EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AE2410

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie (herschikking) en mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Naar een gemeenschappelijke Europese gegevensruimte (COM(2018) 234 final — 2018/0111 (COD); COM(2018) 232 final)

EESC 2018/02410

PB C 62 van 15.2.2019, p. 238–253 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 62/238


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie (herschikking) en mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Naar een gemeenschappelijke Europese gegevensruimte

(COM(2018) 234 final — 2018/0111 (COD); COM(2018) 232 final)

(2019/C 62/38)

Rapporteur:

Baiba MILTOVIČA

Raadpleging

Europees Parlement, 28.5.2018

Raad van de Europese Unie, 4.6.2018

Europese Commissie, 18.6.2018

 

 

Rechtsgrondslag

Artikelen 114 en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

 

 

Bevoegde afdeling

Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij

Goedkeuring door de afdeling

6.9.2018

Goedkeuring door de voltallige vergadering

17.10.2018

Zitting nr.

538

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

122/0/3

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Dankzij het hergebruik van overheidsinformatie wordt de Europese data-economie versterkt en worden welvaart en maatschappelijke ontwikkeling bevorderd. Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) meent dat de richtlijn en de beoogde verbeteringen daarvan en aanvullingen daarop van grote betekenis zijn om enkele voor de gehele samenleving heel belangrijke kwesties in verband met de uitvoering van de strategie voor de digitale eengemaakte markt aan te pakken.

1.2.

Het EESC heeft onderzocht of de voorgestelde wijzigingen van de richtlijn aansluiten op het algemene doel van de aanpassing ervan. Het is in grote lijnen ingenomen met het door de Commissie gedane voorstel voor herziening van de richtlijn en is ervan overtuigd dat de voorgenomen wijzigingen positief bijdragen tot het algemene doel daarvan. Het denkt echter dat die wijzigingen niet volstaan om de problemen die er op een aantal gebieden bestaan, echt adequaat aan te pakken.

1.3.

Het EESC heeft ook de mededeling van de Commissie „Naar een gemeenschappelijke Europese gegevensruimte” beoordeeld. Het kan zich vinden in de daarin uiteengezette beginselen en maatregelen, waardoor ondernemingen en de publieke sector gemakkelijker toegang zullen krijgen tot gegevens van verschillende bronnen, economische sectoren en vakgebieden en die gegevens eenvoudiger zullen kunnen hergebruiken.

1.4.   Conclusies

1.4.1.

Het EESC is van mening dat de voorgestelde wijzigingen van de richtlijn, wat het algemene doel van de aanpassing ervan betreft, zullen bijdragen tot:

verbetering van de al bestaande positieve impact van de richtlijn Overheidsinformatie, versterking van de Europese data-economie en toename van de hoeveelheid herbruikbare overheidsinformatie;

in de hele EU vergelijkbare voorwaarden voor de verstrekking van gegevens en eerlijke concurrentie (zie par. 3.2.2);

vermindering op de lange termijn van de administratieve lasten voor de houders van herbruikbare overheidsinformatie (zie par. 3.2.3);

versterking van de positie van kleine en middelgrote ondernemingen op de gegevensmarkt, waarbij ervoor moeten worden gezorgd dat hindernissen hen er niet van weerhouden om overheidsinformatie voor commerciële doeleinden te hergebruiken (zie par. 3.2.4). Het streven naar de versterking van de positie van kleine en middelgrote ondernemingen mag echter niet worden ondermijnd door een te strikt verbod op het blokkeren van gegevens, wat de ontwikkeling en uitvoering van innovatieve, lokale projecten met deze ondernemingen belemmert.

1.4.2.

Het EESC is van mening dat de in het licht van de gesignaleerde problemen voorgestelde wijzigingen van de richtlijn zullen leiden tot een algemene verbetering en ertoe zullen bijdragen om die problemen aan te pakken omdat ze daarop doelgericht zijn afgestemd. Toch heeft het EESC ten aanzien van de afzonderlijke problemen de volgende opmerkingen:

dynamische gegevens/API’s”: de wijzigingen zijn slechts deels geschikt om de problemen aan te pakken, aangezien het resultaat van de wijzigingen niet valt te controleren en ook niet is te voorzien. Met name op de korte termijn kunnen de verbeteringen ontoereikend blijken te zijn (zie parr. 3.1.3 en 3.3.1);

tarieven”: de wijzigingen zijn geschikt om de problemen aan te pakken, aangezien de hoogte van de tarieven wordt aangepakt en het hergebruik van gegevens wordt bevorderd door die vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker toegankelijk te maken (zie parr. 3.1.5 en 3.3.2). Wel wijst het EESC erop dat een passende vergoeding voor de gemaakte kosten van essentieel belang is voor overheidsbedrijven;

toepassingsgebied van de richtlijn Overheidsinformatie”: de wijzigingen volstaan niet om de problemen aan te pakken, aangezien de uitbreiding van dat toepassingsgebied louter formeel is en geen echte aanvullende verplichtingen inhoudt. De concrete problemen worden daarmee niet opgelost (zie parr. 3.1.1, 3.1.3 en 3.3.3);

blokkeren van overheidsinformatie”: de wijzigingen volstaan niet om de problemen aan te pakken, aangezien slechts gedeeltelijk en indirect tot de oplossing ervan wordt bijgedragen (zie parr. 3.1.4 en 3.3.4).

1.5.   Aanbevelingen

1.5.1.

Standpunt van het EESC: De keuze van de Commissie voor de opties in het kader van een „optreden met lagere normatieve intensiteit” volstaat niet om alle vastgestelde problemen ten aanzien van de doeltreffendheid van de richtlijn op te lossen (zie par. 4.1.3).

Aanbeveling van het EESC: Als een van de hoofdredenen voor de wijziging van de richtlijn en een van de belangrijkste doelstellingen is om de vastgestelde problemen op te lossen, dan is een actievere en doelgerichtere aanpak vereist en zou bij de aanpak van de afzonderlijke, concrete problemen voor de optie „optreden met hogere normatieve intensiteit” moeten worden gekozen. Dit zou een wijziging van de in de effectbeoordeling genoemde opties met zich mee kunnen brengen.

1.5.2.

Standpunt van het EESC: Het is absoluut noodzakelijk om de door de Raad voor regelgevingstoetsing vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en in het kader van de wijziging van de richtlijn passende corrigerende maatregelen te nemen (zie par. 4.1.2).

Aanbeveling van het EESC: Een van de corrigerende maatregelen zou moeten zijn om in de richtlijn helder aan te geven welke rechtshandeling bij conflicten tussen deze richtlijn en andere rechtshandelingen voorrang heeft: de algemene verordening gegevensbescherming, de richtlijn Databanken of de richtlijn inzake infrastructuur voor ruimtelijke informatie.

1.5.3.

Standpunt van het EESC: In de effectbeoordeling zijn de standpunten van de belanghebbenden ten aanzien van de keuze tussen de opties „optreden met hogere of lagere normatieve intensiteit” onvoldoende in aanmerking genomen (zie par. 4.1.4).

Aanbeveling van het EESC: De standpunten van de belanghebbendengroepen over de gekozen oplossingen voor de aanpak van de afzonderlijke problemen zouden uitvoeriger moeten worden geanalyseerd en de maatschappelijke relevantie van de belanghebbendengroepen zou moeten worden geëvalueerd, zodat de gemaakte keuzes en gekozen oplossingen objectiever en gefundeerder kunnen worden.

1.5.4.

Standpunt van het EESC: Omdat gegevens of documenten steeds vaker binnen korte tijd moeten worden voorgelegd, is de maximale behandelingstermijn van 20 werkdagen in sommige gevallen te lang (zie par. 3.1.2).

Aanbeveling van het EESC: Nagegaan zou moeten worden of meer flexibiliteit mogelijk is.

1.5.5.

Standpunt van het EESC: In het richtlijnvoorstel en de effectbeoordeling zijn voor meerdere belanghebbenden belangrijke zaken onvoldoende in aanmerking genomen (zie par. 4.2.1).

Aanbeveling van het EESC: Ook de volgende, onderbelichte aspecten zouden moeten worden besproken:

mogelijke daling van de werkgelegenheid in de publieke sector ten gevolge van automatisering, noodzakelijke omscholing van werknemers en oplossing van sociale kwesties;

gelijke rechten en plichten voor de publieke sector en het bedrijfsleven ten aanzien van de toegang tot gegevens;

vergoedingen voor overheidsbedrijven;

bescherming van kritieke infrastructuur;

vermijden van overlappingen van de richtlijn met lokale of sectorale regelgeving;

verstoring van de mededinging voor overheidsbedrijven.

1.5.6.

Standpunt van het EESC: In de voorgestelde herschikking van de richtlijn wijst de Commissie er bewust op dat de eerder vastgestelde tekortkomingen van de richtlijn moeten worden verholpen. Er is in dit verband echter geen sprake van significante verbeteringen, aangezien de uiteenlopende belangen van de verschillende groepen belanghebbenden niet met elkaar in evenwicht zijn en er wat de uitwisseling van informatie betreft niet dezelfde voorwaarden gelden voor publieke en particuliere ondernemingen.

Aanbeveling van het EESC: De Commissie doet er goed aan om haar standpunt over verbeteringen van de problemen die bij de beoordeling van de vorige richtlijn aan het licht zijn gekomen te heroverwegen en duidelijk te maken:

wat zij precies wil bereiken met de herschikking van de richtlijn, rekening houdend met de verschillende belangen en de zorgen van de verschillende groepen belanghebbenden;

welke voorwaarden er gelden voor de overgang naar een stapsgewijze verwezenlijking van de doelstellingen van de herschikking, waarbij de diverse aspecten van de richtlijn worden afgestemd op andere wetgevingsdocumenten of activiteiten die het mogelijk maken om de verschillende belangen van de groepen belanghebbenden met elkaar in evenwicht te brengen.

2.   Samenvatting van het richtlijnvoorstel

2.1.   Achtergrond voor de aanpassing van de richtlijn

2.1.1.

De publieke sector in de lidstaten produceert grote hoeveelheden data, die worden benut om de levering van particuliere en openbare diensten efficiënter te maken en om de besluitvorming beter te onderbouwen. Daarom ijvert de EU reeds jaren voor het hergebruik van overheidsinformatie. De herziening van de richtlijn Overheidsinformatie is een belangrijk initiatief inzake de toegankelijkheid en het hergebruik van openbare en met overheidsmiddelen gefinancierde gegevens, dat door de Commissie is aangekondigd in haar tussentijdse evaluatie van de strategie voor een digitale eengemaakte markt.

2.1.2.

De Commissie heeft de richtlijn gewijzigd en aan de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van databeheer en -gebruik aangepast:

Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie (de richtlijn Overheidsinformatie) werd vastgesteld op 17 november 2003.

De richtlijn was bedoeld om hergebruik van overheidsinformatie in de EU te vereenvoudigen door basisvoorwaarden voor hergebruik te harmoniseren en grote hindernissen voor hergebruik op de interne markt weg te nemen.

In juli 2013 is Richtlijn 2003/98/EG gewijzigd bij Richtlijn 2013/37/EU.

Tot de wijzigingen behoorden een nieuwe verplichting om het hergebruik van algemeen toegankelijke overheidsgegevens mogelijk te maken, en een uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn. Er werden standaardregels vastgelegd om de vergoedingen te beperken tot de marginale kosten voor de reproductie, de verstrekking en de verspreiding van informatie. Openbare instanties werden verplicht transparantie te bieden over de regels en voorwaarden die zij hanteren.

Op 25 april 2018 werd een voorstel voor een herschikking van de richtlijn Overheidsinformatie gepresenteerd (COM(2018) 234 final). Dit voorstel behelst een ingrijpende wijziging van Richtlijn 2003/98/EG, waaraan diverse nieuwe bepalingen worden toegevoegd. Overeenkomstig artikel 13 van deze richtlijn is de toepassing tot nu toe ervan geëvalueerd en zijn problemen geïnventariseerd. Om het potentieel van overheidsinformatie beter te benutten, wordt met de herziening van de richtlijn beoogd om de problemen aan te pakken die bij de evaluatie ervan op diverse gebieden zijn vastgesteld.

2.1.3.

De voorgestelde wijziging van de richtlijn maakt deel uit van het derde pakket maatregelen op gegevensgebied, dat op 25 april 2018 door de Commissie is goedgekeurd. Een ander onderdeel hiervan is de mededeling „Naar een gemeenschappelijke Europese gegevensruimte” (1), waarin het gaat over de toegang tot gegevens van de particuliere sector voor doeleinden van openbaar belang en beginselen voor de uitwisseling van gegevens tussen ondernemingen (b2b) en tussen ondernemingen en overheden (b2 g) worden geformuleerd.

2.1.3.1.

Deze mededeling somt de centrale beginselen op voor het hergebruik van gegevens van de particuliere sector (b2b):

transparantie;

gedeelde waardecreatie;

respect voor elkaars commerciële belangen;

zorgen voor een onvervalste mededinging;

minimale vergrendeling van gegevensbestanden.

2.1.3.2.

Ook noemt deze mededeling de basisbeginselen voor het hergebruik van gegevens van de particuliere sector door de publieke sector (b2 g):

evenredigheid in het gebruik van gegevens van de particuliere sector;

beperking van het doel;

„berokken geen schade”;

voorwaarden voor hergebruik;

beperkingen aanpakken in de gegevens van de particuliere sector;

transparantie en maatschappelijke participatie.

2.2.   Doelstellingen van de wijziging van de richtlijn

2.2.1.

Algemene doelstellingen:

versterking van het positieve effect van de richtlijn Overheidsinformatie en versterking van de data-economie van de EU door meer overheidsgegevens beschikbaar te stellen voor hergebruik;

realiseren van vergelijkbare voorwaarden voor de verstrekking van gegevens in de hele EU en daarmee van eerlijke concurrentie;

vermindering van de administratieve lasten voor de houders van herbruikbare overheidsinformatie;

versterking van de positie van kleine en middelgrote ondernemingen op de gegevensmarkt, waarbij ervoor moeten worden gezorgd dat hindernissen hen er niet van weerhouden om overheidsinformatie voor commerciële doeleinden te hergebruiken.

2.2.2.

Specifieke doelstellingen:

verbeteringen op de vier belangrijkste gebieden waarop tijdens de evaluatie van de doeltreffendheid van de richtlijn problemen werden vastgesteld.

2.3.   Belangrijkste gebieden waarop problemen werden vastgesteld met betrekking tot de doeltreffendheid van de richtlijn (gebieden met potentieel voor verbetering)

2.3.1.

Problemen ten aanzien van „dynamische gegevens/API’s”:

onvolledige realtime toegang tot gegevens van overheden, met name tot dynamische gegevens, dat wil zeggen gegevens die in de loop der tijd veranderen;

tekortschietend aanbod en ontoereikend gebruik van adequate technische middelen (applicatieprogramma-interface, API).

2.3.2.

Problemen ten aanzien van „tarieven”:

openbare lichamen maken gebruik van diverse momenteel bestaande uitzonderingsbepalingen en berekenen voor het hergebruik van overheidsinformatie vergoedingen die veel hoger dan nodig zijn om de door hen in dit verband gemaakte kosten te dekken, wat tot verstoring van de markt leidt: kleine en middelgrote ondernemingen met weinig middelen worden belemmerd om openbare gegevens te kopen, wat grote ondernemingen bevoordeelt.

2.3.3.

Problemen ten aanzien van het „toepassingsgebied van de richtlijn Overheidsinformatie”:

de richtlijn geldt niet voor ondernemingen in de sectoren vervoer en nutsvoorzieningen;

de richtlijn is niet van toepassing op gegevens van door de overheid gefinancierd onderzoek.

2.3.4.

Problemen ten aanzien van het „blokkeren van overheidsinformatie”:

de houders van overheidsinformatie sluiten exclusiviteitsregelingen met ondernemingen om extra profijt te trekken uit hun gegevens. Daardoor wordt het aantal potentiële hergebruikers van die gegevens beperkt.

2.4.   Mogelijke opties om de problemen op voornoemde gebieden aan te pakken en de gekozen optie

2.4.1.

In de effectbeoordeling (2) zijn de volgende mogelijke opties voor toekomstige maatregelen overwogen:

a)

basisscenario (voortzetting van het huidige beleid, zonder wijzigingen);

b)

het stopzetten van EU-maatregelen (intrekking van de richtlijn Overheidsinformatie);

c)

uitsluitend zachte maatregelen;

d)

een combinatie van wijzigingen van de richtlijn Overheidsinformatie en zachte maatregelen.

2.4.2.

Keuze van de optie om de vastgestelde problemen aan te pakken:

optie a) is behouden als basisscenario en de voordelen van de andere opties zijn daarmee vergeleken;

de opties b) en c) zijn in een vroeg stadium terzijde geschoven;

optie d) vormde de basis voor twee subopties:

één met alle elementen van een lagere normatieve intensiteit;

één met alle elementen van een hogere normatieve intensiteit;

De door de Commissie gekozen optie is een gemengd pakket van minder stringente regulering in combinatie met een herziening van de bestaande zachte maatregelen. Over het geheel genomen kan die keuze worden gekwalificeerd als een „optreden met lagere normatieve intensiteit”.

3.

Algemene opmerkingen

Het EESC heeft de voorgestelde wijzigingen van de richtlijn beoordeeld gelet op drie aspecten:

belangrijkste wijzigingen en aanvullingen in de oorspronkelijke richtlijn (zie par. 3.1);

pertinentie van de wijzigingen en aanvullingen in de richtlijn voor het algemene doel van de aanpassing ervan (zie par. 3.2);

pertinentie van de wijzigingen en aanvullingen in de richtlijn voor de belangrijkste gebieden met potentieel voor verbetering (zie par. 3.3).

3.1.   Belangrijkste wijzigingen en aanvullingen in de oorspronkelijke richtlijn

3.1.1.   Hoofdstuk I van de richtlijn — Algemene bepalingen

Wijzigingen in artikel 1 van de richtlijn — Voorwerp en toepassingsgebied:

Uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn tot gegevens van openbare diensten en vervoersdiensten alsmede onderzoeksgegevens.

In de toelichting bij de richtlijn (3) valt te lezen:

gegevens uit de sectoren vervoer en nutsvoorzieningen: „het aantal verplichtingen blijft beperkt: overheidsbedrijven kunnen een hogere kostprijs dan de marginale kosten aanrekenen en zijn niet verplicht om de gegevens die zij niet willen vrijgeven beschikbaar te stellen”;

onderzoeksgegevens: „de lidstaten worden verplicht een beleid te ontwikkelen inzake de toegang tot gegevens van door de overheid gefinancierd onderzoek”, hetgeen feitelijk niets voorschrijft op EU niveau, waardoor alles nog steeds zal afhangen van de goede wil van de lidstaten.

Standpunt van het EESC:

Het EESC kan zich voor een deel vinden in de voorgestelde wijzigingen, maar meent dat ze niet volstaan om de problemen ten aanzien van het toepassingsgebied van de richtlijn Overheidsinformatie aan te pakken, aangezien de uitbreiding van dat toepassingsgebied kan leiden tot marktverstoringen tussen overheidsbedrijven en particuliere ondernemingen die op dezelfde markt actief zijn. Dit kan worden opgelost door het toepassingsgebied ook tot particuliere ondernemingen uit te breiden en tegelijkertijd innovatie in overheidsbedrijven te stimuleren.

De voorgestelde wijzigingen brengen extra werk en kosten met zich mee.

3.1.2.   Hoofdstuk II van de richtlijn — Verzoeken om hergebruik

Wijzigingen in artikel 4 van de richtlijn — Voorschriften voor de behandeling van verzoeken om hergebruik

Vaststelling van uitzonderingen, dat wil zeggen de entiteiten waarvoor de voorschriften voor de behandeling van verzoeken om hergebruik niet gelden.

Standpunt van het EESC: Het EESC kan zich vinden in de voorgestelde wijzigingen (uitzonderingen), maar meent, nu gegevens of documenten steeds vaker snel moeten worden voorgelegd, dat de maximale behandelingstermijn van 20 werkdagen kan worden ingekort als een verzoek betrekking heeft op gegevens die gemakkelijk te verschaffen zijn.

3.1.3.   Hoofdstuk III van de richtlijn — Voorwaarden voor hergebruik

Wijzigingen in artikel 5 van de richtlijn — Beschikbare formaten:

Openbare lichamen en overheidsbedrijven worden verplicht om dynamische gegevens onmiddellijk nadat ze zijn verzameld via passende API’s beschikbaar te stellen voor hergebruik.

Wanneer het voor openbare lichamen of overheidsbedrijven financieel en technisch niet haalbaar is om documenten onmiddellijk na het verzamelen van de gegevens beschikbaar te stellen, dient dat te gebeuren binnen een termijn die de exploitatie van hun economisch potentieel niet onnodig in het gedrang brengt.

Er is gekozen voor de optie op grond waarvan „een zachte verplichting voor de lidstaten [bestaat] om dynamische gegevens tijdig beschikbaar te stellen en API’s in te voeren” (optie „optreden met lagere normatieve intensiteit”).

Standpunt van het EESC:

Het EESC kan zich voor een deel vinden in de voorgestelde wijzigingen en meent dat die er in het algemeen toe bijdragen om de problemen ten aanzien van dynamische gegevens aan te pakken. Het resultaat van de wijzigingen valt echter niet te controleren en is ook niet te voorzien en met name op de korte termijn kunnen de verbeteringen ontoereikend blijken te zijn.

Aanvankelijk zullen de houders van gegevens met extra kosten worden geconfronteerd (voor de installatie van API’s en de invoering van technologie), maar op langere termijn mogen ze winst verwachten dankzij een optimalere arbeidsorganisatie (verder moet rekening worden gehouden met eventuele werkgelegenheidsgevolgen in de publieke sector ten gevolge van automatisering en daarmee samenhangende sociale problemen, die moeten worden opgelost).

Wijzigingen in artikel 10 van de richtlijn — Beschikbaarheid en hergebruik van onderzoeksgegevens:

De lidstaten worden verplicht de beschikbaarheid van onderzoeksgegevens te ondersteunen middels nationale beleidsmaatregelen en acties om met overheidsmiddelen gefinancierde onderzoeksgegevens beschikbaar te stellen („open-toegangsbeleid”).

Standpunt van het EESC: Het EESC kan zich voor een deel vinden in de nieuwe formulering en meent dat daardoor de doeltreffendheid van de richtlijn Overheidsinformatie in het algemeen zal worden verbeterd, maar acht die formulering niet geschikt om de problemen ten aanzien van het toepassingsgebied van de richtlijn Overheidsinformatie aan te pakken, aangezien ze van declaratieve aard is, hetgeen niets voorschrijft op EU-niveau, waardoor alles zal afhangen van de goede wil van de lidstaten.

3.1.4.   Hoofdstuk IV van de richtlijn — Discriminatieverbod en eerlijke handel

Wijzigingen in artikel 12 van de richtlijn — Verbod op exclusiviteitsregelingen

Wettelijke of praktische regelingen die niet in de toekenning van exclusiviteitsrechten voorzien maar wel het hergebruik van documenten kunnen beperken, moeten minstens twee maanden voor de inwerkingtreding ervan bekend worden gemaakt.

Door de gekozen optie worden alleen transparantievereisten vastgelegd (optie „optreden met lagere normatieve intensiteit”), maar geen handelingen verboden die tot het blokkeren van gegevens leiden (optie „optreden met hogere normatieve intensiteit”).

Standpunt van het EESC: Het EESC kan zich voor een deel vinden in de voorgestelde wijzigingen en meent dat die er in het algemeen toe bijdragen om de problemen ten aanzien van het blokkeren van overheidsinformatie aan te pakken. Het streven naar de versterking van de positie van kleine en middelgrote ondernemingen mag echter niet worden ondermijnd door een te strikt verbod op het blokkeren van gegevens, wat de ontwikkeling en uitvoering van innovatieve, lokale projecten met deze ondernemingen belemmert.

3.1.5.   Hoofdstuk V van de richtlijn — Hoogwaardige datasets

Wijzigingen in artikel 13 van de richtlijn — Lijst van hoogwaardige datasets

De Commissie stelt een lijst van hoogwaardige datasets vast, samen met de voorwaarden voor de publicatie en het hergebruik daarvan.

Standpunt van het EESC:

Het EESC kan zich vinden in de voorgestelde wijzigingen en meent dat daardoor het hergebruik van overheidsinformatie zal toenemen.

Er moet rekening worden gehouden met extra uitgaven vanwege de invoering van technische oplossingen en met minder inkomsten voor de houders van gegevens.

Het ontbreekt aan duidelijk procedures voor de samenstelling, het onderhoud en het gebruik van de hoogwaardige datasets.

Het ontbreekt aan duidelijke regels voor de vergoeding van de houders van gegevens voor de kosteloze beschikbaarstelling daarvan.

3.2.   Pertinentie van de wijzigingen en aanvullingen in de richtlijn voor het algemene doel van de aanpassing ervan

3.2.1.    Doelstelling: verdere verbetering van de al bestaande positieve impact van de richtlijn Overheidsinformatie, versterking van de Europese data-economie en toename van de hoeveelheid herbruikbare overheidsinformatie

Standpunt van het EESC: de voorgenomen wijzigingen dragen in het algemeen bij aan de verwezenlijking van deze doelstelling.

3.2.2.    Doelstelling: realiseren van vergelijkbare voorwaarden voor de verstrekking van gegevens in de hele EU en daarmee van eerlijke concurrentie

Standpunt van het EESC: de voorgenomen wijzigingen dragen rechtstreeks en duidelijk bij aan de verwezenlijking van deze doelstelling doordat:

de bepalingen inzake tariferingsbeginselen worden verbeterd (artikel 6 van de richtlijn);

de mogelijkheden om exclusiviteitsregelingen af te sluiten strenger worden gereguleerd (artikel 12 van de richtlijn);

de kosteloze beschikbaarstelling van gegevens en hoogwaardige datasets nauwkeurig wordt geregeld (artikel 13 van de richtlijn);

tegelijkertijd wijst het EESC op het gevaar van marktverstoringen door eenzijdige verplichtingen voor overheidsbedrijven die rechtstreeks met particuliere ondernemingen concurreren.

3.2.3.    Doelstelling: vermindering van de administratieve lasten voor de houders van herbruikbare overheidsinformatie

Standpunt van het EESC: de voorgenomen wijzigingen worden in het algemeen toegejuicht:

ze zullen op lange termijn ertoe bijdragen om de administratieve lasten voor de houders van herbruikbare overheidsinformatie te verminderen, met name door de toepassing van nieuwe technologische oplossingen (artt. 5 en 13 van de richtlijn);

er moet echter rekening worden gehouden met eventuele werkgelegenheidsgevolgen in de publieke sector en daarmee samenhangende sociale problemen, die moeten worden opgelost.

3.2.4.    Doelstelling: versterking van de positie van kleine en middelgrote ondernemingen op de gegevensmarkt, waarbij ervoor moeten worden gezorgd dat hindernissen hen er niet van weerhouden om overheidsinformatie voor commerciële doeleinden te hergebruiken

Standpunt van het EESC: de voorgenomen wijzigingen dragen bij aan de verwezenlijking van deze doelstelling en als ze worden doorgevoerd krijgen kleine en middelgrote ondernemingen meer mogelijkheden om overheidsinformatie te hergebruiken (artt. 6, 12 en 13 van de richtlijn), maar de productie, innovatie en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen mogen niet worden gedwarsboomd door een al te strenge verplichting om gegevens van samenwerkingspartners uit de publieke sector door te geven of door het verbod op exclusiviteitsrechten.

3.3.   Pertinentie van de wijzigingen en aanvullingen in de richtlijn voor de belangrijkste gebieden met potentieel voor verbetering

3.3.1.   Aanpak van de problemen ten aanzien van „dynamische gegevens/API’s

Beoogde verbeteringen:

Zachte verplichting voor de lidstaten om dynamische gegevens tijdig beschikbaar te stellen en API’s in te voeren (artikel 5 van de richtlijn).

Strengere verplichtingen voor de lidstaten om te waarborgen dat een beperkt aantal hoogwaardige datasets kan worden hergebruikt (artikel 13 van de richtlijn).

Standpunt van het EESC:

De voorgestelde wijzigingen zijn deels geschikt om de problemen ten aanzien van de toegang tot dynamische gegevens aan te pakken (zie par. 3.1.3).

Op de lange termijn zullen ze helpen om die problemen op te lossen en het hergebruik van dynamische gegevens en het gebruik van API’s voor automatische uitwisseling van gegevens te bevorderen. Het tijdig beschikbaar stellen van gegevens moet een zachte verplichting zijn, zodat rekening kan worden gehouden met moeilijke lokale omstandigheden en lokale praktijken.

3.3.2.   Aanpak van de problemen ten aanzien van „tarieven

Beoogde verbeteringen:

Strengere regels voor het zich beroepen op uitzonderingen op de algemene regel dat openbare lichamen voor de verspreiding van gegevens niet meer dan de marginale kostprijs mogen aanrekenen (artikel 6 van de richtlijn).

Opstellen van een lijst van hoogwaardige datasets die kosteloos beschikbaar moeten zijn in alle lidstaten (artikel 13 van de richtlijn).

Standpunt van het EESC:

De voorgestelde wijzigingen zijn geschikt om de problemen ten aanzien van tarieven aan te pakken (zie par. 3.1.5). Wel wijst het EESC erop dat een passende vergoeding voor de gemaakte kosten van essentieel belang is voor overheidsbedrijven.

De hoogte van de tarieven wordt aangepakt en het hergebruik van gegevens wordt bevorderd door die vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker toegankelijk te maken.

3.3.3.   Aanpak van de problemen ten aanzien van het „toepassingsgebied van de richtlijn Overheidsinformatie

Beoogde verbeteringen:

Uitbreiding van het voorwerp en toepassingsgebied van de richtlijn (artikel 1 van de richtlijn).

De lidstaten worden verplicht een beleid te ontwikkelen inzake de toegang tot gegevens van door de overheid gefinancierd onderzoek, maar behouden flexibiliteit voor de uitvoering daarvan (artikel 10 van de richtlijn).

Standpunt van het EESC: De voorgestelde wijzigingen volstaan niet om de problemen ten aanzien van het toepassingsgebied van de richtlijn Overheidsinformatie aan te pakken (zie parr. 3.1.1 en 3.1.3).

3.3.4.   Aanpak van de problemen ten aanzien van het „blokkeren van overheidsinformatie

Beoogde verbeteringen: — Strengere vereisten met betrekking tot niet-exclusiviteit en transparantie voor publiek-private regelingen inzake overheidsinformatie (artt. 11 en 12 van de richtlijn).

Standpunt van het EESC:

De voorgestelde wijzigingen volstaan niet om de problemen ten aanzien van het blokkeren van overheidsinformatie aan te pakken (zie par. 3.1.4).

Ze zullen gedeeltelijk tot de oplossing van die problemen en tot de bevordering van het hergebruik van gegevens bijdragen. Hoe dan ook mogen buitensporige maatregelen om te voorkomen dat gegevens worden geblokkeerd innovatieve projecten en partnerschappen niet in de weg staan.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.   Beoordeling van de impact van de voorgestelde wijzigingen

4.1.1.

De effectbeoordeling van de voorgenomen wijzigingen is een belangrijk document. Het vormt de basis voor de conclusies en de beslissingen over hoe de wijzigingen van en aanvullingen op de richtlijn eruit zullen zien, die op hun beurt aanzienlijke gevolgen voor de EU-lidstaten zullen hebben. Derhalve is een degelijke methode voor effectbeoordeling, die objectieve en betrouwbare resultaten oplevert, absoluut noodzakelijk.

4.1.2.

De belangrijkste in het advies van de Raad voor regelgevingstoetsing vastgestelde tekortkomingen (4):

In de effectbeoordeling zijn de standpunten van de belanghebbenden onvolledig weergegeven. Met name zijn de door hen geuite bezwaren ten aanzien van de beveiliging van persoonsgegevens en de bescherming van databanken onvoldoende in aanmerking genomen.

In de effectbeoordeling is niet uitgebreid genoeg ingegaan op de vraag hoe de voorgestelde wijzigingen zich verhouden tot de richtlijn Databanken en de algemene verordening gegevensbescherming.

In de effectbeoordeling zijn de mogelijke alternatieven voor de wijzigingen te summier beschreven en is de reikwijdte van de alternatieven te beperkt (te uniform) om een goede keuze te kunnen maken uit echte alternatieve oplossingen.

Standpunt van het EESC:

Het is absoluut noodzakelijk om de door de Raad voor regelgevingstoetsing vastgestelde tekortkomingen te verhelpen.

Zo nodig dienen in het kader van de wijziging van de richtlijn passende corrigerende maatregelen te worden genomen.

4.1.3.

Positie van de in de samenvatting van de effectbeoordeling (5) genoemde belanghebbendengroepen:

De houders van gegevens (openbare lichamen) zijn eerder voorstander van behoud van de status quo ten aanzien van het hergebruik van overheidsinformatie, dus van de optie „optreden met lagere normatieve intensiteit”.

De hergebruikers van informatie (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen) geven de voorkeur aan een optie waarbij de hoeveelheid herbruikbare gegevens snel en fors zal toenemen, dus aan de optie „optreden met hogere normatieve intensiteit”.

Standpunt van het EESC:

Hoewel de Commissie met de richtlijn beoogt om het volume herbruikbare gegevens te vergroten en de positie van kleine en middelgrote ondernemingen op de gegevensmarkt te versterken, mag niet worden voorbijgegaan aan mogelijke marktverstoringen. Zij heeft toch gekozen voor de optie „optreden met lagere normatieve intensiteit”. Op die manier benut ze niet alle mogelijkheden om de vastgestelde problemen aan te pakken.

Om de met de wijziging van de richtlijn beoogde doelstellingen doeltreffender te verwezenlijken, moeten de genomen maatregelen op hun effectiviteit worden beoordeeld.

4.1.4.

Behandeling van de standpunten van de belanghebbendengroepen in de effectbeoordeling (6):

Het in kaart brengen van de standpunten van de belanghebbenden is van essentieel belang om de juiste maatregelen te kunnen nemen voor de aanpak van de gesignaleerde problemen (opties „optreden met hogere of lagere normatieve intensiteit”).

In de effectbeoordeling zijn de standpunten van de diverse belanghebbenden uiteengezet (hun algemene beoordeling van de werking van de richtlijn en de wenselijk geachte wijzigingen).

Standpunt van het EESC:

In de effectbeoordeling zijn de standpunten van de belanghebbenden ten aanzien van de keuze tussen de opties „optreden met hogere of lagere normatieve intensiteit” niet concreet genoeg weergegeven.

De belanghebbendengroepen zijn niet verder onderverdeeld op basis van hun uiteenlopende wensen, mogelijkheden, gegevens en werkzaamheden (bijv. houders van gegevens die voor de beschikbaarstelling daarvan niet betaald worden, houders van gegevens die voor de beschikbaarstelling daarvan betaald worden, soorten gebruikers: grote ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen, andere publiekrechtelijke entiteiten).

Het standpunt van elke belanghebbendengroep over elke mogelijke optie voor de aanpak van elk afzonderlijk probleem is niet vermeld.

Het ontbreekt aan een evaluatie van de maatschappelijke relevantie van elke belanghebbendengroep en daarmee van haar representativiteit, waardoor niet duidelijk is wat de werkelijke impact van de richtlijn zal zijn.

4.2.   Andere, in de richtlijn onderbelichte aspecten

4.2.1.

Het EESC vindt dat voor meerdere belanghebbenden belangrijke zaken in het richtlijnvoorstel en de effectbeoordeling onvoldoende in aanmerking zijn genomen. Het pleit ervoor onderstaande punten uitvoerig te bespreken:

gelijke rechten en plichten voor de publieke sector en het bedrijfsleven ten aanzien van de toegang tot gegevens;

vergoeding voor de publieke sector voor het verlenen van gratis toegang tot overheidsgegevens;

bescherming van kritieke infrastructuur: uitzonderingen bij de toepassing van de richtlijn met betrekking tot kritieke infrastructuur;

vermijding van overlappingen: afstemming van de richtlijn op de al bestaande sectorale regelgeving voor de uitwisseling en het gebruik van gegevens;

verstoring van de mededinging: risico’s voor overheidsbedrijven als zij gegevens gratis ter beschikking moeten stellen aan concurrerende particuliere ondernemingen;

mogelijke daling van de werkgelegenheid in de publieke sector ten gevolge van automatisering, noodzakelijke omscholing van werknemers en oplossing van sociale kwesties.

4.3.   Mededeling van de Commissie „Naar een gemeenschappelijke Europese gegevensruimte”

4.3.1.

Het EESC staat achter het door de Commissie in deze mededeling verwoorde standpunt dat de toegang tot en het hergebruik van openbare en met overheidsmiddelen gefinancierde gegevens belangrijke hoekstenen vormen van een gemeenschappelijke Europese gegevensruimte. Dat is volledig in lijn met haar werkzaamheden in het kader van de herziening van de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie. In de mededeling worden de doelstellingen van de aanpassing van de richtlijn opgesomd en het EESC meent dat hoe meer vooruitgang daarmee wordt geboekt, hoe meer gegevens voor hergebruik beschikbaar zullen komen.

4.3.2.

Het EESC kan zich vinden in de in de mededeling geformuleerde centrale beginselen voor de uitwisseling van gegevens tussen ondernemingen (b2b) en tussen ondernemingen en overheden (b2 g) en beschouwt deze als een potentieel goede basis voor toekomstige samenwerking met belanghebbenden.

4.3.3.

Het EESC steunt de in de mededeling voorgestelde maatregelen, waardoor naar zijn mening ondernemingen en de publieke sector in de EU gemakkelijker toegang zullen krijgen tot gegevens van verschillende bronnen, economische sectoren en vakgebieden en die gegevens eenvoudiger zullen kunnen hergebruiken.

Brussel, 17 oktober 2018.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Naar een gemeenschappelijke Europese gegevensruimte (COM(2018) 232 final).

(2)  Effectbeoordeling (SWD(2018) 127).

(3)  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie (herschikking) (COM(2018) 234 final).

(4)  Opinion of the Regulatory Scrutiny Board, SEC(2018) 206.

(5)  Samenvatting van de effectbeoordeling (SWD(2018) 128).

(6)  Effectbeoordeling (SWD(2018) 127).


BIJLAGE

De volgende tekst uit het advies van de afdeling is als gevolg van tijdens de zitting aangenomen wijzigingsvoorstellen verworpen, maar er werd ten minste een kwart van de stemmen vóór handhaving van deze tekst uitgebracht:

Wijzigingen in artikel 1 van de richtlijn — Voorwerp en toepassingsgebied

Uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn tot gegevens van openbare diensten en vervoersdiensten alsmede onderzoeksgegevens.

In de toelichting bij de richtlijn (1) valt te lezen:

gegevens uit de sectoren vervoer en nutsvoorzieningen: „het aantal verplichtingen blijft beperkt: overheidsbedrijven kunnen een hogere kostprijs dan de marginale kosten aanrekenen en zijn niet verplicht om de gegevens die zij niet willen vrijgeven beschikbaar te stellen”;

onderzoeksgegevens: „de lidstaten worden verplicht een beleid te ontwikkelen inzake de toegang tot gegevens van door de overheid gefinancierd onderzoek”, hetgeen feitelijk niets voorschrijft op EU niveau, waardoor alles nog steeds zal afhangen van de goede wil van de lidstaten.

Standpunt van het EESC:

Het EESC kan zich voor een deel vinden in de voorgestelde wijzigingen, maar meent dat ze niet volstaan om de problemen ten aanzien van het toepassingsgebied van de richtlijn Overheidsinformatie aan te pakken, aangezien de uitbreiding van dat toepassingsgebied louter formeel is en geen echte aanvullende verplichtingen en verantwoordelijkheden inhoudt.

De voorgestelde wijzigingen brengen extra werk en kosten met zich mee. De houders van gegevens moeten op korte termijn investeringen doen, terwijl op lange termijn zowel de houders als hergebruikers van gegevens uitzicht op winst hebben.

Stemuitslag

Vóór:

80

Tegen:

52

Onthoudingen:

16

3.1.2.   Hoofdstuk II van de richtlijn — Verzoeken om hergebruik

Wijzigingen in artikel 4 van de richtlijn — Voorschriften voor de behandeling van verzoeken om hergebruik

Vaststelling van uitzonderingen, dat wil zeggen de entiteiten waarvoor de voorschriften voor de behandeling van verzoeken om hergebruik niet gelden.

Standpunt van het EESC: Het EESC kan zich vinden in de voorgestelde wijzigingen (uitzonderingen), maar vindt, nu gegevens of documenten steeds vaker snel moeten worden voorgelegd, de maximale behandelingstermijn van 20 werkdagen te lang en meent dat die termijn met het oog op een vlotter functionerende publieke sector moet worden ingekort.

Stemuitslag

Vóór:

83

Tegen:

55

Onthoudingen:

7

3.1.4.   Hoofdstuk IV van de richtlijn — Discriminatieverbod en eerlijke handel

Wijzigingen in artikel 12 van de richtlijn — Verbod op exclusiviteitsregelingen

Wettelijke of praktische regelingen die niet in de toekenning van exclusiviteitsrechten voorzien maar wel het hergebruik van documenten kunnen beperken, moeten minstens twee maanden voor de inwerkingtreding ervan bekend worden gemaakt.

Door de gekozen optie worden alleen transparantievereisten vastgelegd (optie „optreden met lagere normatieve intensiteit”), maar geen handelingen verboden die tot het blokkeren van gegevens leiden (optie „optreden met hogere normatieve intensiteit”).

Standpunt van het EESC: Het EESC kan zich voor een deel vinden in de voorgestelde wijzigingen en meent dat die er in het algemeen toe bijdragen om de problemen ten aanzien van het blokkeren van overheidsinformatie aan te pakken, maar denkt dat ze onvoldoende zullen zijn om die problemen adequaat op te lossen. Het vindt het wat deze problematiek betreft doeltreffender om een optie te kiezen waarbij handelingen worden verboden die tot het blokkeren van gegevens leiden.

Stemuitslag

Vóór:

80

Tegen:

60

Onthoudingen:

12

3.2.2.    Doelstelling: realiseren van vergelijkbare voorwaarden voor de verstrekking van gegevens in de hele EU en daarmee van eerlijke concurrentie

Standpunt van het EESC: de voorgenomen wijzigingen dragen rechtstreeks en duidelijk bij aan de verwezenlijking van deze doelstelling doordat:

de bepalingen inzake tariferingsbeginselen worden verbeterd (artikel 6 van de richtlijn);

de mogelijkheden om exclusiviteitsregelingen af te sluiten strenger worden gereguleerd (artikel 12 van de richtlijn);

de kosteloze beschikbaarstelling van gegevens en hoogwaardige datasets nauwkeurig wordt geregeld (artikel 13 van de richtlijn).

Stemuitslag

Vóór:

80

Tegen:

61

Onthoudingen:

9

3.2.4.    Doelstelling: versterking van de positie van kleine en middelgrote ondernemingen op de gegevensmarkt, waarbij ervoor moeten worden gezorgd dat hindernissen hen er niet van weerhouden om overheidsinformatie voor commerciële doeleinden te hergebruiken

Standpunt van het EESC: de voorgenomen wijzigingen dragen bij aan de verwezenlijking van deze doelstelling en als ze worden doorgevoerd krijgen kleine en middelgrote ondernemingen meer mogelijkheden om overheidsinformatie te hergebruiken (artt. 6, 12 en 13 van de richtlijn), maar het zou doeltreffender zijn om voor de optie „optreden met hogere normatieve intensiteit” te kiezen.

Stemuitslag

Vóór:

76

Tegen:

53

Onthoudingen:

6

3.3.1.   Aanpak van de problemen ten aanzien van „dynamische gegevens/API’s”

Beoogde verbeteringen:

Zachte verplichting voor de lidstaten om dynamische gegevens tijdig beschikbaar te stellen en API’s in te voeren (artikel 5 van de richtlijn).

Strengere verplichtingen voor de lidstaten om te waarborgen dat een beperkt aantal hoogwaardige datasets kan worden hergebruikt (artikel 13 van de richtlijn).

Standpunt van het EESC:

De voorgestelde wijzigingen zijn deels geschikt om de problemen ten aanzien van de toegang tot dynamische gegevens aan te pakken (zie par. 3.1.3).

Op de lange termijn zullen ze helpen om die problemen op te lossen en het hergebruik van dynamische gegevens en het gebruik van API’s voor automatische uitwisseling van gegevens te bevorderen. Maar omdat de lidstaten er met zachte hand toe zullen worden aangespoord om „dynamische gegevens tijdig beschikbaar te stellen en API’s in te voeren”, valt het resultaat van de wijzigingen niet te controleren en is dat ook niet te voorzien. Met name op de korte termijn kunnen de verbeteringen ontoereikend blijken te zijn.

Stemuitslag

Vóór:

77

Tegen:

58

Onthoudingen:

10

3.3.3.   Aanpak van de problemen ten aanzien van het „toepassingsgebied van de richtlijn Overheidsinformatie”

Beoogde verbeteringen:

Uitbreiding van het voorwerp en toepassingsgebied van de richtlijn (artikel 1 van de richtlijn).

De lidstaten worden verplicht een beleid te ontwikkelen inzake de toegang tot gegevens van door de overheid gefinancierd onderzoek, maar behouden flexibiliteit voor de uitvoering daarvan (artikel 10 van de richtlijn).

Standpunt van het EESC:

De voorgestelde wijzigingen volstaan niet om de problemen ten aanzien van het toepassingsgebied van de richtlijn Overheidsinformatie aan te pakken (zie parr. 3.1.1 en 3.1.3).

De uitbreiding van dat toepassingsgebied is door te kiezen voor de optie „optreden met lagere normatieve intensiteit” louter formeel en houdt geen echte aanvullende verplichtingen in. De concrete problemen worden daarmee niet opgelost.

Stemuitslag

Vóór:

78

Tegen:

61

Onthoudingen:

10

3.3.4.   Aanpak van de problemen ten aanzien van het „blokkeren van overheidsinformatie”

Beoogde verbeteringen: Strengere vereisten met betrekking tot niet-exclusiviteit en transparantie voor publiek-private regelingen inzake overheidsinformatie (artt. 11 en 12 van de richtlijn).

Standpunt van het EESC:

De voorgestelde wijzigingen volstaan niet om de problemen ten aanzien van het blokkeren van overheidsinformatie aan te pakken (zie par. 3.1.4).

Ze zullen gedeeltelijk tot de oplossing van die problemen en tot de bevordering van het hergebruik van gegevens bijdragen. Hoe dan ook zal de keuze voor de optie „optreden met lagere normatieve intensiteit” onvoldoende zijn om de kwestie van het blokkeren van gegevens adequaat op te lossen. Het EESC meent dat het wat deze problematiek betreft doeltreffender is om voor de optie „optreden met hogere normatieve intensiteit” te kiezen.

Stemuitslag

Vóór:

82

Tegen:

57

Onthoudingen:

8

4.1.3.

Positie van de in de samenvatting van de effectbeoordeling (2) genoemde belanghebbendengroepen:

De houders van gegevens (openbare lichamen) zijn eerder voorstander van behoud van de status quo ten aanzien van het hergebruik van overheidsinformatie, dus van de optie „optreden met lagere normatieve intensiteit”.

De hergebruikers van informatie (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen) geven de voorkeur aan een optie waarbij de hoeveelheid herbruikbare gegevens snel en fors zal toenemen, dus aan de optie „optreden met hogere normatieve intensiteit”.

Standpunt van het EESC:

Hoewel de Commissie met de richtlijn beoogt om het volume herbruikbare gegevens te vergroten en de positie van kleine en middelgrote ondernemingen op de gegevensmarkt te versterken, heeft zij toch gekozen voor de optie „optreden met lagere normatieve intensiteit”. Op die manier benut ze niet alle mogelijkheden om de vastgestelde problemen aan te pakken.

Om de met de wijziging van de richtlijn beoogde doelstellingen doeltreffender te verwezenlijken, is een actievere en doelgerichtere aanpak vereist en zou bij de aanpak van de afzonderlijke, concrete problemen voor de optie „optreden met hogere normatieve intensiteit” moeten worden gekozen. Dit zou een wijziging van de in de effectbeoordeling genoemde opties met zich mee kunnen brengen.

Stemuitslag

Vóór:

87

Tegen:

58

Onthoudingen:

6


(1)  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie (herschikking) (COM(2018) 234 final).

(2)  Samenvatting van de effectbeoordeling (SWD(2018) 128).


Top