijdrage aan de economie;

    8.

    wijst op het belang van justitiële benchmarking voor grensoverschrijdend wederzijds vertrouwen, voor doeltreffende samenwerking tussen rechterlijke instanties en voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke justitiële ruimte en een Europese justitiële cultuur; spoort de Commissie daarom aan om concrete indicatoren te blijven ontwikkelen om de naleving van de waarden van de Unie, zoals de rechtsstaat en de eerbiediging van de grondrechten, in de praktijk te kunnen beoordelen;

    9.

    is van mening dat het vergelijken van de naleving van deze waarden moet geschieden op basis van objectieve criteria en bewijs dat op zorgvuldige wijze is verzameld, vergeleken en geanalyseerd, daarbij rekening houdend met de grondwettelijke en wettelijke kaders van de afzonderlijke lidstaten; beklemtoont dat het, voor een onpartijdige beoordeling van de rechtsstelsels van de lidstaten, belangrijk is dat alle lidstaten gelijk worden behandeld;

    10.

    is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om, voor het eerst, bepaalde aspecten van de strafrechtspleging met betrekking tot de bestrijding van het witwassen van geld te beoordelen, en pleit ervoor dat de Commissie de nodige maatregelen neemt om de lidstaten aan te sporen om gegevens te verstrekken over de duur van gerechtelijke procedures op dit gebied, met het oog op de inwerkingtreding van de vierde, en in een later stadium, van de vijfde antiwitwasrichtlijn;

    11.

    is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om meetbare gegevens aan te leveren en concrete conclusies te trekken over de manier waarop de lidstaten de kwaliteit en doeltreffendheid van hun rechtsstelsels hebben verbeterd of nog kunnen verbeteren, met name als het gaat om de status, de benoeming en de onafhankelijkheid van rechters en het genderevenwicht onder rechters; merkt op dat het probleem van ontbrekende gegevens wederom kleiner is geworden, met name wat betreft de indicatoren die betrekking hebben op de doeltreffendheid van rechtsstelsels; betreurt dat enkele lidstaten met betrekking tot bepaalde categorieën nog geen gegevens hebben verstrekt, ook al waren die relevant en beschikbaar; dringt er daarom bij die lidstaten op aan om hun inspanningen gericht op het vergelijkbaar maken van gegevens op te voeren en hun volle medewerking te verlenen aan de Commissie en de gevraagde gegevens aan te leveren; wijst erop dat de lidstaten er, om hun prioriteiten ten aanzien van doeltreffende rechtsstelsels te verwezenlijken, aan moeten blijven werken om de ontbrekende gegevens te verstrekken; verzoekt de lidstaten om, met name via de informele groep van nationale deskundigen van ministeries en de verschillende rechtsstelsels, nauw samen te werken met de Cepej en de Commissie, teneinde de nog bestaande gegevenshiaten bij een aantal categorieën van het scorebord voor justitie op te vullen;

    12.

    verzoekt de lidstaten om de resultaten van het EU-scorebord voor justitie 2017 nauwlettend te bestuderen en te kijken welke lessen daaruit moeten worden getrokken, en te onderzoeken of er op nationaal niveau maatregelen moeten worden genomen om onvolkomenheden wat betreft de kwaliteit, doeltreffendheid of onafhankelijkheid van hun nationale rechtsstelsels te verhelpen;

    13.

    stelt vast dat veel lidstaten nog steeds werken aan de verbetering van de doeltreffendheid van hun nationale rechtsstelsel door middel van het doorvoeren van hervormingen; is ingenomen met het feit dat er een aanzienlijk aantal nieuwe hervormingen is aangekondigd op het gebied van de rechtsbijstand, alternatieve geschillenbeslechting, specialisatie van rechtbanken en gerechtelijke kaarten;

    Doeltreffendheid

    14.

    wijst op het belang van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op behandeling van zaken binnen een redelijke termijn, zoals neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; wijst daarnaast op het belang van een vlotte en doeltreffende rechtsgang in zaken die betrekking hebben op consumentenbescherming, intellectuele-eigendomsrechten en gegevensbescherming; merkt met bezorgdheid op dat procedures op deze rechtsgebieden in een aantal lidstaten nog altijd te lang duren; wijst erop dat een grote achterstand in de behandeling van zaken het vertrouwen van burgers en ondernemingen in het rechtsstelsel doet afnemen en daarnaast rechtsonzekerheid veroorzaakt, terwijl vertrouwen nu juist de basis vormt voor de eerbiediging van de rechtsstaat;

    15.

    spoort de lidstaten aan om te investeren in de toepassing en permanente ontwikkeling van ICT-instrumenten binnen hun rechtsstelsels, om deze stelsels toegankelijker, begrijpelijker en gebruikersvriendelijker te maken voor alle EU-burgers, met name personen met een handicap en kwetsbare groepen, zoals nationale minderheden en/of migranten; benadrukt dat ICT-systemen een belangrijke rol kunnen spelen bij de grensoverschrijdende samenwerking tussen de justitiële autoriteiten van de lidstaten en op nationaal niveau, doordat de kosten voor alle belanghebbenden door het gebruik van dergelijke systemen omlaag gaan en bovendien de algehele doeltreffendheid en de kwaliteit van rechtsstelsels erdoor verbeteren, waarbij onder meer gedacht kan worden aan elektronische indiening van vorderingen, de mogelijkheid om procedures online te volgen of te voeren en elektronische communicatie tussen rechtbanken en advocaten; betreurt dat nog niet overal in de EU het volledige potentieel van ICT-systemen wordt benut; is ingenomen met het feit dat de meeste lidstaten transparant zijn als het gaat om de publicatie van gerechtelijke uitspraken; benadrukt dat de toegankelijkheid van rechtsstelsels voor burgers en ondernemingen enorm wordt vergroot als informatie op gebruikersvriendelijke wijze online beschikbaar wordt gesteld; dringt er bij de lidstaten op aan alle rechterlijke uitspraken online beschikbaar te stellen, omdat dit burgers en ondernemingen de kans geeft om meer inzicht te krijgen in het rechtsstelsel en bovendien de transparantie bevordert; is van oordeel dat dit bovendien ten goede zal komen aan de consistentie van de rechtspraak;

    16.

    benadrukt dat de opleiding van rechters verbeterd moet worden en meer onderwerpen moet bestrijken, omdat een goede en brede opleiding de basis vormt voor een doeltreffend, onafhankelijk en onpartijdig rechtssysteem; acht het met name belangrijk dat rechters worden geschoold op het gebied van genderrollen, -normen en -stereotypen, juridische ethiek, IT-vaardigheden, beheer van gerechten, bemiddeling, alsmede communicatie met partijen en de pers; vindt het voorts belangrijk dat rechters op adequate wijze geschoold worden in het Europees recht en kennis verwerven over de verschillende samenwerkingsstructuren van de EU, zoals Eurojust; wijst erop dat voor bepaalde gebieden van het Europees recht, zoals auteursrecht en privacywetgeving, niet alleen kennis van het recht nodig is, maar ook kennis van de technologische ontwikkelingen; merkt op dat specialisatie van rechters en rechtbanken een positief effect lijkt te hebben op de doeltreffendheid en de kwaliteit van rechtsstelsels; verzoekt de Commissie hier in het kader van het EU-scorebord voor justitie van volgend jaar onderzoek naar te doen; benadrukt dat permanente en systematische scholing van rechters en andere juridische beroepsbeoefenaren nodig is om een coherente en goede toepassing en een doeltreffende handhaving van het recht te waarborgen; verzoekt de lidstaten om meer te investeren in de ontwikkeling van de justitiële opleiding en permanente scholing van beoefenaren van juridische beroepen, zoals rechters, ook in andere lidstaten, met het oog op de uitwisseling van ervaringen en optimale werkwijzen;

    17.

    spoort de lidstaten en de EU-instellingen aan om de verdere ontwikkeling van bemiddeling op EU-niveau te steunen; verzoekt de lidstaten om systematisch onderzoek te doen naar de rol van bemiddeling binnen de Europese rechtsstelsels;

    Kwaliteit

    18.

    verzoekt de Commissie om in het kader van het vergelijkend onderzoek naar factoren die bepalend zijn voor de toegankelijkheid van rechtsstelsels van volgend jaar ook aandacht te besteden aan procedures voor collectief verhaal, omdat het Parlement van oordeel is dat toegang tot de rechter en een doeltreffende geschillenbeslechting van cruciaal belang zijn; is van oordeel dat procedures voor collectief verhaal op gebieden waar grote groepen personen rechtstreeks getroffen worden een belangrijk instrument vormen ter versterking van de consumenten- en milieubescherming en bescherming van de volksgezondheid in de hele EU; is van oordeel dat procedures voor collectief verhaal de toegang van burgers tot de rechter en tot een doeltreffende geschillenbeslechting vergemakkelijken en dus onredelijke belemmeringen wegnemen, met name voor burgers die onder de armoedegrens leven of die betrokken zijn bij zaken met een grensoverschrijdende dimensie;

    19.

    merkt op dat het in de meeste lidstaten zo is dat partijen bij aanvang van een gerechtelijke procedure griffierechten moeten betalen; merkt op dat de toegang van burgers tot de rechter, een grondrecht in de EU, in belangrijke mate afhangt van de beschikbaarheid van rechtsbijstand en de hoogte van de te betalen griffierechten, en dat dit met name een rol speelt voor arme burgers, en benadrukt dat rechtsbijstand ervoor zorgt dat zwakkere partijen in gelijke mate toegang hebben tot de rechter; wijst erop dat rechtsbijstand voor burgers onder de armoedegrens nog altijd een belangrijke compenserende factor is; wijst erop dat in gevallen waarin de griffierechten of andere juridische kosten relatief hoog zijn ten opzichte van de waarde van de vordering, het niet of moeilijk kunnen krijgen van rechtsbijstand een zeer ontmoedigende werking kan hebben; is van oordeel dat rechtsbijstand gekoppeld moet worden aan de armoedegrens in de lidstaten; is voorts van oordeel dat de juridische kosten in het algemeen verder omlaag moeten, bijvoorbeeld door gebruik te maken van nationale e-justitieportalen; verzoekt de lidstaten om de gebruikersvriendelijkheid van online-informatie te verbeteren (onder meer door te zorgen voor toegankelijke online-informatie voor visueel gehandicapten), zodat de burgers er gemakkelijk achter kunnen komen of zij in aanmerking komen voor rechtsbijstand;

    20.

    verzoekt de Commissie om vóór de afronding van het EU-scorebord voor justitie van volgend jaar een nieuwe indicator in te voeren inzake de toegang tot de rechter van kansarme personen of personen die gediscrimineerd zouden kunnen worden, zodat eventuele belemmeringen voor deze groepen in kaart gebracht kunnen worden;

    21.

    benadrukt dat het nog altijd bestaande gebrek aan genderevenwicht onder rechters, en dan met name bij hogere rechtbanken en hooggerechtshoven, zowel op nationaal als op EU-niveau, moet worden aangepakt; neemt teleurgesteld kennis van het feit dat in een aantal lidstaten het aandeel vrouwelijke rechters de afgelopen jaren is afgenomen;

    22.

    wijst er uitdrukkelijk op dat er op het gebied van gendergelijkheid binnen juridische beroepen in heel Europa nog veel moet gebeuren, niet in de laatste plaats als het gaat om de toegang tot het beroep van rechter, maar ook als het gaat om genderstereotypen, transparantie bij benoemingen, het evenwicht tussen werk en andere taken of om mentorschappen; wijst op de duidelijke verschillen in percentages vrouwelijke beroepsbeoefenaren op lagere posten binnen het gerechtelijk apparaat (zoals ondersteunend personeel) en op hogere posities binnen de rechterlijke macht of het openbaar ministerie; dringt bij de lidstaten aan op het nemen van maatregelen, met name op het gebied van het hoger onderwijs, ter ondersteuning van de positie van vrouwen in juridische beroepen, en op het stimuleren van een positieve houding ten opzichte van vrouwelijke rechters;

    23.

    herinnert aan de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad uit 2015 (10) waarin deze verklaren dat de lidstaten omwille van de gelijkheid van vrouwen en mannen als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de benoeming van rechters van het Gerecht zoveel mogelijk moeten zorgen voor een gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen; dringt er bij de lidstaten op aan om in dit kader het goede voorbeeld te geven;

    24.

    wijst erop dat meer dan de helft van de lidstaten in 2015 zijn uitgaven voor het rechtsstelsel per inwoner heeft verhoogd, maar dat de hoogte van de toe te kennen financiële middelen nog altijd grotendeels wordt vastgesteld op basis van de historische kosten, in plaats van op basis van de reële werklast of het aantal te behandelen zaken;

    25.

    is ingenomen met het feit dat in de meeste lidstaten steeds meer gebruik wordt gemaakt van mechanismen voor alternatieve geschillenbeslechting, met name van het Europese onlinegeschillenbeslechtingsplatform (online dispute resolution – ODR) voor consumenten en handelaars;

    26.

    neemt kennis van het gebrek aan gegevens inzake huwelijkszaken en zaken met betrekking tot ouderlijke verantwoordelijkheid; verzoekt de Commissie om deze gegevens op te nemen in het EU-scorebord voor justitie als deze door de lidstaten worden aangeleverd, eventueel als tussentijdse doelstelling, vast te stellen na de afronding van de herziening van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid;

    Onafhankelijkheid

    27.

    benadrukt dat onafhankelijkheid, kwaliteit en doeltreffendheid de centrale elementen van een doeltreffend rechtsstelsel vormen en dat een doeltreffend rechtsstelsel op zijn beurt de basis vormt voor de rechtsstaat, een eerlijk verloop van gerechtelijke procedures en het vertrouwen van burgers en ondernemingen in het rechtsstelsel; benadrukt voorts dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht integraal deel uitmaakt van de democratie; is van oordeel dat onafhankelijke rechtsstelsels enerzijds gekenmerkt worden door het ontbreken van inmenging of druk van de regering, de politiek of partijen met bepaalde economische belangen en anderzijds door het bestaan van doeltreffende waarborgen die worden geboden door de status en positie van rechters en hun financiële situatie; benadrukt dat de autonomie van met vervolging belaste autoriteiten gewaarborgd moet worden en dat zij beschermd moeten worden tegen ontoelaatbare politieke beïnvloeding; verzoekt de Commissie daarom om in het scorebord een rubriek op te nemen die gewijd is aan de rechtspositie van openbaar aanklagers en hun autonomie; verzoekt de Commissie om, onder meer in samenwerking met de netwerken van de hoogste rechtscolleges en de raden voor de rechtspraak, de juridische waarborgen voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te blijven beoordelen;

    28.

    wijst op het belang van onpartijdige (d.w.z. zonder willekeurige discretionaire bevoegdheid van de uitvoerende macht) en uitgebreide mechanismen voor de aanstelling, de beoordeling, de overplaatsing of het ontslag van rechters;

    o

    o o

    29.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    (1)  http://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/bitstream/JRC104594/jrc104594__2017_the_judicial_system_and_economic_development_ across_eu_member_states.pdf

    (2)  http://www.instituteforlegalreform.com/uploads/sites/1/The_Growth_of_Collective_Redress_in_the_EU_A_Survey_of_Developments_in_10_ Member_States_April_2017.pdf

    (3)  http://eige.europa.eu/gender-statistics/dgs

    (4)  http://www.venice.coe.int/webforms/documents/default.aspx?pdffile=CDL-AD(2016)007-e

    (5)  PB C 378 van 9.11.2017, blz. 136.

    (6)  Milieu Ltd (2011), "Comparative study on access to justice in gender equality and anti-discrimination law", samenvattend verslag, DG Justitie van de Europese Commissie, Brussel.

    (7)  https://wcd.coe.int/ViewDoc.jsp?p=&Ref=CM/Rec(2010)12&Language=lanEnglish&Ver=original&BackColorInternet=C3C3C3&BackColor Intranet=EDB021&BackColorLogged=F5D383&direct=true

    (8)  http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2017/596804/IPOL_STU(2017)596804_EN.pdf

    (9)  https://www.coe.int/t/dghl/cooperation/cepej/evaluation/default_en.asp

    (10)  PB C 436 van 24.12.2015, blz. 1.


    Top