Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017IP0261

    Resolutie van het Europees Parlement van 14 juni 2017 over het verslag van de Commissie 2016 over Servië (2016/2311(INI))

    PB C 331 van 18.9.2018, p. 71–79 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.9.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 331/71


    P8_TA(2017)0261

    Verslag 2016 over Servië

    Resolutie van het Europees Parlement van 14 juni 2017 over het verslag van de Commissie 2016 over Servië (2016/2311(INI))

    (2018/C 331/09)

    Het Europees Parlement,

    gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 19 en 20 juni 2003 in Thessaloniki over het vooruitzicht van de landen van de Westelijke Balkan op toetreding tot de Europese Unie,

    gezien Besluit 2008/213/EG van de Raad van 18 februari 2008 over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het Europese partnerschap met Servië en tot intrekking van Besluit 2006/56/EG (1),

    gezien het advies van de Commissie van 12 oktober 2011 over het verzoek van Servië om toetreding tot de Europese Unie (SEC(2011)1208), het besluit van de Europese Raad van 2 maart 2012 om Servië de status van kandidaat-lidstaat te verlenen en het besluit van de Europese Raad van 27-28 juni 2013 om onderhandelingen met Servië te openen,

    gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, die op 1 september 2013 in werking is getreden,

    gezien resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad, het advies van het Internationaal Gerechtshof van 22 juli 2010 over de vraag of de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in overeenstemming is met het internationaal recht, en resolutie 64/298 van de Algemene Vergadering van de VN van 9 september 2010, waarin nota werd genomen van het advies van het Internationaal Gerechtshof en de bereidheid van de EU tot medewerking aan een dialoog tussen Servië en Kosovo werd verwelkomd,

    gezien de verklaring en aanbevelingen van de vijfde bijeenkomst van het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité EU-Servië van 22-23 september 2016,

    gezien het verslag over het beleid inzake ondernemingen en industrie, dat op 7 oktober 2016 is goedgekeurd door het gemengd raadgevend comité EU-Servië voor het maatschappelijk middenveld,

    gezien het eindverslag van de beperkte verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE/het ODIHR over de vervroegde parlementsverkiezingen in Servië van 29 juli 2016,

    gezien het verslag over Servië voor 2016 (SWD(2016)0361), dat de Commissie op 9 november 2016 heeft gepubliceerd,

    gezien de beoordeling van de Commissie over het economisch hervormingsprogramma van Servië (2016-2018) (SWD(2016)0137),

    gezien de gezamenlijke conclusies van de economische en financiële dialoog tussen de EU en de Westelijke Balkan en Turkije van 26 mei 2016 (9500/2016),

    gezien de conclusies van het voorzitterschap van 13 december 2016,

    gezien de derde zitting van de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Servië, die op 13 december 2016 heeft plaatsgehad,

    gezien zijn resolutie van 4 februari 2016 over het verslag 2015 over Servië (2),

    gezien artikel 52 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0063/2017),

    A.

    overwegende dat Servië, net als alle landen die het EU-lidmaatschap nastreven, op zijn eigen merites beoordeeld moet worden wat betreft het voldoen aan, en de uitvoering en naleving van dezelfde criteria en overwegende dat de kwaliteit van en de toewijding aan de nodige hervormingen het tijdspad voor de toetreding bepaalt;

    B.

    overwegende dat de vooruitgang van Servië met betrekking tot de hoofdstukken 23 en 24 inzake de rechtsstaat en het proces van normalisering van de betrekkingen met Kosovo onder hoofdstuk 35 van wezenlijk belang blijft voor het algehele tempo van het onderhandelingsproces, in overeenstemming met het onderhandelingskader;

    C.

    overwegende dat Servië belangrijke stappen heeft ondernomen ter normalisering van de betrekkingen met Kosovo, wat heeft geleid tot het eerste akkoord over de beginselen van de normalisering van 19 april 2013 en de overeenkomsten van augustus 2015, maar dat er op dit gebied nog veel gedaan moet worden; overwegende dat er met spoed verdere stappen moeten worden ondernomen om alle hangende kwesties tussen beide landen aan te pakken, te bespoedigen en op te lossen;

    D.

    overwegende dat Servië zich blijft inzetten voor de totstandbrenging van een functionerende markteconomie en uitvoering blijft geven aan de stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO);

    E.

    overwegende dat de tenuitvoerlegging van het rechtskader voor de bescherming van minderheden volledig gewaarborgd moet worden, met name op gebieden als onderwijs, toegang tot de media en tot religieuze diensten in minderheidstalen, alsook met betrekking tot een passende politieke vertegenwoordiging van nationale minderheden op lokaal, regionaal en nationaal niveau;

    1.

    is ingenomen met de opening van de onderhandelingen over hoofdstukken 23 (rechterlijke macht en grondrechten) en 24 (justitie, vrijheid en veiligheid), die de cruciale hoofdstukken zijn in de EU-benadering van de uitbreiding, gebaseerd op de rechtstaat, aangezien vooruitgang met betrekking tot deze hoofdstukken essentieel blijft voor het algemene tempo van het onderhandelingsproces; verwelkomt de opening van hoofdstukken 32 (Financiële controle) en 35 (Andere vraagstukken), de opening van de onderhandelingen over hoofdstuk 5 (Overheidsopdrachten) en de opening en voorlopige sluiting van hoofdstuk 25 (Wetenschap en onderzoek), de opening van onderhandelingen over hoofdstuk 20 (Ondernemings- en industriebeleid) en de opening en voorlopige sluiting van hoofdstuk 26 (Onderwijs en cultuur); ziet uit naar de opening van bijkomende hoofdstukken die technisch zijn voorbereid;

    2.

    verwelkomt de blijvende inzet van Servië op de weg naar integratie in de EU en zijn constructieve en terdege voorbereide aanpak van de onderhandelingen, wat een duidelijk teken is van vastberadenheid en politieke wil; vraagt dat Servië deze strategische beslissing actief blijft bevorderen en verspreiden onder de Servische bevolking, onder meer door ervoor te zorgen dat de Servische burgers beter op de hoogte zijn van middelen uit de EU-begroting die naar Servië gaan; verzoekt de Servische autoriteiten zich te onthouden van tegen de EU gerichte retoriek en boodschappen aan het publiek; benadrukt de noodzaak van geïnformeerde, transparante en constructieve debatten over de EU, haar instellingen en de gevolgen van het EU-lidmaatschap; constateert verbeteringen in de dialoog met en de publieke raadpleging van alle belanghebbenden en maatschappelijke organisaties en hun betrokkenheid bij het integratieproces in de EU;

    3.

    benadrukt dat de nauwkeurige tenuitvoerlegging van hervormingen en beleidsmaatregelen een belangrijke aanwijzing voor een succesrijk integratieproces blijft; is ingenomen met de goedkeuring van het herziene nationale programma voor de overname van het acquis (NPPA); vraagt Servië de tenuitvoerlegging van nieuwe wetgeving en beleidsmaatregelen beter te plannen, te coördineren en te monitoren door een adequate en efficiënte administratieve capaciteit op te zetten, en zich verder in te spannen voor het waarborgen van de stelselmatige inspraak van het maatschappelijk middenveld in de beleidsdialoog, onder meer in het toetredingsproces, als een instrument om de normen inzake democratisch bestuur te verbeteren; verwelkomt de voortdurende initiatieven van het regeringsbureau voor de samenwerking met het maatschappelijk middenveld om de samenwerking tussen de staat en de civiele sector te verbeteren;

    4.

    stelt vast dat er vertragingen zijn in de opname van pretoetredingssteun, die mede te wijten zijn aan het ontoereikende institutionele kader; dringt er bij de autoriteiten op aan dat zij positieve voorbeelden en goede praktijken zoeken bij de lidstaten; benadrukt dat er een meer doeltreffend en alomvattend institutioneel stelsel moet worden opgezet op nationaal, regionaal en lokaal niveau, opdat de IPA-steun (instrument voor pretoetredingssteun) en andere beschikbare fondsen benut worden;

    5.

    verwelkomt de vorderingen die Servië heeft gemaakt bij de ontwikkeling van een functionerende markteconomie en de verbetering van de algemene economische toestand in het land; benadrukt dat Servië goede vooruitgang heeft geboekt bij de aanpak van een aantal tekortkomingen in zijn beleid, met name met betrekking tot het begrotingstekort, dat nu onder het in de criteria van Maastricht vastgestelde niveau ligt; onderstreept dat de groeiperspectieven verbeterd zijn en dat de binnenlandse en externe onevenwichtigheden in de economie verminderd zijn; is verheugd dat er vorderingen zijn gemaakt met de herstructurering van overheidsbedrijven, met name op het gebied van energie en spoorwegvervoer, en benadrukt dat het van belang is dat die sectoren professioneel worden geleid zodat ze doeltreffender, concurrerender en economisch belangrijker kunnen worden; onderstreept de betekenis van werkgelegenheid in de publieke sector in Servië en het belang van de eerbiediging van de rechten van werknemers;

    6.

    neemt kennis van de uitslag van de presidentsverkiezingen van 2 april 2017; uit ernstige kritiek op de retoriek die tijdens de verkiezingscampagne door regeringsfunctionarissen en regeringsgezinde media werd gehanteerd ten aanzien van de overige presidentskandidaten; betreurt de ongelijke toegang van kandidaten tot de media gedurende de verkiezingscampagne en het parlementaire reces tijdens de campagne, waardoor oppositieleden een publiek forum werd onthouden; verzoekt de autoriteiten een deugdelijk onderzoek in te stellen naar allerlei soorten onregelmatigheden en gevallen van geweld en intimidatie tijdens de verkiezingen; is zich bewust van de protesten die op dat moment plaatsvonden in verschillende Servische steden en spoort de autoriteiten aan rekening te houden met hun eisen in overeenstemming met democratische normen en de geest van democratie;

    7.

    onderstreept de cruciale rol van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) voor de Servische economie en verzoekt Servië het ondernemingsklimaat voor de particuliere sector verder te verbeteren; verzoekt Servië en de EU-instellingen hun financieringsmogelijkheden voor kmo's uit te breiden, met name op het gebied van IT en de digitale economie; prijst de Servische inspanningen op het gebied van duaal onderwijs en beroepsopleiding om de jeugdwerkloosheid aan te pakken en onderstreept dat het belangrijk is opleidingen te organiseren die beter aansluiten op de vraag van de arbeidsmarkt; moedigt het land aan ondernemerschap te promoten, met name onder de jongeren; wijst op de ongunstige demografische ontwikkelingen en het verschijnsel van hersenvlucht en vraagt dat Servië nationale programma’s introduceert ter bevordering van de werkgelegenheid voor jongeren;

    8.

    is tevreden over het verloop van de parlementsverkiezingen van 24 april 2016, die door internationale waarnemers positief werden beoordeeld; verzoekt de autoriteiten ten volle uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de OVSE/het ODIHR, in het bijzonder met betrekking tot tendentieuze berichtgeving in de media, oneerlijke voordelen voor gevestigde partijen en de vervaging van de grens tussen statelijke en partijgebonden activiteiten, het registratieproces en het gebrek aan transparantie in de financiering van politieke partijen en verkiezingscampagnes; benadrukt dat de financiering van politieke partijen moet stroken met de hoogste internationale normen; verzoekt de autoriteiten een deugdelijk onderzoek in te stellen naar klachten inzake onregelmatigheden, geweld en intimidatie tijdens het verkiezingsproces; verzoekt Servië te zorgen voor eerlijke en vrije verkiezingen in april 2017;

    9.

    merkt op dat eerste minister Aleksandar Vučić tijdens de presidentsverkiezingen van 2 april 201755,08 % van de stemmen heeft gekregen; benadrukt dat een meerpartijendelegatie van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa de verkiezingen heeft waargenomen en dat de OVSE/het ODIHR een verkiezingswaarnemingsmissie heeft afgevaardigd;

    10.

    herhaalt zijn verzoek aan Servië om, in lijn met de vereisten van zijn status als kandidaat-lidstaat, zijn buitenlands en veiligheidsbeleid geleidelijk in overeenstemming te brengen met het EU-beleid, ook zijn beleid ten aanzien van Rusland; vindt het betreurenswaardig dat Servië en Rusland gezamenlijke militaire oefeningen houden; is bezorgd over de aanwezigheid van Russische luchtvaartfaciliteiten in Niš; betreurt dat Servië in december 2016 een van de 26 landen was die in de Verenigde Naties de resolutie over de Krim, waarin werd opgeroepen tot een internationale missie voor de waarneming van de mensenrechtensituatie op het schiereiland, niet gesteund hebben; is ingenomen met de aanzienlijke bijdrage van Servië aan verscheidene missies en operaties van de EU uit hoofde van het GVDB (EUTM Mali, EUTM Somalië, EUNAVFOR Atalanta, EUTM RCA), alsmede met de aanhoudende deelname aan de internationale vredeshandhavingsoperaties; moedigt Servië krachtig aan tot onderhandelen over WTO-toetreding en steunt het land daarbij;

    11.

    spreekt zijn lof uit voor de constructieve en humanitaire benadering die Servië volgt bij de aanpak van de migratiecrisis; nodigt Servië uit ook met de buurlanden deze constructieve benadering te volgen; neemt met tevredenheid kennis van de grote inspanningen die Servië heeft geleverd om met steun van de EU en de internationale gemeenschap ingezetenen van derde landen onderdak en humanitaire hulp te bieden; benadrukt dat Servië de nieuwe asielwetgeving moet goedkeuren en uitvoeren; vraagt de Servische autoriteiten dat zij er blijven voor zorgen dat alle vluchtelingen en migranten basisdiensten aangeboden krijgen zoals passende huisvesting, voedsel, sanitaire voorzieningen en gezondheidszorg; vraagt de Commissie en de Raad dat zij steun blijven verlenen aan Servië voor het aanpakken van migratieproblemen en nauwgezet toe te zien op het gebruik van subsidies voor de organisatie en afhandeling van migratiestromen; spoort Servië aan ervoor te zorgen dat het aantal asielzoekers dat uit Servië de EU binnenkomt, blijft dalen; doet een beroep op Servië om de rechten van asielzoekers ten volle te respecteren en ervoor te zorgen dat onbegeleide en van hun familie gescheiden minderjarigen worden opgespoord en beschermd; verzoekt de Commissie op het gebied van migratie te blijven samenwerken met alle landen van de Westelijke Balkan om ervoor te zorgen dat Europese en internationale normen worden nageleefd;

    Rechtsstaat

    12.

    stelt vast dat er weliswaar enige vooruitgang is geboekt op het gebied van de rechterlijke macht, met name doordat er stappen zijn ondernomen voor de harmonisering van de rechtspraak en de verdere bevordering van een op verdienste gebaseerd aanwervingssysteem, maar dat in de praktijk de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht niet gewaarborgd is, waardoor rechters en openbare aanklagers de aangenomen wetgeving niet ten uitvoer kunnen leggen; vraagt de autoriteiten dat zij het grondwettelijk en wetgevend kader in overeenstemming brengen met de Europese normen, teneinde de politieke invloed op de aanwerving en benoeming van rechters en openbare aanklagers te verminderen; benadrukt dat de kwaliteit en de efficiëntie van het rechtswezen en de toegang tot de rechtspleging blijvend problemen ondervinden als gevolg van een ongelijke verdeling van de werklast, een aanzienlijke gerechtelijke achterstand en het gebrek aan een systeem voor gratis rechtshulp, dat moet worden ingesteld; wenst dat uitvoering wordt gegeven aan de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens;

    13.

    is bezorgd over het gebrek aan vorderingen in de strijd tegen corruptie en dringt er bij Servië op aan dat het blijk geeft van duidelijke politieke wil en inzet om dit probleem aan te pakken, mede door het juridisch kader te versterken en volledig te handhaven; verzoekt Servië vaart te zetten achter de uitvoering van de nationale strategie en het nationaal actieplan voor corruptiebestrijding, en dringt erop aan dat Servië een aantoonbaar begin maakt met onderzoeken, vervolgingen en veroordelingen in zaken over corruptie op hoog niveau; is ingenomen met de vorderingen bij de afronding van de ontwerpwet inzake het agentschap voor corruptiebestrijding en met de uitvoering van de activiteiten op het gebied van corruptiepreventie en -bestrijding die zijn gepland in het onlangs vastgestelde EU-twinningsproject; dringt er bij Servië op aan dat het de bepalingen in het hoofdstuk economische delicten en corruptie in het wetboek van strafrecht wijzigt en ten uitvoer legt, zodat er een geloofwaardig en voorspelbaar strafrechtelijk kader wordt gecreëerd; is bezorgd over het feit dat er herhaaldelijk informatie over lopende onderzoeken gelekt wordt naar de media; verzoekt de Servische autoriteiten een grondig onderzoek in te stellen naar diverse opvallende gevallen waarbij bewijs van vermeend wangedrag door journalisten is geleverd; verzoekt nogmaals om een deugdelijke hervorming van de regels inzake ambtsmisbruik en misbruik van verantwoordelijke positie, teneinde mogelijk misbruik of willekeurige interpretatie te voorkomen; benadrukt dat al te frequent gebruik van de bepalingen inzake ambtsmisbruik in de particuliere sector schadelijk is voor het bedrijfsklimaat en de rechtszekerheid in het gedrang brengt; verzoekt Servië de neutraliteit en de continuïteit van het openbaar bestuur te garanderen;

    14.

    is verheugd over de actieve rol van Servië in de internationale en regionale politiële en justitiële samenwerking, alsook over de vooruitgang die geboekt is in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en over de goedkeuring van de eerste dreigingsevaluatie van de zware en georganiseerde criminaliteit (SOCTA) van Servië; vraagt dat Servië extra inspanningen levert om onderzoek in te stellen naar grotere criminele netwerken en zorgt voor een betere financiële recherche en beter inlichtingengestuurd politiewerk, alsook voor een degelijk register van definitieve veroordelingen; vraagt dat Servië volledige uitvoering geeft aan de wet van februari 2016 betreffende de politie, deze in overeenstemming brengt met de EU-rechtsregels inzake inbeslagname van crimineel vermogen en een veilig platform opzet voor het uitwisselen van inlichtingen tussen wetshandhavingsinstanties; is ingenomen met de recente wijziging van de wet op openbaar eigendom en benadrukt dat ervoor moet worden gezorgd dat deze wet op transparante en niet-discriminerende wijze ten uitvoer wordt gelegd en dat er verdere maatregelen worden getroffen om volledige juridische duidelijkheid te scheppen over eigendomsrechten; dringt aan op extra inspanningen bij de aanpak van het probleem van de werkingssfeer, uitvoering en gevolgen van de wet inzake de organisatie en bevoegdheden van staatsinstanties in processen wegens oorlogsmisdrijven; verzoekt de autoriteiten op te treden tegen gevallen van gebruik van buitensporig geweld van de politie tegen burgers; heeft met bezorgdheid kennis genomen van de controversiële gebeurtenissen in de wijk Savamala in Belgrado, met name met betrekking tot de vernieling van particulier eigendom; uit zijn bezorgdheid over het feit dat er een heel jaar is verstreken zonder enige vordering in het onderzoek, en dringt aan op een snelle oplossing en op volledige samenwerking met de gerechtelijke instanties in de onderzoeken om de daders voor de rechter te brengen; dringt er bij het Servische ministerie van Binnenlandse Zaken en de autoriteiten van de stad Belgrado op aan de openbare aanklager in deze zaak hun volledige medewerking te verlenen; verzoekt de autoriteiten af te zien van beschuldigingen, druk en aanvallen tegen leden van de burgerbeweging „Laat Belgrado niet verzuipen”;

    15.

    is ingenomen met de actieve rol van Servië in de strijd tegen terrorisme en herinnert eraan dat Servië al in 2014 de activiteiten van buitenlandse strijders strafbaar heeft gesteld, overeenkomstig Resolutie 2178(2014) van de VN-Veiligheidsraad; dringt aan op de goedkeuring van de in maart 2016 opgestelde nationale strategie voor de bestrijding van terrorisme; verzoekt Servië volledige uitvoering te geven aan de aanbevelingen van het evaluatieverslag van het Comité van deskundigen inzake de evaluatie van maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld (MONEYVAL) van de Raad van Europa, en met name de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF) inzake financiering van het terrorisme en witwassen van geld; is ingenomen met de voortdurende internationale en regionale medewerking van Servië op het gebied van de drugsbestrijding, maar wijst erop dat er verdere inspanningen nodig zijn voor de opsporing en vervolging van criminele netwerken die betrokken zijn bij mensenhandel; is van mening dat een regionale strategie en nauwere samenwerking in de regio van essentieel belang zijn om corruptie en georganiseerde misdaad aan te pakken;

    Democratie

    16.

    verwelkomt de maatregelen om de transparantie en het raadplegingsproces in het parlement te verbeteren, onder meer de openbare hoorzittingen en de regelmatige bijeenkomsten met en raadplegingen van de Nationale conventie inzake Europese integratie, vooral omdat deze belangrijke delen van de onderhandelingsprocedure vormen; blijft bezorgd over de ruime mate waarin gebruik wordt gemaakt van urgentieprocedures bij het aannemen van wetgeving; benadrukt dat het veelvuldige gebruik van spoedprocedures en wijzigingen van de parlementaire agenda op het laatste moment de efficiëntie van het parlement en de kwaliteit en transparantie van het wetgevingsproces ondermijnen, en tot gevolg hebben dat er niet voldoende tijd is voor een adequate raadpleging van de belanghebbenden en het ruime publiek; benadrukt dat het parlement meer toezicht moet gaan uitoefenen op de uitvoerende macht; dringt aan op betere coördinatie op alle niveaus en onmiddellijke goedkeuring van de gedragscode van het parlement; vindt het jammer dat het hoofd van de EU-delegatie naar Servië ten gevolge van verstoringen het verslag van de Commissie niet heeft kunnen presenteren in de commissie voor Europese integratie van het Servische parlement; benadrukt dat het hoofd van de EU-delegatie dit verslag zonder onnodige belemmeringen moet kunnen presenteren en dat dit er ook voor zal zorgen dat het Servische parlement naar behoren toezicht kan houden op het toetredingsproces;

    17.

    merkt op dat de grondwet moet worden herzien om volledig tegemoet te komen aan de aanbevelingen van de Commissie van Venetië, met name wat betreft de rol van het parlement in de benoeming van rechters, de controle van de politieke partijen op het mandaat van de parlementsleden, de onafhankelijkheid van de belangrijkste instellingen en de bescherming van de fundamentele rechten;

    18.

    verwelkomt de goedkeuring van het hervormingsprogramma voor het beheer van de overheidsfinanciën, de strategie inzake e-overheid, een strategie inzake regelgevende hervormingen en beleidsvorming, nieuwe wetten inzake algemene administratieve procedures, overheidssalarissen en overheidsambtenaren op provinciaal en plaatselijk bestuursniveau; stelt vast dat de uitvoering van het actieplan voor de hervorming van het openbaar bestuur op sommige punten vertraging heeft opgelopen en dat er geen vooruitgang is geboekt in de wijziging van het juridisch kader voor overheidsambtenaren van de centrale regering; onderstreept dat er meer inspanningen nodig zijn om het bestuur verder te professionaliseren en te depolitiseren en wervings- en ontslagprocedures transparanter te maken;

    19.

    benadrukt nogmaals het belang van onafhankelijke regelgevende instanties zoals de ombudsman, de commissaris voor informatie van openbaar belang en bescherming van persoonsgegevens, de nationale controle-instantie, het agentschap voor de bestrijding van corruptie en de raad voor de bestrijding van corruptie, om het toezicht op en de verantwoordingsplicht van de uitvoerende macht te waarborgen; benadrukt de noodzaak van transparantie en verantwoordingsplicht bij staatsinstellingen; verzoekt de autoriteiten de onafhankelijkheid van deze regelgevende instanties volledig te beschermen en te zorgen voor volledige politieke en administratieve ondersteuning van hun werkzaamheden alsook voor de correcte follow-up van hun aanbevelingen; verzoekt de autoriteiten zich te onthouden van beschuldigingen en ongegronde politieke aanvallen aan het adres van de ombudsman;

    20.

    benadrukt dat moet worden gezorgd voor een toegankelijk onderwijsstelsel met een volledig en evenwichtig lesprogramma, waarin onder meer aandacht wordt geschonken aan het belang van mensenrechten en non-discriminatie, arbeids- en opleidingskansen voor jongeren en het bevorderen van Europese studieprogramma's zoals het Erasmus-programma;

    Mensenrechten

    21.

    onderstreept dat er een wetgevend en institutioneel kader is voor de naleving van het internationaal recht inzake de mensenrechten; benadrukt dat een consistente implementatie in het hele land vereist is; merkt op dat verdere gestage inspanningen noodzakelijk zijn voor het verbeteren van de situatie van personen die tot kwetsbare groepen behoren, waaronder personen met een handicap, personen met HIV/AIDS, LGBTI-personen, migranten en asielzoekers en etnische minderheden; onderstreept dat de Servische autoriteiten, alle politieke partijen en publieke figuren een klimaat van tolerantie en inclusie in Servië moeten bevorderen; verzoekt de autoriteiten toe te zien op de passende tenuitvoerlegging van de aangenomen anti-discriminatiewetgeving, vooral de wetten in verband met haatmisdrijven; uit zijn bezorgdheid over de wet inzake de rechten van burgeroorlogsslachtoffers waardoor een aantal groepen worden uitgesloten die tijdens de conflicten slachtoffer waren van gewelddaden en verzoekt de autoriteiten deze wet te herzien;

    22.

    geeft nogmaals uitdrukking aan zijn zorgen over het feit dat de situatie omtrent de vrijheid van meningsuiting en de zelfcensuur van de media nog altijd niet verbeterd is en zelfs slechter wordt; benadrukt dat politieke inmenging, bedreigingen en geweld tegen en intimidatie van journalisten, waaronder fysiek geweld, mondelinge en schriftelijke dreigementen en aanvallen op eigendommen een punt van zorg blijven; verzoekt de autoriteiten alle aanvallen openlijke en ondubbelzinnig te veroordelen, te zorgen voor voldoende middelen om meer proactief onderzoek in te stellen naar alle gevallen van aanvallen tegen journalisten en mediakanalen en de daders snel voor de rechter te brengen; uit zijn bezorgdheid over het feit dat civielrechtelijke procedures wegens smaad en lastercampagnes in onevenredige mate gericht zijn tegen kritische media en journalisten alsook over de mogelijke gevolgen van gerechtelijke beslissingen in smaadprocessen voor de vrijheid van de media; uit zijn bezorgdheid over een negatieve campagne tegen onderzoeksjournalisten die verslag doen van corruptie, en dringt er bij regeringsfunctionarissen op aan af te zien van dergelijke campagnes; dringt aan op de volledige tenuitvoerlegging van de mediawetten; is verheugd over de ondertekening van de overeenkomst inzake de samenwerking tussen en de bescherming van journalisten die is gesloten tussen de aanklagers, de politie en de journalisten- en mediaverenigingen en kijkt uit naar de tenuitvoerlegging ervan; benadrukt dat volledige transparantie over de eigendomsstructuur en financiering van de media noodzakelijk is; spoort de regering aan waarborgen te bieden voor de onafhankelijkheid en de financiële duurzaamheid van beide publieke mediaorganisaties en voor de financiële levensvatbaarheid van media-inhoud in minderheidstalen, en de rol van de publieke omroepen op dit gebied te versterken;

    23.

    vindt het zorgelijk dat de wet inzake reclame in 2015 is aangenomen zonder behoorlijke openbare raadpleging, en dat belangrijke bepalingen, onder andere over het verbod op reclame voor overheidsinstanties en op politieke reclame buiten de verkiezingscampagne, zijn geschrapt;

    24.

    betreurt de vereiste voor het gebruik van IPA-fondsen op grond waarvan maatschappelijke organisaties partners moeten worden met de staat om een succesvolle aanvraag te kunnen doen;

    25.

    veroordeelt de negatieve campagne van de regering en de door de regering beheerde media tegen maatschappelijke organisaties; tekent bezwaar aan tegen door de regering opgerichte fictieve maatschappelijke organisaties als tegenhanger van onafhankelijke maatschappelijke organisaties; vindt het onaanvaardbaar dat er een partnerschap met de regering nodig is voor maatschappelijke organisaties om een succesvolle aanvraag voor IPA-fondsen in te kunnen dienen;

    Eerbiediging en bescherming van minderheden

    26.

    herhaalt dat de bevordering en bescherming van de mensenrechten, waaronder ook de rechten van nationale minderheden, een basisvoorwaarde is voor toetreding tot de EU; verwelkomt de goedkeuring van een actieplan ter verwezenlijking van de rechten van nationale minderheden en de goedkeuring van een decreet inzake de oprichting van een fonds voor nationale minderheden dat nu operationeel moet worden; dringt erop aan dat het actieplan en de bijlage daarbij volledig wordt uitgevoerd op alomvattende en transparante wijze, met de constructieve inzet van alle partijen; herhaalt zijn oproep aan Servië ervoor te zorgen dat de wetgeving inzake de bescherming van minderheden consequent wordt toegepast en bijzondere aandacht te besteden aan de niet-discriminerende behandeling van nationale minderheden in het hele land, onder meer met betrekking tot onderwijs, taalgebruik, adequate vertegenwoordiging in het gerechtelijk apparaat, het openbaar bestuur, het nationaal parlement en plaatselijke en regionale instanties, en toegang tot de media en religieuze diensten in minderheidstalen; verwelkomt de goedkeuring van nieuwe onderwijsnormen voor het onderwijs van Servisch als tweede taal en de vorderingen die zijn geboekt bij het vertalen van schoolboeken in minderheidstalen en spoort de Servische autoriteiten ertoe aan ervoor te zorgen dat deze ontwikkelingen duurzaam zijn; vraagt dat Servië volledige uitvoering geeft aan alle internationale verdragen inzake rechten van minderheden;

    27.

    merkt op dat de multi-etnische, multiculturele en multiconfessionele diversiteit van de provincie Vojvodina ook bijdraagt aan de Servische identiteit; onderstreept dat Vojvodina een hoge mate van bescherming voor de minderheden heeft gehandhaafd en dat de interetnische situatie goed is gebleven; benadrukt dat niet mag worden getornd aan de autonomie van Vojvodina en dat de wet inzake de middelen van Vojvodina onverwijld moet worden aangenomen, zoals de grondwet bepaalt; is verheugd over de prestatie van de Servische stad Novi Sad om geselecteerd te worden als Culturele Hoofdstad van Europa in 2021;

    28.

    neemt kennis van de goedkeuring van de nieuwe strategie voor sociale inclusie van de Roma 2016-2025, die betrekking heeft op onderwijs, gezondheid, huisvesting, arbeid, sociale bescherming, anti-discriminatie en gendergelijkheid; vraagt dat de nieuwe strategie voor sociale inclusie van de Roma volledig en snel wordt uitgevoerd, aangezien dit de zwakste, meest gemarginaliseerde en meest gediscrimineerde groep in Servië is, en pleit voor de dringende vaststelling van het actieplan en voor de oprichting van een orgaan om de uitvoering van het actieplan te coördineren; veroordeelt het slopen van onofficiële Roma-nederzettingen door de autoriteiten, zonder waarschuwing vooraf te geven of alternatieve accommodatie aan te bieden; vindt het bijzonder zorgelijk dat er geen persoonsdocumenten worden afgegeven aan Roma omdat hun grondrechten daardoor beknot worden; is van mening dat al de hoger genoemde problemen tot gevolg hebben dat een groot aantal Roma uit Servië asiel aanvraagt in de EU;

    Regionale samenwerking en betrekkingen van goed nabuurschap

    29.

    is erover verheugd dat Servië zich constructief blijft inzetten voor bilaterale betrekkingen met andere uitbreidingslanden en aangrenzende EU-lidstaten; spoort Servië aan zijn proactieve en positieve betrokkenheid met zijn buren en de ruimere omgeving te versterken, goede nabuurschapsbetrekkingen te bevorderen en extra inspanningen te leveren om bilaterale problemen met buurlanden op te lossen in overeenstemming met het internationaal recht; herhaalt zijn verzoek aan de autoriteiten om de toegang tot de archieven van de voormalige republieken van Joegoslavië te faciliteren; vraagt dat Servië volledige uitvoering geeft aan bilaterale overeenkomsten met buurlanden; onderstreept dat onopgeloste bilaterale geschillen geen schadelijke gevolgen mogen hebben voor het toetredingsproces; spoort Servië aan de samenwerking met de aangrenzende EU-lidstaten te versterken, met name inzake grensgebieden, teneinde de economische ontwikkeling te bevorderen;

    30.

    neemt er met tevredenheid nota van dat Servië zich steeds constructiever inzet voor initiatieven voor regionale samenwerking, zoals de Donaustrategie, het Zuidoost-Europees Samenwerkingsproces, de Raad voor regionale samenwerking, de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst, het Adriatisch-Ionische initiatief, het proces van Brdo-Brijuni, het initiatief „de Zes van de Westelijke Balkan” en de bijbehorende agenda voor connectiviteit, en het proces van Berlijn; is ingenomen met de vergadering over samenwerking voor energie- en vervoersinfrastructuur van de eerste ministers van Bulgarije, Roemenië en Servië, en schaart zich achter het idee om dergelijke vergaderingen van de „Craiova-groep” een permanent karakter te geven; benadrukt het belang van het Regionaal Bureau voor samenwerking in jongerenzaken van de Westelijke Balkan voor het bevorderen van de verzoening; vraagt dat Servië uitvoering geeft aan de hervormingsmaatregelen voor connectiviteit die met de agenda voor connectiviteit verbonden zijn en aan de conclusies van de conferentie van Parijs over de Westelijke Balkan in 2016 en de TEN-T-verordening; prijst de rol van de Servische Kamer van Koophandel en Industrie bij de bevordering van regionale samenwerking en zijn bijdrage tot de oprichting van het investeerdersforum van de Kamers van Koophandel in de Westelijke Balkan;

    31.

    is ingenomen met de goedkeuring van een nationale strategie voor onderzoek naar en vervolging van oorlogsmisdaden; roept Servië op een klimaat van respect en verdraagzaamheid te bevorderen en alle vormen van haat zaaiende taal, de openlijke goedkeuring en ontkenning van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden te veroordelen; stelt vast dat het mandaat van de voormalige openbare aanklager voor oorlogsmisdaden in december 2015 is afgelopen; benadrukt dat de benoeming van zijn opvolger een punt van grote zorg is; verzoekt om uitvoering van de nationale strategie en de goedkeuring van een vervolgingsstrategie in overeenstemming met de beginselen en regels van internationaal recht en de internationale normen; roept op tot versterkte regionale samenwerking bij de behandeling van oorlogsmisdaden en het oplossen van alle hangende kwesties in dit verband, onder meer via samenwerking tussen de openbaar ministeries voor oorlogsmisdaden in de regio bij kwesties van wederzijds belang; pleit voor volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY), wat van essentieel belang blijft; vraagt dat oorlogsmisdaden behandeld worden zonder enige discriminatie, dat straffeloosheid wordt aangepakt en dat verantwoordingsplicht geldt; dringt er bij de autoriteiten op aan zich te blijven inzetten voor de opheldering van het lot van vermiste personen, het opsporen van massagraven en het garanderen van de rechten van de slachtoffers en hun families; betuigt nogmaals zijn steun voor het initiatief tot oprichting van de regionale commissie voor de vaststelling van feiten over oorlogsmisdaden en andere ernstige schendingen van de mensenrechten die zijn begaan in het voormalige Joegoslavië en dringt er bij de Servische regering op aan het voortouw te nemen bij de oprichting ervan;

    32.

    vindt het bezwaarlijk dat een aantal Servische hoogwaardigheidsbekleders aanwezig waren bij de viering van de dag van de Republika Srpska op 9 januari 2017, die is gehouden in weerwil van de besluiten van het constitutioneel hof van Bosnië en Herzegovina; benadrukt dat Servië, als een kandidaat-lidstaat, en Bosnië en Herzegovina, als een potentiële kandidaat-lidstaat, de rechtsstaat met hun daden moeten verdedigen en bevorderen; roept de Servische autoriteiten op constitutionele hervormingen in Bosnië en Herzegovina te steunen zodat het land meer capaciteit krijgt om beter te functioneren en deel te nemen aan EU-toetredingsonderhandelingen;

    33.

    ziet de openstelling van drie nieuwe grensovergangen tussen Servië en Roemenië als een positieve ontwikkeling en beveelt de openstelling aan van de drie grensovergangen met Bulgarije bij Salash-Novo korito, Bankya-Petachinci en Treklyano-Bosilegrad waarvan de opening was uitgesteld;

    34.

    looft zowel Albanië als Servië voor hun blijvend engagement ter verbetering van de bilaterale betrekkingen en ter versterking van de regionale samenwerking op politiek en maatschappelijk niveau, bijvoorbeeld via het in Tirana gevestigde Regionaal Bureau voor samenwerking in jongerenzaken (Regional Youth Cooperation Office, RYCO); moedigt beide landen aan hun goede samenwerking voort te zetten teneinde verzoening in de regio te bevorderen;

    35.

    is verheugd dat Servië zich blijft engageren in het normalisatieproces met Kosovo en dat het zich inzet voor de uitvoering van de overeenkomsten die bereikt zijn in de door de EU gefaciliteerde dialoog; herhaalt dat de vorderingen in de dialoog moeten worden afgemeten aan de toepassing ervan in de praktijk; verzoekt beide partijen dan ook ernaar te blijven toewerken dat alle reeds bereikte overeenkomsten onverkort, te goeder trouw en tijdig worden uitgevoerd, en om vastbesloten door te gaan met het normaliseringsproces, met inbegrip van de kwestie van de gemeenschap van Servische gemeenten; benadrukt dat Servië en Kosovo nieuwe discussieonderwerpen voor de dialoog moeten aandragen om het leven van de mensen te verbeteren en de betrekkingen volledig te normaliseren; herhaalt zijn verzoek aan de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om de prestaties van de partijen bij de naleving van hun verplichtingen te evalueren;

    36.

    betreurt niettemin dat de Servische autoriteiten hebben beslist de voormalige president van Kosovo, Atifete Jahjaga, geen toestemming te verlenen het festival „Mirëdita, Dobar Dan” in Belgrado bij te wonen, waarop ze was uitgenodigd om een toespraak te geven over slachtoffers van seksueel geweld tijdens de oorlog in Kosovo; betreurt tevens dat de Kosovaarse autoriteiten als reactie hierop hebben beslist de Servische minister van Arbeid, Aleksandar Vulin, toegang tot Kosovo te weigeren; benadrukt dat dergelijke beslissingen in strijd zijn met de overeenkomst van Brussel inzake vrijheid van verkeer die door Servië en Kosovo is gesloten in het kader van de normalisering van de betrekkingen tussen beide landen;

    37.

    toont zich ernstig bezorgd over de recente spanningen tussen Servië en Kosovo omtrent de eerste treinrit van Belgrado naar Noord-Mitrovica, waarbij oorlogszuchtige uitspraken en tegen de EU gerichte retoriek te horen vielen; benadrukt dat zowel Belgrado als Pristina zich moeten onthouden van handelingen die de tot nu toe geboekte vorderingen in het gedrang kunnen brengen, alsook van provocerende maatregelen en niet-bevorderlijke retoriek die het normalisatieproces kunnen belemmeren;

    38.

    is ingenomen met de steun van de Servische autoriteiten aan Montenegro bij het onderzoek naar de mislukte aanslagen die gepland waren op de dag van de verkiezingen in Montenegro in 2016; merkt op dat de Servische autoriteiten twee verdachten hebben gearresteerd na de uitvaardiging van een arrestatiebevel door Montenegro; spoort de Servische autoriteiten aan te blijven samenwerken met Montenegro zodat de verdachten kunnen worden uitgeleverd aan Montenegro in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgelegd in de tussen de twee landen gesloten bilaterale overeenkomst inzake uitlevering;

    39.

    dringt aan op verdere inspanningen van de Commissie tot ondersteuning van een werkelijk verzoeningsproces in de regio, met name door steun voor culturele projecten die het recente verleden aan de orde stellen en door bevordering van een gemeenschappelijk en gedeeld inzicht in de geschiedenis, en van een algemene en politieke cultuur van tolerantie, inclusie en verzoening;

    Energie

    40.

    vraagt dat Servië volledige uitvoering geeft aan de hervormingsmaatregelen voor connectiviteit in de energiesector; moedigt Servië aan de concurrentie op de gasmarkt te ontwikkelen en maatregelen te nemen ter verbetering van de aanpassing aan het acquis op het gebied van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en de strijd tegen klimaatverandering, onder meer door een omvattend klimaatbeleid goed te keuren; roept op tot ratificatie van de Klimaatovereenkomst van Parijs; roept op tot de ontwikkeling van een waterkrachtstrategie voor de gehele Westelijke Balkan die aansluit op de EU-milieuwetgeving en verzoekt de autoriteiten de bijkomende EU-financiering van 50 miljoen EUR te gebruiken om het waterkrachtpotentieel van de regio te ontwikkelen; prijst Servië voor het opzetten van een financieringssysteem voor het milieu via het Groen Klimaatfonds; wijst op de noodzaak tot ontwikkeling van gas- en elektriciteitsverbindingen met zijn buurlanden; spoort Servië aan vaart te zetten achter de technische en budgettaire voorbereidingen van de gasinterconnector Bulgarije-Servië;

    41.

    wijst erop dat Servië de strategie voor waterbeheer nog moet goedkeuren en de wet inzake water en het nationale beheersplan voor het Donaubekken nog niet heeft herzien; benadrukt dat deze wetten van fundamenteel belang zijn voor een verdere afstemming op het EU-acquis en voor een betere tenuitvoerlegging van de EU-richtlijnen in de watersector;

    o

    o o

    42.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regering en het parlement van Servië.

    (1)  PB L 80 van 19.3.2008, blz. 46.

    (2)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0046.


    Top