Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018DC0087

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de mogelijkheid om bepaalde voorschriften in te voeren inzake de bescherming van vissen bij het doden (Voor de EER relevante tekst)

    COM/2018/087 final

    Brussel, 6.3.2018

    COM(2018) 87 final

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    over de mogelijkheid om bepaalde voorschriften in te voeren inzake de bescherming van vissen bij het doden


    (Voor de EER relevante tekst)


    1.Inleiding

    Hoewel kweekvis onder Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad inzake de bescherming van dieren bij het doden 1 ("de verordening") valt, is alleen de algemene bepaling van artikel 3, lid 1, van de verordening op kweekvis van toepassing: "Bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten wordt ervoor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden wordt bespaard".

    Verder is in artikel 27, lid 1, van de verordening vastgesteld dat "de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag [indient] over de mogelijkheid om bepaalde voorschriften in te voeren inzake de bescherming van vissen bij het doden, rekening houdend met de dierenwelzijnsaspecten en de sociaal-economische en milieugevolgen".

    Dit verslag is bedoeld om te voldoen aan artikel 27, lid 1, van de verordening. Het verslag omvat een analyse van de sociaal-economische gevolgen van de bescherming van vissen bij het slachten. Er is echter niet gekeken naar de mogelijke milieugevolgen, omdat die verwaarloosbaar worden geacht 2 .

    Dit verslag vormt ook een van de acties die in de EU-strategie voor de bescherming en het welzijn van dieren 2012-2015 3 zijn opgesomd.

    De Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) heeft richtsnoeren aangenomen betreffende welzijnsaspecten van het bedwelmen en doden van kweekvis voor menselijke consumptie 4 . Deze richtsnoeren zijn ook voor de EU relevant, aangezien alle EU-lidstaten bij de OIE zijn aangesloten.

    De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) bracht in 2009 verscheidene adviezen uit over welzijnsaspecten van de voornaamste systemen voor het bedwelmen en doden van de belangrijkste in de EU gekweekte vissoorten 5 . Uit deze adviezen is gebleken dat de aquacultuursector voor uitdagingen staat met betrekking tot het welzijn van vissen bij het doden. Aan de hand van een op risico's gebaseerde benadering is een aantal gevaren vastgesteld. De belangrijkste daarvan waren:

    1) behandeling of met behandeling verband houdende procedures (bijv. overbevolking, pompen, tijd buiten het water);

    2) waterkwaliteit in bewaartank/kooi;

    3) gebruikte methoden voor bedwelmen en doden.

    De EFSA heeft geconcludeerd dat veel van de methoden en een groot deel van de uitrusting die toen werden gebruikt, leidden tot een slecht welzijn van de vis. Om die reden deed de EFSA bepaalde aanbevelingen, zowel voor de activiteiten die aan het slachten voorafgaan als voor het bedwelmen en doden. Tevens werd benadrukt dat er voor alle beoordeelde vissoorten aanzienlijke mogelijkheden waren voor het ontwikkelen van nieuwe methoden voor het bedwelmen of doden.

    Ter ondersteuning van de opstelling van dit verslag is in 2016 bij een daarvoor geselecteerde externe contractant een onafhankelijk onderzoek in opdracht gegeven 6 . Het doel van dit onderzoek was het verzamelen van informatie over de huidige praktijken op het gebied van dierenwelzijn in de Europese aquacultuur, met name wat het slachten van kweekvis betreft, en het analyseren van de mate waarin kwesties in verband met dierenwelzijn nog niet zijn opgelost. Hierbij werden de kosten die gepaard gaan met het respecteren van goede praktijken op het gebied van dierenwelzijn, de economische situatie, de gevolgen voor het concurrentievermogen en andere factoren meegenomen. Met het onderzoek werd beoogd om een algemene beeld te geven van de huidige situatie in de Europese aquacultuur (zie tabel 1). Daarvoor werd gekeken naar de vijf belangrijkste soorten kweekvis in een aantal geselecteerde landen van de Europese Economische Ruimte (EER): Atlantische zalm (koud zeewater); karper en regenboogforel (zoet water) en Europese zeebaars en goudbrasem (Middellandse Zee).

    Als benchmark voor het beoordelen van praktijken op het gebied van dierenwelzijn werden de internationale normen van de OIE gebruikt betreffende welzijn bij het vervoer, het bedwelmen en het doden van kweekvis voor menselijke consumptie. Ook werd rekening gehouden met de aanbevelingen van de EFSA betreffende slachten. Het onderzoek had betrekking op de periode 2009-2013 7 , zodat kon worden nagegaan of er inzake de behandeling, het vervoer en het bedwelmen/doden veranderingen of verschuivingen hebben plaatsgevonden in de richting van de door de OIE vereiste normen of de aanbevelingen van de EFSA. Om over een brede en betrouwbare verzameling van gegevens te kunnen beschikken, werd contact opgenomen met alle relevante belanghebbenden, zoals de lidstaten, de sector zelf, wetenschappers, fabrikanten van uitrusting en dierenwelzijnsorganisaties, die via open en gerichte raadplegingen bijdroegen aan het verzamelen van onderzoeksgegevens.

    Dit verslag is gebaseerd op de volgende informatiebronnen:

    1.bovengenoemd onderzoeksverslag betreffende het welzijn van kweekvis, dat onder meer is gebaseerd op:

    -deskresearch: literatuuronderzoek en doorzoeken van gegevensbanken met gebruikmaking van gegevens van het WTEVC 8 en Eurostat; gegevens afkomstig van andere bronnen, waaronder sectororganisaties op EU-, EER- en nationaal niveau;

    -raadpleging: gegevens die zijn verzameld via on-line-enquêtes, gerichte interviews met belanghebbenden en focusgroepen, zoals vertegenwoordigers van aquacultuurverenigingen, nationale en regionale overheden, producentenorganisaties en andere relevante belanghebbenden, voor zover wenselijk of noodzakelijk, in de verschillende landen die in dit onderzoek worden beschouwd;

    2.het overzichtsverslag van de Commissie betreffende de uitvoering van de voorschriften inzake aquacultuur van vis 9 .

    Tabel 1: EER-landen die in dit onderzoek zijn opgenomen 10  

    Vissoorten**

    Land

    Plaats op Europese ranglijst van productielanden

    Productie (in tonnen) in 2014*

    Productietype

    Atlantische zalm

    Noorwegen (NO)

    Verenigd Koninkrijk (UK)

    Ierland (IE)

    1

    2

    4

    1 290 000

    163 347

    10 000

    Koud zeewater

    Karper

    Polen (PL)

    Tsjechië (CZ)

    Duitsland (DE)

    1

    2

    4

    18 000

    17 833

    5 285

    Zoet water

    Regenboogforel

    (Groot (L) en Portie (P))

    Denemarken (DK)

    Frankrijk (FR)

    Italië (IT)

    Polen

    (L4 en P3)

    (L3 en P4)

    (L9 en P2)

    (P5)

    38 091

    34 000

    38 800

    17 500

    Zoet water

    Europese zeebaars

    Griekenland (GR)

    Spanje (ES)

    Italië

    2

    3

    4

    42 000

    17 376

    6 500

    Middellandse Zee (warm water)

    Goudbrasem

    Griekenland

    Spanje

    Italië

    1

    3

    4

    71 000

    16 230

    8 200

    Middellandse Zee (warm water)

    * Bron: FEAP 2015 11 ; ** Foto's afkomstig van: https://ec.europa.eu/fisheries/marine_species_nl

    2.Belangrijkste bevindingen

    2.1.Praktijken op het gebied van welzijn bij het slachten

    Het slachtproces omvat de volgende fasen: behandelen, fixeren, bedwelmen en doden. Bedwelmen moet de vis zonder vermijdbare stress, ongemak of pijn in een staat van bewusteloosheid en gevoelloosheid brengen. Bij sommige methoden kan dit ook de dood tot gevolg hebben. Wanneer de bedwelmingsmethode omkeerbaar is of niet de dood tot gevolg heeft, moet ze worden gevolgd door een dodingsmethode. Tabel 2 geeft een overzicht van de gebruikte methoden voor het bedwelmen, bedwelmen/doden en doden van vis, en van de voor- en nadelen van elke methode.

    Tabel 2: Overzicht van gebruikte methoden voor het bedwelmen, bedwelmen/doden en doden van vis, en van de voor- en nadelen van elke methode

    Bedwelmen of bedwelmen/doden

    Vissoorten

    Voordelen

    Nadelen

    Elektrische bedwelming

    Atlantische zalm

    Regenboogforel

    Karper

       Onmiddellijke bedwelming

    -    Maakt fileren mogelijk voordat rigor mortis optreedt

       Vereist een effectieve dodingsmethode

       Karkas kan beschadigd raken

    -    Productkwaliteit kan negatief worden beïnvloed; de bedwelming kan mislukken* omdat niet elke vis dezelfde weerstand heeft

    Bedwelming met koolstofdioxide (CO2)

    Regenboogforel

       Veroorzaakt veel stress

    Kopslag

    Atlantische zalm

       Onmiddellijke bedwelming

       Wanneer op de juiste wijze toegepast, geen herstel

    -    Maakt fileren mogelijk voordat rigor mortis optreedt

       Kans op mislukte bedwelming door verschillen in grootte

       Mogelijkheid van beschadiging van de kop

    Karper

       Wanneer op de juiste wijze toegepast, geen herstel

       Bij handmatige toepassing kan bedwelming mislukken

       Mogelijkheid van beschadiging van de kop 

    Regenboogforel

       Wanneer op de juiste wijze toegepast, geen herstel

       Bij handmatige toepassing kan bedwelming mislukken

    Levend onderkoelen met CO2

    Atlantische zalm

    -    Traag intreden van rigor mortis maakt fileren mogelijk voordat de vis verstijft

       Vis wordt niet bedwelmd 

       Methode veroorzaakt stress

    Verstikking op ijs of in ijswater

    Zeebaars

    Zeebrasem

    Regenboogforel

       Gebruiksvriendelijk

       Voedselkwaliteit en -veiligheid

       Veroorzaakt stress door snelle temperatuurdaling

    -    Er is sprake van een mislukte bedwelming wanneer de bedwelmingsmethode niet doeltreffend is. Bij elektrische bedwelming of bedwelming met een kopslagtoestel is dit het geval als bewusteloosheid niet onmiddellijk optreedt.

    De OIE adviseert om voor het doden van kweekvis elektrische of mechanische (bijv. bedwelming met een kopslagtoestel) methoden te gebruiken. Andere methoden, waaronder het levend onderkoelen met CO2, bedwelmen met CO2, onderkoelen in ijswater gevolgd door elektrisch bedwelmen, en verstikking op ijs, voldoen niet aan de OIE-normen. Uit het onderzoeksverslag blijkt dat de mate waarin bij het slachten aan de OIE-normen wordt voldaan, sterk afhankelijk is van de soorten en de gebruikte methoden, zoals in de volgende paragrafen wordt beschreven.

    In het geval van Atlantische zalm wordt aan de OIE-normen voldaan wanneer voor het slachten kopslag wordt toegepast, wat in Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Ierland de belangrijkste slachtmethode is. Dit geldt echter minder voor elektrisch bedwelmen, waarbij de vis vaak in de verkeerde richting wordt geplaatst, met slechte bedwelming als gevolg. Levend onderkoelen met CO2, wat niet voldoet aan de OIE-normen, wordt in Noorwegen en Ierland nog steeds toegepast, zij het in zeer beperkte mate. Er is gemeld dat deze praktijk in 2018 geleidelijk zal worden beëindigd.

    Voor het slachten van karper wordt in Polen, Tsjechië en Duitsland slechts gedeeltelijk aan de OIE-normen voldaan. De meest gangbare methode is handmatige kopslag (een slag op de kop). In Polen, daarentegen, worden karpers maximaal tien minuten aan de lucht blootgesteld, hetgeen stress veroorzaakt. Ook elektrisch bedwelmen wordt in Polen, Tsjechië en Duitsland toegepast. Het ontbreekt echter aan informatie over de effectiviteit van de apparatuur die hiervoor wordt gebruikt.

    Wat regenboogforel betreft, wordt in Denemarken, Frankrijk en Italië gedeeltelijk aan de OIE-normen voldaan, maar in Polen niet. In Denemarken en Italië wordt elektrisch bedwelmen toegepast. De beschikbare gegevens over de constructie van de hiervoor gebruikte apparatuur is echter schaars. Bijgevolg is niet bekend of aan de OIE-normen voor elektrisch bedwelmen wordt voldaan. Handmatige kopslag van regenboogforellen voldoet aan de OIE-normen, mits het op de juiste wijze gebeurt. Verstikking op ijs wordt in Denemarken en Polen toegepast en voldoet niet aan de OIE-normen. In Frankrijk wordt onderkoeling in ijswater gevolgd door elektrisch bedwelmen en wordt bedwelming met CO2 in beperkte mate toegepast. Geen van beide methoden voldoet aan de OIE-normen.

    Voor zeebaars en zeebrasem is in Griekenland, Spanje en Italië verstikking op ijs nog steeds de meest gebruikte slachttechniek, hoewel elektrisch bedwelmen nu op een klein aantal kwekerijen op experimentele basis wordt ingevoerd.

    Tabel 3: Overzicht van huidige slachtmethoden en naleving van de OIE-normen

    Vissoorten

    Land

    Slacht

    Resultaat

    Toelichting

    Atlantische zalm

    NO

    +/-

    Kopslag (voldoet aan de normen)

    Droge elektrische bedwelming: slechts 25-30 % is in de goede richting geplaatst, hoewel dit percentage toeneemt (voor die 25-30 % wordt aan de normen voldaan)

    Elektrisch bedwelmde vissen worden gedood door het doorsnijden van de kieuwbogen (voldoet niet aan de normen), of door kopslag of ontkoppen (voldoet aan de normen)

    Levend onderkoelen met CO2 (voldoet niet aan de normen)

    UK

    Voldoet aan de normen

    IE

    +/-

    Kopslag Bedwelming met CO2 voor 7-8 % (voldoet niet aan de normen)

    Karper

    PL

    +/-

    Handmatige kopslag

    Apparaat voor elektrische bedwelming niet afkomstig van grote fabrikanten

    CZ

    +/-

    Apparaat voor elektrische bedwelming niet afkomstig van grote fabrikant en er wordt geen dodingsmethode toegepast

    DE

    +/-

    Handmatige kopslag

    Apparaat voor elektrische bedwelming niet afkomstig van grote fabrikant

    Regenboogforel

    DK

    +/-

    Apparaat voor elektrische bedwelming niet afkomstig van grote fabrikant

    Ook verstikking op ijs

    FR

    +/-

    Handmatige kopslag Bedwelming met CO2 en onderkoeling in ijswater gevolgd door elektrische bedwelming worden echter ook toegepast

    IT

    +/-

    Apparaat voor elektrische bedwelming niet afkomstig van grote fabrikant

    PL

    Verstikking in ijsbrij in vrachtwagen, slachterij of kwekerij

    Europese zeebaars

    GR

    Verstikking op ijs of in ijsbrij

    ES

    Verstikking op ijs of in ijsbrij

    IT

    Verstikking op ijs of in ijsbrij

    Goudbrasem

    GR

    Verstikking op ijs of in ijsbrij

    ES

    Verstikking op ijs of in ijsbrij

    IT

    Verstikking op ijs of in ijsbrij

     OIE    - het is waarschijnlijk dat de OIE-normen worden gehaald

     OIE    - het is waarschijnlijk dat de OIE-normen niet worden gehaald

    +/- OIE    - de OIE-normen worden mogelijk gehaald, afhankelijk van de gebruikte methode en apparatuur

    Wat de voorschriften voor slachttechnieken voor gecertificeerde biologische aquacultuurproductie betreft, bevestigen de bevindingen van het Commissieverslag waarnaar in voetnoot 9 wordt verwezen, dat aan het systeem van controles op de slacht, zoals beschreven in artikel 25 nonies, punt 5, van Verordening (EG) nr. 889/2008, wordt voldaan.

    2.2.Nationale wetgeving en richtsnoeren

    Ingevolge artikel 27, lid 1, tweede alinea, van de verordening kunnen de lidstaten bij ontstentenis van EU-voorschriften nationale voorschriften inzake de bescherming van vissen bij het slachten en doden handhaven of aannemen. Uit het onderzoek is gebleken dat de daarin onderzochte lidstaten en EER-landen weliswaar nationale wetgeving en richtsnoeren hebben ontwikkeld, maar dat die wetgeving en richtsnoeren minder goed ontwikkeld zijn dan die voor landbouwhuisdieren, hoewel die situatie door het toenemende bewustzijn over het welzijn van vissen verbetert.

    Wat de regulering van welzijn bij vervoer en slacht voor de vijf in het onderzoek beschouwde soorten betreft, worden in de zalmsector vooral private welzijnsnormen toegepast. Private welzijnsnormen worden in mindere mate ook voor regenboogforel en op beperkte schaal voor zeebaars en zeebrasem toegepast. Slechts een zeer beperkt aantal karperkwekerijen hanteert private welzijnsnormen. In tabel 4 wordt een volledig overzicht gegeven van nationale wetgeving, richtsnoeren en private normen voor de onderzochte landen.

    Tabel 4: Wetgeving en nationale richtsnoeren of gedragscodes waarmee de welzijnsaspecten van het slachten van kweekvis zijn geregeld

    Land

    Wetgeving

    Nationale richtsnoeren of private normen

    NO

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009 en de Noorse verordening nr. 1250/2006 stellen regels vast betreffende algemene welzijnseisen voor vis

    -De Noorse Autoriteit voor voedselveiligheid (NFSA) heeft voor de aquacultuursector uitvoerige richtsnoeren opgesteld betreffende vereisten voor het welzijn bij slacht 12

    UK

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009

    -Animal Welfare Act 2006 (wet op het dierenwelzijn)

    -The Welfare of Animals at the Time of Killing (Scotland) Regulations 2012 (besluit betreffende het welzijn van dieren bij het doden (Schotland)) Statutory Instrument 2012 No. 321

    -The Welfare of Animals (Transport) (England) Order 2006 (besluit betreffende het welzijn van dieren bij vervoer (Engeland), en vergelijkbare wetgeving in Schotland en Wales)

    -Advies betreffende het welzijn van kweekvis; Commissie voor het welzijn van landbouwhuisdieren (2014)

    -Gedragscode 13

    IE

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009

    - Animal Health and Welfare Bill 2012 (voorstel van wet op de diergezondheid en het dierenwelzijn)

    -A Fish Health Code of Practice for Salmonid Aquaculture in Ireland (2014) (gedragscode visgezondheid voor de kweek van zalmachtigen in Ierland) 

    -The Farmed Salmonid Health Handbook (2011) 14 (handboek betreffende gezondheidsaspecten van de kweek van zalmachtigen)  

    PL

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009; wet op de dierenbescherming (nr. 111, item 724; nr. 106, item 668 (1998))

    -Gedragscode (Kodeks Dobrej Praktyki) (2014)

    CZ

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009

    -Wet nr. 246/1992 Coll. en daaropvolgende wijzigingen inzake de bescherming van dieren tegen wreedheid

    -Decreet nr. 245/1996 Coll. betreffende bedwelmings-/dodingsmethoden

    -Decreet nr. 382/2004 Coll. betreffende bedwelmings-/dodingsmethoden

    -Wet nr. 99/2004 inzake het beheer van visvijvers, waaronder vijvers voor viskweek

    -Richtsnoer nr. 5/2015 betreffende viskramen en andere verkoopplaatsen voor vis

    -DE

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009

    -Verordnung zum Schutz von Tieren im Zusammenhang mit der Schlachtung oder Tötung und zur Durchführung der Verordnung (EG) Nr. 1099/2009 des Rates (Tierschutz-Schlachtverordnung -TierSchlV) (Wet op de bescherming van dieren bij het doden en slachten)

    -Verordnung über die hygienischen Anforderungen an Fischereierzeugnisse (1994) (Goede hygiënepraktijken)

    -Gute fachliche Praxis der Teichwirtschaft in Brandenburg (Goede praktijken op het gebied van vijverkweek (karperachtigen))

    -

    DK

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009

    -

    -Geen (enquête onder de bevoegde autoriteiten)

    FR

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009

    - Note de service 2007-8016 de la DGAL du 16 janvier 2007 (DGAL/SDSPA/N2007-8192)

    -(geen reactie van de bevoegde autoriteit)

    IT

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009

    -Geen (enquête onder de bevoegde autoriteiten)

    GR

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009

    -Twee circulaires betreffende het welzijn van kweekvis (resp. 23/3/2015 en 9/6/2015)

    ES

    -Verordening (EG) nr. 1099/2009

    -)

    -Code of practice for killing of fish (Piscicultura; Guia de practica correctas para el sacrificio; 2016; AEONOR)

    3. Sociaal-economische bevindingen

    Tabel 5 toont de nationale productie van vis, week- en schaaldieren en andere waterorganismen uit aquacultuur in de 19 grootste productielanden voor aquacultuurproducten in de EER voor de periode 2009-2013, goed voor 99 % van de totale aquacultuurproductie in de EER. Tabel 6 geeft een overzicht van de gemiddelde kweekvisproductie per onderneming in de onderzochte landen.

    Tabel 5: Aquacultuurproductie in 19 EER-landen, 2009-2013 (in duizenden tonnen levend gewicht)

    EER-land

    2009

    2010

    2011

    2012

    2013

    Verandering 2009-2013

    Aandeel in totale EER-productie, 2013

    Noorwegen

    962

    1 020

    1 144

    1 321

    1 248

    29,7 %

    50,5 %

    Spanje

    267

    252

    272

    264

    224

    -16,1 %

    9,0 %

    Verenigd Koninkrijk

    197

    201

    199

    206

    203

    3,4 %

    8,2 %

    Frankrijk

    234

    225

    207

    205

    201

    -14,2 %

    8,1 %

    Italië

    162

    153

    164

    163

    163

    0,1 %

    6,6 %

    Griekenland

    122

    121

    111

    111

    114

    -6,6 %

    4,6 %

    Nederland

    56

    67

    44

    46

    60

    8,5 %

    2,4 %

    Denemarken

    35

    36

    36

    35

    38

    7,3 %

    1,5 %

    Polen

    37

    31

    29

    32

    35

    -3,6 %

    1,4 %

    Ierland

    48

    46

    44

    36

    34

    -28,0 %

    1,4 %

    Duitsland

    39

    41

    39

    26

    25

    -35,0 %

    1,0 %

    Tsjechië

    20

    20

    21

    21

    19

    -3,6 %

    0,8 %

    Hongarije

    15

    14

    16

    15

    15

    0,6 %

    0,6 %

    Finland

    14

    12

    11

    13

    14

    -0,1 %

    0,6 %

    Zweden

    9

    11

    13

    14

    13

    56,5 %

    0,5 %

    Bulgarije

    7

    8

    6

    6

    12

    80,8 %

    0,5 %

    Kroatië

    14

    14

    13

    10

    12

    -15,5 %

    0,5 %

    Roemenië

    13

    9

    8

    10

    11

    -16,2 %

    0,4 %

    Portugal

    7

    8

    9

    10

    10

    49,6 %

    0,4 %

    Totaal 19 landen

    2 255

    2 290

    2 386

    2 544

    2 451

    8,7 %

    99,1 %

    Totaal EER

    2 271

    2 306

    2 403

    2 563

    2 473

    8,9 %

    100,0 %

    Bron: FAO Global Fishery and Aquaculture Statistics, Version 2016.1.2. Cijfers in cursief zijn voorspellingen

    Tabel 6: Gemiddelde visproductie per onderneming in de geselecteerde EU-lidstaten

    Nationaal afzetvolume (in tonnen)

    Aantal ondernemingen

    Gemiddelde productie per onderneming (in tonnen)

    GR (2014)

    118 080

    248

    476,1

    UK (2013)

    203 263

    548

    370,9

    DK (2013)

    46 297

    130

    356,1

    IT (2013)

    153 944

    587

    262,3

    IE (2013)

    34 667

    283

    122,5

    ES (2013)

    231 738

    3 023

    76,7

    FR (2013)

    227 601

    2 988

    76,2

    PL (2013)

    31 267

    846

    37,0

    DE (2016)

    20 936

    5 952

    3,5

    Bron: Gegevensbank van het WTEVC, behalve voor Duitsland (Bondsbureau voor de statistiek).

    3.1.Economische analyse van slachtpraktijken

    In de sociaal-economische analyse van het onderzoeksverslag is rekening gehouden met de verschillen tussen de vijf onderzochte soorten en de verschillen tussen leefomgevingen (koud zeewater, mediterraan zeewater, zoet water) Ook is rekening gehouden met variaties in de productiemethoden in en de omvang van de ondernemingen, omdat dit relevante factoren zijn voor het beoordelen van welzijn. Andere kostenfactoren, die in het onderzoeksverslag buiten beschouwing zijn gelaten, zoals voeder-, arbeids- en bedrijfskosten, zijn verantwoordelijk voor de meeste grotere variaties tussen ondernemingen en landen 15 .

    Voor elk van de soorten die in de beschouwde landen zijn onderzocht, zijn voor de periode sinds 2009 de aanvullende investeringen in verbeterde praktijken op het gebied van dierenwelzijn en de daarmee samenhangende extra jaarlijkse kosten berekend voor de gemiddelde aquacultuurkwekerij. Tot die kosten behoren onder meer de extra kosten van verbeterd welzijn bij bedwelmen, doden en slachten. Bij het berekenen van de extra kosten is aangenomen dat elke aquacultuurkwekerij moet beschikken over eigen capaciteit voor primaire verwerking en dat de gemiddelde onderneming geen praktijken op het gebied van dierenwelzijn heeft ingevoerd.

    Atlantische zalm

    Voor het onderzoek is aangenomen dat om te voldoen aan de OIE-normen (zie paragraaf 2.1) elke kwekerij moet investeren in apparatuur voor hetzij elektrische, hetzij mechanische bedwelming, en een ontkoppingsrobot. Gebleken is dat de extra kosten van verbeterde welzijnspraktijken betrekkelijk gering zijn als die kosten worden afgezet tegen de gemiddelde grootte van de kwekerijen. De laagste extra kosten zouden volgens het onderzoek 2 cent/kg bedragen, of 0,5 % van de verkoopprijs in het Verenigd Koninkrijk, en de hoogste 9 cent/kg, of minder dan 1,5 % van de verkoopprijs in Ierland. In slachthuizen met een hoge verwerkingscapaciteit en hoge arbeidskosten zou de investering zelfs tot kostenbesparing kunnen leiden. Aangezien in de zalmindustrie van lidstaten en EER-landen praktijken op het gebied van dierenwelzijn al in hoge mate worden toegepast, zullen betrekkelijk weinig ondernemingen aanvullende investeringen moeten doen om aan de OIE-normen te kunnen voldoen, en zullen de gevolgen voor het concurrentievermogen daardoor waarschijnlijk klein zijn.

    Karper

    Schaalvoordelen bij de slacht hebben een aanzienlijk effect op de kosten van welzijnsmaatregelen. Dit kwam duidelijk naar voren bij de beoordeling van de mate waarin elektrische bedwelming gevolgd door ontkopping het welzijn bij de slacht verhoogt voor karpers, waarvoor het slachtvolume veel lager is dan bij typische zalmkwekerijen. De extra kosten varieerden aanzienlijk tussen de onderzochte landen, van 6 cent/kg in Polen tot 41 cent/kg in Roemenië en zelfs 58 cent/kg Duitsland.

    Karper wordt voornamelijk geconsumeerd in het productieland en was tussen 2009 en 2013 zonder subsidies doorgaans niet rendabel in typische productiesystemen. Kleine kwekerijen hebben waarschijnlijk de meeste moeite om in verbeterd dierenwelzijn te investeren en ondervinden mogelijk concurrentienadelen. Aangezien slechts een zeer klein deel van de mondiale karperproductie wordt (weder)uitgevoerd, zijn de gevolgen van welzijnsmaatregelen voor het internationale concurrentievermogen naar verwachting beperkt, hoewel de effecten op de kostprijs aanzienlijk kunnen zijn (zie figuur 1).

    Regenboogforel

    Voor de investeringen die nodig zijn om aan de OIE-normen voor het slachten van regenboogforel te voldoen, is uitgegaan van de volgende methoden: 1) elektrisch bedwelmen vóór ontwatering, en 2) bedwelmen met kopslagtoestel na ontwatering, beide gevolgd door het handmatig doorsnijden van de kieuwbogen. Net als bij karper leidt het al dan niet aanwezig zijn van schaalvoordelen en de grootte daarvan tot een aanzienlijke variatie in de geraamde extra kosten, van amper 4 cent/kg in Denemarken tot 24 cent/kg in Frankrijk. Voor Italië, waar slachthuizen een hoge verwerkingscapaciteit en hoge arbeidskosten hebben, zijn kostenbesparingen van 6 cent/kg gemeld. Bedwelmen met een kopslagtoestel is een duurdere optie. Met name voor kleinschalige kwekerijen, zoals in Frankrijk, zal deze optie grotere kosteneffecten hebben.

    Europese zeebaars en goudbrasem

    Voor zowel zeebaars als zeebrasem is voor het berekenen van de noodzakelijke investeringen voor het verhogen van welzijn bij de slacht, gekeken naar de volgende methoden: 1) elektrisch bedwelmen vóór ontwatering, en 2) elektrisch bedwelmen na ontwatering, beide gevolgd door onderkoeling in een mengsel van ijs en zeewater.

    De extra kosten per eenheid verschillen enigszins tussen deze twee methoden, maar de kostenvariatie is groter tussen de verschillende landen en hangt samen met de grootte van ondernemingen. In Spanje, waar zich de grootste ondernemingen bevinden, bedragen de extra kosten per eenheid voor beide methoden 4 cent/kg. In Griekenland bedragen de extra kosten 5-6 cent/kg, afhankelijk van de gebruikte methode, en in Italië, waar zich de kleinste ondernemingen bevinden, bedragen zij 11-13 cent/kg. Hoewel de kostenstijging zelfs voor kleine producenten als in Italië vrij gering is, kunnen de kleine winstmarges van de meeste producenten investeringen in de weg staan.

    In het algemeen is ook voor de productie van zeebaars en zeebrasem gebleken dat deze in de periode 2009-2013 in de grootste productielanden van de EU zonder subsidie niet rendabel was. Bijgevolg zal het voor producenten moeilijk zijn om de noodzakelijke investeringen te doen voor verbetering van het dierenwelzijn.

    Figuur 1 geeft een overzicht van het effect van verbeterde praktijken op het gebied van dierenwelzijn op de kostprijs van kweekvis in de onderzochte landen (€/kg).

    Figuur 1: Effect van verbeterde praktijken op het gebied van dierenwelzijn op de kostprijs van kweekvis in de onderzochte landen (€/kg).

    4.Voorbehoud op de bevindingen

    De economische analyse die in het kader van het in opdracht gegeven onderzoek is uitgevoerd, is gebaseerd op beperkte beschikbare informatie over de kosten van de apparatuur die nodig is voor het verbeteren van het dierenwelzijn bij de slacht. De analyse is gebaseerd op de gemiddelde onderneming voor elke soort in elk onderzocht land. Er wordt echter aangenomen dat ondernemingen met een grote verwerkingscapaciteit schaalvoordelen behalen. Het rendement op investeringen is ook sterk afhankelijk van de vissoort.

    Voor ondernemingen met een relatief laag productievolume per jaar, zijn de investeringskosten naar verhouding aanzienlijk hoger dan voor ondernemingen met een relatief hoog productievolume. De geïdentificeerde apparatuur heeft een zodanige capaciteit dat deze mogelijk gedurende langere perioden niet benut wordt. Mogelijk komt voor kleinere voorzieningen alternatieve – goedkopere – apparatuur beschikbaar. Op het moment van het onderzoek was echter geen informatie beschikbaar over dergelijke alternatieven.

    Een ander voorbehoud op de bevindingen betreft de kwaliteit van de tijdens het onderzoek verkregen gegevens over de feitelijke kosten van bedwelmen en doden, in het bijzonder wanneer het financiële en commercieel gevoelige gegevens betreft. Dit is voornamelijk te wijten aan het lage responspercentage van de sector en het feit dat deze kosten niet administratief werden uitgesplitst. Wanneer onvoldoende kostengegevens van de sector zelf beschikbaar waren, werd gebruik gemaakt van ramingen van fabrikanten van de apparatuur, die mogelijk niet de werkelijke bedrijfskosten weergeven. Tevens moet worden opgemerkt dat het onderzoek betrekking heeft op een specifieke referentieperiode, namelijk 2009-2013, en de bevindingen dus niet noodzakelijkerwijs een langetermijntrend weerspiegelen of een trend over de periode daarna.

    5.Conclusies

    De algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 1099/2009 die van toepassing zijn op het welzijn van vis bij de slacht hebben in het algemeen bijgedragen aan de ontwikkeling van een nationaal kader van wetgeving en richtsnoeren voor het welzijn van kweekvis, in het bijzonder Atlantische zalm, in de EU.

    De mate waarin bij de slacht aan de OIE-normen wordt voldaan, varieert per soort. Voor Atlantische zalm worden de beste praktijken, op een enkele uitzondering na, grotendeels toegepast in de onderzochte landen. Voor karper en regenboogforel is de mate waarin aan de normen wordt voldaan, afhankelijk van de gebruikte methode. Voor Europese zeebaars en goudbrasem wordt in de onderzochte landen niet aan de OIE-normen voldaan.

    Uit de economische analyse blijkt dat verschillen in productiekosten vooral worden veroorzaakt door de structuur van de sector, waarbij met name schaalvoordelen positief kunnen uitpakken. Waar schaalvoordelen bestaan, heeft het verbeteren van praktijken op het gebied van dierenwelzijn slechts een klein effect op de kostprijs. Voor kleinere producenten zullen de effecten op de kostprijs groter zijn. Andere kostenfactoren, zoals voeder-, arbeids- en bedrijfskosten, zijn verantwoordelijk voor de meeste grotere variaties tussen producenten en landen.

    In het specifieke geval van grotere kwekerijen voor Atlantische zalm en regenboogforel is gebleken dat investeringen in een beter welzijn tot arbeidsbesparingen kunnen leiden en dat die besparingen voldoende kunnen zijn om de investeringskosten te compenseren.

    De bevindingen van het onderzoek laten ook zien dat de sector als geheel geleidelijk maar gestaag het welzijn van vissen verbetert, zoals blijkt uit het toenemende gebruik van meer diervriendelijke methoden, zoals elektrisch bedwelmen, het geleidelijk beëindigen van dieronvriendelijke methoden, zoals bedwelming met CO2 16 , en de invoering van private normen. Desalniettemin zijn voor sommige vissoorten, zoals Europese zeebaars en goudbrasem, nog steeds verbeteringen nodig voor het vergroten van het welzijn. De bevindingen van het onderzoek worden ondersteund door het overzichtsverslag van de Commissie over een reeks onderzoeksmissies die in 2014 en 2015 zijn verricht 17 .

    De Commissie meent op basis van het beschikbare bewijs dat het in dit stadium niet wenselijk is om een voorstel te doen voor specifieke voorschriften inzake de bescherming van vissen bij het doden, aangezien de doelstellingen van de verordening ook bereikt kunnen worden met vrijwillige maatregelen, zoals blijkt uit de verbeteringen die de laatste jaren door de sector zijn ingevoerd. Ook moet worden opgemerkt dat de aquacultuursector vergeleken met de traditionele productiesystemen voor landbouwhuisdieren een betrekkelijk nieuwe en zeer diverse sector is en dat momenteel vooruitgang wordt geboekt in de technologie op het gebied van dierenwelzijn. Gezien deze lopende ontwikkelingen komt de Commissie tot de slotsom dat indien aanvullende richtsnoeren nodig zijn, deze het beste op het niveau van de lidstaten kunnen worden vastgesteld. De Commissie zal hoe dan ook doorgaan met het monitoren van de vooruitgang die op dit terrein wordt geboekt.

    De Commissie erkent echter ook de noodzaak van aanvullend onderzoek naar speciale systemen voor vissoorten waarvoor effectievere dodingstechnieken nodig zijn.

    De Commissie acht het bijgevolg van essentieel belang dat de dialoog met belanghebbenden wordt voortgezet om specifieke initiatieven en projecten op dit terrein te stimuleren die zowel goed zijn voor de economie als voor het dierenwelzijn. Tegen deze achtergrond heeft de Commissie een systematischer en zichtbaarder kader voor deze dialoog ontwikkeld, in de vorm van het EU-Platform voor dierenwelzijn 18 . Het hoofddoel van dit platform is om belangstellende partijen (dierenwelzijnsorganisaties, wetenschappers, dierenartsen, landbouwers, voedselverwerkingsbedrijven, levensmiddelenbedrijven, enz.) in staat te stellen hun zorgen te uiten en kennis en middelen te delen om zo tot gemeenschappelijke activiteiten te komen.

    (1)

       PB L 303 van 18.11.2009, blz. 1.

    (2)

       Meer in het algemeen zijn de milieugevolgen van aquacultuur aanzienlijk. Deze zijn en daarom door de Commissie in de Strategische richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU als een van vier prioriteiten benoemd: https://ec.europa.eu/fisheries/cfp/aquaculture_nl  

    (3)

       Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de strategie van de Europese Unie voor de bescherming en het welzijn van dieren 2012-2015, COM(2012) 6 definitief/2.

    (4)

       Aquatic Animal Health Code, hoofdstuk 7.3, "Welfare aspects of stunning and killing of farmed fish for human consumption"
    http://www.oie.int/index.php?id=171&L=0&htmfile=chapitre_welfare_stunning_killing.htm  

    (5)

       Wetenschappelijke adviezen van het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn op verzoek van de Europese Commissie betreffende soortspecifieke welzijnsaspecten van de belangrijkste systemen voor het bedwelmen en doden van kweekvis:

    gekweekte karper: http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1013

    gekweekte regenboogforel: http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1012

    gekweekte zeebrasem en zeebaars: http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1010

    gekweekte Atlantische zalm: http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1011

    (6)

       Welfare of farmed fish: Common practices during transport and at slaughter final (2017)  https://publications.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/facddd32-cda6-11e7-a5d5-01aa75ed71a1/language-en/format-PDF/source-49981830

    (7)

       Dit zijn de meest recente jaren waarvoor cijfers van Eurostat en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) over de productie en economische prestaties van de sector beschikbaar zijn.

    (8)

        

    http://ec.europa.eu/fisheries/partners/stecf/index_nl.htm  

    (9)

       Overview report on the implementation of the rules on finfish aquaculture (2015) http://ec.europa.eu/food/audits-analysis/overview_reports/details.cfm?rep_id=95

    (10)

       Tabellen en cijfers zijn aangepast overgenomen uit het gepubliceerde onderzoeksverslag "Welfare of farmed fish: common practices during transport and at slaughter" https://publications.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/facddd32-cda6-11e7-a5d5-01aa75ed71a1/language-en/format-PDF/source-49981830

    (11)

       FEAP, 2015, European Aquaculture production report 2005-2014  www.feap.info/shortcut.asp?FILE=1402

    (12)

    https://www.mattilsynet.no/om_mattilsynet/gjeldende_regelverk/veiledere/veileder_fiskevelferd_ved_slakteri_for_akvakulturdyr_2014.9471/binary/Veileder%20fiskevelferd%20ved%20slakteri%20for%20akvakulturdyr%202014

    (13)

    http://thecodeofgoodpractice.co.uk/chapters/  

    (14)

    http://www.fishhealth.ie/FHU/sites/default/files/FHU_Files/Documents/FarmedSalmonidHealthHandbookOctober2011.pdf  

    (15)

       Deze kostenfactoren zijn uitgebreid behandeld in de WTECV-verslagen over de productie en economische prestaties van de sector.

    (16)

       De Nederlandse autoriteiten hebben de Commissie op 17 oktober 2017 in kennis gesteld van een nieuw ontwerp van een nationale regeling waarmee traditionele, thans gangbare, methoden voor het slachten van aal worden verboden ten gunste van diervriendelijke methoden waarbij de aal elektrisch wordt bedwelmd (kennisgeving nr. 2017/0406/NL).

    (17)

       Overview report on the implementation of the rules on finfish aquaculture http://ec.europa.eu/food/audits-analysis/overview_reports/details.cfm?rep_id=95

    (18)

       Besluit van de Commissie van 24 januari 2017 tot oprichting van de deskundigengroep van de Commissie "Platform voor dierenwelzijn" C/2017/0280, PB C 31 van 31.1.2017, blz. 61.

    Top