This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52018AE4796
Opinion of the European Economic and Social Committee on ‘Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EC) No 391/2009 with regards to the withdrawal of the United Kingdom from the Union’ (COM(2018) 567 final — 2018/0298 (COD))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (COM(2018) 567 final — 2018/0298 (COD))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (COM(2018) 567 final — 2018/0298 (COD))
EESC 2018/04796
PB C 62 van 15.2.2019, p. 298–300
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 62/298 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie
(COM(2018) 567 final — 2018/0298 (COD))
(2019/C 62/47)
Algemeen rapporteur: |
Séamus BOLAND |
Raadpleging |
Europees Parlement, 10.9.2018 Raad van de Europese Unie, 10.9.2018 |
Rechtsgrondslag |
Artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
Bevoegde afdeling |
Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij |
Besluit van het bureau |
18.9.2018 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
17.10.2018 |
Zitting nr. |
538 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
122/0/0 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) onderschrijft het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 inzake de inspectie en certificering van schepen, die noodzakelijk is omdat het Verenigd Koninkrijk voornemens is zich uit de Europese Unie (EU) terug te trekken. |
1.2. |
Volgens het EESC zullen de voorgestelde wijzigingen kansen bieden. Het beveelt de Commissie aan om nauwere samenwerking te stimuleren tussen alle relevante Europese en nationale instellingen en de erkende organisaties waarmee de lidstaten machtigingsovereenkomsten hebben gesloten. |
1.3. |
Het EESC juicht het toe dat dit voorstel rechtszekerheid biedt aan een sector waarvoor omstandigheden die aantoonbaar aan de hoogste veiligheidsnormen voldoen, van groot belang zijn voor een vlot vervoer van goederen. Het beveelt dan ook aan om het voorstel snel goed te keuren. |
1.4. |
Het EESC is ingenomen met het streven van de Commissie om na een passende toepassingsperiode verslag uit te brengen over de gevolgen en beveelt aan om voldoende maatregelen te nemen, met name als de gevolgen niet in het toepassingsgebied van de gewijzigde regelgeving waren voorzien. |
2. Algemene opmerkingen
2.1. |
Op 23 juni 2016 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland er na een referendum over het EU-lidmaatschap voor gekozen de EU te verlaten. Dit besluit omvat ook het schiereiland Gibraltar. |
2.2. |
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk (VK) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken. Dit betekent dat vanaf 30 maart 2019 („de terugtrekkingsdatum”) alle primaire en secundaire wetgeving van de Unie niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk wordt dan een derde land. |
2.3. |
Afhankelijk van de inhoud van de terugtrekkingsovereenkomst, waarover momenteel wordt onderhandeld, is het duidelijk dat de EU-wetgeving inzake zeevervoer niet langer van toepassing zal zijn op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (inclusief Gibraltar). Binnen het recht van de Unie kan de erkenning op het niveau van de Unie van organisaties die schepen inspecteren en certificeren waarvan de vlag van een van de lidstaten afkomstig is, alleen blijven gelden indien over het voorstel overeenstemming wordt bereikt. |
2.4. |
Volgens artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 391/2009 („de verordening”) moeten de voor de inspectie en controle „erkende organisaties” om de twee jaar worden beoordeeld door de Commissie samen met de lidstaat die om erkenning van de organisatie verzoekt. Als het Verenigd Koninkrijk zich heeft teruggetrokken, kan het echter uit hoofde van artikel 8, lid 1, van de verordening, niet langer deelnemen aan de beoordeling van de organisaties waarvoor het optreedt als „indienende” lidstaat. |
2.5. |
Vanwege het verwachte vertrek van door de EU erkende „organisaties” met het VK als indienende lidstaat, lijkt het logisch om aan te nemen dat er negatieve gevolgen zijn voor het concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid als vlaggenstaat van de 27 EU-landen die deze erkende organisaties hebben gemachtigd om namens hen wettelijke inspecties en controles van schepen uit te voeren en certificaten af te leveren. Veel van de betrokken organisaties hebben machtigingsovereenkomsten met de overige 27 lidstaten, die zouden komen te vervallen na de terugtrekking van het VK. |
2.6. |
Daarom beoogt het Commissievoorstel de rechtszekerheid te verhogen, de bedrijfscontinuïteit van de betrokken reders te verzekeren en het concurrentievermogen van de lidstaten van de EU-27 als vlaggenstaat te handhaven. |
2.7. |
Wanneer het Verenigd Koninkrijk zich als lid van de Unie terugtrekt, zal het niet langer deelnemen aan alle werkzaamheden uit hoofde van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 391/2009. Organisaties waarop het goedgekeurde voorstel van toepassing is, kunnen hun werkzaamheden echter voortzetten. |
3. Samenvatting van het voorstel van de Commissie
3.1. |
Het voorstel van de Commissie is erop gericht de rechtszekerheid in de regelgeving voor maritieme zaken te herstellen, die door de terugtrekking van het VK uit de Unie verstoord zal worden. |
3.2. |
Door de eis van een indienende staat weg te nemen, biedt het voorstel organisaties in feite de mogelijkheid om samen met de Commissie en de lidstaten die machtigingsovereenkomsten met hen hebben gesloten, de certificering en scheepsinspecties voort te zetten. |
3.3. |
Het zou trachten erkenning te verlenen aan „organisaties” die voordien in het kader van de rol van het Verenigd Koninkrijk als indienende lidstaat namens de Commissie optraden. Het is de bedoeling dat de bestaande regelingen tussen deze organisaties en de overige 27 lidstaten van de EU worden gehandhaafd. Deze omvatten de voltooiing van onderzoeken en scheepsinspecties, waardoor ononderbroken veiligheid wordt gewaarborgd. |
3.4. |
Hiertoe wordt met het voorstel artikel 8, lid 1, van de Verordening gewijzigd. Dit zou de eis wijzigen dat alleen de indienende lidstaat namens de Commissie deelneemt aan het proces van regelmatige beoordeling. In feite zou dit betekenen dat de beoordelingen kunnen worden uitgevoerd door erkende organisaties die namens de Commissie werken. |
3.5. |
Het is bedoeld om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen, alsook het concurrentievermogen als vlaggenstaat van de 27 lidstaten, die met de betrokken organisaties zullen samenwerken. |
3.6. |
De inzet van de verordening is beperkt tot het oplossen van de „nadelige gevolgen” die het gevolg zijn van de terugtrekking van het VK uit de Unie. |
4. Opmerkingen van het EESC
4.1. |
Het EESC merkt op dat de maritieme regelgeving, en met name voor de scheepvaart, zich zodanig heeft ontwikkeld dat deze voor alle handelsactiviteiten en bedrijven in de EU geldt, met inbegrip van het VK. |
4.2. |
Het EESC is het in grote lijnen eens met het voorstel, nl. om de EU-vlaggen te beschermen en ervoor te zorgen dat er na de brexit geen rechtsonzekerheid ontstaat. |
4.3. |
Het EESC stelt vast dat de drie belangrijkste betrokken partijen momenteel zijn: EMSA (European Maritime Safety Agency), ABS (American Bureau Shipping) en Lloyds. |
4.4. |
Het EESC stelt vast dat de lidstaten zonder dit voorstel niet met de erkende organisaties voor de onder hun vlag varende vloot zouden kunnen blijven samenwerken. In plaats daarvan zouden zij hun schepen naar een niet-EU-vlag moeten uitvlaggen. Dergelijke acties zouden ernstige gevolgen hebben, zowel voor de lopende contracten met de organisaties als voor de continuïteit van de sector. |
4.5. |
Volgens het EESC vervult de scheepvaartsector een cruciale rol in de wereldhandel en het goederenverkeer. Voorts is het belangrijk dat de regelgevingssystemen maximale veiligheid voor alle betrokkenen waarborgen. |
4.6. |
Opgemerkt zij dat het uitblijven van goedkeuring van het voorstel het wereldwijde goederenvervoer kan verstoren en de economie van de EU ernstig in gevaar kan brengen. Daarom is het essentieel dat het onverwijld wordt goedgekeurd. |
4.7. |
Het EESC neemt nota van de opmerking van de Commissie dat over momenteel niet vastgestelde gevolgen na een bepaalde toepassingsperiode verslag zal worden uitgebracht. |
Brussel, 17 oktober 2018.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Luca JAHIER