EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 1.12.2017
COM(2017) 721 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende door de algemene begroting gedekte garanties
Situatie op 31 december 2016
{SWD(2017) 435 final}
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52017DC0721
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on guarantees covered by the general budget Situation at 31 December 2016
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende door de algemene begroting gedekte garanties Situatie op 31 december 2016
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende door de algemene begroting gedekte garanties Situatie op 31 december 2016
COM/2017/0721 final
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 1.12.2017
COM(2017) 721 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende door de algemene begroting gedekte garanties
Situatie op 31 december 2016
{SWD(2017) 435 final}
Inhoudsopgave
1.Inleiding
2.Door de EU-begroting gegarandeerde operaties en andere crisisbeheermechanismen
3.Ontwikkeling van de gegarandeerde operaties
3.1.Direct door de Commissie beheerde operaties
3.1.1.Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM)
3.1.2.Betalingsbalansmechanisme
3.1.3.Macrofinanciële bijstandsleningen (MFB-leningen)
3.1.4.Euratom-leningen
3.2.Ontwikkeling van de externe financieringsoperaties van de EIB
4.Door de EU-begroting gedekte risico's
4.1.Definitie van risico
4.2.Samenstelling van het totale risico
4.3.Jaarlijks risico voor de EU-begroting
4.3.1.Met lidstaten verband houdend risico
4.3.2.Met derde landen verband houdend risico
5.het Garantiefonds voor externe acties.
5.1.Activering van garanties
5.1.1.Gebruik van kasmiddelen
5.1.2.Overmakingen uit de EU-begroting
5.1.3.Beroep op het Garantiefonds en invorderingen
5.2.Ontwikkeling van het Fonds
6.Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)
1.Inleiding
Met dit verslag wordt beoogd de kredietrisico's te bewaken die door de EU-begroting worden gedekt als gevolg van de garanties en de leningen die direct door de Europese Unie of indirect via de voor EIB-financieringsprojecten buiten de Unie verleende garantie zijn toegekend.
Dit verslag wordt ingediend overeenkomstig artikel 149 van het Financieel Reglement 1 , waarin is bepaald dat de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad jaarlijks verslag uitbrengt over de EU-begrotingsgaranties en de desbetreffende risico's.
Het verslag is gestructureerd als volgt: in hoofdstuk 2 worden de hoofdkenmerken van de door de EU-begroting gegarandeerde operaties gememoreerd; daarnaast worden verschillende andere aanvullende crisisbeheermechanismen gepresenteerd, die geen enkel risico voor de EU-begroting inhouden. In hoofdstuk 3 wordt de ontwikkeling van de gegarandeerde operaties uiteengezet. In hoofdstuk 4 worden de voornaamste risico's die door de EU-begroting worden gedekt onder de aandacht gebracht. In hoofdstuk 5 worden de activering van de garanties en de ontwikkeling van het Garantiefonds ("het Fonds") 2 geschetst terwijl in hoofdstuk 6 de ontwikkeling van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) wordt geschetst 3 .
Een werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD) vult dit verslag aan met een reeks gedetailleerde tabellen en toelichtingen. Het verschaft ook een macro-economische analyse van de landen die van EU-leningen en/of -garanties profiteren, welke het gros van de blootstelling van het Fonds vormen.
2.Door de EU-begroting gegarandeerde operaties en andere crisisbeheermechanismen
De door de EU-begroting gedekte risico's komen voort uit een verscheidenheid van leen- en garantieoperaties, die in vier categorieën kunnen worden onderverdeeld:
2.1 Leningen van de Europese Unie met een macro-economisch doel
Tot dit soort leningen behoren 1) macrofinanciële bijstandsleningen 4 ("MFB-leningen") aan derde landen, 2) betalingsbalansleningen 5 ("BB-leningen") ter ondersteuning van lidstaten die niet tot de eurozone behoren en die betalingsbalansmoeilijkheden ondervinden en 3) leningen in het kader van het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme ("EFSM") 6 ter ondersteuning van alle lidstaten die worden geconfronteerd met of ernstig worden bedreigd door een hevige economisch-financiële verstoring als gevolg van buitengewone gebeurtenissen die zij niet kunnen beheersen. Ze worden geactiveerd in combinatie met een financiëlebijstandspakket van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
2.2 Leningen met een micro-economisch doel
Deze rubriek verwijst naar Euratom-leningen.
2.3 Door EU-garanties 7 gedekte leningen van de Europese Investeringsbank ("EIB") ter financiering van operaties in derde landen ("externe financiering van de EIB").
De gegarandeerde externe financiering van de EIB, de MFB-leningen en de Euratom-leningen aan derde landen worden sinds 1994 door het Garantiefonds ("het Fonds") gedekt, terwijl BB, EFSM- en Euratom-leningen aan lidstaten rechtstreeks door de EU-begroting worden gedekt.
Het Fonds dekt wanbetalingen in verband met leningen en leninggaranties aan derde landen of in verband met projecten in derde landen. Het is ingesteld:
·om een "liquiditeitsbuffer" te verschaffen om te voorkomen dat bij elke wanbetaling of betalingsachterstand op een gegarandeerde lening een beroep op de EU-begroting moet worden gedaan; alsmede
·om de begrotingsdiscipline te bevorderen door een financieel kader vast te stellen voor de ontwikkeling van een EU-beleid voor garanties op leningen van de EU en de EIB aan derde landen 8 .
Als derde landen lidstaten worden, vervalt de dekking van het Fonds van de leningen aan deze landen en moet het risico rechtstreeks door de EU-begroting worden gedekt. Het Fonds wordt van middelen uit de EU-begroting voorzien en moet steeds worden gehandhaafd op een bepaald percentage van het uitstaande bedrag van de leningen en leninggaranties die door het Fonds worden gedekt. Dit percentage, het streefpercentage genoemd, bedraagt momenteel 9 % 9 . Wanneer het Fonds onvoldoende middelen bevat, worden de benodigde middelen uit de EU-begroting geput.
2.4 Door EU-garanties gedekte leningen van de Europese Investeringsbank ("EIB") en het Europees Investeringsfonds ("EIF") ter financiering van operaties in lidstaten het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)
Het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) vormt de kern van het investeringsplan voor Europa, dat in de Europese Unie de economische groei op lange termijn en het concurrentievermogen moet stimuleren.
De EU-garantie heeft betrekking op een deel van de financierings- en investeringsoperaties van de EIB in het kader van het venster "infrastructuur en innovatie", en van het EIF in het kader van het venster "kmo's"; het overige deel wordt door de EIB-groep op eigen risico uitgevoerd.
De EIB en het EIF zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van en het toezicht op de individuele verrichtingen en brengen daarover verslag uit aan de Commissie en de Europese Rekenkamer.
Garantiefonds van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI-garantiefonds) 10
Overeenkomstig artikel 12 van de EFSI-verordening 11 moet het EFSI-garantiefonds een liquiditeitsbuffer vormen waaruit de EIB wordt betaald ingeval een beroep op de EU-garantie wordt gedaan. Conform de EFSI-overeenkomst tussen de EU en de EIB wordt een opvraging van de EU-garantie door het EFSI-garantiefonds gedekt indien het bedrag ervan hoger ligt dan de middelen waarover de EIB op de EFSI-rekening beschikt. De door de EIB beheerde EFSI-rekening is bedoeld voor het innen van de aan de EU toekomende inkomsten uit de door de EU gegarandeerde verrichtingen van het EFSI en van de teruggevorderde bedragen, alsook, voor zover er van een beschikbaar saldo sprake is, voor de betaling van opvragingen uit de EU-garantie.
Het EFSI-garantiefonds wordt geleidelijk opgebouwd naarmate het door de EU-garantie gedragen risico toeneemt.
Overeenkomstig artikel 12, lid 4, worden de middelen van het EFSI-garantiefonds rechtstreeks beheerd door de Commissie en belegd met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer en van adequate prudentiële regels.
2.5 Niet door de begroting van de EU gedekte crisisbeheermechanismen
Als onderdeel van de reactie op de crisis zijn diverse andere mechanismen opgezet die echter geen enkel risico voor de EU-begroting inhouden:
- de Griekse Leningfaciliteit (GLF) 12 , die wordt gefinancierd via centraal door de Commissie beheerde bilaterale leningen van andere lidstaten van de eurozone aan Griekenland;
- Europese Faciliteit voor Financiële Stabiliteit (EFSF) 13 : De EFSF is in juni 2010 door de lidstaten van de eurozone opgezet als een tijdelijk reddingsmechanisme om in het kader van een macro-economisch aanpassingsprogramma financiële bijstand aan lidstaten van de eurozone te verlenen. Het verdrag tot instelling van een permanent reddingsmechanisme, het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), is op 27 september 2012 in werking getreden. Sinds 1 juli 2013 zet de EFSF haar lopende programma's ten behoeve van zowel Griekenland (samen met het IMF en sommige lidstaten) als Ierland en Portugal (samen met het IMF, sommige lidstaten en de EU/het EFSM) voort 14 , maar is zij niet langer bij nieuwe financieringsprogramma's of leningfaciliteitsovereenkomsten betrokken;
- Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) 15 : Het ESM vormt een belangrijk onderdeel van de alomvattende EU-strategie die erop is gericht de financiële stabiliteit binnen de eurozone te beschermen door financiële bijstand te verlenen aan lidstaten van de eurozone die financiële moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden. Het ESM is een intergouvernementele volkenrechtelijke organisatie die in Luxemburg is gevestigd en die over een effectieve uitleencapaciteit van 500 000 miljoen EUR beschikt.
3.Ontwikkeling van de gegarandeerde operaties
In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de gegarandeerde operaties uiteengezet, eerst die welke rechtstreeks door de Commissie worden beheerd en vervolgens die welke door de EIB worden beheerd.
|
||||
Uitstaand bedrag in hoofdsom |
Opgelopen rente |
Totaal |
% |
|
Lidstaten* |
||||
Euratom-faciliteit |
241,06 |
0,80 |
241,86 |
0,29 % |
BB |
4 200,00 |
71,60 |
4 271,60 |
5,13 % |
EIB |
1 651,32 |
13,15 |
1 664,47 |
2,00 % |
EFSM |
46 800,00 |
655,79 |
47 455,79 |
57,01 % |
Subtotaal lidstaten** |
52 892,38 |
741,34 |
53 633,72 |
64,43 % |
Derde landen*** |
||||
MFB |
2 946,60 |
17,30 |
2 963,90 |
3,56 % |
Euratom |
10,37 |
0,02 |
10,39 |
0,01 % |
EIB**** |
26 482,04 |
156,89 |
26 638,94 |
32,00 % |
Subtotaal derde landen |
29 439,01 |
174,21 |
29 613,23 |
35,57 % |
Totaal |
82 331,40 |
915,55 |
83 246,95 |
100,00 % |
* Dit risico wordt rechtstreeks door de EU-begroting gedekt. Het omvat ook de Euratom- en EIB-leningen die vóór de EU-toetreding zijn toegekend. ** ** Deze cijfers hebben geen betrekking op EFSI-operaties, waarvoor 4 392 miljoen EUR was uitbetaald op de verslagdatum... *** Het door het Fonds gedekte risico is beperkt tot 20,03 miljard EUR. **** Inclusief leningen waarvoor subrogatie door de EU heeft plaatsgevonden na wanbetalingen door Syrië op EIB-leningen (bedrag: 247,20 miljoen EUR). Voor deze leningen is een volledige waardevermindering opgenomen in de jaarrekeningen van de EU voor 2015 en 2016. |
In de tabellen A1, A2a, A2b en A3 van het SWD wordt nadere informatie over deze uitstaande bedragen verstrekt, met name wat plafonds, uitbetaalde bedragen en garantiepercentages betreft.
3.1.Direct door de Commissie beheerde operaties
3.1.1.Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM)
In zijn conclusies van 9/10 mei 2010 ging de Raad (Ecofin) uit van een maximumomvang van het mechanisme van 60 000 miljoen EUR 16 . Daarnaast waren de lidstaten van de eurozone bereid om deze middelen zo nodig aan te vullen. In artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad 17 wordt het uitstaande bedrag van de leningen of kredietlijnen die aan lidstaten worden verstrekt, beperkt tot de voor de betalingskredieten beschikbare marge onder het plafond van de eigen middelen.
Naar aanleiding van de besluiten van de Raad tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland 18 (maximaal 22 500 miljoen EUR) en Portugal 19 (maximaal 26 000 miljoen EUR) werd 22 500 miljoen EUR aan Ierland en 24 300 miljoen EUR aan Portugal uitbetaald (de Portugese regering heeft niet verzocht om de betaling van de overige 1 700 miljoen EUR). Het EFSM heeft daardoor een resterende capaciteit van 13 200 miljoen EUR om verdere bijstand te verstrekken, mocht zulks noodzakelijk blijken 20 .
De Eurogroep/de Raad Ecofin heeft in april 2013 besloten tot een verhoging van de maximale gewogen gemiddelde looptijd van de EFSM-leningen van 12,5 tot 19,5 jaar, waardoor de begunstigde landen de mogelijkheid kregen om een verlenging van de looptijd van de leningen tot 2026 aan te vragen (per tranche).
Ontwikkelingen in 2016
Op 11 januari 2016 verzocht Portugal om verlenging van de looptijd van de EFSM-lening van 4,75 miljard EUR, die in 2011 aan Portugal was uitgekeerd en die op 3 juni 2016 verviel. De herfinanciering van de lening gebeurt in drie transacties, die vervallen in 2023 (1,5 miljard EUR), 2031 (2,25 miljard EUR) en 2036 (1 miljard EUR). Na deze verlenging van de looptijd bedraagt de gewogen gemiddelde looptijd van de EFSM-leningen aan Portugal nu 14,9 jaar.
3.1.2.Betalingsbalansmechanisme
Het betalingsbalansmechanisme voor de verlening van financiële bijstand op middellange termijn door de EU is eind 2008 gereactiveerd om eerst Hongarije, en vervolgens Letland en Roemenië, te helpen het marktvertrouwen te herstellen, voor een totale vastlegging van 14 600 miljoen EUR, waarvan 13 400 miljoen EUR is uitbetaald.
Ontwikkelingen in 2016
Hongarije heeft de laatste tranche van 1 500 miljoen EUR in april 2016 terugbetaald. Het uitstaande bedrag aan BB-leningen is zo teruggelopen van 5 700 miljoen EUR tot 4 200 miljoen EUR in 2016.
Het betalingsbalansmechanisme, waarvan het totale plafond 50 000 miljoen EUR bedraagt, had op 31 december 2016 een resterende capaciteit van 45 800 miljoen EUR om zo nodig verdere bijstand te verstrekken.
3.1.3.Macrofinanciële bijstandsleningen (MFB-leningen)
MFB-besluiten worden in de regel vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad (artikel 212 VWEU). Wanneer wegens de situatie in een derde land dringende financiële bijstand is vereist, kan de Raad echter op voorstel van de Commissie het desbetreffende besluit vaststellen (artikel 213 VWEU). In 2014 is die procedure gevolgd voor het tweede MFB-pakket ten gunste van Oekraïne.
Ontwikkelingen in 2016
De tweede tranche van de lening aan de Kirgizische Republiek 21 (10 miljoen EUR van de vastgestelde 15 miljoen EUR) is in april 2016 uitgekeerd.
Op 6 juli 2016 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten verdere macrofinanciële bijstand toe te kennen aan Tunesië 22 voor een bedrag van ten hoogste 500 miljoen EUR in de vorm van leningen (drie tranches van 200, 150 en 150 miljoen EUR).
Op 14 december 2016 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten verdere macrofinanciële bijstand toe te kennen aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië 23 voor een bedrag van ten hoogste 200 miljoen EUR in de vorm van leningen (twee tranches van 100 miljoen EUR).
Wat terugbetalingen betreft, is door de begunstigde landen 70 miljoen EUR teruggestort (Bosnië en Herzegovina 4 miljoen EUR, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië 10 miljoen EUR, Montenegro 1,34 miljoen EUR en Servië 54,66 miljoen EUR).
Het totale bedrag aan uitstaande MFB-leningen is tussen 31 december 2015 en 31 december 2016 gedaald van 3 006,6 miljoen EUR tot 2 946,6 miljoen EUR. 75% van de uitstaande MFB bestaat uit leningen aan Oekraïne.
Ontwikkelingen na 31 december 2016 (tot 30 juni 2017)
De tweede tranche van de lening aan Oekraïne (600 miljoen EUR) in het kader van het derde programma MFB-III 24 is in april 2017 uitgekeerd.
De tweede tranche van de MFB-lening aan Georgië (13 miljoen EUR) is in mei 2017 uitgekeerd.
3.1.4.Euratom-leningen
Voor Euratom-leningen aan lidstaten of in bepaalde in aanmerking komende derde landen (momenteel de Russische Federatie, Armenië en Oekraïne) geldt een plafond van 4 000 miljoen EUR, waarvan ongeveer 92 % reeds is uitbetaald. 326 miljoen EUR van het vastgestelde maximumbedrag van 4 000 miljoen EUR blijft over.
Op 7 augustus 2013 is met Oekraïne een leningsovereenkomst ondertekend op grond waarvan een bedrag van 300 miljoen EUR beschikbaar werd gesteld voor de verbetering van de veiligheid van bestaande nucleaire faciliteiten, en op 15 mei 2014 is de garantieovereenkomst door het Oekraïense parlement geratificeerd. De lening zal worden verstrekt in nauwe samenwerking met de EBRD, die parallel daaraan een aanvullende lening van 300 miljoen euro verstrekt.
Op 27 mei 2015 heeft de Commissie uitbetalingen van Euratom-leningen aan Energoatom toegestaan voor een bedrag van maximaal 100 miljoen EUR, nadat Energoatom de door de EBRD verstrekte lening voor ten minste 50 miljoen EUR had opgevraagd. Wegens vertragingen bij de uitvoering van het project hebben sinds 31 december 2016 geen uitbetalingen plaatsgevonden.
Deze leningen vallen onder staatsgaranties die 100 dekking bieden op de uitstaande bedragen aan het einde van het jaar.
Ontwikkelingen in 2016
In 2016 hebben geen uitbetalingen plaatsgevonden. De terugbetaalde bedragen omvatten 22,62 miljoen EUR van Bulgarije, 19 miljoen EUR van Roemenië en een equivalent van 7,1 miljoen EUR van Oekraïne.
Ontwikkelingen na 31 december 2016
In mei 2017 is de eerste Euratom-tranche van 50 miljoen EUR uitbetaald.
3.2.Ontwikkeling van de externe financieringsoperaties van de EIB
Ontwikkelingen in 2016
In het kader van het algemene mandaat van de EIB voor de periode 2014-2020 was op 31 december 2016 voor een totaalbedrag van EUR 10 741 miljoen EUR aan overeenkomsten gesloten, waarvan op die datum slechts 1 882 miljoen EUR was uitbetaald, wat het uitstaande bedrag op 1 893 miljoen EUR brengt (zie tabel A3 van het SWD). Voor meer informatie over de landen die onder de EIB-mandaten vallen, zie de tabellen A1, A3 en A4 van het SWD.
Voor eerdere externe EIB-mandaten, zie tabel A3 van het SWD.
De wanbetalingen op rentebetalingen en leningterugbetalingen door de Syrische regering zijn in 2016 doorgegaan. De EIB heeft een beroep op het Garantiefonds gedaan om deze wanbetalingen te dekken (zie punt 5.1.3).
In punt 3 zijn de uitstaande bedragen per 31 december 2016 gepresenteerd voor de verschillende faciliteiten waarvan in dit hoofdstuk sprake is.
4.Door de EU-begroting gedekte risico's
4.1.Definitie van risico
Het risico voor de EU-begroting vloeit voort uit het uitstaande bedrag in hoofdsom en de interesten met betrekking tot gegarandeerde operaties.
In het kader van dit verslag worden de volgende twee methoden gehanteerd om de risico's voor de EU-begroting (hetzij direct, hetzij indirect via het Fonds) te beoordelen:
–"het totale gedekte risico" is berekend als het totale uitstaande bedrag in hoofdsom, vermeerderd met de verschuldigde en niet-betaalde interesten, met betrekking tot de desbetreffende operaties op een gegeven datum 25 .
–de budgettaire benadering, gedefinieerd als "het jaarlijkse risico voor de EU-begroting", is gebaseerd op de berekening van het maximumbedrag dat de EU in een begrotingsjaar zou moeten uitbetalen indien alle gegarandeerde leningen noodlijdend zouden zijn 26 .
4.2.Samenstelling van het totale risico
Tot 2010 hing het maximumrisico in termen van gedekte totale uitstaande bedragen hoofdzakelijk samen met leningen ten gunste van derde landen. Vanaf 2011 had de financiële crisis ernstige negatieve gevolgen voor de overheidsfinanciën van de lidstaten, hetgeen tot een toename heeft geleid van de leningactiviteit van de EU ter dekking van de financieringsbehoeften van de overheid in de lidstaten.
Als gevolg daarvan is de samenstelling van het risico veranderd. Op 31 december 2016 heeft 64 % van het totale uitstaande bedrag 27 betrekking op opgenomen leningen in verband met aan lidstaten verstrekte leningen die rechtstreeks door de EU-begroting worden gedekt (tegen 45 % op 31.12.2010).
4.3.Jaarlijks risico voor de EU-begroting
Met betrekking tot de uitstaande leningen op 31 december 2016 (zie tabel 1) is het maximumbedrag dat de EU (direct en via het Fonds) in 2017 zou moeten uitbetalen - ervan uitgaande dat alle gegarandeerde leningen noodlijdend zouden zijn - 5 777 miljoen EUR. Dat bedrag stemt overeen met de betalingen (hoofdsom en rente) voor gedurende 2017 vervallende gegarandeerde leningen, ervan uitgaande dat noodlijdende leningen niet versneld worden ingevorderd (voor nadere bijzonderheden, zie tabel A4 van het SWD).
4.3.1.Met lidstaten verband houdend risico
In 2017 zal het jaarlijkse maximumrisico voor de EU in verband met operaties met lidstaten (LS) 2 858 miljoen EUR belopen (49,5 % van het totale jaarlijkse risico). Dat risico betreft:
a) EIB- en/of Euratom-leningen die vóór de toetreding van het land tot de EU zijn toegekend;
b) de leningen die uit hoofde van het betalingsbalansmechanisme zijn verstrekt, en
c) de leningen die uit hoofde van het EFSM zijn toegekend.
Tabel 2: rangorde van de lidstaten volgens het jaarlijkse risico voor de EU-begroting in 2017 (miljoen EUR)
Positie |
Land |
Leningen |
Maximaal jaarlijks risico |
Gewicht van het land t.o.v. het jaarlijkse risico van LS |
Gewicht van het land t.o.v. het totale jaarlijkse risico (LS en niet-LS) |
1 |
Roemenië |
a)+b) |
1 453,75 |
50,9 % |
25,2 % |
2 |
Ierland |
c) |
607,25 |
21,2 % |
10,5 % |
3 |
Portugal |
c) |
591,22 |
20,7 % |
10,2 % |
4 |
Bulgarije |
a) |
73,39 |
2,6 % |
1,3 % |
5 |
Kroatië |
a) |
38,01 |
1,3 % |
0,7 % |
6 |
Letland |
a)+b) |
26,34 |
0,9 % |
0,5 % |
7 |
Tsjechië |
a) |
25,93 |
0,9 % |
0,4 % |
8 |
Polen |
a) |
21,53 |
0,8 % |
0,4 % |
9 |
Slowakije |
a) |
14,24 |
0,5 % |
0,2 % |
10 |
Litouwen |
a) |
4,42 |
0,2 % |
0,1 % |
11 |
Hongarije |
a) |
2,12 |
0,1 % |
0,04 % |
Totaal |
2 858,20 |
100 % |
49,5 % |
4.3.2.Met derde landen verband houdend risico
In 2017 bedraagt het jaarlijkse maximumrisico voor het Fonds in verband met de blootstelling aan derde landen 2 918,8 miljoen EUR (50,5 % van het totale jaarlijkse risico). Het met derde landen verband houdend risico betreft EIB-, MFB- en Euratom-leningen (voor nadere bijzonderheden, zie tabel A2b van het SWD). Het Fonds dekt aan derde landen verstrekte gegarandeerde leningen met looptijden tot 2042.
Hierna volgt een lijst van de eerste tien landen (van de achtenveertig) gerangschikt volgens de in 2017 te verrichten terugbetalingen. Zij zijn samen goed voor 2 145 miljoen EUR of 83 % van het met derde landen samenhangende jaarlijkse risico dat door het Fonds wordt gedekt. De economische situatie van die landen wordt geanalyseerd en toegelicht in punt 3 van het SWD. In elke landentabel wordt ook de kredietwaardigheid als beoordeeld door de ratingbureaus vermeld.
Tabel 3: rangorde van de 10 derde landen met het hoogste jaarlijkse risico voor de EU-begroting in 2017 (miljoen EUR)
Positie |
Land |
Maximaal jaarlijks risico |
Gewicht van het land t.o.v. het jaarlijkse risico van derde landen |
Gewicht van het land t.o.v. het totale jaarlijkse risico (LS en niet-LS) |
1 |
Turkije |
1 025,74 |
35,1 % |
17,8 % |
2 |
Tunesië |
283,98 |
9,7 % |
4,9 % |
3 |
Egypte |
278,37 |
9,5 % |
4,8 % |
4 |
Marokko |
221,09 |
7,6 % |
3,8 % |
5 |
Servië |
204,78 |
7,0 % |
3,5 % |
6 |
Zuid-Afrika |
99,73 |
3,4 % |
1,7 % |
7 |
Oekraïne |
88,12 |
3,0 % |
1,5 % |
8 |
Libanon |
85,15 |
2,9 % |
1,5 % |
9 |
Brazilië |
65,14 |
2,2 % |
1,1 % |
10 |
Bosnië en Herzegovina |
62,94 |
2,2 % |
1,1 % |
Totaal (top 10) |
2 415,03 |
82,7 % |
41,8 % |
5.het Garantiefonds voor externe acties.
5.1.Activering van garanties
5.1.1.Gebruik van kasmiddelen
De EU-begroting dekt voorlopig de uitstaande bedragen op de vervaldata indien een debiteur er niet in slaagt zijn lening tijdig aan de EU terug te betalen. De Commissie maakt gebruik van haar kasmiddelen om vertragingen en daaruit resulterende kosten in verband met de dienst van haar opgenomen leningen te voorkomen 28 .
Rekening houdend met het feit dat de meeste kosten tijdens het eerste kwartaal van elk jaar ontstaan, wordt schuldaflossing gestructureerd voor de daaropvolgende maanden en voor het begin van elke maand, wanneer de kasbalans het hoogst is.
In 2016 is gedurende een beperkte periode van 16 dagen voor ongeveer 1 miljoen EUR aan kasmiddelen gebruikt door een technisch probleem bij een betaling van een debiteur.
5.1.2.Overmakingen uit de EU-begroting
Wanneer een of meer lidstaten hun juridische verplichtingen niet nakomen en de eigen middelen van de EU ontoereikend zijn, kan de EU beschikbare EU-begrotingsmiddelen gebruiken en voorrang geven aan schuldaflossing boven andere niet-verplichte uitgaven. Wanneer dat niet volstaat, zijn de lidstaten volgens het MFK op grond van de EU-wetgeving verplicht aanvullende bijdragen te betalen om de schuld af te lossen en de begroting in evenwicht te brengen tot een plafond van 1,20 % van het bni van de EU. De EU-wetgeving stelt de lidstaten in staat indien nodig los van bijdrage aan de EU-begroting bij te dragen.
Aangezien er in 2016 geen wanbetaling van de lidstaten is voorgekomen, zijn geen middelen opgevraagd.
5.1.3.Beroep op het Garantiefonds en invorderingen
Wanneer de begunstigde van een door de EU toegekende of gegarandeerde lening aan derde landen in gebreke blijft, wordt binnen drie maanden na het verzoek om betaling, een beroep op het Garantiefonds gedaan.
De bedragen die door de EIB zijn opgevraagd, zijn afgeboekt van de rekening van het Garantiefonds na machtiging door de diensten van de Commissie. Wanneer de EU een betaling uit hoofde van de EU-garantie heeft gedaan, treedt zij in de rechten en rechtsmiddelen van de EIB 29 .
De invordering gebeurt door de EIB namens de EU ten aanzien van de gesubrogeerde bedragen 30 .
EIB-leningen aan projecten in Syrië
De EIB werd vanaf december 2011 geconfronteerd met wanbetalingen op een aantal rentebetalingen en leningterugbetalingen door de Syrische overheid. Aangezien officiële betalingsverzoeken zonder gevolg zijn gebleven, is de EIB vanaf mei 2012 een beroep op het Garantiefonds beginnen te doen. De ontwikkeling van opvragingen naar aanleiding van noodlijdende leningen in Syrië is weergegeven in tabel 4.
Tabel 4 a: Beroep op het Garantiefonds wegens noodlijdende leningen in Syrië (in miljoen EUR)
Jaar (opvraging van GF-rekening) |
Aantal betaalde opvragingen |
Bedrag van de afbetalingstermijnen |
Sancties en opgelopen rente 31 |
Ingevorderd bedrag |
Totaal |
2012 |
2 |
24,0 |
0,0 |
2,2 |
21,8 |
2013 |
8 |
59,3 |
1,4 |
0,0 |
60,7 |
2014 |
8 |
58,7 |
1,5 |
0,0 |
60,2 |
2015 |
8 |
58,7 |
1,5 |
0,0 |
60,2 |
2016 |
12 |
103,8 |
2,4 |
0,0 |
106,2 |
Totaal |
38 |
304,4 |
6,8 |
2,2 |
309,1 |
Op 31 december 2016 bedroeg het totale uitstaande bedrag in hoofdsom van de gegarandeerde leningen aan Syrië 555 miljoen EUR 32 ; de laatste lening loopt in 2030 af.
TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport)
De EIB heeft op 29 juni 2016 een beroep gedaan op de EU-garantie in het kader van het extern mandaat in verband met een lening aan TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport).
Op 29 september 2016 heeft de Commissie aan de EIB een bedrag betaald van 4,65 miljoen EUR (achterstallige bedragen en rente) voor de bovengenoemde opvraging uit het garantiefonds, die momenteel met de EIB wordt besproken.
Het beroep op het Garantiefonds voor de noodlijdende lening aan TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport) is weergegeven in tabel 4b.
Tabel 4b: Beroep op het Garantiefonds voor de noodlijdende lening aan TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport) (miljoen EUR).
Jaar van opvraging |
Aantal betaalde opvragingen |
Bedrag van de afbetalingstermijnen |
Sancties en opgelopen rente32 |
Ingevorderd bedrag |
Totaal |
2016 |
1 |
4,56 |
0,09 |
0,00 |
4,65 |
Totaal |
1 |
4,56 |
0,09 |
0,00 |
4,65 |
Op 31 december 2016 beloopt het totale uitstaande bedrag in hoofdsom van de gegarandeerde leningen aan TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport) 64,4 miljoen EUR 33 ; de laatste lening loopt in 2028 af.
Ontwikkelingen na 31 december 2016 (tot 30 juni 2017)
Tegen eind juni 2017 is voor Syrië nog zes keer een beroep op de garantie gedaan voor een totaalbedrag van 28,38 miljoen EUR (inclusief rente en sancties) en een keer voor TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport) voor een totaalbedrag van 2,21 miljoen EUR (inclusief rente en sancties).
5.2.Ontwikkeling van het Fonds
Overeenkomstig de Garantiefondsverordening moeten de middelen van het Fonds een passend niveau (streefbedrag) bereiken, dat is vastgesteld op 9 % van het uitstaande bedrag in hoofdsom van het totaal van de verplichtingen die uit elke operatie voortvloeien, vermeerderd met de opgelopen rente. Er is in een voorzieningsmechanisme voorzien om ervoor te zorgen dat het streefbedrag wordt gehaald.
Op basis van het voorzieningsmechanisme is in februari 2016 aan het Fonds 257,12 miljoen EUR uit de EU-begroting betaald, terwijl in februari 2017 de betaling 240,54 miljoen EUR bedroeg.
Op 31 december 2016 bedroegen de netto-activa 34 van het Fonds 2 505,14 miljoen EUR. De verhouding tussen de netto-activa en het uitstaande bedrag in hoofdsom 35 van de verplichtingen (29 365,98 miljoen EUR) in de zin van de Garantiefondsverordening was lager dan het streefbedrag. Bijgevolg is in het voorontwerp van EU-begroting voor 2018 een voorziening van 137,80 miljoen EUR opgenomen.
Op het moment van de tussentijdse evaluatie van het EIB-mandaat voor leningen in derde landen moest een evaluatie worden verricht van de belangrijkste parameters van het Fonds, en met name het streefpercentage. Daarom is een evaluatie van het Garantiefonds uitgevoerd door een externe contractant, rekening houdend met het risicoprofiel van het Fonds en de doeltreffendheid ervan in het licht van de evolutie van de door het Fonds gedekte externe financiering en de daaraan verbonden risico’s. In augustus 2016 is hierover een verslag opgesteld en de voornaamste conclusie luidde dat een streefpercentage van 9 % nog steeds optimaal wordt geacht voor het huidige risiconiveau van de leningenportefeuille, zelfs bij een scenario van verder dalende ratings van de voornaamste debiteuren. Het streefpercentage van 9 % wordt dus niet gewijzigd.
6.Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) 36
De EU-garantie heeft betrekking op de financierings- en investeringsoperaties van de EIB in het kader van het venster "infrastructuur en innovatie" en van het EIF in het kader van het venster "kmo's" 37 . Een deel van die operaties wordt door de EU-garantie gedekt en een deel ervan wordt door de EIB-groep op eigen risico uitgevoerd.
Overeenkomstig artikel 12 van de EFSI-verordening moet het EFSI-garantiefonds een liquiditeitsbuffer vormen waaruit de EIB wordt betaald ingeval een beroep op de EU-garantie wordt gedaan. Conform de EFSI-overeenkomst tussen de EU en de EIB wordt een opvraging van de EU-garantie door het EFSI-garantiefonds gedekt indien het bedrag ervan hoger ligt dan de middelen waarover de EIB op de EFSI-rekening beschikt. De door de EIB beheerde EFSI-rekening is bedoeld voor het innen van de aan de EU toekomende inkomsten uit de door de EU gegarandeerde operaties van het EFSI en van de teruggevorderde bedragen, alsook, voor zover er van een beschikbaar saldo sprake is, voor de uitbetaling van opvragingen uit de EU-garantie.
Het EFSI-garantiefonds wordt geleidelijk opgebouwd naarmate het door de EU-garantie gedragen risico toeneemt.
De middelen van het EFSI-garantiefonds worden rechtstreeks beheerd door de Commissie en belegd met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer en van adequate prudentiële regels.
Ontwikkelingen in 2016
Het door de EU gelopen garantierisico in verband met lopende EFSI-operaties in het kader waarvoor uitbetalingen door de EIB-groep zijn verricht, bedroeg 4 392 miljoen EUR op 31 december 2016, terwijl de wettelijk bepaalde garantieverbintenis van de EU 16 miljard EUR kan belopen (artikel 11 van de EFSI-verordening). Het bedrag van 4 392 miljoen EUR is als een voorwaardelijke verplichting vermeld in de toelichting bij de jaarrekening van de EU voor 2016.
In het kader van het loket infrastructuur en innovatie bedroeg de uitstaande blootstelling met uitbetalingen onder EU-garantie 4,02 miljard EUR, waarvan 3,98 miljard EUR voor schuldtransacties en 0,04 miljard EUR voor transacties van het type eigen vermogen 38 .
Eind 2016 bedroeg de door de EU-garantie gedekte uitstaande blootstelling, voor het loket kleine en middelgrote ondernemingen, in het totaal 369,7 miljoen EUR, waarvan 364,8 miljoen EUR voor garantietransacties en 5 miljoen EUR voor eigenvermogenstransacties.
De nettoactiva van het garantiefonds bedroegen 1 020 miljoen EUR op 31 december 2016.
Eind 2016 waren de ondertekende overeenkomsten in het kader van het EFSI goed voor een totaalbedrag van 21,3 miljard EUR, verdeeld over 28 lidstaten. Van dit totaalbedrag was 14,2 miljard EUR ondertekend 39 door de EIB (121 verrichtingen) en 7,1 miljard EUR door het EIF (225 verrichtingen). Dit betekent in zijn geheel een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2015: aan het einde van dit jaar bedroeg de totale waarde van de ondertekende overeenkomsten 1,2 miljard EUR.
Voor meer informatie over het beheer van het EFSI-garantiefonds, zie de meest recente versie van het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer over het beheer van het Garantiefonds van het Europees Fonds voor strategische investeringen 40 en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD).