EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 13.6.2018
COM(2018) 470 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD
Vijftiende voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie
I. INLEIDING
Dit is het vijftiende voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie. Het bestrijkt de ontwikkelingen met betrekking tot twee belangrijke pijlers: de bestrijding van terrorisme en georganiseerde criminaliteit en de ondersteunende structuren, en de verbetering van onze weerbaarheid en veerkracht tegenover die dreigingen.
Naar aanleiding van de aanslag met zenuwgas in Salisbury verklaarde de Europese Raad in maart 2018 dat de EU haar weerbaarheid ten aanzien van chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico's ("CBRN-risico's") moet vergroten, onder meer via nauwere samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, alsmede met de NAVO. De Europese Raad heeft de Commissie en de hoge vertegenwoordiger verzocht zich verder over dit vraagstuk te buigen en tegen de Europese Raad van juni 2018 verslag over de vorderingen uit te brengen. Dit voortgangsverslag is daar deels een antwoord op, samen met een gezamenlijke mededeling over het verhogen van de weerbaarheid en het versterken van de capaciteit om hybride dreigingen aan te pakken, en een gezamenlijk verslag over de uitvoering van het gezamenlijk kader voor de bestrijding van hybride dreigingen in de periode juli 2017 - juni 2018. In het voortgangsverslag wordt een balans opgemaakt en worden de volgende stappen in de uitvoering van het actieplan van oktober 2017 ter verbetering van de paraatheid bij chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico's gepresenteerd. Het actieplan, dat deel uitmaakt van de maatregelen in de Veiligheidsunie voor een betere bescherming en weerbaarheid tegen terrorisme, stoelt op een preventieve aanpak die uitgaat van de redenering dat de dreiging die uitgaat van chemische, biologische, radiologische en nucleaire stoffen weinig waarschijnlijk is, maar in het geval van een aanslag grootschalige en blijvende gevolgen kan hebben. Tegelijkertijd toont de aanslag in Salisbury, evenals de toenemende bezorgdheid over de invloed van het terrorisme en het vermogen om dergelijke stoffen zowel binnen als buiten de EU te gebruiken, dat de dreiging die uitgaat van chemische, biologische, radiologische en nucleaire stoffen reëel is. Dit maakt des te meer duidelijk dat het actieplan dringend volledig moet worden uitgevoerd, met hernieuwde aandacht voor chemische dreigingen.
Daarnaast wordt in dit verslag ook de stand van zaken gepresenteerd met betrekking tot het verwijderen van terroristische online-inhoud naar aanleiding van de aanbeveling van de Commissie van maart 2018, alsook de koersbepaling van de Commissie inzake het voorkomen van radicalisering naar aanleiding van het eindverslag van de deskundigengroep op hoog niveau over radicalisering. De aanslag in Luik op 29 mei 2018 wijst eens te meer op het belang van de strijd tegen radicalisering, aangezien de dader volgens de Belgische autoriteiten contact had gehad met geradicaliseerde personen. Het verslag bevat voorts een aantal maatregelen om het reizigersvervoer per spoor beter te beveiligen. Tot slot wordt de balans opgemaakt van de uitvoering van andere prioritaire dossiers, met name de interoperabiliteit van informatiesystemen, waarbij twee wijzigingsvoorstellen – die door de Commissie samen met dit verslag zijn goedgekeurd – de medewetgevers in staat moeten stellen tegen het eind van het jaar tot een akkoord te komen. In het verslag wordt ook de balans opgemaakt van de tenuitvoerlegging van de richtlijn over persoonsgegevens van passagiers na afloop van de omzettingstermijn op 25 mei 2018, alsook van de maatregelen ter verbetering van cyberbeveiliging en ter bestrijding van terrorismefinanciering en van de recente ontwikkelingen inzake de externe dimensie van het veiligheidsbeleid.
In de voorstellen van de Commissie voor het meerjarig financieel kader voor 2021-2027, "Een moderne begroting voor een Unie die ons beschermt, sterker maakt, en verdedigt", staat dat nieuwe veiligheidsdreigingen om nieuwe antwoorden vragen, waarbij wordt onderstreept dat veiligheid een intrinsiek grensoverschrijdende en multisectorale dimensie heeft en bijgevolg om een krachtig, gecoördineerd antwoord van de EU vraagt. De Commissie stelt voor de financiering voor interne veiligheid te vermenigvuldigen met een factor 1,8 ten opzichte van de huidige periode 2014-2020. De antwoorden op de nieuwe veiligheidsproblemen worden uiteengezet in de verschillende sectorale wetgevingsvoorstellen in het kader van het meerjarig financieel kader.
II. VERHOOGDE PARAATHEID BIJ VEILIGHEIDSRISICO'S OP CHEMISCH, BIOLOGISCH, RADIOLOGISCH EN NUCLEAIR GEBIED
1.Stand van uitvoering van het actieplan
De veiligheidsdreiging die uitgaat van chemische, biologische, radiologische en nucleaire stoffen (CBRN) is complex en kan, zoals de aanslag met zenuwgas in Salisbury heeft aangetoond, snel evolueren. Tot dusver hebben terroristische organisaties geen CBRN-stoffen gebruikt in Europa, maar er zijn geloofwaardige aanwijzingen dat ze mogelijk van plan zijn CBRN-materialen of -wapens te verwerven en momenteel kennis en capaciteit ontwikkelen om die te gebruiken. Het actieplan van oktober 2017 ter verbetering van de paraatheid bij chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico's is gepresenteerd naar aanleiding van deze dreiging en is erop gericht de expertise en capaciteiten op EU-niveau te bundelen om de operationele paraatheid in de hele Unie te verbeteren. Bij de uitvoering van het actieplan is concrete vooruitgang geboekt dankzij maatregelen op diverse gebieden om de vier doelstellingen van het actieplan te verwezenlijken: de toegankelijkheid van CBRN-materialen beperken, zorgen voor een betere paraatheid bij en respons op CBRN-veiligheidsincidenten, op intern en extern niveau zorgen voor sterkere banden op het gebied van CBRN-beveiliging met belangrijke regionale en internationale EU-partners, en de kennis van CBRN-risico’s verdiepen.
Ten eerste intensiveert de Unie, in het kader van haar inspanningen om de toegankelijkheid van CBRN-materialen te beperken, de maatregelen van douaneautoriteiten om te verhinderen dat CBRN-materialen op illegale wijze de EU worden binnengebracht. Systemen voor vrachtinformatie zijn essentieel om de monitoring en op risico’s gebaseerde controles van internationale toeleveringsketens te versterken. Daarom werkt de Commissie aan een aanzienlijke verbetering van het systeem voor vroegtijdige uitwisseling van vrachtinformatie en douanerisicobeheer door de bestaande, onderling slecht verbonden nationale systemen om te vormen tot een geïntegreerd grootschalig IT-systeem. Het nieuwe systeem zal aansluiten bij het gemeenschappelijk register van commerciële gegevens, waarmee realtime-vrachtinformatie van betere kwaliteit kan worden verkregen. Het zal risicobeoordelingssystemen van nationale douaneautoriteiten met elkaar verbinden. Het nieuwe systeem zal verbonden zijn met duizenden andere partijen die betrokken zijn bij internationale logistiek, zoals expediteurs, logistieke dienstverleners en postbedrijven in alle vervoerstakken, die het systeem zullen voorzien van waardevolle vrachtgegevens die momenteel niet beschikbaar zijn. Met het systeem wordt beoogd alle douanerisico's te bestrijken, inclusief dreigingen die uitgaan van CBRN-materialen.
Ten tweede versterken de lidstaten hun capaciteit om CBRN-materialen te detecteren teneinde CBRN-aanslagen te helpen voorkomen en zo de paraatheid en de weerbaarheid op te krikken. Op initiatief van de Commissie heeft een consortium van nationale deskundigen een analyse van de lacunes in de detectie-uitrusting verricht voor ongeveer 70 verschillende soorten CBRN-scenario's. Het verslag van die analyse is met de lidstaten gedeeld en besproken, waardoor sturing kan worden gegeven aan toekomstige onderzoeksbehoeften, weloverwogen besluiten kunnen worden genomen op het vlak van detectiestrategieën en operationele maatregelen kunnen worden genomen om de vastgestelde lacunes aan te pakken. De analyse toont ook een duidelijke behoefte aan EU-brede technische normen voor detectie-uitrusting. Voortbouwend op de resultaten van de analyse en aan de hand van het kader van de CBRN-adviesgroep die naar aanleiding van het actieplan is opgericht, zal de Commissie toewerken naar een EU-brede normalisatie van CBRN-detectie-uitrusting. Bovendien moeten de lidstaten de reserves aan essentiële medische tegenmaatregelen, laboratorium-, behandelings- en andere capaciteit inventariseren. De Commissie zal samenwerken met de lidstaten om de beschikbaarheid van deze reserves in de hele EU regelmatig in kaart te brengen zodat ze toegankelijker zijn en sneller kunnen worden ingezet bij CBRN-aanvallen. Om voorbereid te zijn op de gevolgen van een CBRN-aanslag en deze beter te kunnen beheersen, moet worden gewerkt aan de versterking van de samenwerking en de coördinatie tussen de lidstaten, inclusief de civielebeschermingsautoriteiten. Het Uniemechanisme voor civiele bescherming kan hierbij een cruciale rol spelen en Europa's collectieve capaciteit in termen van paraatheid en respons versterken.
Ten derde wordt in het CBRN-actieplan gewezen op de noodzaak om nauw samen te werken met belangrijke internationale partners en organisaties. Op 28-29 juni 2018 zal de Commissie in samenwerking met het Amerikaanse ministerie van Energie een EU-VS-workshop organiseren over de beveiliging van radioactieve bronnen. Daarnaast versterkt de Commissie de CBRN-capaciteiten van instellingen en gemeenschappen in partnerlanden van de Europese nabuurschap. Voorts onderneemt de Unie concrete stappen om nauwer samen te werken met de NAVO op CBRN-gebied, onder meer wat civiele paraatheid betreft. Vertegenwoordigers van de EU hebben als waarnemer deelgenomen aan een door de NAVO georganiseerde workshop over civiel-militaire samenwerking bij een grootschalige CBRN-aanslag. Daarnaast overwegen de EU en de NAVO een gezamenlijke opleidingsmodule voor de bewustmaking van beleidsmakers op het gebied van CBRN-dreigingen. Voorts moet de EU nagaan met welke maatregelen kan worden gewaarborgd dat de internationale regels en normen tegen het gebruik van chemische wapens worden nageleefd. Op vervoersgebied hebben de Commissie en de lidstaten samen met internationale partners gewerkt aan een versterking van de paraatheid van het luchtvaartbeveiligingssysteem van de EU om het hoofd te bieden aan CBRN-dreigingen. Deze werkzaamheden hebben geresulteerd in een lijst van maatregelen om CBRN-dreigingen voor de luchtvaart aan te pakken.
Ten vierde is voor een doeltreffende respons op CBRN-risico's expertise op alle niveaus nodig, waardoor het van essentieel belang is het samenbrengen en delen van expertise te intensiveren. Een voorbeeld van een goede praktijk is het Midden-Europese CBRN-E-opleidingcentrum, dat in 2016 door acht lidstaten
in Budapest is opgericht. Doel is kennis, ervaringen en vaardigheden van first responders op het gebied van CBRN-E te delen, uit te breiden en te verdiepen via opleidingen en oefeningen. Daarnaast heeft de Commissie zich positief opgesteld tegenover een ontwerpvoorstel tot versterking van deze samenwerking door de oprichting van een mobiele first responder-eenheid voor aanslagen met CBRN-E-materialen/vuile bommen die – op verzoek – kan worden ingezet bij een CBRN-E incident. Met name op het gebied van forensisch onderzoek moet worden gezorgd voor een collectieve capaciteit. Het verzamelen van bewijsmateriaal en de verwerking ervan in een verontreinigd gebied is een zware opdracht die gespecialiseerde inrichtingen vereist. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie werkt aan initiatieven in dit verband met capaciteit op het gebied van nucleair forensisch onderzoek om gespecialiseerde kennis over daaraan gerelateerde capaciteit te delen. Op basis van de resultaten van de eerder genoemde analyse van lacunes werkt de Commissie ook samen met de CBRN-adviesgroep om vast te stellen op welke gebieden detectiecapaciteiten kunnen worden samengebracht.
Ten vijfde zijn opleiding en oefeningen doeltreffende methoden om expertise op het gebied van CBRN-risico's te delen. In het kader van het door de EU gefinancierde project eNotice is een databank
opgezet met meer dan 200 opleidingsinitiatieven in dit verband en met een overzicht van opleidingsmogelijkheden in de hele Unie. De lidstaten worden aangemoedigd zo veel mogelijk gebruik te maken van de beschikbare CBRN-opleidingsmogelijkheden. Daarnaast heeft de Commissie een beroep gedaan op het Europees opleidingscentrum voor nucleaire veiligheid om een brede opleidingscampagne op te zetten voor douanedeskundigen die werken met uitrusting voor radiologische en nucleaire detectie aan de buitengrenzen, in havens en op luchthavens. Voorts heeft de Commissie zich positief opgesteld tegenover een ontwerpvoorstel voor de ontwikkeling van een geharmoniseerd CBRN-opleidingscurriculum voor first responders en medisch personeel. Als praktische oefening organiseerde de Commissie begin 2018 de simulatie-oefening Chimera, die de sectoren volksgezondheid, civiele bescherming en veiligheid van de hele EU samenbracht om de grensoverschrijdende paraatheid en reactieplanning te testen op basis van een fictief scenario waarbij doelbewust een overdraagbare ziekte werd verspreid. Deze EU-brede oefening heeft bijgedragen tot de ondersteuning van sectoroverschrijdende capaciteitsopbouw en een betere interoperabiliteit en coördinatie tussen de sectoren volksgezondheid, civiele bescherming en veiligheid op het niveau van de EU en de lidstaten. Expertise wordt overigens ook in de particuliere sector gedeeld, aangezien een CBRN-aanval verreikende gevolgen kan hebben voor particuliere exploitanten. In het kader van een door het bedrijfsleven geleid project voor de bewustmaking van veiligheidspersoneel in voornamelijk de luchtvaartsector is een e-learninginstrument ontwikkeld dat essentiële informatie verstrekt aan wie in contact komt met CBRN-materialen en -stoffen.
2.Verscherpte maatregelen tegen chemische dreigingen
Het potentiële gebruik van chemische stoffen bij terroristische aanslagen wordt steeds prominenter in terroristische propaganda. De verijdelde aanslag in Australië in juli 2017 en het recente gebruik van chemische stoffen in een theaterzaal zorgden reeds eerder voor bezorgdheid hierover. Daarom zet de Commissie vaart achter verdere maatregelen inzake chemische dreigingen in het algemene kader van het CBRN-actieplan, voortbouwend op de vorderingen op het gebied van de analyse van lacunes in detectiecapaciteiten en de uitwisseling van goede praktijken in de adviesgroep inzake CBRN-beveiliging.
Tijdens een gerubriceerde vergadering met deskundigen van de lidstaten in maart 2018 is een aantal dringende prioriteiten voor verdere samenwerking op het gebied van chemische dreigingen vastgesteld. Hierop voortbouwend zal de Commissie samenwerken met de lidstaten om vóór eind 2018 de volgende stappen te voltooien:
·een gemeenschappelijke lijst opstellen van chemische stoffen die een bijzondere dreiging vormen, als basis voor verdere operationele maatregelen om de toegankelijkheid te beperken en de detectiecapaciteit te versterken. Deze werkzaamheden zullen worden uitgevoerd door een specifieke deskundigengroep die in mei 2018 is opgericht voor de detectie van chemische dreigingen, voortbouwend op het lopende onderzoek in de lidstaten en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie;
·een dialoog op gang brengen met particuliere actoren in de toeleveringsketen om samen te werken aan maatregelen om het hoofd te bieden aan nieuwe en veranderende dreigingen door chemische stoffen die kunnen worden gebruikt als precursoren. Hiermee wordt het voorbeeld gevolgd van de maatregelen die op EU-niveau zijn ondernomen om de toegang tot precursoren voor explosieven te beperken, en binnen het permanent comité vond reeds een eerste gedachtewisseling over precursoren plaats;
·vaart zetten achter een onderzoek van dreigingsscenario's en een analyse van bestaande detectiemethoden ter verbetering van de detectie van chemische dreigingen, met als doel de lidstaten operationele richtsnoeren te verschaffen om hun detectiecapaciteit op te voeren. Met het oog hierop is de eerder genoemde specifieke deskundigengroep in het leven geroepen om de opkomende chemische dreigingen aan te pakken. Op langere termijn kunnen de werkzaamheden van deze groep de weg effenen naar een normalisatie van detectie-uitrusting;
·first responders, en met name personeel voor rechtshandhaving en civiele bescherming, beter voorlichten zodat ze de eerste tekenen van een chemische aanval kunnen herkennen en op passende wijze kunnen reageren.
III.
RADICALISERING TEGENGAAN
1.Terroristische online-inhoud bestrijden
Het aanpakken van het probleem van terroristische online-inhoud blijft een belangrijke uitdaging bij het voorkomen van radicalisering. Na de goedkeuring van de aanbeveling van de Commissie van 1 maart 2018
over maatregelen om illegale online-inhoud effectief te bestrijden, is begonnen met een rapportage-exercitie, zoals gevraagd in de aanbeveling, met het oog op de monitoring van de inspanningen van zowel de sector als de lidstaten, alsook van andere belangrijke partners zoals Europol, om de toegankelijkheid van terroristische online-inhoud te beperken.
De initiële bevindingen van deze eerste rapportage-exercitie op basis van indicatoren die zijn overeengekomen in het kader van het EU-internetforum – waaraan in totaal 13 bedrijven, waaronder de belangrijke socialemediabedrijven, 20 lidstaten en Europol deelnemen – wijzen op enige vooruitgang op het vlak van transparantie, aangezien meer informatie is ontvangen van meer bedrijven, onder meer van bedrijven die voorheen niet deelnamen aan het EU-internetforum.
Bovendien nemen meer bedrijven proactieve maatregelen om terroristische inhoud op te sporen en wordt meer van dergelijke inhoud verwijderd. Bedrijven die geautomatiseerde middelen hebben ontwikkeld om terroristische inhoud (ook inhoud die eerder werd verwijderd) te identificeren, zijn erin geslaagd terroristische inhoud op hun platforms sneller te verwijderen, en tegelijkertijd een aanzienlijke hoeveelheid gearchiveerd materiaal te identificeren en te verwijderen. De databank met hashcodes – een hulpmiddel dat is ingesteld door een consortium van bedrijven om samenwerking te vergemakkelijken en de verspreiding van terroristische inhoud via platforms te voorkomen – wordt steeds uitgebreider, zowel wat het aantal leden als wat de opgespoorde terroristische inhoud betreft. Inmiddels zijn 13 bedrijven verbonden met de databank, die nu al 80 000 image hashes en 8 000 video hashes telt. Voor het eerst heeft een aantal bedrijven feedback gegeven over de impact van de databank met hashcodes in termen van verwijderde inhoud, maar er is nog meer, gedetailleerdere en systematischere feedback op alle platforms nodig.
Doorverwijzingen van lidstaten zijn ook nog steeds een belangrijk onderdeel van de respons. Het aantal lidstaten dat terroristische inhoud doorverwijst naar internetbedrijven blijft toenemen en de eenheid voor de melding van internetuitingen van Europol blijft zoeken naar manieren om EU-doorverwijzingen te verbeteren – met name op het vlak van de coördinatie en de stroomlijning van het proces. Dankzij de EU-eenheid voor de melding van internetuitingen zijn in het vierde kwartaal van 2017 8 103 besluiten betreffende doorverwijzingen genomen en werd 89 % van de inhoud verwijderd. In het eerste kwartaal van 2018 waren er 5 708 besluiten betreffende doorverwijzingen aan een groter aantal kleinere, minder bekende bedrijven, met een succespercentage van 61 %. De succespercentages voor deze kleine bedrijven, die al lange tijd samenwerkten met de eenheden voor de melding van internetuitingen, zijn stabiel gebleven en liggen in de meeste gevallen tussen 90 % en 100 %. De gerapporteerde responssnelheid van bedrijven met betrekking tot doorverwijzingen verschilt naargelang van het platform en varieert van minder dan een uur tot een aantal dagen; zowel kleine als grote bedrijven moeten hun responssnelheid verder verbeteren om adequaat gevolg te geven aan de aanbeveling om terroristische inhoud binnen een uur na doorverwijzing te verwijderen.
Tot dusver zijn er nog geen volledig systematische feedbackmechanismen voor doorverwijzingen, hoewel lidstaten bevestigen dat ze ontvangstbevestigingen krijgen of door sommige bedrijven in kennis zijn gesteld van de maatregelen die ze hebben genomen. Slechts één bedrijf verstrekt volledige informatie over de ontvangst, de snelheid en de maatregelen. Om de samenwerking en de coördinatie tussen rechtshandhavingsautoriteiten en bedrijven te verbeteren, heeft de EU-eenheid voor de melding van internetuitingen in 2016 een toepassing voor het beheer van de melding van internetuitingen in het leven geroepen. Momenteel zijn drie lidstaten aangesloten op het platform, en een aantal andere hebben belangstelling getoond.
De Commissie heeft een effectbeoordeling opgezet om uit te maken of de huidige aanpak volstaat, dan wel of additionele maatregelen nodig zijn voor een snelle en proactieve opsporing en verwijdering van illegale online-inhoud, eventueel in de vorm van wetgevingsmaatregelen ter aanvulling van het bestaande regelgevingskader. De rapportage in het kader van de aanbeveling zal worden meegenomen in deze beoordeling.
De EU-eenheid voor de melding van internetuitingen van Europol heeft leiding gegeven aan multinationale gecoördineerde inspanningen om de propagandamachine van IS te pareren, waarbij zes lidstaten, alsook de Verenigde Staten en Canada waren betrokken. Deze gezamenlijke inspanning – het resultaat van meer dan twee jaar werk waarbij 29 landen waren betrokken – leidde niet alleen tot een aanzienlijke verstoring van de propaganda-activiteiten en de infrastructuur van IS, maar ook tot de inbeslagname van een aanzienlijke hoeveelheid digitaal bewijsmateriaal.
2. Follow-up van de deskundigengroep op hoog niveau inzake radicalisering
Parallel aan de inspanningen om terroristische online-inhoud te bestrijden, blijven de werkzaamheden op EU-niveau de preventie van radicalisering in de lidstaten en hun plaatselijke gemeenschappen ondersteunen. De deskundigengroep op hoog niveau inzake radicalisering, die in juli 2017 is opgezet
om aanbevelingen te doen voor verbetering van de coördinatie en de samenwerking tussen alle belanghebbenden, heeft zijn eindverslag gepresenteerd op 18 mei 2018. Het bevat een breed scala aan aanbevelingen voor concrete maatregelen om het hoofd te bieden aan uitdagingen op prioritaire gebieden, zoals radicalisering in gevangenissen (inclusief de follow-up na vrijlating en het beheer van vonnissen), communicatie en onlinepropaganda, samenwerking tussen verschillende belanghebbenden op lokaal niveau, onderwijs en sociale inclusie, ondersteuning voor groepen die bijzondere aandacht nodig hebben (onder meer wat de radicalisering van jongeren en de terugkeer van kinderen betreft), alsook de externe dimensie. In het verslag worden de toegevoegde waarde en de resultaten van EU-initiatieven zoals het netwerk voor voorlichting over radicalisering (RAN), het Europees netwerk voor strategische communicatie (ESCN) en het EU-internetforum erkend, en wordt gepleit voor een versterking van deze initiatieven en voor onderlinge coördinatie, alsook voor nauwere banden tussen alle betrokken belanghebbenden, waaronder praktijkmensen, beleidsmakers en onderzoekers. Voorts wordt benadrukt hoe belangrijk het is de maatregelen op EU-niveau beter af te stemmen op de behoeften van de lidstaten.
De Commissie is verheugd over het eindverslag omdat er gebieden in worden vastgesteld die dringende actie in de lidstaten en op EU-niveau vereisen. Met name zal de Commissie gevolg geven aan de aanbeveling om een EU-samenwerkingsmechanisme in te stellen teneinde de lidstaten nauwer te betrekken bij maatregelen tegen radicalisering. Dit mechanisme zal bestaan uit een nieuwe stuurgroep van lidstaten en een structuur voor coördinatie en ondersteuning op het gebied van radicalisering, die binnen de Commissie zal worden opgezet.
De Commissie zal onmiddellijk stappen ondernemen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de deskundigengroep:
·ten eerste door een besluit vast te stellen tot oprichting van de stuurgroep van lidstaten (met de EU-coördinator voor terrorismebestrijding en de Europese Dienst voor extern optreden als waarnemers) om EU-maatregelen op dit gebied beter af te stemmen op de behoeften en de politieke prioriteiten in de lidstaten, en de lidstaten nauwer te kunnen betrekken bij de vaststelling van strategische richtsnoeren. Uiterlijk in november 2018 zou de stuurgroep voor het eerst moeten bijeenkomen;
·ten tweede door een versterkte structuur voor coördinatie en ondersteuning binnen de Commissie op te zetten, in overeenstemming met de beperkte beschikbare middelen. De bijdragen van de lidstaten aan de opbouw van de vereiste deskundigheid zouden van bijzonder belang zijn om de doelstellingen van het eindverslag te bereiken. Daarom verzoekt de Commissie de lidstaten met voorstellen te komen voor kosteloze detacheringen naar de structuur voor coördinatie en ondersteuning. Dit zal, samen met de stuurgroep, resulteren in het EU-samenwerkingsmechanisme ter bestrijding van radicalisering;
·ten derde door vóór oktober 2018 een bijeenkomst van het netwerk van nationale beleidsmakers te organiseren om verdere uitwisselingen tussen de lidstaten te vergemakkelijken en concrete follow-upmaatregelen te bespreken.
De Commissie neemt nota van de aanbeveling van de deskundigengroep voor een beoordeling en evaluatie van het EU-samenwerkingsmechanisme ter bestrijding van radicalisering in 2019, en streeft ernaar de resultaten van die evaluatie uiterlijk in december 2019 te presenteren, al zullen de voorgestelde maatregelen tegen die tijd wellicht nog niet volledig ten uitvoer zijn gelegd.
Op het gebied van onderwijs heeft de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport op 22 mei 2018 een aanbeveling inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden op school aangenomen om de saamhorigheid op lokaal en nationaal niveau te bevorderen, zoals voorgesteld door de Commissie. In deze aanbeveling worden de lidstaten opgeroepen om nadere stappen te nemen ter versterking van kritisch denken en mediageletterdheid op school.
IV. CONCRETE KORTETERMIJNMAATREGELEN OM HET REIZIGERSVERVOER PER SPOOR BETER TE BEVEILIGEN
Vervoersknooppunten, evenals spoorlijnen en treinen, vormen een risicovol doelwit omdat ze per definitie een open infrastructuur zijn
. In Europa nemen momenteel 26 miljoen reizigers dagelijks de trein, en verwacht wordt dat het treinverkeer tot 2050 met ongeveer 80 % zal toenemen. Het beschermen van treinreizigers, werknemers en infrastructuur tegen steeds evoluerende veiligheidsdreigingen is een cruciale en niet-aflatende uitdaging. Het Europese spoorvervoer moet veilig en betrouwbaar blijven.
Europa heeft behoefte aan een modern spoorbeveiligingssysteem op basis van een risicobeoordeling, waarmee snel en proportioneel kan worden gereageerd op nieuwe dreigingen, terwijl de spoordiensten toegankelijk blijven. Om het veiligheidsniveau te verhogen en tegelijk de Europese spoorwegen toegankelijk en open te houden voor reizigers en onnodige belemmeringen voor de interne markt te vermijden, moeten de lidstaten de uitwisseling van informatie verbeteren en zorgen voor versterking van het bewustzijn, de paraatheid en de capaciteit om te reageren op terroristische incidenten. Maatregelen die door individuele lidstaten worden ingevoerd zonder voorafgaande coördinatie, kunnen belemmeringen en kosten teweegbrengen in termen van langere reistijden, annuleringen en congestie van spoorwegknooppunten.
Er is een gelijkwaardig beveiligingsniveau voor alle treinreizigers in de hele EU nodig, ongeacht de vervoerondernemer. Actie op EU-niveau voor de grensoverschrijdende coördinatie van alle betrokken actoren kan bijdragen tot een consistente bescherming van de veiligheid in de hele EU.
De Commissie stelt daarom een aantal concrete kortetermijnacties voor om de veiligheid van treinreizigers in de EU te verbeteren (zie bijlage I). In het EU-terrorismebestrijdingspakket, dat is goedgekeurd op 18 oktober 2017, werden maatregelen aangekondigd om de bescherming van openbare ruimten te verbeteren
, en deze acties bouwen niet alleen hierop voort, maar ook op specifieke studies waaruit blijkt dat actie moet worden ondernomen om de weerbaarheid van de Europese spoorwegen te verbeteren, met name voor internationale diensten.
In deze acties zijn ook de resultaten van een risicobeoordeling door de Commissie, de lidstaten en EU INTCEN meegenomen.
Met de acties wordt beoogd zowel op EU-niveau als op nationaal niveau de beveiliging van het spoorvervoer te verbeteren. Op EU-niveau stelt de Commissie een EU-veiligheidsplatform voor treinreizigers voor, om te zorgen voor een doeltreffende samenwerkingsomgeving en aanbevelingen te doen om de lidstaten te helpen maatregelen voor de beveiliging van het spoorvervoer doeltreffend te coördineren. Het platform zal ondersteuning bieden bij het bundelen en uitwisselen van essentiële informatie over de beveiliging van het spoorvervoer, het optimaliseren van de beveiliging van grensoverschrijdende spoorwegdiensten en het vaststellen van een coördinatiemechanisme om eenzijdige besluiten op nationaal niveau te vermijden. Het zal de lidstaten en belanghebbenden uit de spoorwegsector eveneens helpen nieuwe dreigingen en veiligheidsincidenten gezamenlijk te beoordelen en op passende en gecoördineerde wijze te reageren. Bovendien zal de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten, de Europese Dienst voor extern optreden en relevante agentschappen, een gemeenschappelijke risicobeoordelingsmethode voor het spoorwegvervoer op EU-niveau ontwikkelen.
De voorgestelde acties zullen worden uitgetest. De Commissie zal jaarlijkse activiteiten opzetten om de doeltreffendheid van het mechanisme in verschillende scenario's te testen. Dit kan worden gecombineerd met bestaande door de EU gesponsorde oefeningen van de spoorwegpolitie. De Commissie zal verslag uitbrengen over de uitvoering van deze acties, en kan overeenkomstig de beginselen van betere regelgeving alle passende maatregelen overwegen om de acties te verbeteren of eventuele tekortkomingen te verhelpen.
V. UITVOERING VAN ANDERE PRIORITAIRE DOSSIERS OP HET GEBIED VAN VEILIGHEID
1.Naar interoperabiliteit van de informatiesystemen
In het kader van het streven naar krachtigere en slimmere informatiesystemen voor veiligheids-, grens- en migratiebeheer is het voor de EU een topprioriteit om met spoed de tekortkomingen in het informatiebeheer en de informatiedeling in de EU aan te pakken. Centraal hierbij staan de voorstellen van de Commissie van december 2017 over de interoperabiliteit van informatiesystemen, die momenteel nog bij het Europees Parlement en de Raad in behandeling zijn. In de gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de EU hebben de drie instellingen overeenstemming bereikt over de gezamenlijke doelstelling om vóór eind 2018 tot een akkoord te komen over de voorstellen. Daarom heeft de Commissie, zoals eerder aangekondigd, samen met dit verslag twee gewijzigde voorstellen over interoperabiliteit ingediend waarin de nodige wijzigingen aan de voorstellen over interoperabiliteit van december 2017 zijn aangebracht wat betreft de rechtsinstrumenten waarover destijds nog werd onderhandeld. De Commissie verzoekt de medewetgevers de gewijzigde voorstellen op te nemen in hun lopende onderzoek van de interoperabiliteitsvoorstellen om onverwijld trialooggesprekken aan te gaan.
De gewijzigde voorstellen geven de recente vooruitgang weer die door het Europees Parlement en de Raad is geboekt op het gebied van wetgevingsvoorstellen inzake EU-informatiesystemen voor veiligheids-, grens- en migratiebeheer. Op 25 april 2018 bereikten de medewetgevers een definitief politiek akkoord over de invoering van het Europees Systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS), waarmee personen die visumvrij naar de EU reizen, vooraf kunnen worden gecontroleerd inzake irreguliere migratie en veiligheid. Op 12 juni 2018 hebben de medewetgevers ook een politiek akkoord bereikt over de drie wetgevingsvoorstellen ter versterking van het Schengeninformatiesysteem, het meest gebruikte informatie-uitwisselingssysteem voor veiligheids- en grensbeheer in Europa. Dit zal de veiligheid van de Europese burgers verhogen doordat het systeem meer mogelijkheden zal bieden om terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden, grens- en migratiebeheer te verbeteren en informatie doeltreffender uit te wisselen tussen de lidstaten. Daarnaast hebben de medewetgevers op 24 mei 2018 een politiek akkoord bereikt over het wetgevingsvoorstel ter versterking van eu-LISA, het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Het versterkte mandaat zal het agentschap in staat stellen technische oplossingen te ontwikkelen en in te zetten om de relevante informatiesystemen interoperabel te maken. Dankzij het akkoord over deze voorstellen en de vooruitgang bij de besprekingen over het wetgevingsvoorstel tot uitbreiding van het Europees Strafregister Informatiesysteem tot onderdanen van derde landen kon de Commissie de eerder genoemde gewijzigde voorstellen inzake interoperabiliteit presenteren en de noodzakelijke wijzigingen met betrekking tot die rechtsinstrumenten opnemen in de interoperabiliteitsvoorstellen van december 2017.
In de gewijzigde voorstellen inzake interoperabiliteit zijn de wijzigingen met betrekking tot Eurodac, de EU-gegevensbank voor asiel en irreguliere migratie, niet opgenomen, aangezien de besprekingen over het wetgevingsvoorstel van mei 2016 ter versterking van Eurodac nog niet zijn afgerond. De structuur van het bestaande Eurodac-systeem is technisch ongeschikt om deel uit te maken van de interoperabiliteit van informatiesystemen omdat het alleen biometrische gegevens en een referentienummer opslaat, maar geen andere persoonsgegevens (zoals naam, leeftijd, geboortedatum) aan de hand waarvan meervoudige identiteiten die gelinkt zijn aan dezelfde reeks biometrische gegevens, zouden kunnen worden opgespoord. Met het wetgevingsvoorstel van mei 2016 wordt beoogd het toepassingsgebied van Eurodac uit te breiden tot de identificatie van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en van personen die de EU op irreguliere wijze zijn binnengekomen. Het voorziet met name in de opslag van persoonsgegevens zoals naam, leeftijd, geboortedatum, nationaliteit en identiteitsdocumenten. Deze identiteitsgegevens zijn essentieel om ervoor te zorgen dat Eurodac kan bijdragen aan de doelstellingen van interoperabiliteit en kan functioneren binnen het technische kader daarvan. Daarom moeten de medewetgevers dringend een akkoord bereiken over het wetgevingsvoorstel. Zolang geen akkoord is bereikt over het wetgevingsvoorstel ter versterking van Eurodac kunnen de gegevens van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en van personen die de EU op irreguliere wijze zijn binnengekomen, geen deel uitmaken van de interoperabiliteit van EU-informatiesystemen. Zodra de medewetgevers een akkoord hebben bereikt over het wetgevingsvoorstel tot versterking van Eurodac of voldoende vooruitgang hebben geboekt, zal de Commissie de desbetreffende wijzigingen van de interoperabiliteitsvoorstellen binnen twee weken presenteren.
Op 16 mei 2018 kwam de Commissie met een wetgevingsvoorstel ter versterking van het Visuminformatiesysteem (VIS) om beter in te spelen op de evoluerende uitdagingen op het gebied van veiligheid en migratie en het beheer van de buitengrenzen van de EU te verbeteren. Het bestaande visuminformatiesysteem wordt weliswaar reeds bestreken door de interoperabiliteitsvoorstellen van december 2017, maar het wetgevingsvoorstel van mei 2018 ter versterking van het visuminformatiesysteem zou ervoor zorgen dat het systeem ten volle gebruik kan maken van de voorgestelde interoperabiliteitsoplossingen. Het voorstel voorziet in verscherpte controles in alle databanken, teneinde migratie- en veiligheidsgerelateerde risico’s bij de afgifte van visa tegen te gaan, alsook in een versterkte capaciteit voor de preventie van criminaliteit, en draagt daarmee bij tot het verbeteren van de veiligheid en het wegwerken van informatielacunes.
2.Tenuitvoerlegging van de richtlijn over persoonsgegevens van passagiers
De richtlijn over persoonsgegevens van passagiers (PNR) is van cruciaal belang voor het gemeenschappelijke antwoord van de Unie op de dreiging die uitgaat van terrorisme en georganiseerde criminaliteit. De termijn voor de omzetting van de richtlijn door de lidstaten is op 25 mei 2018 verstreken. Op 7 juni 2018 hebben 14 lidstaten de Commissie in kennis gesteld van de maatregelen die zij hebben genomen om de richtlijn om te zetten
. De resterende 13 lidstaten hebben hun nationale omzettingsmaatregelen nog niet meegedeeld. In 9 lidstaten is de noodzakelijke wetgeving ter goedkeuring aan het parlement voorgelegd, en in een andere lidstaat is de primaire wetgeving tot omzetting van de richtlijn reeds goedgekeurd, maar moet de secundaire wetgeving tot volledige omzetting nog worden goedgekeurd. In vijf van de lidstaten die de omzetting nog niet aan de Commissie hebben meegedeeld, is wetgeving van kracht op grond waarvan PNR-gegevens krachtens het nationale recht kunnen worden verzameld. Hun wetgevingskader moet echter nog steeds worden gewijzigd om volledig aan de richtlijn te voldoen.
Naast de mededeling van nationale omzettingsmaatregelen als bedoeld in artikel 18 voorziet de PNR-richtlijn in specifieke kennisgevingen betreffende de toepassing ervan op vluchten binnen de EU (artikel 2), de oprichting van een passagiersinformatie-eenheid (PIE) (artikel 4) en de lijst van de instanties die bevoegd zijn de PIE om PNR-gegevens te verzoeken en PNR-gegevens te ontvangen (artikel 7). Alle 27 lidstaten hebben de Commissie de lijst toegezonden van hun instanties die bevoegd zijn om PNR-gegevens of het verwerkingsresultaat van die gegevens te verzoeken of PNR-gegevens of het verwerkingsresultaat van die gegevens te ontvangen, zoals bepaald in artikel 7, lid 3, van de PNR-richtlijn. 19 lidstaten hebben de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 1, meegedeeld dat zij voornemens zijn de richtlijn toe te passen op vluchten binnen de EU, en nog eens 21 lidstaten hebben de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 5, in kennis gesteld van de oprichting van hun passagiersinformatie-eenheid (PIE).
De lidstaten hebben niet alleen stappen ondernomen om de richtlijn om te zetten in nationaal recht en de nodige institutionele regelingen te treffen, maar hebben ook vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling van de technische oplossingen die nodig zijn voor de opslag, de verwerking en de analyse van PNR-gegevens. 24 lidstaten hebben inmiddels een technische oplossing voor de verwerking van PNR-gegevens, de overige drie bevinden zich in verschillende fasen wat de invoering van de nodige infrastructuur betreft. Twaalf lidstaten zijn al een heel eind op weg met de totstandbrenging van de verbinding met luchtvaartmaatschappijen met het oog op de doorgifte van PNR-gegevens aan de PIE's, en in nog eens elf lidstaten worden reeds door minstens één luchtvaartmaatschappij in realtime PNR-gegevens aan de PIE doorgegeven.
De Commissie stelt vast dat de afgelopen twee jaar over het geheel genomen aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij de tenuitvoerlegging van de PNR-richtlijn. Gezien het cruciale belang van dit instrument voor de gemeenschappelijke respons van de EU op terrorisme en ernstige criminaliteit zal de Commissie evenwel gebruik maken van alle maatregelen waarover zij beschikt voor de handhaving van het EU-recht, en zal zij in voorkomend geval inbreukprocedures inleiden. Gebrekkige omzetting tast de doeltreffendheid van het PNR-mechanisme van de EU in zijn geheel aan, beperkt de rechtszekerheid voor luchtvaartmaatschappijen doordat de invoering van een EU-brede regeling voor de verstrekking van PNR-gegevens wordt vertraagd, en belemmert de doeltreffende bescherming van persoonsgegevens in de hele EU. De Commissie zal de lidstaten blijven ondersteunen bij hun inspanningen om hun PNR-systemen volledig tot ontwikkeling te brengen, onder meer door de uitwisseling van informatie en goede praktijken na de omzettingstermijn te vergemakkelijken. Op 7 juni 2018 vond in dit verband een eerste bijeenkomst met de lidstaten plaats om de problemen in verband met de toepassing van de PNR-richtlijn te bespreken.
3.Cyberbeveiliging en cyberdreigingen
De Commissie zet, in samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden, de acties voort die zijn opgenomen in de gezamenlijke mededeling van september 2017
"Weerbaarheid, afschrikking en defensie: bouwen aan sterke cyberbeveiliging voor de EU".
Uiterlijk op 9 mei 2018 moesten alle EU-lidstaten de richtlijn over de beveiliging van netwerken en informatiesystemen in nationaal recht hebben omgezet. De richtlijn bevat de eerste EU-brede juridisch bindende cyberbeveiligingsregels, waarbij een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerken en informatiesystemen in de hele EU tot stand wordt gebracht.
Op 6 en 7 juni 2018 vond de vijfde pan-Europese oefening inzake cyberbeveiliging "Cyber Europe 2018" plaats, gecoördineerd door het agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (ENISA)
. Doelgroep van de oefening, die meer dan 1000 deelnemers telde, waren teams voor IT-beveiliging, bedrijfscontinuïteit en crisisbeheer uit de lidstaten van de EU en de EVA. Het scenario draaide om luchtvaart, waarbij burgerluchtvaartautoriteiten, luchtvaartnavigatiediensten, luchthavenbedrijven, luchtvaartmaatschappijen betrokken konden zijn, met potentiële gevolgen voor andere sectoren.
De blootstelling van burgers aan grootschalige desinformatie, met inbegrip van misleidende of gewoonweg foute informatie, is een ander soort cyberdreiging en een grote uitdaging voor Europa. In haar mededeling van 26 april 2018 "Bestrijding van online-desinformatie: een Europese benadering"
stelt de Commissie een actieplan voor, alsook zelfreguleringsinstrumenten, om de verspreiding en de effecten van desinformatie in Europa in te dammen en te zorgen voor de bescherming van de Europese waarden en democratische stelsels. De gepresenteerde specifieke maatregelen omvatten een EU-gedragscode op het gebied van desinformatie voor onlineplatforms en adverteerders, steun voor een onafhankelijk netwerk van factcheckers en een reeks acties om kwaliteitsjournalistiek en mediageletterdheid te bevorderen. Op 29 mei 2018 is een eerste bijeenkomst van het multistakeholderforum over desinformatie gehouden, waarop een ambitieuze routekaart is overeengekomen om ervoor te zorgen dat de code op 17 juli 2018 wordt aangenomen.
De Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN) speelt een belangrijke rol bij de ondersteuning van de doelstellingen van het overheidsbeleid op het vlak van het domeinnaamsysteem. De Commissie wijst erop dat de ICANN haar inspanningen moet opvoeren om ervoor te zorgen dat volledig wordt voldaan aan de algemene verordening gegevensbescherming na de lopende hervorming van de WHOIS-dienst, en tegelijk moet zorgen voor een WHOIS-model waarbij de essentiële functies van openbaar belang – van rechtshandhaving tot cyberbeveiliging en de bescherming van intellectuele eigendom – worden gevrijwaard. Met deze doelstelling voor ogen blijft de Commissie werken aan het faciliteren van de besprekingen tussen de ICANN en het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB) met het oog op de vaststelling van een nieuw model waarmee aan beide doelstellingen wordt voldaan. In dit verband roept de Commissie de ICANN op om haar verantwoordelijkheid voor een oplossing van de hangende zaken op te nemen. Op 17 mei 2018 heeft de raad van bestuur van de ICANN een tijdelijke specificatie voor gTLD-registratiegegevens (zogeheten generieke topleveldomeinen) aangenomen die sinds 25 mei 2018 van toepassing is om ervoor te zorgen dat de GDPR wordt nageleefd. Hoewel de tijdelijke specificatie een aantal kwesties open laat, onder meer wat betreft de toegang tot WHOIS-gegevens met een legitiem doel, zoals voor rechtshandhavingsonderzoeken, heeft de raad van bestuur van de ICANN zich ertoe verbonden samen met de community verder te werken aan een alomvattende en permanente oplossing. Op 27 mei 2018 heeft het Europees Comité voor gegevensbescherming ingestemd met een verklaring waarin wordt erkend dat de ICANN inspanningen doet om ervoor te zorgen dat het WHOIS-systeem voldoet aan de GDPR, hoewel verdere stappen van de ICANN om ervoor te zorgen dat de wettelijke vereisten naar behoren worden nageleefd, nog worden gemonitord. Aangezien het ontbreken van een alomvattend model voor de WHOIS-dienst de rechtshandhavingsautoriteiten ernstig kan hinderen bij het onderzoek van misdrijven, waaronder cybermisdrijven, blijft de Commissie er ook op toezien dat de ICANN tijdig een passend model uitwerkt dat voorziet in toegang tot WHOIS-gegevens met een legitiem doel.
4.Bestrijding van het witwassen van geld en van de financiering van terrorisme
Aangezien misdadigers en terroristen in meerdere lidstaten actief zijn en binnen enkele uren fondsen kunnen overmaken tussen verschillende bankrekeningen om hun daden voor te bereiden of om opbrengsten van misdrijven te versluizen en wit te wassen, is de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme een belangrijk aspect bij de totstandbrenging van een doeltreffende veiligheidsunie. Op 14 mei 2018 heeft de Raad een richtlijn aangenomen waarbij de EU-regels ter voorkoming van witwassen van geld en terrorismefinanciering worden verscherpt. Met de zogeheten vijfde antiwitwasrichtlijn zal de transparantie inzake de eigendomsstructuur van vennootschappen en trusts worden verhoogd om witwassen en de financiering van terrorisme via ondoorzichtige constructies te voorkomen. Daarnaast zullen de werkzaamheden van de financiële-inlichtingeneenheden worden bevorderd dankzij een betere toegang tot informatie via gecentraliseerde registers van bankrekeningen en zullen de risico's op terrorismefinanciering worden aangepakt die verbonden zijn aan het anonieme gebruik van virtuele valuta's en prepaid betaalmiddelen. Tot slot zal de richtlijn zorgen voor een gemeenschappelijk hoog niveau van waarborgen voor de financiële stromen uit derde landen met een hoog risico.
Op 30 mei 2018 hebben het Europees Parlement en de Raad een politiek akkoord bereikt over het wetgevingsvoorstel voor een richtlijn inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld, die zal zorgen voor harmonisering van de straffen voor strafbare feiten in verband met witwassen.
In het kader van het actieplan ter versterking van de strijd tegen terrorismefinanciering heeft de Raad de Commissie in februari 2016 verzocht na te gaan of beperkingen op contante betalingen boven bepaalde drempels nodig zijn. Naar aanleiding daarvan heeft de Commissie de lidstaten informeel geraadpleegd, een studie laten uitvoeren door een externe contractant en een openbare raadpleging gehouden tussen maart en mei 2017. De Commissie heeft een verslag over beperkingen op contante betalingen gepubliceerd, samen met dit voortgangsverslag over de Veiligheidsunie. De bevindingen hebben geleid tot de conclusie dat beperkingen op contante betalingen terrorismefinanciering niet aanmerkelijk zouden belemmeren, maar dat ze wel nuttig kunnen zijn bij de bestrijding van het witwassen van geld. De Commissie neemt voorlopig geen verdere wetgevende maatregelen op dit gebied.
5.Externe dimensie
Handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en illegale vuurwapens blijven bijdragen tot instabiliteit en geweld, zowel in de Europese Unie als in haar buurlanden en daarbuiten. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger stellen de Raad dan ook voor de strategie inzake handvuurwapens en lichte wapens van 2005 te herzien in het licht van de nieuwe veiligheidscontext, de EU-initiatieven en ontwikkelingen op het gebied van de beheersing van conventionele wapens sinds 2005 (met name de inwerkingtreding van het Wapenhandelsverdrag, de sluiting van het VN-protocol inzake vuurwapens en de herziening van de EU-wetgeving over vuurwapens), de activiteiten met buurlanden via het actieplan van de Commissie van 2015 en de in het kader van de EU-beleidscyclus verrichte werkzaamheden. Deze geactualiseerde strategie is bedoeld als richtsnoer voor collectief en gecoördineerd Europees optreden om de onrechtmatige verwerving van vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor door terroristen, misdadigers en andere onbevoegden te voorkomen of aan banden te leggen. De strategie ondersteunt versterkte normen op internationaal en EU-niveau, verbeterde controles en traceerbaarheid van vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens en munitie tijdens hun levenscyclus.
Op 23 en 24 april 2018 zijn de ministers van Defensie van de G7 bijeengekomen in Toronto om te praten over samenwerking op het gebied van veiligheid in het kader van de G7, zoals gemeenschappelijke acties tegen nieuwe terroristische dreigingen. Bij de in Toronto gedane toezeggingen van de ministers van Defensie ligt de focus op de bescherming van openbare ruimten, de paraatheid bij CBRN-risico's en inspanningen om terroristische online-inhoud te bestrijden, de cyberbeveiliging te verbeteren en mensenhandel te bestrijden. Een gezamenlijke zitting van de ministers van Defensie en de ministers van Buitenlandse Zaken heeft geresulteerd in gezamenlijke toezeggingen over de kwestie van buitenlandse terroristische strijders en hun metgezellen en over het verdedigen van de democratie en het aanpakken van buitenlandse dreigingen.
Op 14 mei 2018 heeft de Raad een besluit inzake EUNAVFOR MED operation SOPHIA vastgesteld met het oog op een proefproject voor de oprichting van een criminaliteitsinformatiecel (CIC). De CIC zal zich aan boord van het schip van het hoofdkwartier van de operatie Sophia bevinden en fungeren als hub binnen de operatie, waar alle relevante actoren kunnen samenwerken met het oog op het faciliteren van ontvangst, verzameling en tijdige en wederzijdse informatie-uitwisseling voor analytische en operationele doeleinden tussen EUNAVFOR MED-operation Sophia, de bevoegde agentschappen voor justitie en binnenlandse zaken en de bevoegde rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten over kwesties die verband houden met het mandaat van de operatie, namelijk migrantensmokkel, mensenhandel, wapenhandel, illegale handel van olie, en voor de bescherming van de troepen van de operatie.
De top van Sofia met de leiders van de Westelijke Balkan vond plaats op 17 mei 2018. Tijdens de top werd het Europese perspectief van de regio bevestigd en werd een aantal concrete acties vastgesteld om de samenwerking te versterken, onder meer op het gebied van veiligheid en de rechtsstaat, in overeenstemming met de vlaggenschipstrategie voor de Westelijke Balkan op het gebied van veiligheid en migratie.
Op 22 en 23 mei 2018 organiseerde het Bulgaarse voorzitterschap de ministeriële bijeenkomst EU-VS over aangelegenheden inzake justitie en binnenlandse zaken in Sofia. De EU en de VS bespraken inspanningen om terrorisme te bestrijden, met bijzondere aandacht voor het doeltreffend delen van informatie, het voorkomen van radicalisering, het gebruik van het internet voor terroristische doeleinden en waakzaamheid met betrekking tot chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen, met name met betrekking tot de evoluerende chemische dreigingen voor de veiligheid van de luchtvaart en openbare ruimten.
Op 25 mei 2018 vond in Brussel de eerste dialoog tussen de EU en de VN op hoog niveau over terrorismebestrijding plaats. De EU en de VN spraken over de inspanningen om samen te werken bij het voorkomen en bestrijden van terrorisme met betrekking tot een beperkt aantal thematische en geografische prioriteiten, met bijzondere aandacht voor buitenlandse terroristische strijders en slachtoffers van terrorisme.
Op 29 mei 2018 hebben personeelsleden van de EU en de NAVO een eerste dialoog over terrorismebestrijding gehouden in Brussel in het kader van de lopende tenuitvoerlegging van hun gezamenlijke verklaring van 2016. Ze bespraken het probleem van terugkerende buitenlandse terroristische strijders en hun herplaatsing, alsook de inspanningen op het gebied van capaciteitsopbouw voor terrorismebestrijding in Irak, Afghanistan, Bosnië-Herzegovina en Tunesië.
Op 4 juni 2018 heeft de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken acht besluiten aangenomen waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen voor overeenkomsten tussen de EU en respectievelijk Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije over de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en de autoriteiten van die landen die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme.
Na de recente goedkeuring van een onderhandelingsmandaat door Canada eind mei 2018 voor een herziene overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie over persoonsgegevens van passagiers hebben de Commissie en Canada onmiddellijk stappen ondernomen met het oog op de opening van formele onderhandelingen daartoe, zoals gepland op 20 juni 2018.
VI. CONCLUSIE
Dit verslag illustreert de gestage vooruitgang op weg naar een echte en doeltreffende Veiligheidsunie, die de lidstaten ondersteunt bij de bestrijding van terrorisme, zware criminaliteit en cyberdreigingen, en bijdraagt tot een hoog niveau van veiligheid voor de burgers. De Commissie roept de medewetgevers op zo snel mogelijk tot een akkoord te komen over al deze momenteel in behandeling zijnde wetgevingsvoorstellen, teneinde de veiligheid van de burgers verder te vergroten, in overeenstemming met de gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de EU voor 2018-2019.
De Commissie zal prioriteit blijven verlenen aan deze werkzaamheden, mede met het oog op de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders over interne veiligheid in Salzburg op 20 september 2018 in het kader van de Leidersagenda.