Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017IP0033

    Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 februari 2017 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de kaderovereenkomst inzake een partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Mongolië, anderzijds (08919/2016 — C8-0218/2016 — 2015/0114(NLE) — 2016/2231(INI))

    PB C 252 van 18.7.2018, p. 113–121 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.7.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 252/113


    P8_TA(2017)0033

    Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de EU en Mongolië (resolutie)

    Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 februari 2017 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de kaderovereenkomst inzake een partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Mongolië, anderzijds (08919/2016 — C8-0218/2016 — 2015/0114(NLE) — 2016/2231(INI))

    (2018/C 252/11)

    Het Europees Parlement,

    gezien het ontwerp van besluit van de Raad (08919/2016),

    gezien de ontwerpkaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Mongolië, anderzijds (07902/1/2011),

    gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens de artikelen 207 en 209 en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C8-0218/2016),

    gezien de ondertekening van de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking (of „partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst”, PSO) op 30 april 2013 in Ulaanbaatar, in aanwezigheid van de vicevoorzitter van de Europese Commissie / Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Catherine Ashton,

    gezien de overeenkomst inzake handel en economische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en haar lidstaten en Mongolië, die op 1 maart 1993 in werking is getreden,

    gezien zijn wetgevingsresolutie van 15 november 2005 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende een wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) om de Bank in staat te stellen werkzaamheden in Mongolië te financieren (1),

    gezien zijn resolutie van 13 april 2016 over de tenuitvoerlegging en herziening van de EU-strategie voor Centraal-Azië (2),

    gezien zijn resoluties van 16 december 2015 (3) en 14 maart 2013 (4) over de betrekkingen EU-China, met name overweging Y van de laatstgenoemde resolutie,

    gezien zijn resolutie van 10 juni 2015 over de stand van zaken in de betrekkingen tussen de EU en Rusland (5),

    gezien zijn resolutie van 16 februari 2012 over het standpunt van het Parlement inzake de 19e zitting van de VN-Raad voor de rechten van de mens (6), met name paragraaf 30,

    gezien zijn resolutie van 17 januari 2013 over de aanbevelingen van de NPV-toetsingsconferentie inzake de realisatie van een Midden-Oosten dat vrij is van massavernietigingswapens, met name overweging F (7),

    gezien zijn resolutie van 27 oktober 2016 over nucleaire veiligheid en non-proliferatie (8),

    gezien zijn wetgevingsresolutie van 15 februari 2017 over het ontwerp van besluit (9),

    gezien de opneming van Mongolië in de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur (SAP+) van het stelsel van algemene preferenties van de EU,

    gezien de langdurige betrekkingen tussen de delegaties van het Europees Parlement en de Grote Staats Hural (het Mongolische parlement), en met name de gezamenlijke verklaring van de op 17 februari 2015 in Ulaanbaatar gehouden 10e interparlementaire vergadering (IPV),

    gezien het voorzitter- en gastheerschap van Mongolië van de op 15-16 juli 2016 in Ulaanbaatar gehouden 11e Azië-Europa-top (ASEM), en van de op 21-22 april 2016 in Ulaanbaatar gehouden 9e vergadering van het Parlementair Samenwerkingsverband Azië-Europa (ASEP), en gezien de respectieve door beide vergaderingen aangenomen verklaringen,

    gezien de actieve rol van Mongolië in de Parlementaire Vergadering van de OVSE, waaronder het gastheerschap van haar op 15-18 september 2015 in Ulaanbaatar gehouden najaarsvergadering,

    gezien de verkiezing van Mongolië tot lid van de VN-Mensenrechtenraad voor de periode 2016-2018, en zijn verklaarde ambitie om in 2022 lid van de VN-Veiligheidsraad te worden,

    gezien het voorzitterschap van Mongolië van de Gemeenschap van democratieën in 2012-2013 en van de Freedom Online Coalition in 2015,

    gezien de voorlopige bevindingen en conclusies van de internationale verkiezingswaarnemingsmissie voor de parlementsverkiezingen van 29 juni 2016 in Mongolië, waarbij het OVSE-Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (OVSE/ODIHR) en het Europees Parlement waren betrokken,

    gezien de toespraak van de president van Mongolië, Tsakhiagiin Elbegdorj, van 9 juni 2015 tot de plenaire vergadering van het Europees Parlement,

    gezien de diverse onderlinge ontmoetingen en bezoeken op hoog niveau, waaronder het bezoek aan Mongolië door de voorzitter van de Europese Commissie, José Barroso, in november 2013,

    gezien het op het „derde buur”-concept gebaseerde buitenlands beleid van Mongolië, dat betrekkingen met de EU, de VS, Japan, Zuid-Korea, India, Iran, de landen van Centraal-Azië en andere landen behelst,

    gezien de strategische partnerschappen van Mongolië met Rusland en China,

    gezien de waarnemersstatus van Mongolië in de Shanghai-samenwerkingsorganisatie (SSO),

    gezien de regelmatige trilaterale bijeenkomsten op hoog niveau tussen Mongolië, Rusland en China en tussen Mongolië, Japan en de VS,

    gezien de initiatieven om verschillende economische projecten in de regio te integreren, waaronder de Nieuwe Zijderoute van China, de Trans-Euraziatische Snelweg van Rusland en de Prairieweg van Mongolië,

    gezien het in 2012 overeengekomen individuele partnerschaps- en samenwerkingsprogramma van Mongolië met de NAVO,

    gezien de verklaring van Mongolië van september 2015 inzake zijn voornemen om te streven naar de permanente status van neutraal land,

    gezien de zelfverklaarde status van kernwapenvrij land van Mongolië, die in september 2012 is erkend door de VN,

    gezien het internationaal samenwerkingsfonds van Mongolië, waarmee wordt beoogd ervaringen te delen met ander landen die een democratische transformatie ondergaan, zoals Myanmar, Kirgizië en Afghanistan,

    gezien de inspanningen die zijn gericht op het kweken van vertrouwen, zoals de dialoog van Ulaanbaatar over veiligheid in Noordoost-Azië, waaraan ook Noord-Korea deelneemt, en het Forum van Azië,

    gezien de slotopmerkingen van het VN-Comité tegen foltering over het tweede periodieke verslag over Mongolië dat is vastgesteld in augustus 2016,

    gezien artikel 99, lid 2, van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0383/2016),

    A.

    overwegende dat Mongolië kan dienen als democratisch model voor de andere opkomende democratieën in de regio, maar ook voor de regimes met meer autoritaire neigingen;

    B.

    overwegende dat de Europese Gemeenschappen op 1 augustus 1989 diplomatieke betrekkingen met Mongolië hebben aangeknoopt;

    C.

    overwegende dat de EU en Mongolië vriendschappelijke betrekkingen onderhouden op basis van politieke, maatschappelijke, economische, culturele en historische banden;

    D.

    overwegende dat de EU en Mongolië veel convergerende standpunten hebben met betrekking tot de meeste grote internationale uitdagingen en dat Mongolië een constructieve rol speelt in internationale betrekkingen en met name in multilaterale organisaties;

    E.

    overwegende dat de betrekkingen van de EU met Mongolië voornamelijk gericht zijn op projecten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking die erop gericht zijn het land in staat te stellen sturing te bieden aan de lopende snelle transformatie naar een sociaal inclusieve en economisch duurzame ontwikkeling van de samenleving;

    F.

    overwegende dat Mongolië belangstelling heeft in de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met de EU en het uitbreiden van de bestaande samenwerking op een wijze die verder gaat dan ontwikkelingssamenwerking; overwegende dat de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking het toenemende belang benadrukt van de betrekkingen tussen de EU en Mongolië op basis van gedeelde principes als gelijkheid, wederzijds belang, democratie, de rechtstaat en mensenrechten en formeel de mogelijkheid biedt aan beide partijen om nieuwe gebieden voor samenwerking te ontwikkelen, bijvoorbeeld betreffende ondernemingen, handel, ontwikkeling, landbouw, milieu, energie en modernisering van de staat, maar ook onderwijs, cultuur en toerisme;

    G.

    overwegende dat de ontwikkeling van de betrekkingen van de EU met Mongolië nog steeds onder de verantwoordelijkheid vallen van de delegatie van de EU in Peking; overwegende dat Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Italië momenteel hun eigen ambassade hebben opgericht in Ulaanbaatar;

    Algemene bepalingen

    1.

    waardeert de vriendschappelijke en constructieve betrekkingen tussen de EU en Mongolië;

    2.

    onderkent de specifieke geografische ligging van Mongolië tussen China, Rusland, de landen van Centraal-Azië en Noordoost-Aziatische landen, met hun grote potentieel voor de wereldeconomie, het belang van Mongolië voor stabiliteit in de regio, de in de regio tamelijk uitzonderlijke en goed gewortelde democratische traditie van Mongolië en de constructieve rol die Mongolië speelt door bij te dragen tot het vinden van vreedzame oplossingen voor de conflicten en confrontaties in de regio en deze te faciliteren en door regionale economische integratie te bevorderen;

    3.

    stelt vast dat de democratische transformatie die in de jaren negentig van de vorige eeuw is begonnen, consistent wordt doorgevoerd; erkent de tastbare vooruitgang die is geboekt op het gebied van sociaaleconomische hervormingen; neemt niettemin kennis van de problemen op de gebieden van duurzame ontwikkeling en economie, financieel beheer, goed bestuur, corruptiebestrijding, sociale zekerheid, milieubescherming en politieke polarisatie, die worden versterkt door een in toenemende mate uitdagende internationale omgeving;

    Institutioneel kader en diplomatieke vertegenwoordiging

    4.

    is ingenomen met de op verdieping en uitbreiding gerichte aard van de betrekkingen tussen de EU en Mongolië, die tot uiting komt in de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking (PSO) en die onder meer gericht is op politieke dialoog en mensenrechten, handel en ontwikkelingshulp, en met de samenwerking op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, energie, klimaatverandering, onderzoek en innovatie, en onderwijs en cultuur, die van groot belang zijn voor het bevorderen van economische diversificatie en het oplossen van de huidige economische problemen, evenals voor de langetermijntransformatie van een van oorsprong nomadische samenleving;

    5.

    is ingenomen met de instelling van een gemengd comité, dat krachtens artikel 56 van de overeenkomst belast wordt met de tenuitvoerlegging van de PSO, en spoort dit comité aan om regelmatig verslag uit te brengen aan zowel het Europees Parlement als het Mongolische parlement;

    6.

    dringt er bij de drie lidstaten die dat nog niet hebben gedaan op aan hun nationale ratificatieproces met spoed te voltooien om de reeds lang vereiste sluiting en inwerkingtreding van de PSO mogelijk te maken;

    7.

    benadrukt de noodzaak van een verdere versterking van de parlementaire dimensie van de betrekkingen tussen de EU en Mongolië; betreurt het ontbreken in de tekst van de PSO van artikelen die een parlementaire samenwerkingscommissie in het kader van de PSO instellen voor de democratische controle op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en de verbetering van de politieke dialoog tussen de twee parlementen; roept derhalve op tot onderhandelingen over een nieuw protocol om deze situatie te verhelpen die zo snel mogelijk moeten plaatsvinden, onder voorbehoud van artikel 57 van de PSO over toekomstige samenwerking, zoals eerder op is aangedrongen door het Europees Parlement en het Mongolische parlement in de gezamenlijke verklaring van de 10e interparlementaire vergadering;

    8.

    maakt zich zorgen om het feit dat de diplomatieke betrekkingen met Mongolië nog steeds worden onderhouden vanuit de EU-delegatie in China; dringt er met klem bij de Raad en de VV/HV op aan het verbindingskantoor van de Europese Unie in Ulaanbaatar om te vormen tot een volwaardige delegatie van de Europese Unie, als maatregel die van het allergrootste belang is met het oog op het vergemakkelijken van de politieke dialoog en de samenwerking op het vlak van mensenrechten en democratie, het vergroten van de capaciteit om EU-hulpprojecten uit te voeren en er toezicht op te houden, en het bevorderen van de handel in goederen en diensten en van de uitwisseling van personen en culturele uitwisselingen;

    Democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en mensenrechten

    9.

    is ingenomen met de inspanningen van Mongolië voor de consolidatie van de democratisering en de rechtsstaat, inclusief meerpartijenverkiezingen, onafhankelijkere media en een florerend maatschappelijk middenveld; is in dit verband verheugd over de deelname van Mongolië aan de Gemeenschap van democratieën;

    10.

    benadrukt dat de eerbiediging van de vrijheid van de media en de vrijheid van meningsuiting van essentieel belang is voor de verdere consolidatie van democratie, de rechtstaat en mensenrechten in Mongolië; spoort de Mongolische autoriteiten aan om kwesties die verband houden met meldingen over politiek gemotiveerd ingrijpen in mediawerkzaamheden aan te pakken en zich te onthouden van het straffen en beperken van offline en online media die kritiek uiten op de regering; dringt er bij het Mongolische parlement op aan dergelijke grondrechten expliciet te codificeren en deze onder streng toezicht ten uitvoer te leggen;

    11.

    is ervan overtuigd dat de democratische transformatie van Mongolië kan zorgen voor een positief spillover-effect in de regio waar complexe overgangsprocessen plaatsvinden, en dat Mongolië in dit opzicht constructief zou kunnen bijdragen aan de stabiliteit en het gemeenschappelijk welzijn in de regio; roept de EU op daar rekening mee te houden bij de programmering van regionale samenwerking, met name met de landen in de Centraal-Aziatische regio, maar ook in de bredere regio;

    12.

    prijst het feit dat de algemene eerbiediging van de verkiezingsregels is aangetoond tijdens de recente verkiezingen; verzoekt de Mongolische autoriteiten opvolging te geven aan de aanbevelingen die het OVSE/ODIHR na de verkiezingen van 29 juni 2016 heeft geformuleerd, waaronder stabilisatie van het verkiezingsproces, restricties aan verkiezingscampagnes, onafhankelijkheid van de media en onpartijdige en volledige informatieverstrekking aan de kiezers;

    13.

    geeft aan geïnteresseerd te zijn in het sturen van een waarnemingsmissie van het Europees Parlement naar de presidentsverkiezingen die gepland staan voor medio 2017;

    14.

    dringt er bij Mongolië op aan de resterende uitdagingen op het gebied van eerbiediging van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aan te pakken;

    15.

    is ingenomen met de recentelijk begonnen inspanningen om de rechtsgrondslag te versterken van de bestrijding van de wijdverbreide corruptie, die het reële en grote risico van ondermijning van de sociale cohesie van het land met zich meebrengt, evenals de inspanningen om mensenrechten te beschermen en sociale conflicten te bestrijden; dringt er bij Mongolië op aan omvangrijke hervormingen aan te nemen en deze tijdig door te voeren; verwijst in dit verband naar zijn eigen ervaring dat personen die veroordeeld zijn voor corruptie op consistente wijze verantwoordelijk moeten worden gehouden; beveelt het land aan om de samenwerking met de EU, de OVSE en de VN op het gebied van het omgaan met corruptie te versterken; is ervan overtuigd dat de actieve betrokkenheid bij de uitvoering van internationale aanbevelingen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) in de economische productiesector en in het openbare en administratieve leven in Mongolië een positieve en aanzienlijke rol kan spelen bij deze inspanningen;

    16.

    erkent de inspanningen en het rechtskader van het land om mensenhandel te voorkomen, maar blijft bezorgd over de concrete situatie en dringt er bij Mongolië op aan de wetgeving ter bestrijding van mensenhandel van 2012 evenals de nationale plannen hiervoor volledig ten uitvoer te leggen;

    17.

    is verheugd dat er tussen de EU en Mongolië principeovereenstemming is bereikt en dat er voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd om in 2017 een regelmatige mensenrechtendialoog tussen de EU en Mongolië te starten;

    18.

    is verheugd over het feit dat het Mongolische parlement in december 2015 na de ratificatie van het tweede facultatieve protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten een herzien wetboek van strafrecht heeft aangenomen, dat, in aanvulling op andere belangrijke hervormingen, zoals het verbod op foltering, de doodstraf afschaft voor alle misdrijven; merkt op dat het recent verkozen parlement de uitvoering van het herziene strafwetboek heeft uitgesteld en dringt er bij de Mongolische autoriteiten op aan deze belangrijke hervorming zonder verdere vertraging door te voeren;

    19.

    neemt nota van de voortgang van Mongolië bij het verbeteren van het rechtskader overeenkomstig de internationale verplichtingen op het gebied van mensenrechten, institutionele hervormingen, waaronder de Onafhankelijke Nationale commissie voor de mensenrechten, en de inspanningen die gericht zijn op capaciteitsopbouw en het verhogen van het bewustzijn over mensenrechten, evenals de doorlopende toewijding om de resterende uitdagingen op het gebied van de bescherming en bevordering van universele mensenrechtennormen aan te pakken, zoals die welke zijn benadrukt in de tweede universele periodieke doorlichting van de Verenigde Naties (VN-UPR) uit 2015, waaronder het voorkomen en onderzoeken van alle beschuldigingen van foltering en het beschermen van de rechten van vrouwen en kinderen, evenals de rechten van gevangenen;

    20.

    uit zijn bezorgdheid over rapporten over gevallen van arrestaties zonder juridisch mandaat, foltering en straffeloosheid in Mongolische gevangenissen; sluit zich aan bij de oproep van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (UNHRC) voor doeltreffende maatregelen om te garanderen dat alle gedetineerden in de praktijk alle fundamentele wettelijke beschermingsmaatregelen ontvangen in overeenstemming met internationale normen; roept Mongolië op zijn toezegging om een onafhankelijk mechanisme in te stellen voor het onderzoek naar beschuldigingen van foltering en mishandeling spoedig en effectief na te komen;

    21.

    prijst het door de EU ondersteunde project ter ondersteuning van LGBTI-rechten in Mongolië; is niettemin bezorgd over de voortdurende discriminatie en intimidatie van de LGBTI-gemeenschap;

    22.

    raadt Mongolië aan om, in overeenstemming met het reeds geratificeerde Verdrag inzake de rechten van het kind, lijfstraffen niet alleen in onderwijsinstellingen wettelijk te verbieden, maar volledig, en om met behulp van specifieke en gerichte maatregelen de niet-afnemende cijfers van geweld tegen kinderen, economische uitbuiting van kinderen en incidenten die leiden tot de dood van of ernstig letsel bij kinderen, aan te pakken; roept alle relevante EU-instellingen op bijstand te verlenen inzake deze kwestie;

    23.

    doet de aanbeveling om de situatie op het gebied van gezondheid en veiligheid te versterken door IAO-verdrag C176 ten uitvoer te leggen, evenals andere nog niet geratificeerde IAO-verdragen op het gebied van veiligheid en gezondheid;

    24.

    steunt de lopende en eerlijke inspanningen van Mongolië om geleidelijk alle vormen van kinderarbeid uit te roeien en om de rechten van het kind te garanderen;

    25.

    is verheugd over het rechtskader van Mongolië voor het realiseren van gelijke rechten van vrouwen en mannen dat in 2011 is aangenomen evenals de geleidelijke uitroeiing van discriminatie van vrouwen;

    Duurzame ontwikkeling

    26.

    is ingenomen met de substantiële vooruitgang die Mongolië sinds de jaren negentig van de vorige eeuw heeft geboekt op het gebied van economische ontwikkeling en het terugdringen van de armoede in het kader van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's); steunt Mongolië in zijn streven om de MDG's te verwezenlijken in overeenstemming met de beginselen van doeltreffendheid en transparantie van hulp;

    27.

    erkent dat een verdieping van de regionale economische integratie kansen zal scheppen voor Mongolië om een welvarendere toekomst en economisch succes tegemoet te gaan, en neemt kennis van het feit dat Mongolië tegelijkertijd zoekt naar economische allianties en partners die het land de mogelijkheid bieden om zijn samenwerkingspotentieel volledig te realiseren door de nationale politieke en economische belangen, de langdurige betrokkenheid bij multidirectionele diplomatie, de traditionele identiteit en levensstijl of de democratische grondslagen van de Mongolische samenleving te eerbiedigen;

    28.

    is niettemin bezorgd over het feit dat in sommige gebieden armoede structureel aan het worden is en dat de gerapporteerde economische boom van 2010-2012 onvoldoende heeft bijgedragen tot een vermindering van de armoede in het land;

    29.

    moedigt Mongolië aan in zijn inspanningen om duurzame economische groei te verwezenlijken; spreekt zijn bezorgdheid uit over de scherpe daling van de bbp-groei, die in 2011 een recordhoogte (17,3 %) bereikte, maar in 2015 slechts 2,3 % bedroeg, terwijl de prognose voor 2016 1,3 % is; is bezorgd dat het begrotingstekort, dat is gestegen tot 20 % van het bbp, mogelijk een negatief effect op de het verlichten van de armoede kan hebben, evenals op de sociale inclusiviteit en de cohesie van het socialebeschermingsstelsel;

    30.

    is ingenomen met het feit dat de ontwikkelingshulp van de EU aan het land voor de periode 2014-2020 meer dan verdubbeld is — en nu 65 miljoen EUR bedraagt, tegenover 30 miljoen EUR in de periode 2007-2013 — en zich concentreert op de verbetering van het economische bestuur en beroepsopleidingen om een betere werkgelegenheid te scheppen; moedigt de deelname van Mongolië aan door de EU gefinancierde regionale programma's aan; wijst op de relatief goede uitvoering van EU-projecten en -programma's ter ondersteuning van de ontwikkeling en modernisering van Mongolië;

    31.

    benadrukt het belang van een voortdurende administratieve hervorming die zich voornamelijk richt op de opbouw van een zeer professionele administratie op zowel nationaal als lokaal niveau; roept de EU-instellingen op om Mongolië te helpen bij de ontwikkeling van de benodigde bronnen en deskundigheid, om zo het land beter toe te rusten om te kunnen omgaan met de uitdagingen van de complexe economische en maatschappelijke transformatieprocessen en om de absorptiecapaciteit van EU-fondsen in het land te vergroten;

    32.

    verzoekt om meer uitwisselingsmogelijkheden voor studenten en academici in het kader van het Erasmus+-programma en het Marie Curie Skłodowska-programma en om uitgebreider intermenselijk contact tussen de EU en Mongolië, waaronder tussen artiesten; roept de EU op onderzoek en innovatie op te nemen in de samenwerkingsgebieden met Mongolië;

    33.

    is verheugd over de tijdige deponering van het ratificatie-instrument op 21 september 2016 van de overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering; is bezorgd dat de combinatie van de gevolgen van klimaatverandering, een extensieve toename van veehouderijen, een dramatische groei van de migratie van het platteland naar de hoofdstad, evenals het massale gebruik en de snelle exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, zoals water en land voor het legaal en illegaal winnen van koper, kolen en andere grondstoffen, heeft geleid tot een ernstige achteruitgang van het milieu in Mongolië, een toenemend risico op waterconflicten met zijn buurlanden en een stijging in het voorkomen van klimaatfenomenen zoals de zogenoemde „dzud”, die wordt gekenmerkt door cycli van langdurige droogte en strenge winters en die leiden tot de dood van een groot deel van het vee, wilde dieren en een afname van de biodiversiteit in het algemeen; roept de Mongolische regering op de inspanningen om de diversificatie van zijn economie te versterken en dringt er bij de EU op aan om hierbij bijstand te verlenen met specifieke activiteiten en preventieve en andere maatregelen, bijvoorbeeld in de context van nauwere coördinatie van het milieubeleid tussen de EU en Mongolië; roept de Mongolische autoriteiten en het parlement, evenals de EU-lidstaten op tot samenwerking en tot het bijdragen aan een substantiële versterking van het internationaal klimaatregime in het kader van de inspanningen van de COP22 in Marrakesh;

    34.

    is verheugd over de ratificatie en naleving door Mongolië van alle voor de SAP +-regeling relevante verdragen inzake milieubescherming en klimaatverandering; dringt er echter bij Mongolië op aan te voldoen aan zijn rapportageverplichtingen op grond van de VN-Verdragen inzake milieubescherming en klimaatverandering (Cites, Verdragen van Bazel en van Stockholm) en het milieurechtelijke kader van het land te versterken;

    35.

    wijst erop dat Mongolische winningsindustrieën in 2014 verantwoordelijk waren voor 17 % van het bbp en 89 % van de totale uitvoer van Mongolië; is in dit opzicht verheugd over de actieve deelname van Mongolië aan het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën, dat erop is gericht deze sector verantwoordelijker en transparanter te maken;

    36.

    benadrukt dat de koper- en goudmijn Oyu Tolgoi het grootste mijnbouwproject is en dat het vanaf 2020 verantwoordelijk moet zijn voor een derde van het bbp van Mongolië en dat de Tarvan Tolgoi de grootste onontwikkelde kolenmijn ter wereld is; is verheugd over de openbare debatten die zijn gehouden over de milieugevolgen van mijnbouw en de publieke deelname aan het beheer van hulpbronnen op lokaal niveau;

    37.

    moedigt Mongolië aan, ten gunste van zijn eigen bevolking, de exploitatie van zijn natuurlijke hulpbronnen te ontwikkelen, met name van zeldzame mineralen, aangezien deze steeds waardevoller worden in de digitale industrie; wijst op de ondersteunende rol die de EU kan spelen bij het verlenen van technologische en financiële steun aan een dergelijke onafhankelijke mineraalwinning;

    38.

    is van mening dat investeringen in toekomstige technologieën en digitalisering kunnen helpen bij het overbruggen van de ontwikkelingskloof tussen verschillende regio's in Mongolië en de diversificatie van de economie; dringt er bij de EU en de lidstaten op aan de samenwerking op het gebied van digitalisering en nieuwe technologieën te intensiveren;

    39.

    erkent de aanzienlijke uitdagingen bij het bestrijden van drugshandel; beveelt de EU aan bijstand te verlenen aan de versterking van openbare instellingen en middelen om deze kwesties aan te pakken;

    Handel en economische betrekkingen

    40.

    stelt vast dat de EU de derde handelspartner van Mongolië is geworden, en dat Mongolische goederen reeds nagenoeg tariefvrij hun weg vinden naar de EU-markt in het kader van het stelsel van algemene preferenties;

    41.

    verwelkomt de opneming van Mongolië in de SAP+-regeling;

    42.

    neemt nota van het feit dat er vanuit Europa nog maar beperkt wordt geïnvesteerd in Mongolië als gevolg van het onzekere ondernemingsklimaat en een gebrek aan informatie;

    43.

    spoort de EU en Mongolië aan om hun handels- en investeringsbetrekkingen te intensiveren, onder meer door middel van informatieverstrekking en bewustmaking, in overeenstemming met de juridische bepalingen van het PSO; benadrukt dat een dergelijke intensivering overeen moet stemmen met de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen inzake arbeidsnormen, goed bestuur en mensenrechten, evenals inzake milieunormen, en deze volledig moet eerbiedigen;

    44.

    dringt in dit verband aan op de verdere ontwikkeling van de activiteiten van de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) in Mongolië;

    45.

    benadrukt het belang van een stabiel ondernemings- en juridisch klimaat voor een toename van de investeringen uit de EU;

    46.

    neemt nota van de afname van de buitenlandse directe investeringen (BDI) in de mijnbouwsector, die de economie domineert en een belangrijke bron van verdeeldheid blijft;

    47.

    dringt er bij Mongolië op aan om zijn economie te diversifiëren, met behulp van buitenlandse investeringen en een transparantere wettelijke omgeving, teneinde de kwetsbaarheid van veranderlijke delfstoffenmarkten te voorkomen; is in dit verband ingenomen met de nieuwe wetgeving inzake BDI;

    48.

    moedigt de verdere integratie van Mongolië in de regionale en wereldeconomie aan, in het kader van onder meer de Prairieweg, de Zijderoute/„One Belt One Road” of de Trans-Euraziatische Snelweg, in overeenstemming met de strategische belangen en prioriteiten van het land; vraagt de EU om deelname aan infrastructuur- en investeringsprogramma's, waaronder in de mijnbouwsector, in de regio te overwegen;

    Regionale en mondiale uitdagingen en samenwerking

    49.

    erkent de sleutelrol die Mongolië kan spelen tussen de enorme en zeer dynamische economieën van China, Rusland, Zuid-Korea en Japan en de Centraal-Aziatische landen, en tegelijkertijd als intermediair tussen Europa en de Oost-Aziatische regio;

    50.

    wijst op het „derde buur”-concept in het buitenlands beleid van Mongolië, dat betrekkingen met de EU behelst in combinatie met constructieve en intensieve betrekkingen met zijn invloedrijke strategische partners en directe buurlanden Rusland en China;

    51.

    neemt nota van de vriendschappelijke en tevens in economisch opzicht concurrerende, betrekkingen met de andere landen in de regio;

    52.

    stelt vast dat Mongolië de gevolgen van een potentieel lidmaatschap van de Euraziatische Economische Unie (EEU) serieus aan het evalueren is; is bezorgd dat een dergelijke stap intensievere politieke en handelsbetrekkingen met de EU zou kunnen bemoeilijken;

    53.

    feliciteert Mongolië met zijn succesvolle voorzitterschap van de in 2016 in Ulaanbaatar gehouden bijeenkomsten van de ASEM en de ASEP, de versterking van de parlementaire dimensie en de versterking van het partnerschap tussen de twee regio's die gebaseerd is op universeel erkende beginselen van gelijkheid, wederzijds respect en de bevordering en bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden; is ingenomen met het voorstel van Mongolië om een ASEM-centrum op te richten, met inbegrip van een virtuele/online-faciliteit;

    54.

    is verheugd over het feit dat Mongolië zich heeft verklaard tot kernwapenvrije zone, zoals officieel door de VN wordt erkend; is in het bijzonder verheugd over de constructieve en actieve rol die het land speelt in multilaterale fora voor de bevordering van samenwerking voor wereldwijde nucleaire ontwapening, evenals over zijn aanmelding voor de humanitaire belofte (10);

    55.

    verwelkomt de wederzijdse inzet voor internationale vrede en veiligheid, en in deze context ook de actieve rol van Mongolië in internationale multilaterale mechanismen zoals de VN en de OVSE, evenals zijn bijdrage aan initiatieven ter ondersteuning van vrede en stabiliteit in Noordoost-Azië en andere initiatieven, zoals de dialoog van Ulaanbaatar over veiligheid in Noordoost-Azië;

    56.

    neemt nota van de bijdrage van Mongolië aan VN-vredesmissies over de hele wereld en de verstrekking van opleidingsfaciliteiten voor dergelijke missies, terwijl het land tegelijkertijd steeds meer streeft naar een versterking van de politieke en diplomatieke mogelijkheden en de verantwoordelijkheid van de VN om conflicten te voorkomen en op te lossen;

    57.

    is verheugd over de nauwe samenwerking met de EU voor de onderhandelings- en stemposities in de Verenigde Naties en andere multilaterale fora; benadrukt in dit verband het belang van artikel 8 van de PSO inzake internationale samenwerking;

    58.

    erkent de rol die Mongolië speelt bij de bevordering van de eerbiediging van de mensenrechten als nieuw lid van de UNHRC van 2016 tot 2018 en roept op tot nauwe samenwerking van de EU met Mongolië bij het voorbereiden en uitvoeren van de werkzaamheden van de UNHRC;

    59.

    is verheugd over de ratificatie door Mongolië van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ICC) en dringt er bij Mongolië op aan de wijzigingen van Kampala te ratificeren die voorzien in een definitie en een procedure voor de tijdige rechtsbevoegdheid van het Hof over het misdrijf agressie;

    60.

    prijst de inspanningen van Mongolië voor de bevordering van democratie, de rechtstaat en mensenrechten in landen die in het nabuurschap van Mongolië liggen en die democratische verandering willen doorvoeren; dringt er bij de EU op aan Mongolië ook te betrekken bij en te zoeken naar synergieën op ad-hocbasis in regionale programma's in Centraal-Azië die zich richten op dergelijke ontwikkelingen;

    61.

    prijst de rol van Mongolië bij het samenbrengen van academici uit de beide Korea's, China en Rusland, evenals voor het organiseren van de reünie van families die gescheiden zijn geraakt als gevolg van de verdeling van het Koreaans schiereiland;

    62.

    steunt het door Mongolië uitgesproken verlangen lid te worden van de VN-Veiligheidsraad in 2022;

    o

    o o

    63.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de VV/HV, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en de Grote Staats Hural (het parlement) van Mongolië.

    (1)  PB C 280 E van 18.11.2006, blz. 49.

    (2)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0121.

    (3)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0458.

    (4)  PB C 36 van 29.1.2016, blz. 126.

    (5)  PB C 407 van 4.11.2016, blz. 35.

    (6)  PB C 249 E van 30.8.2013, blz. 41.

    (7)  PB C 440 van 30.12.2015, blz. 97.

    (8)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0424.

    (9)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0032.

    (10)  http://www.icanw.org/pledge/


    Top