This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52018AP0086
Amendments adopted by the European Parliament on 15 March 2018 on the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EC) No 726/2004 as regards the location of the seat of the European Medicines Agency (COM(2017)0735 – C8-0421/2017 – 2017/0328(COD)) 11
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 15 maart 2018 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 726/2004 wat betreft de zetel van het Europees Geneesmiddelenbureau (COM(2017)0735 – C8-0421/2017 – 2017/0328(COD)) 11
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 15 maart 2018 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 726/2004 wat betreft de zetel van het Europees Geneesmiddelenbureau (COM(2017)0735 – C8-0421/2017 – 2017/0328(COD)) 11
PB C 162 van 10.5.2019, p. 147–150
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 162/148 |
P8_TA(2018)0086
Plaats van vestiging van het Europees Geneesmiddelenbureau ***I
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 15 maart 2018 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 726/2004 wat betreft de zetel van het EuropeesGeneesmiddelenbureau (COM(2017)0735 – C8-0421/2017 – 2017/0328(COD)) (1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
(2019/C 162/28)
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendement |
||||
|
|
|
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendement |
||||
|
|
|
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendement |
||
|
|
|
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendement |
||
|
|
|
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – alinea 1 – inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendement |
In Verordening (EG) nr. 726/2004 wordt het volgende artikel 71 bis ingevoegd: |
|
In Verordening (EG) nr. 726/2004 worden de volgende artikelen 71 bis en 71 ter ingevoegd: |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – alinea 1
Verordening (EG) nr. 726/2004
Artikel 71 bis
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendement |
Artikel 71 bis Het bureau heeft zijn zetel in Amsterdam, Nederland. |
|
Artikel 71 bis Het bureau heeft zijn zetel in Amsterdam, Nederland. De Commissie en de bevoegde Nederlandse autoriteiten nemen alle maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat het Bureau uiterlijk op 1 januari 2019 naar zijn tijdelijke locatie en uiterlijk op 16 november 2019 naar zijn permanente locatie kan verhuizen. De Commissie en de bevoegde Nederlandse autoriteiten dienen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de drie maanden, totdat het Bureau naar zijn permanente zetel is verhuisd, een schriftelijk verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de voortgang van de verbouwing van het tijdelijke gebouw en over de bouw van het permanente gebouw. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – alinea 1
Verordening (EG) nr. 726/2004
Artikel 71 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendement |
|
|
Artikel 71 ter Een zetelovereenkomst die het voor het Bureau mogelijk maakt om zijn werkzaamheden te beginnen in de gebouwen waar het Europees Parlement en de Raad mee hebben ingestemd, moet binnen drie maanden te rekenen vanaf … [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] worden gesloten. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendement |
Deze verordening is van toepassing vanaf de datum waarop de Verdragen niet meer op het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn of, als dat eerder is , vanaf 30 maart 2019. |
|
Deze verordening is van toepassing vanaf 30 maart 2019. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Verklaring (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|
Amendement |
|
|
" BIJLAGE BIJ VERORDENING 2018/... VERKLARING VAN HET EUROPEES PARLEMENT Het Europees Parlement betreurt dat zijn rol als medewetgever niet naar behoren in aanmerking is genomen, doordat het Parlement niet betrokken is geweest bij de procedure voor de vaststelling van de nieuwe zetel van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Het Europees Parlement herinnert aan zijn prerogatieven als medewetgever en dringt erop aan dat met betrekking tot de vestigingsplaats van organen en agentschappen de gewone wetgevingsprocedure volledig in acht wordt genomen. Als enige rechtstreeks gekozen instelling van de Unie en als vertegenwoordiger van de burgers van de Unie staat het Europees Parlement als eerste garant voor de eerbiediging van het democratische beginsel in de Unie. Het Europees Parlement is het niet eens met de procedure die gevolgd is bij de vaststelling van de nieuwe zetel van het EMA, omdat zijn prerogatieven daarbij de facto zijn veronachtzaamd, aangezien het Parlement niet betrokken is geweest bij dit proces en nu wordt geacht eenvoudigweg de gekozen vestigingsplaats te bekrachtigen via de gewone wetgevingsprocedure. Het Europees Parlement herinnert eraan dat de gemeenschappelijke aanpak die als bijlage bij de in 2012 ondertekende gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over de gedecentraliseerde agentschappen is gevoegd, juridisch niet-bindend is, zoals in de verklaring zelf is vastgelegd, en is overeengekomen onverminderd de wetgevende bevoegdheden van de instellingen. Het Parlement dringt er daarom op aan dat de procedure voor de vaststelling van de vestigingsplaats van agentschappen wordt herzien en dat deze procedure in de toekomst niet meer in deze vorm wordt toegepast. Tot slot herinnert het Europees Parlement eraan dat de drie instellingen zich er in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 (2) over beter wetgeven toe hebben verbonden loyaal en transparant samen te werken, daarbij herinnerend aan de gelijkheid van beide medewetgevers, zoals neergelegd in de Verdragen. |
|
|
(1) De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A8-0063/2018).