Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017TA0928(02)

    Jaarverslag van de Rekenkamer over de activiteiten gefinancierd uit het achtste, negende, tiende en elfde Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) over het begrotingsjaar 2016, vergezeld van de antwoorden van de Commissie

    PB C 322 van 28.9.2017, p. 281–310 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    28.9.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 322/281


    JAARVERSLAG OVER DE ACTIVITEITEN GEFINANCIERD UIT HET ACHTSTE, NEGENDE, TIENDE EN ELFDE EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS (EOF) VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2016

    (2017/C 322/02)

    Jaarverslag over de activiteiten gefinancierd uit het achtste, negende, tiende en elfde Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor het begrotingsjaar 2016

    INHOUD

    Inleiding 1-5
    Korte beschrijving van de Europese Ontwikkelingsfondsen 2-5
    Hoofdstuk I — Financiële uitvoering van het achtste, negende, tiende en elfde EOF 6-9
    Hoofdstuk II — Betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer over de EOF's 10-36
    Betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer over het achtste, negende, tiende en elfde EOF aan het Europees Parlement en de Raad — Verslag van de onafhankelijke controleur I-XVIII
    Toelichting bij de betrouwbaarheidsverklaring 10-36
    Reikwijdte en aanpak van de controle 10-13
    Betrouwbaarheid van de rekeningen 14
    Regelmatigheid van de verrichtingen 15-26
    Jaarlijkse activiteitenverslagen en andere governanceregelingen 27-36
    Conclusie en aanbevelingen 37-40
    Conclusie 37-38
    Aanbevelingen 39-40

    Bijlage 1 —

    Resultaten van de toetsing van verrichtingen voor de Europese Ontwikkelingsfondsen

    Bijlage 2 —

    Overzicht van fouten met een impact van ten minste 20 %

    Bijlage 3 —

    Follow-up van eerdere aanbevelingen voor de Europese ontwikkelingsfondsen

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

     

    INLEIDING

    1.

    In dit jaarverslag presenteren wij onze bevindingen met betrekking tot het achtste, negende, tiende en elfde Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Tekstvak 1 bevat een overzicht van de op dit terrein in 2016 ontplooide activiteiten en gedane uitgaven.

     

    Tekstvak 1 —   Europese Ontwikkelingsfondsen — financieel overzicht 2016

    Image

    Tabel 1 — Europese Ontwikkelingsfondsen — Essentiële informatie 2016

    (miljoen euro)

    Totaal betalingen voor beleidsactiviteiten (projecten)

    2 676

    Totaal betalingen voor beleidsactiviteiten (begrotingssteun)

    644

    Totaal administratieve uitgaven (42)

    96

    Totaal betalingen

    3 416

    - voorschotten en EOF-bijdragen aan EU-trustfondsen

    2 057

    + verrekening van voorschotten en EU-trustfondsen

    1 477

    Gecontroleerde populatie

    2 836

     

     

    Totaal individuele vastleggingen  (43)

    4 234

     

     

    Totaal globale vastleggingen  (43)

    6 491

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

     

    Korte beschrijving van de Europese Ontwikkelingsfondsen

    2.

    De EOF’s, die in 1959 van start gingen, vormen het voornaamste instrument door middel waarvan de Europese Unie (EU) de ontwikkelingssamenwerking ondersteunt in de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en in landen en gebieden overzee (LGO). De partnerschapsovereenkomst die op 23 juni 2000 werd ondertekend in Cotonou voor een periode van twintig jaar („de Overeenkomst van Cotonou”), vormt het huidige beheerskader voor de betrekkingen van de EU met de ACS- en LGO-landen. De belangrijkste doelstelling ervan is armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te bannen.

     

    3.

    De EOF’s zijn bijzonder, omdat:

    a)

    zij door de lidstaten worden gefinancierd volgens quota ofwel financiële verdeelsleutels die door de nationale regeringen tijdens vergaderingen van de Raad van de Europese Unie worden vastgesteld;

    b)

    zij buiten het kader van de algemene begroting van de EU worden beheerd door de Commissie en door de Europese Investeringsbank (EIB);

    c)

    het Europees Parlement, vanwege het intergouvernementele karakter van de EOF's, een beperktere rol speelt in de werking daarvan dan in die van de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking, die uit de algemene EU-begroting worden gefinancierd; het is met name niet betrokken bij de vaststelling en toewijzing van EOF-middelen. Het Europees Parlement is echter wel de kwijtingverlenende autoriteit, behalve ten aanzien van de investeringsfaciliteit, die door de EIB wordt beheerd en daarom niet binnen de reikwijdte van onze controle valt (1)  (2);

    d)

    het jaarperiodiciteitsbeginsel niet van toepassing is op de EOF’s: EOF-overeenkomsten worden doorgaans gesloten voor een vastleggingsperiode van vijf tot zeven jaar en de betalingen kunnen gedurende een veel langere periode worden gedaan.

     

    4.

    De EOF's worden vrijwel volledig beheerd door directoraat-generaal Internationale Samenwerking en Ontwikkeling van de Commissie (DG DEVCO) (3).

     

    5.

    De uitgaven die in dit verslag worden behandeld, worden verricht aan de hand van een breed scala aan methoden die in 79 landen worden toegepast. De regels en procedures, waaronder die betreffende de aanbesteding en gunning van contracten, zijn vaak ingewikkeld.

     

    HOOFDSTUK I — FINANCIËLE UITVOERING VAN HET ACHTSTE, NEGENDE, TIENDE EN ELFDE EOF

    6.

    De begroting van het achtste EOF (1995-2000) beloopt 12 840  miljoen euro, die van het negende EOF (2000-2007) 13 800  miljoen euro en die van het tiende EOF (2008-2013) 22 682  miljoen euro.

     

    7.

    Het Intern Akkoord tot oprichting van het elfde EOF (4) (2015-2020) trad in werking op 1 maart 2015. Voor het elfde EOF is in totaal 30 506  miljoen euro (5) beschikbaar, waarvan 29 089  miljoen euro is toegewezen aan de ACS-landen en 364,5  miljoen euro aan de LGO-landen.

     

    8.

    Tekstvak 2 geeft de besteding van de EOF-middelen in 2016 en gecumuleerd weer.

     

    Tekstvak 2 —   Besteding van EOF-middelen per 31 december 2016

    (miljoen euro)

     

    Situatie eind 2015

    Begrotingsuitvoering in de loop van het begrotingsjaar 2016 (netto) (49)

    Situatie aan het eind van 2016

     

    Totaalbedrag

    Uitvoeringsgraad (45)

    8e EDF (46)

    9e EDF (46)

    10e EDF

    11e EDF (46)

    Totaalbedrag

    8e EDF

    9e EDF

    10e EDF

    11e EDF

    Totaalbedrag

    Uitvoeringsgraad (45)

    A —

    MIDDELEN  (44)

    76 880

     

    - 20

    - 163

    223

    - 24

    16

    10 392

    15 467

    21 607

    29 430

    76 896

     

    B —

    BESTEDING

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    1.

    Globale vastleggingen  (47)

    53 607

    69,7  %

    - 13

    - 104

    - 80

    6 688

    6 491

    10 391

    15 429

    21 058

    13 220

    60 097

    78,2  %

    2.

    Individuele vastleggingen  (48)

    48 797

    63,5  %

    - 6

    - 46

    541

    3 745

    4 234

    10 378

    15 309

    19 576

    7 769

    53 032

    69,0  %

    3.

    Betalingen

    41 989

    54,6  %

    0

    68

    1 466

    1 816

    3 350

    10 376

    15 053

    16 476

    3 435

    45 339

    59,0  %

    C —

    Nog betaalbaar te stellen vastleggingen (B1-B3)

    11 618

    15,1  %

     

     

     

     

     

    15

    376

    4 582

    9 785

    14 758

    19,2  %

    D —

    Beschikbaar saldo (A-B1)

    23 273

    30,3  %

     

     

     

     

     

    1

    38

    549

    16 210

    16 799

    21,8  %

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

    ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

    9.

    Voor het gehele bevoegdheidsgebied van DG DEVCO bleef het zich in 2016 inspannen om de oude voorfinancieringsbetalingen en vastleggingen te verminderen, en het overtrof zijn doelstellingen ruimschoots (6). Het probeerde ook om het aantal openstaande verlopen contracten te verminderen (7). Net als in de laatste twee jaren heeft DG DEVCO zijn streefdoel voor 2016, met betrekking tot het aandeel van verlopen contracten in de totale portefeuille (8), bijna behaald, maar wat de EOF's betreft, was de vooruitgang minder bevredigend (9).

    9.

    De voornaamste redenen waarom verlopen contracten voor het EOF niet kunnen worden gesloten, zijn niet-geïnde terugvorderingsopdrachten, rechtszaken en lopende audits. Hoewel de Commissie geen volledige controle heeft over deze aangelegenheden, zal zij zich blijven inspannen om de afsluiting van verlopen contracten te bespoedigen.

    HOOFDSTUK II — BETROUWBAARHEIDSVERKLARING VAN DE REKENKAMER OVER DE EOF'S

    Betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer over het achtste, negende, tiende en elfde EOF aan het Europees Parlement en de Raad — Verslag van de onafhankelijke controleur

    Oordeel

    I.

    Wij hebben het volgende gecontroleerd:

    a)

    de op 23 juni 2017 door de Commissie goedgekeurde jaarrekening van het achtste, negende, tiende en elfde EOF, die de balans, de staat van de financiële resultaten, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en het verslag over de financiële uitvoering voor het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar omvat, en

    b)

    de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekeningen waarvoor de Commissie verantwoordelijk is voor het financieel beheer (10),

    zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 49 van het Financieel Reglement van toepassing op het elfde EOF, dat ook van toepassing is op eerdere EOF’s.

    Betrouwbaarheid van de rekeningen

    Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

    II.

    Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van het achtste, negende, tiende en elfde EOF op alle materiële punten een getrouw beeld van hun financiële situatie per 31 december 2016, van de resultaten van hun verrichtingen, van hun kasstromen en van de veranderingen in de nettoactiva over het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig het Financieel Reglement van het EOF en overeenkomstig boekhoudregels op basis van internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de publieke sector.

    Wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

    Ontvangsten

    Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

    III.

    Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

    Betalingen

    Afkeurend oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

    IV.

    Naar ons oordeel vertonen de onderliggende betalingen bij de rekeningen voor het per 31 december 2016 afgesloten jaar materiële fouten vanwege de significantie van de aangelegenheden, omschreven in de paragraaf met de grondslag voor een afkeurend oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen.

    Grondslag voor het oordeel

    V.

    Wij verrichtten onze controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden (ISA) en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties (ISSAI) van INTOSAI. Onze verantwoordelijkheden volgens die standaarden worden nader beschreven in het onderdeel van ons verslag over de verantwoordelijkheden van de controleur. We zijn onafhankelijk zoals voorgeschreven in de ethische gedragscode voor professionele accountants (Code of Ethics for Professional Accountants) van de International Ethics Standards Board for Accountants („IESBA Code”) en de ethische vereisten die relevant zijn voor onze controle, en we hebben ons van onze andere ethische verantwoordelijkheden gekweten in overeenstemming met deze vereisten en de IESBA Code. We achten de verkregen controle-informatie toereikend en geschikt als grondslag voor ons oordeel.

    Grondslag voor een afkeurend oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

    VI.

    De uitgaven die in 2016 zijn geboekt onder het achtste, negende, tiende en elfde EOF, vertonen materiële fouten. Het door ons geschatte foutenpercentage voor de onderliggende uitgaven bij de rekeningen bedraagt 3,3  %.

    Essentiële controleaangelegenheden

    VII.

    Essentiële controleaangelegenheden zijn aangelegenheden die naar ons professionele oordeel het belangrijkst waren bij onze controle van de financiële staten van de huidige periode. Deze aangelegenheden werden behandeld in het kader van onze controle van de financiële staten als geheel en bij het vormen van ons oordeel daarover, maar we geven geen afzonderlijk oordeel af over deze aangelegenheden.

    Te betalen lasten

    VIII.

    Wij hebben de in de rekeningen opgenomen te betalen lasten beoordeeld (zie toelichting 2.9), waarbij in grote mate sprake is van schattingen. Eind 2016 schatte de Commissie de subsidiabele kosten die door de begunstigden gemaakt, maar nog niet gerapporteerd waren op 3 903  miljoen euro (eind 2015: 3 797  miljoen euro).

    IX.

    Om het risico van onjuiste vermelding van de te betalen lasten te onderzoeken, onderzochten wij de berekening van deze ramingen van de te betalen lasten en daarnaast een steekproef van dertig individuele contracten. Op basis van de verrichte werkzaamheden hebben wij geconcludeerd dat de in de definitieve rekeningen opgenomen te betalen lasten passend waren zodra de Commissie alle door ons vastgestelde nodige correcties had doorgevoerd.

    Verantwoordelijkheden van de leiding

    X.

    Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het Financieel Reglement van het elfde EOF is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de jaarrekening van de EOF's op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De Commissie draagt de eindverantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen van de EOF's.

    XI.

    Bij het voorbereiden van de rekeningen van de EOF's is de Commissie verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de EOF's om de activiteiten ervan voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit, en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel tenzij de leiding voornemens is om de entiteit te vereffenen of om haar activiteiten stop te zetten, of als er geen realistisch alternatief bestaat.

    XII.

    De Commissie is verantwoordelijk voor het toezicht op het proces van financiële verslaglegging over de EOF’s.

    Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de EOF-rekeningen en onderliggende verrichtingen

    XIII.

    Onze doelstellingen bestaan erin redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de EOF-rekeningen geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad een betrouwbaarheidsverklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze een invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze EOF-rekeningen nemen.

    XIV.

    Als onderdeel van een controle in overeenstemming met de ISA's en ISSAI's passen we professionele oordeelsvorming toe en handhaven we gedurende de hele controle een professioneelkritische instelling. Daarnaast:

    identificeren en beoordelen we de risico's op afwijkingen van materieel belang in de EOF-rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit het wettelijk kader van de EOF's, hetzij door fraude, hetzij door fouten; ontwerpen we in het licht van die risico’s controleprocedures en voeren deze uit; en verkrijgen we controle-informatie die toereikend is en geschikt als grondslag voor ons oordeel. Het risico dat een afwijking of niet-conformiteit van materieel belang als gevolg van fraude niet wordt ontdekt, is groter dan bij fouten, aangezien er bij fraude sprake kan zijn van collusie, vervalsing, opzettelijke omissies, verkeerde voorstellingen van zaken of het terzijde stellen van de interne beheersing;

    verkrijgen we inzicht in de internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor de controle om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen;

    beoordelen we de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen en de daarmee samenhangende informatieverschaffing door de leiding;

    trekken we conclusies over de geschiktheid van de wijze waarop de leiding het continuïteitsbeginsel hanteert en, op basis van de verkregen controle-informatie, over het al dan niet bestaan van materiële onzekerheden die verband houden met gebeurtenissen of omstandigheden die mogelijk aanzienlijke twijfel doen rijzen over het vermogen van de EOF's om de bedrijfsactiviteiten ervan voort te zetten. Als we tot de conclusie komen dat er een materiële onzekerheid bestaat, zijn we verplicht in ons verslag van de controleur de aandacht te vestigen op de gerelateerde informatie in de geconsolideerde rekeningen of, indien de informatie ontoereikend is, ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die we hebben verkregen tot de datum van vaststelling van ons verslag van de controleur. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de entiteit haar bedrijfsactiviteiten niet langer kan voorzetten;

    evalueren we de algemene presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening, met inbegrip van de toelichtingen, en beoordelen we of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende verrichtingen en gebeurtenissen.

    XV.

    We communiceren met diegenen die verantwoordelijk zijn voor het beheer over, onder andere, de geplande reikwijdte en timing van de controle en over significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we tijdens onze controle constateren.

    XVI.

    Voor de ontvangsten onderzoeken we alle bijdragen van de lidstaten en een steekproef van andere soorten ontvangstenverrichtingen.

    XVII.

    Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken we betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) behalve voorschotten op het moment dat deze worden gedaan. Voorschotbetalingen worden onderzocht wanneer de ontvanger van de middelen het passende gebruik ervan aantoont en de instelling of het orgaan dit bewijs accepteert door het afwikkelen van de voorschotbetaling in hetzelfde jaar of later.

    XVIII.

    We bepalen welke van de punten die we met de Commissie hebben besproken, het belangrijkst waren bij de controle van de EOF-rekeningen van de huidige periode en dus de essentiële controleaangelegenheden vormen. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag van de controleur tenzij openbaringmaking ervan is verboden op grond van de wet- en regelgeving of we, in zeer uitzonderlijke omstandigheden, besluiten dat een aangelegenheid niet in ons verslag moet worden opgenomen omdat redelijkerwijs te verwachten is dat de negatieve gevolgen daarvan zwaarder wegen dan de voordelen van een dergelijke mededeling in het algemeen belang.

    13 juli 2017

    Klaus-Heiner LEHNE

    President

    Europese Rekenkamer

    12, rue Alcide De Gasperi, Luxemburg, LUXEMBURG

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

     

    Toelichting bij de betrouwbaarheidsverklaring

    Reikwijdte en aanpak van de controle

    10.

    In bijlage 1.1 van hoofdstuk 1 van het Jaarverslag 2016 van de Rekenkamer over de begrotingsuitvoering worden onze controleaanpak en -methoden beschreven. Met betrekking tot de controle van de EOF’s van dit jaar moeten de volgende specifieke punten worden opgemerkt.

     

    11.

    Onze opmerkingen over de betrouwbaarheid van de rekeningen van de EOF's zijn gebaseerd op de financiële staten (11) van het achtste, negende, tiende en elfde EOF die door de Commissie zijn goedgekeurd in overeenstemming met het Financieel Reglement voor de EOF’s (12) en de „representation letter” van de rekenplichtige die op 27 juni 2017 werd ontvangen. We hebben de bedragen en de vermelde informatie getoetst en de gehanteerde boekhoudbeginselen beoordeeld, en ook eventuele significante ramingen van de Commissie en de algehele presentatie van de rekeningen.

     

    12.

    Voor de controle van de regelmatigheid van de verrichtingen hebben we:

     

    a)

    alle bijdragen van de lidstaten en een steekproef van andere soorten ontvangstenverrichtingen onderzocht;

     

    b)

    een steekproef van 143 verrichtingen onderzocht, die zo was opgezet dat deze representatief is voor alle soorten betalingen binnen de EOF’s, en die bestond uit 108 betalingen die door 16 EU-delegaties waren goedgekeurd (13), en 35 betalingen die door het hoofdkantoor van de Commissie waren goedgekeurd (14);

     

    c)

    de relevante systemen geanalyseerd waarbij fouten in de verrichtingen waren ontdekt, om de desbetreffende zwakke punten te identificeren;

     

    d)

    systemen bij DG DEVCO en EU-delegaties beoordeeld, waarbij werd gekeken naar: i) controles vooraf door personeel van de Commissie, externe controleurs of door toezichthouders voordat betalingen werden verricht, en ii) monitoring en toezicht, en dan voornamelijk de follow-up van externe controles, en de PRF-studie naar het restfoutenpercentage (RFP) van DG DEVCO van 2016;

     

    e)

    het jaarlijks activiteitenverslag (JAV) van DG DEVCO geëvalueerd;

     

    f)

    follow-up gegeven aan onze eerdere aanbevelingen.

     

    Tekstvak 3 —   De controleurs hebben de nauwkeurigheid onderzocht van metingen van de dikte van wegen voor een betaling voor een wegenbouwproject in Zambia

    Image

    Bron: Europese Rekenkamer.

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

     

    13.

    Zoals aangegeven in paragraaf 4, worden de meeste uit de algemene begroting en de EOF's gefinancierde instrumenten voor externe bijstand uitgevoerd door DG DEVCO. Onze opmerkingen met betrekking tot de systemen, de betrouwbaarheid van het JAV en de verklaring van de directeur-generaal voor 2016 hebben betrekking op het gehele terrein waarvoor DG DEVCO verantwoordelijk is.

     

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

    ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

    Betrouwbaarheid van de rekeningen

    14.

    Vorig jaar hebben we gerapporteerd over terugvorderingen van niet-uitgegeven voorfinanciering die onjuist waren geboekt als bedrijfsontvangsten. Bij toetsingen van de boekhouding van DG DEVCO en onze doorlichting van een steekproef van invorderingsopdrachten (15) zijn in 2016 soortgelijke gevallen vastgesteld. Hoewel er in de definitieve rekeningen van de EOF's correcties van 3,2  miljoen euro (16) werden aangebracht, is het waarschijnlijk dat er in de niet-getoetste populatie vergelijkbare fouten zitten. Aan het einde van 2016 heeft DG DEVCO zijn personeelsleden gedetailleerde instructies gegeven over de juiste codering van invorderingsopdrachten van dit type.

    14.

    De instructies van DEVCO over het coderen van invorderingsopdrachten en correcties die DEVCO maakte op basis van controles op invorderingsopdrachten uit 2016, leidden tot aanzienlijk minder fouten bij het coderen van invorderingsopdrachten en/of terugvorderingstoelichting (in 2015 stelde de Rekenkamer nog fouten vast ten belope van 9,6  miljoen EUR, in 2016 was het door DEVCO en/of de Rekenkamer vastgestelde bedrag aan fouten teruggebracht tot 3,2  miljoen EUR). In 2017 zal DEVCO zijn inspanningen voortzetten.

    Regelmatigheid van de verrichtingen

    Ontvangsten

    15.

    De ontvangstenverrichtingen vertoonden geen materieel foutenpercentage.

     

    Betalingen

    16.

    Bijlage 1 biedt een overzicht van de resultaten van de toetsing van verrichtingen. 35 (24 %) van de 143 onderzochte betalingsverrichtingen bevatten fouten. Op basis van de 26 door ons gekwantificeerde fouten schatten we het foutenpercentage op 3,3  % (17).

     

    17.

    Tekstvak 4 biedt een overzicht van ons geschatte foutenpercentage in 2016 per soort fout.

     

    Tekstvak 4 —   Uitsplitsing van het geschatte foutenpercentage

    Image

    Bron: Europese Rekenkamer.

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

     

    18.

    35 (27 %) van de 130 door ons onderzochte projectgerelateerde betalingsverrichtingen bevatten fouten. Bij negen van de 26 (74 %) betalingsverrichtingen die kwantificeerbare fouten bevatten, ging het om definitieve verrichtingen die waren goedgekeurd nadat alle controles vooraf waren verricht.

     

    19.

    Net als in eerdere jaren begingen de Commissie en haar uitvoerende partners meer fouten bij verrichtingen die verband hielden met programmaramingen, subsidies en bijdrageovereenkomsten met internationale organisaties dan bij andere steunvormen. Van de 67 gecontroleerde verrichtingen in deze categorie vertoonden er 23 (34 %) kwantificeerbare fouten, wat 85 % van het geschatte foutenpercentage uitmaakte.

     

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

    ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

    Tekstvak 5 — Voorbeelden van kwantificeerbare fouten in projectverrichtingen

    Tekstvak 5 — Voorbeelden van kwantificeerbare fouten in projectverrichtingen

    Niet-naleving van aanbestedingsregels door de begunstigde

    Wij onderzochten de goedkeuring door de Commissie van een bedrag van 3 489 416  euro dat was uitgegeven in het kader van een door een internationale organisatie uitgevoerde subsidieovereenkomst waarmee de ontwikkeling van de handelscapaciteit in de ACS-landen wordt ondersteund. Zes van de tien uitgavenposten in de steekproef bleken fouten te bevatten, waarvan er voor vijf op basis van dienstverleningscontracten honoraria en vergoedingen waren betaald aan handelsadviseurs. Deze contracten (totale waarde 570 500  euro) waren niet gegund door middel van een concurrentiegerichte selectieprocedure, wat wel was voorgeschreven in de subsidieovereenkomst. In plaats daarvan waren de opdrachten rechtstreeks gegund aan adviseurs die voorheen werkzaam waren geweest voor een eerder project.

    Niet-naleving van aanbestedingsregels door de begunstigde

    Het project bestond nagenoeg volledig uit het werven van regionale en nationale handelsadviseurs. Los van het soort selectieprocedure was de werving onderworpen aan standaardprocedures voor het werven van internationale personeelsleden, zoals het vooraf publiceren van de vacature.

    Niet-subsidiabele uitgaven — niet door het contract bestreken uitgaven

    We onderzochten de definitieve goedkeuring door de Commissie van een bedrag van 10 875 375  euro dat voor het werkprogramma 2012 aan een internationaal orgaan was betaald om bijstand te verlenen aan bedrijven in ACS-landen. Drie van de tien in de steekproef opgenomen kostenposten hielden verband met contracten met betrekking tot getrapte subsidiëring van derde begunstigden (waarde 147 990  euro). Er was geen voorziening getroffen voor getrapte subsidiëring in het kader van de bijzondere voorwaarden voor de subsidie, wat betekent dat de activiteiten in strijd waren met het contract. Bovendien werd de getrapte subsidiëring rechtstreeks gegund zonder concurrentiegerichte selectieprocedure.

    Niet-subsidiabele uitgaven — niet door het contract bestreken uitgaven

    De Commissie heeft de terugvorderingsprocedure ingeleid.

    20.

    In twee gevallen van kwantificeerbare fouten beschikte de Commissie over voldoende informatie om de fouten te kunnen voorkomen, of opsporen en corrigeren, voordat zij de uitgaven accepteerde. Als de Commissie alle beschikbare informatie goed had gebruikt, zou het geschatte foutenpercentage voor dit hoofdstuk 0,7  % lager zijn geweest. We ontdekten vijf andere verrichtingen met fouten die door de externe controleurs en toezichthouders hadden moeten worden ontdekt. Deze gevallen droegen voor 0,1  % bij aan het geschatte foutenpercentage (18).

     

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

     

    21.

    Daarnaast werden nog eens tien verrichtingen met een kwantificeerbare fout (19) onderworpen aan een controle of uitgavenverificatie. Met de in de controle-/verificatieverslagen verstrekte informatie betreffende de werkelijk verrichte werkzaamheden konden we niet nagaan of de fouten bij deze voorafgaande controles hadden kunnen worden ontdekt en gecorrigeerd.

     

    22.

    Op twee terreinen beperken de aard van de financiering en de betalingsvoorwaarden de mate waarin deze verrichtingen vatbaar zijn voor fouten. Het gaat om begrotingssteun  (20) en het terrein waar de „hypothetische aanpak” wordt toegepast bij multidonorprojecten die door internationale organisaties worden uitgevoerd (21).

     

    23.

    Begrotingssteun vormt een bijdrage aan de algemene begroting van een staat of diens begroting voor specifiek beleid of een specifiek doel. We onderzochten of de Commissie had voldaan aan de voorwaarden voor het beheren van begrotingssteunbetalingen aan de partnerlanden en of zij had geverifieerd of er was voldaan aan algemene subsidiabiliteitsvoorwaarden (zoals bevredigende vooruitgang op het gebied van het beheer van overheidsfinanciën).

     

    24.

    De wettelijke bepalingen bieden echter veel ruimte voor interpretatie, zodat de Commissie over een grote mate van flexibiliteit beschikt bij het bepalen of er aan de algemene voorwaarden is voldaan. Onze regelmatigheidscontrole kan niet verder reiken dan de fase waarin steun is uitbetaald aan een partnerland, omdat de middelen daarna worden samengevoegd met de begrotingsmiddelen van het ontvangende land. Eventuele tekortkomingen in het financieel beheer van dat land die aanleiding geven tot verkeerd gebruik op nationaal niveau, leiden niet tot fouten in onze regelmatigheidscontrole (22).

     

    25.

    Ingeval de bijdragen van de Commissie aan multidonorprojecten worden samengevoegd met die van andere donoren en niet zijn geoormerkt voor specifiek aanwijsbare uitgavenposten, neemt de Commissie aan dat de EU-subsidiabiliteitsregels zijn nageleefd zolang het samengevoegde bedrag voldoende subsidiabele uitgaven bevat om de bijdrage van de EU te dekken. Met deze aanpak, zoals toegepast door de Commissie, is eveneens rekening gehouden in onze gegevensgerichte toetsing (23).

     

    26.

    Als de (in de paragrafen 22-25 genoemde) 13 verrichtingen voor begrotingssteun en de 6 verrichtingen in het kader van de hypothetische aanpak van de gecontroleerde steekproef worden uitgesloten, bedraagt het geschatte foutenpercentage 4,4  % (24).

     

    Jaarlijkse activiteitenverslagen en andere governanceregelingen

    27.

    In elk jaarlijks activiteitenverslag sinds 2012 heeft DG DEVCO een voorbehoud gemaakt betreffende de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Vervolgens is er een actieplan goedgekeurd om de tekortkomingen in de uitvoering van het controlesysteem van DG DEVCO aan te pakken. Tekstvak 6 toont de in de afgelopen vier jaar geleverde inspanningen.

     

    Tekstvak 6 — Inspanningen van DG DEVCO ter verbetering van de uitvoering van zijn controlesysteem

    Vorig jaar hebben wij verslag uitgebracht over de bevredigende voortgang bij de actieplannen voor de jaren 2013 en 2014; 19 acties waren volledig gevoerd, terwijl de resterende 4 waren overgeheveld naar het actieplan 2015.

    De opzet van het actieplan 2015 werd verder verbeterd door maatregelen voor risicovolle gebieden op te nemen: via internationale organisaties indirect beheerde middelen en direct beheerde subsidies. Alle acties hadden volgens de aanvankelijke planning in juni 2016 moeten zijn afgerond. Aan het einde van 2016 waren tien acties afgerond, waren er vijf ten dele uitgevoerd en liep er nog één.

    Er werden vier nieuwe gerichte maatregelen toegevoegd aan het actieplan 2016 en de vorderingen daarvan zullen in ons volgende jaarverslag worden beoordeeld.

     

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

    ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

    28.

    Het controlesysteem van DG DEVCO is opgebouwd rond controles vooraf, die worden verricht voordat de door begunstigden gedeclareerde uitgaven worden aanvaard. Ook dit jaar wijst de frequentie van de geconstateerde fouten, onder meer in einddeclaraties waarvoor vooraf externe controles en uitgavenverificaties hadden plaatsgevonden, op gebreken in deze controles.

     

    29.

    In onze Jaarverslagen 2014 en 2015 hebben we gerapporteerd over de reeds door DG DEVCO genomen maatregelen (25) om de kwaliteit van deze controles en verificaties te verbeteren (26). DG DEVCO werkt momenteel aan een herziening van het mandaat voor de controles en verificaties om informatie te verkrijgen waarmee een kwaliteitsbeoordeling kan worden gemaakt, zoals we hebben aanbevolen in het verslag van vorig jaar. Hoewel deze herziening van kritiek belang volgens planning tegen juni 2017 had moeten zijn afgerond (27), is dat nog niet gebeurd.

    29.

    Aan de herziening van de opdrachtbeschrijvingen van controles en verificaties wordt gewerkt. De Commissie verwacht dat het werk tegen eind 2017 zal zijn afgerond, ook al is het dan nog niet volledig operationeel.

    RFP-studie 2016

    30.

    In 2016 heeft DG DEVCO zijn vijfde PRF-studie uitgevoerd om het percentage te schatten van fouten die zijn ontsnapt aan alle beheerscontroles ter voorkoming, opsporing en correctie van fouten op het gehele terrein waarvoor het verantwoordelijk is (28). In navolging van onze aanbeveling van 2013 zijn de reikwijdte en de beperkingen van de RFP-studie openbaar gemaakt in het JAV (29).

     

    31.

    In de studie werd een representatieve steekproef onderzocht van verrichtingen in het kader van contracten die waren gesloten tussen september 2015 en augustus 2016. We hebben de RFP-studie geëvalueerd en daarbij vastgesteld dat deze in overeenstemming is met de RFP-methodologie. Alle in ons Jaarverslag 2013 gerapporteerde tekortkomingen waren aangepakt, met uitzondering van de specifieke ramingsmethode voor het restfoutenpercentage, die nog steeds een te ruime beoordelingsmarge laat bij de raming van afzonderlijke foutenpercentages.

    31.

    Het aantal ramingen is jaar na jaar gedaald (van 43 in 2012 naar 6 in 2016). Elke raming wordt geëvalueerd op directie- en partnerniveau om de samenhang te waarborgen. Hierdoor blijft de beoordelingsmarge beperkt bij de raming van individuele foutenpercentages. Ramingen worden gemaakt als er een wettelijke of logistieke reden is waarom de RFP-controleur geen documentatie ter beschikking heeft voor de deadline voor het beëindigen van het werk aan het eind van de studie. Voor transacties waarvoor de documentatie niet ter beschikking werd gesteld, is het risico op fouten groter, en dus vergroten ramingen het foutenpercentage.

    32.

    In 2016 ligt het in de studie geraamde restfoutenpercentage voor het eerst onder de door de Commissie vastgestelde materialiteitsdrempel van 2 % (30). Dit resultaat kan worden toegeschreven aan een combinatie van de volgende belangrijkste factoren:

    32.

    Volgens de Commissie hangt de daling van het foutenpercentage samen met een aantal factoren, waaronder de maatregelen om het interne controlesysteem van DEVCO te verbeteren.

    a)

    de inspanningen van DG DEVCO ter verbetering van de uitvoering van haar internecontrolesysteem (zie de paragrafen 27-29 en tekstvak 6 );

     

    b)

    de inspanningen van DG DEVCO om bewijsstukken te verzamelen, wat heeft geleid tot afname van het aantal schattingen in de RFP-steekproef. Deze schattingen bevatten immers hogere restfoutenpercentages dan de rest van de populatie, doordat het inherente risico daarbij groter is (31);

     

    c)

    toename van het aandeel van de begrotingssteunverrichtingen van de RFP-steekproef (32), waarvoor het restfoutenpercentage is geraamd op 0 % (zie ook de paragrafen 22-24).

    c)

    Vanuit het standpunt van de Commissie is er geen rechtstreekse correlatie tussen het aandeel van de begrotingssteunverrichtingen in de RPF-steekproef en het foutenpercentage. Het aantal begrotingssteunitems in de steekproef hangt voornamelijk af van de gebruikte geldeenheidsteekproeftrekking. Het klopt dat begrotingssteuncontracten amper fouten vertonen; de Commissie heeft dan ook aanzienlijke inspanningen geleverd om de richtsnoeren te verbeteren en de risico's te verlagen overeenkomstig de aanbevelingen van de Rekenkamer. Het aantal begrotingssteunverrichtingen in de steekproef is in de loop der jaren echter niet meegestegen met de daling van het foutenpercentage. Dat kan dus een van de factoren zijn van de huidige toestand van het foutenpercentage.

    Tekstvak 7 —   Ontwikkeling van het restfoutenpercentage voor DG DEVCO van 2012 tot en met 2016

    Image

    Bron: Europese Rekenkamer, op basis van de PRF-studies van 2012-2016.

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

     

    Evaluatie van het jaarlijkse activiteitenverslag 2016

    33.

    Voor de jaren 2012-2014 heeft de directeur-generaal voor alle activiteiten van DG DEVCO een algemeen voorbehoud afgegeven met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen. In 2015 heeft de directeur-generaal voor het eerst een op risico gebaseerde betrouwbaarheidsverklaring afgegeven en een voorbehoud gemaakt met het oog op twee uitgaventerreinen waarvoor een hoog risico is vastgesteld: i) rechtstreeks beheerde subsidies, en ii) indirect beheer via internationale organisaties.

     

    34.

    In 2016 breidde DG DEVCO het voorbehoud uit naar subsidies en programmaramingen onder indirect beheer. Hoewel het restfoutenpercentage voor 2016 onder de materialiteitsdrempel van 2 % ligt, gebeurde dit in het licht van alle elementen van het proces van zekerheidsopbouw van DG DEVCO (33). Het gemaakte voorbehoud is in overeenstemming met onze eigen aanbevelingen en opmerkingen in dit jaarverslag en in voorgaande jaarverslagen.

     

    Tekstvak 8 —   De voortgang van DG DEVCO in de richting van een naar risico gedifferentieerde betrouwbaarheidsverklaring

    Image

    Bron: Europese Rekenkamer, op basis van de jaarlijkse activiteitenverslagen van DG DEVCO.

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

     

    35.

    DG DEVCO schatte het totale risicobedrag op het moment van betalingen (34) voor in 2016 aanvaarde uitgaven (5 393  miljoen euro) op 105 miljoen euro (1,9  % van de betalingen in 2016). Het DG schatte dat 25 miljoen euro (24 %) van dit bedrag door middel van zijn controles in daaropvolgende jaren zou worden gecorrigeerd (35).

     

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

    ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

    36.

    Doordat DG DEVCO zich, overeenkomstig onze aanbevelingen van vorig jaar, heeft ingespannen om terugvorderingen van voorfinanciering, geannuleerde invorderingsopdrachten en rentebaten van de berekening uit te sluiten, was het bedrag voor 2016 (36) (25 miljoen euro) de helft van de schatting voor 2015. Desondanks wordt de betrouwbaarheid van de cijfers voor 2016 nog altijd belemmerd door: i) geconstateerde fouten die niet volledig waren geëxtrapoleerd naar de niet-getoetste populatie van invorderingsopdrachten uit 2016 en eerdere jaren (37), en ii) doordat de berekening niet was aangesloten met de financiële staten van de EOF's (38). Het is moeilijk om de volledige reikwijdte van deze tekortkomingen te kwantificeren (39).

    36.

    De maatregelen die DEVCO heeft getroffen om fouten bij de codering van terugvorderingstoelichting te voorkomen en verbeteren, zijn in paragraaf 14 uiteengezet. Deze inspanningen worden in 2017 voortgezet. DEVCO zal bovendien ervoor zorgen dat fouten die in de toekomst nog worden ontdekt, worden geëxtrapoleerd naar de niet-getoetste invorderingsopdrachten, rekening houdend met de raming van het corrigerend vermogen.

    De systeemfout waardoor invorderingsopdrachten werden geboekt zonder het veld terugvorderingstoelichting (al dan niet ingevuld), wordt in 2017 hersteld en was dus een eenmalig probleem. Deze rechtzetting komt tot stand door een correcte benutting van de functionaliteit terugvorderingstoelichting volgens de instructies (bijvoorbeeld de handleiding) en de invoering van de benodigde bedrijfsregel in het boekhoudsysteem van de Commissie.

    CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN

    Conclusie

    37.

    Over het geheel genomen wijst de controle-informatie erop dat de EOF-rekeningen voor het op 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar een in alle materiële opzichten getrouw beeld geven van de financiële situatie van de EOF's en van de resultaten van hun verrichtingen, kasstromen en veranderingen in de nettoactiva voor het op die datum afgesloten begrotingsjaar, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement en de door de rekenplichtige vastgestelde boekhoudregels.

     

    38.

    Over het geheel genomen wijst de controle-informatie erop dat voor het op 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar:

    a)

    de ontvangsten van de EOF’s geen materieel foutenpercentage vertonen;

    b)

    de betalingsverrichtingen van de EOF's een materieel foutenpercentage vertonen (zie de paragrafen 16-26). Onze toetsing van verrichtingen heeft uitgewezen dat het geschatte foutenpercentage 3,3  % bedroeg (zie bijlage 1 ).

     

    Aanbevelingen

    39.

    Bijlage 3 bevat de bevindingen van onze follow-upevaluatie van de vijf aanbevelingen die we in ons Jaarverslag 2013 hebben gedaan (40) en die DG DEVCO allemaal volledig heeft uitgevoerd (41).

     

    40.

    Op basis van deze evaluatie en onze bevindingen en conclusies voor 2016 doen wij de volgende aanbevelingen aan DG DEVCO:

     

    Aanbeveling 1: versterk de monitoring van oude openstaande, verlopen EOF-contracten om het aantal daarvan verder te beperken.

    De Commissie stemt in met deze aanbeveling.

    Aanbeveling 2: voltooi vóór het einde van 2017 de herziening van het mandaat voor al zijn controles en uitgavenverificaties.

    De Commissie stemt in met deze aanbeveling. De nodige stappen worden reeds gezet.

    Aanbeveling 3: breid de maatregelen in het actieplan voor 2017 uit, zodat deze ook betrekking hebben op subsidies en programmaramingen onder indirect beheer in het JAV-voorbehoud.

    De Commissie stemt in met deze aanbeveling. Het afgeven van een voorbehoud op deze twee gebieden houdt sowieso het vaststellen van specifieke acties op die gebieden in.

    Aanbeveling 4: overweeg om de reikwijdte te beperken van de gegevensgerichte controle van afzonderlijke verrichtingen voor begrotingssteun met een laag risico, en om de toewijzing van de bespaarde middelen te herzien, zodat er meer gegevensgerichte toetsingen kunnen worden gemaakt van projectgerelateerde verrichtingen.

    De aanbeveling wordt aanvaard. De Commissie zal de door de Rekenkamer voorgestelde aanpak overwegen en, indien nodig, in de RPF-methodologie opnemen.

    Aanbeveling 5: verbeter de berekening van het corrigerend vermogen voor 2017 verder door de in dit jaarverslag vastgestelde tekortkomingen aan te pakken.

    De aanbeveling wordt aanvaard.


    (1)  Zie de artikelen 43, 48-50 en 58 van Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17).

    (2)  In 2012 werd de controle van deze verrichtingen door de Rekenkamer geregeld in een tripartiete overeenkomst tussen de EIB, de Commissie en de Rekenkamer (artikel 134 van Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad (PB L 78 van 19.3.2008, blz. 1)). De betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer heeft geen betrekking op de Investeringsfaciliteit.

    (3)  Met uitzondering van de 3 % van de EOF-uitgaven voor 2016 die werden beheerd door directoraat-generaal Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming (ECHO).

    (4)  PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

    (5)  Met inbegrip van een door de EIB beheerd bedrag van 1 139 miljoen euro.

    (6)  Vermindering van oude uitstaande voorfinanciering voor de EOF’s: 28 % behaald (streefdoel: 25 %), vermindering van oude niet-afgewikkelde vastleggingen van de EOF’s; 36 % behaald (streefdoel: 25 %).

    (7)  Een contract wordt als verlopen beschouwd indien het meer dan 18 maanden na afloop van de looptijd ervan nog steeds openstaat. Vertragingen bij de afsluiting van contracten verhogen het risico op fouten inzake de regelmatigheid, omdat het daardoor moeilijker kan zijn om de bewijsstukken te achterhalen als zij niet op de juiste wijze zijn gearchiveerd en belangrijke projectmedewerkers zijn vertrokken. Late contractsluiting kan ook tot vertraging leiden bij de invordering van niet-uitgegeven voorfinanciering en niet-subsidiabele uitgaven.

    (8)  Het aandeel van verlopen contracten in de portefeuille van DG DEVCO is gedaald van 18,62 % aan het einde van 2013 tot 15,15 % eind 2016 (streefdoel: 15 %).

    (9)  Van de 1 896 verlopen contracten hadden er 1 058 (56 %) betrekking op de EOF's. De verhouding tussen verlopen contracten en alle openstaande EOF-contracten was 19 %, vergeleken met 12 % voor de gehele portefeuille van DG DEVCO. De operationele periode van 156 (323 miljoen euro) van de 1 058 verlopen EOF-contracten (14,7 % in aantal, 11,4 % in waarde) eindigde meer dan vijf jaar geleden.

    (10)  Overeenkomstig de artikelen 43, 48-50 en 58 van het Financieel Reglement van toepassing op het elfde EOF heeft deze betrouwbaarheidsverklaring geen betrekking op de middelen van het EOF die worden beheerd door de EIB.

    (11)  Zie artikel 44 van Verordening (EU) nr. 2015/323.

    (12)  Zie artikel 43 van Verordening (EU) nr. 2015/323.

    (13)  Barbados, Benin, Burkina Faso, Democratische Republiek Congo, Fiji, Gambia, Ghana, Ivoorkust, Kaapverdië, Madagaskar, Niger, Nigeria, Rwanda, Senegal, Tanzania en Zambia.

    (14)  DG DEVCO: 31 betalingen; ECHO: 4 betalingen voor humanitaire steun.

    (15)  We hebben 15 invorderingsopdrachten (met een totale waarde van 7,6 miljoen euro) gecontroleerd en vastgesteld dat 3 invorderingsopdrachten (0,5 miljoen euro) ten onrechte waren geboekt als inkomsten, in plaats van als de invordering van niet-uitgegeven voorfinanciering.

    (16)  2,7 miljoen euro aan correcties vastgesteld door DG DEVCO, waarna 0,5 miljoen euro aan correcties is vastgesteld door de controleurs van de ERK.

    (17)  Onze berekening van het foutenpercentage is gebaseerd op een representatieve steekproef. Het genoemde cijfer is de beste schatting. We hebben 95 % zekerheid dat het geschatte foutenpercentage in de populatie tussen 1,0 % en 5,6 % ligt (de onderste, respectievelijk de bovenste foutengrens).

    (18)  De Commissie beging de fout in 0,7 procentpunt (één geval) van de gevallen zelf en bij 0,2 procentpunt (zes gevallen) werd de fout door begunstigden gemaakt.

    (19)  Deze droegen voor 1,4 procentpunt bij aan het geschatte foutenpercentage.

    (20)  De betalingen voor uit de EOF's gefinancierde begrotingssteun bedroegen in 2016 644 miljoen euro.

    (21)  De betalingen uit de EOF’s aan multidonorprojecten die in 2016 werden uitgevoerd door internationale organisaties, bedroegen 914 miljoen euro. We kunnen niet aangeven op welk deel van dit bedrag de hypothetische aanpak van toepassing was, omdat de Commissie dit niet afzonderlijk monitort.

    (22)  Doelmatigheid en doeltreffendheid van begrotingssteun worden besproken in de speciale verslagen van de Rekenkamer, waarvan de volgende de meest recente zijn: SV nr. 32/2016 over „EU-bijstand aan Oekraïne”, SV nr. 30/2016 over „De doeltreffendheid van de EU-steun voor prioritaire sectoren in Honduras” en SV nr. 13/2016 over „Bijstand van de EU voor het versterken van het openbaar bestuur in Moldavië”.

    (23)  We hebben geen controles uitgevoerd op onderliggende uitgavenposten indien de bijdrage van de Commissie lager was dan 75 % van de begroting van de actie. In gevallen waar dergelijke bijdragen tussen de 75 % en 90 % lagen, beoordeelden we per geval de noodzaak om controles uit te voeren op onderliggende uitgavenposten.

    (24)  Het genoemde cijfer is de beste schatting op basis van een representatieve steekproef van 124 verrichtingen. Wij hebben 95 % zekerheid dat het foutenpercentage in de populatie tussen 1,8 % en 7,1 % ligt (de onderste, respectievelijk de bovenste foutengrens).

    (25)  a) Verplichtstelling van risicoanalyse ter voorbereiding van jaarlijkse controleplannen door EU-delegaties en de diensten van DG DEVCO; b) herziening van modelcontracten voor subsidies zodat controleurs rechtstreeks door DG DEVCO kunnen worden geselecteerd of gecontracteerd; c) bewustmaking van de meest voorkomende soorten fouten, opleiding en versterking van de financiële en controlevaardigheden van het personeel van DG DEVCO en begunstigden; d) kwaliteitsraster voor de beoordeling van de kwaliteit van een controle of verificatie van de uitgaven.

    (26)  In paragraaf 41 van het Jaarverslag 2015 hebben we ook gerapporteerd over maatregelen gericht op de verbetering van het beheer van documenten en van procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten, zowel voor de Commissie als voor de begunstigden.

    (27)  Vóór december 2016 voor indirect beheer via internationale organisaties, en vóór juni 2017 in het geval van subsidies in direct beheer, zoals is bepaald in het actieplan voor 2016.

    (28)  EOF’s en de algemene begroting van de EU.

    (29)  Voetnoot 24 van het JAV 2016.

    (30)  2014: 2,8 %; 2015: 2,2 %; 2016: 1,7 %.

    (31)  2014: 14 ramingen; 2015: 10; 2016: 6. Volgens de RFP-methodologie mogen aan het eind van de studie alleen ramingen worden gebruikt als de documentatie om geldige juridische of logistieke redenen niet beschikbaar is vóór de deadline voor voltooiing van de PRF-werkzaamheden. Bij verrichtingen waarvoor geen documentatie is overgelegd, is per definitie sprake van een verhoogd risico van vatbaarheid voor fouten, en daarmee moet rekening worden gehouden bij het maken van de raming.

    (32)  2014: 35 verrichtingen voor begrotingssteun; 2015: 50; 2016: 73, in de steekproef opgenomen volgens hun respectieve gewicht in de populatie.

    (33)  Dit omvat een risicoanalyse van het voorgaande restfoutenpercentage en fouten van de ERK.

    (34)  De beste voorzichtige schatting van het bedrag van toegestane uitgaven gedurende het jaar, die echter niet in overeenstemming zijn met de contract- en regelgevingsbepalingen die van toepassing zijn op het moment dat de betaling wordt verricht.

    (35)  Zie het jaarlijks activiteitenverslag 2016 van DG DEVCO, blz. 50.

    (36)  Voor 2016 werd het corrigerend vermogen berekend als het gemiddelde jaarlijkse bedrag aan invorderingsopdrachten die tussen 2010 en 2016 voor fouten en onregelmatigheden werden gegeven.

    (37)  DG DEVCO heeft een grote steekproef van invorderingsopdrachten uit 2016 gecontroleerd en geconcludeerd dat ongeveer 50 % van alle invorderingsopdrachten die van invloed zijn op het corrigerend vermogen, onjuist was geboekt. De bij de berekening gebruikte invorderingsopdrachten met betrekking tot de periode 2010-2015 werden dus voor hetzelfde percentage aangepast. Tijdens onze controle hebben we andere fouten vastgesteld waarmee geen rekening was gehouden, waardoor het percentage onjuist geboekte terugvorderingen tot ten minste 62 % zou toenemen.

    (38)  Vanwege een technisch probleem in het boekhoudsysteem van de Commissie omvatte de populatie invorderingsopdrachten uit 2016 geen invorderingsopdrachten zonder enige terugvorderingstoelichting.

    (39)  De maximale potentiële gevolgen van deze tekortkomingen zijn niet van invloed op ons oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen van de EOF’s.

    (40)  Dit jaar hebben wij het Jaarverslag 2013 gekozen voor ons follow-uponderzoek, omdat de Commissie voldoende tijd moet hebben gehad om onze aanbevelingen uit te voeren.

    (41)  Deze follow-up was bedoeld om na te gaan of er in reactie op onze aanbevelingen corrigerende maatregelen waren getroffen en niet om de doeltreffendheid van de uitvoering daarvan te controleren.

    (42)  Bijdrage uit de EOF's ter dekking van uitgaven van zowel de Commissie als de EU-delegaties voor de administratieve ondersteuning die nodig is voor het beheer van in het kader van de EOF's gefinancierde acties.

    (43)  Globale vastleggingen betreffen financieringsbesluiten. Individuele vastleggingen betreffen individuele contracten.

    Bron: Europese Rekenkamer, op basis van de geconsolideerde rekeningen 2016 van het 8e, 9e, 10e en 11e EOF.

    (44)  Waaronder oorspronkelijke toewijzingen voor het 8e, 9e, 10e en 11e EOF, cofinanciering, rente, diverse middelen en overdrachten van eerdere EOF's.

    (45)  Als percentage van de middelen.

    (46)  Negatieve bedragen betreffen vrijmakingen.

    (47)  Globale vastleggingen betreffen financieringsbesluiten.

    (48)  Individuele vastleggingen betreffen individuele contracten.

    (49)  Nettovastleggingen na vrijmakingen. Nettobetalingen na terugvorderingen.

    Bron: Europese Rekenkamer, op basis van de geconsolideerde rekeningen 2016 van het 8e, 9e, 10e en 11e EOF. De gepresenteerde cijfers hebben geen betrekking op het deel van het EOF dat wordt beheerd door de EIB.


    BIJLAGE 1

    RESULTATEN VAN DE TOETSING VAN VERRICHTINGEN VOOR DE EUROPESE ONTWIKKELINGSFONDSEN

     

    2016

    2015

     

    OMVANG EN STRUCTUUR VAN DE STEEKPROEF

     

    Totaalaantal verrichtingen

    143

    140

     

    GESCHATTE IMPACT VAN KWANTIFICEERBARE FOUTEN

     

     

     

    Geschat foutenpercentage

    3,3  %

    3,8  %

     

     

     

     

    Bovenste foutengrens (UEL)

    5,6  %

     

     

    Onderste foutengrens (LEL)

    1,0  %

     


    BIJLAGE 2

    OVERZICHT VAN FOUTEN MET EEN IMPACT VAN TEN MINSTE 20 %

    OPMERKINGEN VAN DE REKENKAMER

    ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

    Inleiding

    Wij hebben de algemene controlemethodologie (die is beschreven in bijlage 1.1 van hoofdstuk 1 van het Jaarverslag 2016 van de Rekenkamer) gebruikt om een representatieve steekproef van verrichtingen te toetsen, om zo het onregelmatigheidspercentage binnen de populatie voor de EOF’s te schatten. De bij onze toetsing ontdekte fouten vormen geen uitputtende lijst, niet van afzonderlijke fouten en evenmin van mogelijke soorten fouten. Onze bevindingen die hieronder worden uiteengezet, betreffen fouten met een impact van ten minste 20 % van de waarde van de gecontroleerde verrichting, en worden als voorbeelden weergegeven (1). Deze fouten werden aangetroffen in verrichtingen ter waarde van tussen de 128 000  euro en 11,8  miljoen euro, met een mediane waarde (2) van meer dan 4,8  miljoen euro.

     

    Voorbeelden van fouten  (3)

    Niet-inachtneming van de aanbestedingsregels

    Voorbeeld 1 — Onjuiste beoordeling van de aanbesteding voor bouwwerkzaamheden

    We onderzochten de goedkeuring door de Commissie van de uitgaven voor bouwwerkzaamheden voor een polikliniek in het Caribisch gebied. De aanbesteding voor dit project was niet in overeenstemming met de beginselen van transparantie en gelijke behandeling en voldeed niet aan de eigen aanbestedingsregels van de Commissie. Hoewel de laagste offerte naar onze mening aan alle selectiecriteria voldeed, werd deze verworpen omdat er bezorgdheid bestond over de technische capaciteit van de inschrijver om het werk uit te voeren. Wij hebben geen deugdelijke motivering van dit besluit aangetroffen. In de kennisgeving was aan de inschrijver een onjuiste reden opgegeven voor de afwijzing. Toen we ons onderzoek verrichtten, heeft de Commissie uitgelegd dat de laagste inschrijver onvoldoende had aangetoond dat hij over het minimum aan financiering beschikte om de werkzaamheden uit te voeren. De op een na laagste inschrijver, aan wie de opdracht werd gegund, beschikte echter ook over 10 % minder financiering dan minimaal werd vereist. Het evaluatiecomité gaf de op een na laagste inschrijver de gelegenheid om meer informatie te geven over dit selectiecriterium. De eerste inschrijver werd deze mogelijkheid niet geboden. Al deze tekortkomingen leveren samen een ernstige fout op met betrekking tot openbare aanbesteding (kwantificering 100 %).

    Volgens de conclusies van het evaluatieverslag oordeelde het evaluatiecomité dat het laagste bod niet voldeed omdat de inschrijver niet over genoeg technische capaciteit beschikte om het werk uit te voeren boven op de twee andere reeds gegunde contracten. Het laagste bod voldeed evenmin aan de minimumvereiste inzake financiering.

    Voorbeeld 2 — Ontbrekende documentatie over de openbare aanbestedingsprocedure

    We onderzochten de definitieve goedkeuring door de Commissie van de uitgaven voor een project waarmee technische bijstand werd verleend om het beheer van door de EU gefinancierde projecten in Grenada te verbeteren. De betalingsaanvraag omvatte een aantal posten met betrekking tot een contract voor adviesdiensten. We hebben niet het volledige aanbestedingsdossier voor dit contract ontvangen en konden daarom niet nagaan of de aanbestedingsregels waren gevolgd die waren vastgelegd in de algemene voorwaarden van het project. De niet-subsidiabele kosten resulteerden in een foutenpercentage van 30 % van de totale getoetste kosten.

    De Commissie volgt de bevindingen van de Rekenkamer op.

    Niet-gedane uitgaven

    Voorbeeld 3 — Uitgaven die door de begunstigde niet zijn gedaan

    We onderzochten de goedkeuring door de Commissie van de uitgaven voor een project dat werd uitgevoerd door een internationale organisatie waarmee de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-landen werd ondersteund. Bij de controle van het volledige bedrag van de aanvaarde uitgaven stelden we vast dat deze bestonden uit garantieverklaringen die waren afgegeven door de internationale organisatie, en uit beheersvergoedingen voor de gehele looptijd van de bijdrageovereenkomst. De bankgaranties waren niet uitgevoerd door de investeerders, wat betekent dat de begunstigde in werkelijkheid geen kosten heeft gemaakt. Daarbij is de uitvoeringsperiode van het contract twintig jaar en kunnen toekomstige beheersvergoedingen niet vooraf in rekening worden gebracht. De niet-subsidiabele kosten resulteerden in een foutenpercentage van 98 % van de totale getoetste kosten.

    De Commissie heeft de nodige herstelmaatregelen getroffen: de goedkeuring werd geannuleerd.

    Essentiële bewijsstukken niet verstrekt

    Voorbeeld 4 — Ontoereikende bewijsstukken

    We onderzochten de voorlopige goedkeuring door de Commissie van uitgaven voor een project ter ondersteuning van de handel en landbouw in Tanzania. Voor de meeste getoetste uitgavenposten hebben we geen bewijsstukken ontvangen, en waren de documenten die wel zijn overgelegd, ontoereikend, bijvoorbeeld omdat ze niet het volledige bedrag van de post bestreken. Daarom konden we de subsidiabiliteit van deze posten niet nagaan. De niet-subsidiabele kosten resulteerden in een foutenpercentage van 45 % van de totale getoetste kosten.

    Na de inspectie van de Rekenkamer is de Commissie nog aanvullende bewijsstukken aan het verzamelen voordat het definitieve verschuldigde bedrag wordt vastgesteld.

    Voorbeeld 5 — Ontoereikende bewijsstukken, niet-subsidiabele kosten

    We onderzochten de definitieve goedkeuring door de Commissie van uitgaven in het kader van een subsidieovereenkomst door middel waarvan financiële diensten werden verleend aan plattelandsgebieden, die werd uitgevoerd door een organisatie zonder winstoogmerk in Malawi. We hebben diverse problemen vastgesteld in de betalingsaanvraag. Niet alle bewijsstukken die nodig waren voor de controle van de salarisbetalingen (zoals loonstroken of betalingsbewijzen), werden verstrekt, en er waren niet-subsidiabele kosten (invoerrechten) opgenomen in de aanvraag. Daarnaast zijn de beginselen van transparantie en non-discriminatie niet in alle aanbestedingsprocedures in acht genomen. De niet-subsidiabele kosten resulteerden in een foutenpercentage van 44 % van de totale getoetste kosten.

    De Commissie zal de nodige acties ondernemen om de kosten die niet-subsidiabel worden geacht, terug te vorderen.

    Onjuiste berekening van gedeclareerde uitgaven

    Voorbeeld 6 — Fouten in de berekening van de in rekening gebrachte vergoedingen

    We onderzochten de uitgaven van de Commissie voor een trustfonds dat wordt beheerd door een internationale organisatie. De kostendeclaratie omvatte vergoedingen voor technisch adviseurs. In het contract voor deze diensten was vastgelegd dat het adviesbureau de per dag gewerkte uren, op basis van een maand met dertig werkdagen, zou omrekenen naar maandelijkse werktijd. In plaats daarvan ging het bedrijf bij de berekening uit van een maand met 21 werkdagen, waardoor de in rekening gebrachte vergoedingen hoger uitvielen. Daarnaast werden reistijd en overuren in rekening gebracht, wat in strijd was met de bepalingen van het contract. De niet-subsidiabele kosten resulteerden in een foutenpercentage van 25 % van de totale getoetste kosten.

    De Commissie zal de nodige acties ondernemen om de kosten die niet-subsidiabel worden geacht, terug te vorderen.


    (1)  Deze fouten zijn goed voor meer dan de helft van het geschatte totale foutenpercentage.

    (2)  Dit betekent dat de helft van alle fouten met een impact van ten minste 20 % werd aangetroffen bij verrichtingen die minder dan 4,8 miljoen euro waard waren, en de overige bij verrichtingen die meer dan dit bedrag waard waren.

    (3)  In de hoofdtekst worden in tekstvak 5 nog twee voorbeelden van fouten weergegeven.)


    BIJLAGE 3

    FOLLOW-UP VAN EERDERE AANBEVELINGEN VOOR DE EUROPESE ONTWIKKELINGSFONDSEN

    Jaar

    Aanbeveling van de Rekenkamer

    Door de Rekenkamer verrichte analyse van de geboekte vooruitgang

    Antwoord van de Commissie

    Volledig uitgevoerd

    In uitvoering

    Niet uitgevoerd

    Niet van toepassing

    Ontoereikend bewijs

    In de meeste opzichten

    In enkele opzichten

    2013

    Aanbeveling 1: EuropeAid moet ervoor zorgen dat alle gesubdelegeerde ordonnateurs rente terugvorderen die is gegenereerd door voorfinancieringen van meer dan 750 000  euro per jaar (Jaarverslag 2013, paragraaf 51, aanbeveling 1).

    x

     

     

     

     

     

     

    Aanbeveling 2: EuropeAid moet tegen eind 2014 de ontwikkeling van het CRIS-systeem voltooien, zodat rente over voorfinancieringen van 250 000 tot 750 000  euro als financiële ontvangsten kan worden geboekt (Jaarverslag 2013, paragraaf 51, aanbeveling 2).

    x

     

     

     

     

     

     

    Aanbeveling 3: EuropeAid moet de kwantificering van baten van uitgevoerde controles herzien (Jaarverslag 2013, paragraaf 51, aanbeveling 3).

    x

     

     

     

     

     

     

    Aanbeveling 4: EuropeAid moet in het JAV verslag doen van de voortgang bij de uitvoering van het actieplan om gebreken in het controlesysteem aan te pakken (Jaarverslag 2013, paragraaf 51, aanbeveling 4).

    x

     

     

     

     

     

     

    Aanbeveling 5: EuropeAid moet in het JAV de reikwijdte van de RFP-studie en de geschatte onderste en bovenste foutengrens bekendmaken (Jaarverslag 2013, paragraaf 51, aanbeveling 5).

    x

     

     

     

     

     

     


    Top