EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AR4989

Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het Europees burgerinitiatief

COR 2017/04989

PB C 247 van 13.7.2018, p. 62–70 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 247/62


Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het Europees burgerinitiatief

(2018/C 247/10)

Rapporteur:

Luc Van den Brande (BE/EVP), voorzitter van het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap

Referentiedocumenten:

COM(2017) 482 final

SWD(2017) 294 final

I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Artikel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Onderwerp

Onderwerp

Deze verordening stelt de procedures en voorwaarden vast voor een initiatief waarbij de Europese Commissie wordt verzocht binnen het kader van haar bevoegdheden een passend voorstel in te dienen met betrekking tot een aangelegenheid ten aanzien waarvan burgers vinden dat een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen (hierna „Europees burgerinitiatief” of „initiatief” genoemd).

Deze verordening stelt de procedures en voorwaarden vast voor een initiatief waarbij de Europese Commissie wordt verzocht binnen het kader van haar bevoegdheden een passend voorstel in te dienen met betrekking tot een aangelegenheid ten aanzien waarvan burgers vinden dat een rechtshandeling van de Unie , conform artikel 288 van het het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), nodig is ter uitvoering van de Verdragen (hierna „Europees burgerinitiatief” of „initiatief” genoemd).

Motivering

Verwijzing naar artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie om te verduidelijken dat een rechtshandeling niet alleen betrekking heeft op verbindende verordeningen, richtlijnen en besluiten, maar ook op niet-verbindende aanbevelingen en adviezen.

Wijzigingsvoorstel 2

Artikel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Onderwerp

Onderwerp

Deze verordening stelt de procedures en voorwaarden vast voor een initiatief waarbij de Europese Commissie wordt verzocht binnen het kader van haar bevoegdheden een passend voorstel in te dienen met betrekking tot een aangelegenheid ten aanzien waarvan burgers vinden dat een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen (hierna „Europees burgerinitiatief” of „initiatief” genoemd).

Deze verordening stelt de procedures en voorwaarden vast voor een initiatief waarbij de Europese Commissie wordt verzocht binnen het kader van haar bevoegdheden een passend voorstel in te dienen met betrekking tot een aangelegenheid ten aanzien waarvan burgers vinden dat een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen (hierna „Europees burgerinitiatief” of „initiatief” genoemd).

 

Onder uitvoering van de Verdragen moet ook verstaan worden dat de Commissie krachtens artikel 48 VEU over de mogelijkheid beschikt om ontwerpen tot wijzigingen van de Verdragen voor te leggen.

Motivering

Artikel 48 van het Verdrag betreffende de Europese Unie voorziet dat de Commissie ontwerpen tot wijzigingen van de Verdragen aan de Europese Raad kan voorleggen. Aangezien de Commissie over de bevoegdheid beschikt om dergelijke verdragswijzigingen voor te stellen, moeten ook burgerinitiatieven die een dergelijke verdragswijziging op het oog hebben als ontvankelijk beschouwd worden.

Wijzigingsvoorstel 3

Artikel 4.4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Informatievoorziening en assistentie door de Commissie en de lidstaten

Informatievoorziening en assistentie door de Commissie en de lidstaten

Nadat de Commissie een initiatief heeft geregistreerd overeenkomstig artikel 6, verstrekt zij een vertaling van de inhoud van dat initiatief in alle officiële talen van de Unie met het oog op publicatie in het register en het gebruik ervan voor het verzamelen van steunbetuigingen overeenkomstig deze verordening. Daarnaast kan een groep organisatoren voor publicatie in het register vertalingen van de bijlage verstrekken in alle officiële talen van de Unie , en in voorkomend geval, ook van het in bijlage II bedoelde en overeenkomstig artikel 6, lid 2, ingediende ontwerp van rechtshandeling.

Nadat de Commissie een initiatief heeft geregistreerd overeenkomstig artikel 6, verstrekt zij een vertaling van de inhoud van dat initiatief in alle officiële talen van de Unie met het oog op publicatie in het register en het gebruik ervan voor het verzamelen van steunbetuigingen overeenkomstig deze verordening, inclusief vertalingen van de bijlage voor publicatie in het register en, indien van toepassing , van het in bijlage II bedoelde en overeenkomstig artikel 6, lid 2, ingediende ontwerp van rechtshandeling.

Motivering

Het lijkt redelijk dat de Commissie na registratie van een initiatief ook vertalingen verstrekt van de bijlagen, en met name ook van het ontwerp van rechtshandeling, als dat deel uitmaakt van het initiatief.

Wijzigingsvoorstel 4

Artikel 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Registratie

Registratie

1.   Steunbetuigingen voor een initiatief mogen pas worden verzameld nadat het initiatief door de Commissie is geregistreerd.

1.   Steunbetuigingen voor een initiatief mogen pas worden verzameld nadat het initiatief door de Commissie is geregistreerd.

2.   De groep organisatoren dient het verzoek om registratie bij de Commissie in door middel van het register.

2.   De groep organisatoren dient het verzoek om registratie bij de Commissie in door middel van het register.

Bij het indienen van het verzoek is het ook aan de groep organisatoren om:

Bij het indienen van het verzoek is het ook aan de groep organisatoren om:

a)

de in bijlage II bedoelde informatie in een van de officiële talen van de Unie toe te zenden;

a)

de in bijlage II bedoelde informatie in een van de officiële talen van de Unie toe te zenden;

b)

als de groep meer dan zeven leden telt, te vermelden welke zeven leden in aanmerking moeten worden genomen voor artikel 5, leden 1 en 2;

b)

als de groep meer dan zeven leden telt, te vermelden welke zeven leden in aanmerking moeten worden genomen voor artikel 5, leden 1 en 2;

c)

in voorkomend geval te vermelden dat een juridische entiteit is opgericht overeenkomstig artikel 5, lid 7.

c)

in voorkomend geval te vermelden dat een juridische entiteit is opgericht overeenkomstig artikel 5, lid 7.

Onverminderd de leden 5 en 6 neemt de Commissie een besluit over het verzoek binnen twee maanden na de indiening ervan.

Onverminderd de leden 5 en 6 neemt de Commissie een besluit over het verzoek binnen twee maanden na de indiening ervan.

 

De Commissie legt het verzoek tot registratie voor aan een onafhankelijk comité van 7 leden, bestaande uit juristen, academici en vertegenwoordigers van het Europees maatschappelijk middenveld. Zij beoordelen het verzoek tot registratie op zijn ontvankelijkheid. Zij kunnen de groep van organisatoren horen. Het comité maakt een gemotiveerd besluit over aan de Commissie, die aldus beslist.

3.   De Commissie registreert het initiatief als:

[…]

3.   De Commissie registreert het initiatief als:

[…]

Motivering

Eén van de bijzonderste knelpunten in de nieuwe verordening blijft het belangenconflict en het monopolie van de Commissie in alle fasen van de procedure. Daarom wordt voorgesteld — conform het CvdR-advies van 2015 — de beslissing over de registratie toe te vertrouwen aan een onafhankelijk comité, bestaande uit juristen, academici en vertegenwoordigers van het Europees maatschappelijk middenveld.

Wijzigingsvoorstel 5

Artikel 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Verzamelperiode

Verzamelperiode

1.   Alle steunbetuigingen worden verzameld binnen een periode van hoogstens twaalf maanden vanaf een door de groep organisatoren gekozen datum (hierna „de verzamelperiode” genoemd), onverminderd artikel 11, lid 6. Deze datum mag niet meer dan drie maanden later zijn dan de registratie van het initiatief overeenkomstig artikel 6.

1.   Alle steunbetuigingen worden verzameld binnen een periode van hoogstens 18 maanden vanaf een door de groep organisatoren gekozen datum (hierna „de verzamelperiode” genoemd), onverminderd artikel 11, lid 6. Deze datum mag niet meer dan drie maanden later zijn dan de registratie van het initiatief overeenkomstig artikel 6.

Uiterlijk tien werkdagen voor de betrokken datum stelt de groep organisatoren de Commissie in kennis van de gekozen datum.

Uiterlijk tien werkdagen voor de betrokken datum stelt de groep organisatoren de Commissie in kennis van de gekozen datum.

Als de groep organisatoren de verzameling van steunbetuigingen wenst te beëindigen voordat er twaalf maanden zijn verstreken na het begin van de verzamelperiode, stelt zij de Commissie in kennis van de datum waarop de verzamelperiode zal eindigen.

Als de groep organisatoren de verzameling van steunbetuigingen wenst te beëindigen voordat er 18 maanden zijn verstreken na het begin van de verzamelperiode, stelt zij de Commissie in kennis van de datum waarop de verzamelperiode zal eindigen.

Motivering

Het verzamelen van 1 miljoen handtekeningen is een hele onderneming en veronderstelt heel wat informatie en bewustmaking van burgers. Om het uiteindelijke doel binnen een jaar te bereiken moet de groep organisatoren zeer goed georganiseerd zijn. Er moet vermeden worden dat alleen grote niet-gouvernementele organisaties die transnationaal georganiseerd zijn een EBI zouden kunnen opstarten. Daarom wordt voorgesteld om de tijdsduur van de verzamelperiode tot 18 maanden te verlengen. Dit zal potentiële initiatiefnemers minder afschrikken.

Wijzigingsvoorstel 6

Artikel 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Bekendmaking en openbare hoorzitting

Bekendmaking en openbare hoorzitting

1.   […]

1.   […]

2.   Binnen drie maanden na de indiening van het initiatief wordt de groep organisatoren in de gelegenheid gesteld om het initiatief op een openbare hoorzitting te presenteren.

2.   Binnen drie maanden na de indiening van het initiatief wordt de groep organisatoren in de gelegenheid gesteld om het initiatief op een openbare hoorzitting te presenteren.

De Commissie en het Europees Parlement organiseren samen de hoorzitting in het Europees Parlement. Vertegenwoordigers van de andere instellingen en adviesorganen van de Unie, alsmede geïnteresseerde belanghebbenden, worden in de gelegenheid gesteld aan de hoorzitting deel te nemen.

Het Europees Parlement organiseert de hoorzitting in het Europees Parlement. Vertegenwoordigers van de andere instellingen en adviesorganen van de Unie, de nationale parlementen, alsmede geïnteresseerde belanghebbenden, worden in de gelegenheid gesteld aan de hoorzitting deel te nemen.

De Commissie en het Europees Parlement zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de betrokken publieke en private belangen.

Het Europees Parlement zorgt bij de hoorzitting voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de betrokken belangen.

3.   De Commissie wordt bij de hoorzitting op passend niveau vertegenwoordigd.

3.   De Commissie wordt bij de hoorzitting op passend niveau vertegenwoordigd.

 

4 .    Na de hoorzitting keurt het Europees Parlement een aanbeveling aan de Europese Commissie goed waarin wordt aangegeven hoe op het EBI in kwestie moet worden gereageerd.

Motivering

De beste plaats waar de groep organisatoren hun initiatief kunnen toelichten is het Europees Parlement. Het is dan ook logisch dat het Europees Parlement de volledige organisatie van deze hoorzitting voor zijn rekening neemt. Er is geen institutionele reden waarom de Commissie bij deze organisatie betrokken zou moeten worden. Bovendien moet dit het vertrouwen van de organisatoren in een transparante en onafhankelijke behandeling versterken. Door de nationale parlementen hierbij te betrekken zal sneller een Europees debat op gang komen.

Het is belangrijk dat het Europees Parlement na de hoorzitting een eigen standpunt betreffende het initiatief inneemt.

Wijzigingsvoorstel 7

Nieuw artikel invoegen na artikel 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

Initiatieven die niet het in artikel 12, lid 5, bedoelde certificaat hebben verkregen, maar die toch binnen de termijn van de verzamelperiode 75 % van de handtekeningen hebben verzameld, worden door de Commissie ter informatie overgemaakt aan het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s.

Motivering

In het verleden is gebleken dat sommige initiatieven niet het vereiste aantal steunbetuigingen konden behalen, maar toch innovatief waren voor het Europese beleid. Daarom is het jammer dat de politieke boodschap van dergelijke initiatieven verloren zou gaan. Het Europees Parlement kan omwille van de maatschappelijke en politieke relevantie van dergelijke initiatieven beslissen om eigen initiatieven te ontwikkelen.

Wijzigingsvoorstel 8

Artikel 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Toetsing

Toetsing

De Commissie toetst de werking van het Europees burgerinitiatief op gezette tijden en dient uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, en daarna om de vijf jaar, een verslag over de uitvoering ervan in bij het Europees Parlement en de Raad. De verslagen worden openbaar gemaakt.

De Commissie toetst de werking van het Europees burgerinitiatief op gezette tijden en dient uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, en daarna om de drie jaar, een verslag over de uitvoering ervan in bij het Europees Parlement en de Raad. De verslagen worden openbaar gemaakt.

Motivering

Het is belangrijk om op regelmatige tijdstippen de goede werking van het EBI te toetsen, niet alleen op de procedures maar ook op zijn politieke impact en effectieve betrokkenheid van de burgers bij het beleid. Een tijdige toetsing is nodig om bijsturing mogelijk te maken. Een periode van drie jaar is daarom meer aangewezen. Indien deze nieuwe verordening faalt, is het afgelopen met het EBI.

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

1.

heeft op 13 oktober 2015 een advies met betrekking tot het Europees burgerinitiatief (EBI) goedgekeurd (1). Dit advies kwam tot stand naar aanleiding van het verslag van de Europese Commissie over de toepassing van Verordening (EU) nr. 211/2011. Omdat er tijdens de lopende procedure bijzonder veel opmerkingen waren en gezien de teneur daarvan, heeft het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) aangedrongen op een herziening van de bovengenoemde verordening.

2.

De Europeanen staan centraal in het Europese project. Europese participatiedemocratie houdt in dat de Europese burger wordt aangemoedigd om deel te hebben aan de Europese beleidsvorming en vorm te geven aan de toekomst van Europa. Het Verdrag (artikel 10, lid 3) verleent iedere burger het recht aan het democratisch bestel van de Unie deel te nemen.

3.

Het Europees burgerinitiatief is een Europees burgerrecht dat kan helpen een antwoord te bieden op het vermeende democratische deficit van de Europese Unie en de kloof tussen de EU-burgers en de Europese instellingen en beleidsmakers te overbruggen. Gezien de aanhoudende economische en vertrouwenscrisis in de EU moet een openhartige dialoog tussen EU-burgers mogelijk worden gemaakt om zo verdere teleurstelling in het Europese project te voorkomen. Het is met name zaak om die jonge Europeanen die mogelijk niet langer meer geloven in het proces van Europese eenwording (weer) vertrouwen te geven. Als grensoverschrijdend instrument dat burgers het recht geeft om wetgevingsinitiatieven in te dienen, biedt het EBI hun de kans om deel te nemen aan de politieke agenda van de EU ; ook is het bedoeld om het debat in Europa aan te zwengelen over zaken die de Europese burger aanbelangen.

4.

De instellingen van de Unie zijn overeenkomstig artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie verplicht de burgers en de representatieve organisaties de mogelijkheid te bieden hun mening over alle onderdelen van het optreden van de Unie kenbaar te maken en daarover in het openbaar in discussie te treden. Artikel 11 bevat daarnaast een expliciet mandaat voor de Europese Commissie om ter wille van de samenhang en de transparantie van het optreden van de Unie op ruime schaal overleg te plegen met de betrokken partijen; de Commissie moet terdege aandacht besteden aan de basisvereiste van „verantwoording” als voorwaarde voor democratie en goed bestuur, overeenkomstig de geest van de Verdragen.

5.

Om van het EBI een geslaagd onderdeel van het democratische bestel van de EU te maken is het van cruciaal belang dat succesvolle EBI’s leiden tot echte politieke debatten en dat de EU-instellingen de politieke follow-up serieuzer nemen.

6.

Het EBI vervangt niet het recht van initiatief van de Commissie, dat aan de basis ligt van de verdieping van de Unie en moet blijven bestaan. Het is een bijkomend kanaal voor wederzijds begrip tussen burgers en voegt een grensoverschrijdende dimensie toe aan de EU-debatten, wat gunstig is voor het hele institutionele systeem van de EU, inclusief de Europese Commissie zelf; het EBI zou dan ook een uitnemend voorbeeld kunnen zijn van „actieve democratie”.

7.

Het Europees burgerinitiatief biedt Europese burgers de kans deel te nemen aan het Europese besluitvormingsproces en hun stempel te drukken op de Europese politieke agenda. De Commissie dient evenwel ook aanvullende initiatieven te nemen om de dialoog met de burger te versterken en de mensen dichter bij het Europese beleid te brengen. Het EBI moet worden beschouwd als een instrument waarmee de doelstellingen van de participatiedemocratie dichterbij kunnen worden gebracht, maar er mag niet worden verwacht dat dit initiatief automatisch ervoor zal zorgen dat burgers aan het Europese besluitvormingsproces gaan deelnemen.

8.

Er moet aandacht uitgaan naar de mogelijkheden die het Verdrag biedt met betrekking tot de participatiedemocratie en met name de verticale civiele dialoog (2). Om „een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld” (artikel 11, lid 2, VEU) te kunnen voeren zou de Commissie een „regeling voor dialoog” moeten invoeren waarbij de Europese instellingen zich niet bezighouden met de procedures maar trachten inhoudelijke resultaten te boeken. Het EBI is geen concreet medebeslissingsinstrument: het moet worden gezien als een van de pijlers van de participatiedemocratie, gericht op overleg, samenwerking en gezamenlijk ontwerp, en als een uitgelezen kans om de Commissie de ogen te openen voor serieuze problemen, dit met het oog op bewustwording en wederzijds begrip.

9.

Het Europees burgerinitiatief geeft uitdrukking aan de participatiedemocratie, die een aanvulling vormt op de representatieve democratie. Het verruimt de rechten van de burger in samenhang met het burgerschap van de Unie en het openbare debat over Europees beleid en moet ervoor zorgen dat de burger zich sterker met de Unie gaat vereenzelvigen en die meer gaat beschouwen als iets wat hem of haar aangaat.

10.

Het arsenaal aan juridische en politieke participatiemiddelen waarover de EU beschikt moet worden uitgebreid om tot een vernieuwd bestuurlijk bestel te komen, gebaseerd op het beginsel van meerlagig bestuur. Meerlagig bestuur berust per definitie op meerdere kanalen en maakt dus een meer „actief” Europees burgerschap mogelijk. De uitdaging bestaat erin een innovatief systeem van belangenbehartiging te creëren waarin mensen zich gelijkelijk in hun verschillende identiteiten vertegenwoordigd voelen.

11.

Een Europese publieke ruimte voor debat tussen burgers en besluitvormers is belangrijk voor de legitimiteit en verantwoording van de EU. Het democratische deficit kan alleen worden weggewerkt als er een Europese publieke ruimte komt waarin het democratische proces is ingebed.

12.

De beleidsaanbevelingen inzake de participatiedemocratie op Europees niveau uit het advies van het Comité van de Regio’s van 13 oktober 2015 zijn nog steeds volledig van kracht.

De nieuwe verordening inzake het Europees burgerinitiatief

13.

In zijn advies uit 2015 wees het Comité van de Regio’s erop dat het EBI in zijn huidige vorm de participatiedemocratie niet dichterbij zou brengen, omdat de procedure en de diverse regels te veel administratieve en technische beperkingen, obstakels en belemmeringen bevatten, die burgers niet uitnodigen om aan de Europese democratie deel te nemen. Bovendien is het huidige burgerinitiatief niet in staat gebleken om burgers invloed te laten uitoefenen op de Europese beleidsagenda en het politieke besluitvormingsproces.

14.

Het Comité van de Regio’s sluit zich aan bij het standpunt van het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Europese Ombudsman, die van mening zijn dat de nieuwe verordening een grote stap is op weg naar betere EBI-procedures.

Procedurele en administratieve verbeteringen in de nieuwe verordening

15.

Het Comité is ingenomen met de volgende procedurele en administratieve verbeteringen in de nieuwe door de Commissie voorgestelde verordening:

De initiatiefnemers (organisatoren) zijn individuele burgers, maar zij kunnen voortaan een vereniging met rechtspersoonlijkheid oprichten, teneinde de strafrechtelijke aansprakelijkheid van organisatoren voor fraude of grove nalatigheid te beperken.

Er wordt vastgehouden aan een periode van twaalf maanden voor het verzamelen van de handtekeningen, maar de initiatiefnemers krijgen een extra periode van drie maanden na de registratie om zelf te bepalen wanneer de verzameling van handtekeningen start.

Vanaf de leeftijd van 16 jaar mag een steunbetuiging ondertekend worden.

De vereiste persoonsgegevens om een steunbetuiging te mogen ondertekenen worden vereenvoudigd. Alle EU-burgers krijgen het recht een initiatief te steunen op grond van hun nationaliteit, ongeacht de lidstaat waar zij verblijven. De Commissie stelt 2 formulieren voor steunbetuiging voor. (Op dit moment gebruiken de lidstaten 13 verschillende formulieren.)

Ook zijn er verbeteringen in de registratiefase, onder meer de mogelijkheid om initiatieven gedeeltelijk te registreren, zodat niet het hele initiatief wordt verworpen op grond van de ontvankelijkheidscriteria; de Commissie registreert in dergelijke gevallen enkel het ontvankelijke gedeelte.

Er zal een online-samenwerkingsplatform voor het EBI worden opgezet, dat fungeert als forum voor overleg en voor advisering en ondersteuning van organisatoren.

De Commissie zal een centraal online-verzamelsysteem (OCS) opzetten en exploiteren om de verzameling en catalogisering van de steunbetuigingen en de controle door de nationale instanties te vereenvoudigen. Dit systeem zal kosteloos door de Commissie worden ontwikkeld en gehost en krijgt een permanent karakter.

Na de registratie zal de Commissie het EBI vertalen in alle EU-talen en alle andere EU-instellingen en -organen ervan op de hoogte brengen.

De Commissie zorgt voor ondersteuning aan (potentiële) organisatoren van een EBI (aan de lidstaten wordt gevraagd om één of meerdere EBI-contactpunten op te richten).

De Commissie zal voorlichtings- en communicatieactiviteiten in verband met het EBI opzetten.

Er wordt nog steeds niet vanuit politiek oogpunt naar het burgerinitiatief gekeken.

16.

Ondanks deze in de nieuwe verordening opgenomen voorstellen en maatregelen die bedoeld zijn om de EBI-procedure te verbeteren en een groot deel van de hinderpalen weg te nemen, blijft toch de indruk van een onvoldoende open en te defensieve houding van de Commissie overeind. Dit uit zich voornamelijk op het vlak van de meer politieke aspecten van het burgerinitiatief:

De participatiedemocratie is van bijzonder belang om het vertrouwen in het Europese project te herstellen of te verbeteren. Het EBI moet daarom worden gezien als een grensoverschrijdend instrument om de burgers te laten deelnemen aan de Europese democratie en hun een stem te geven in de Europese beleidsvoering: een Europese publieke ruimte voor debat tussen burgers en beleidsmakers. De nieuwe verordening biedt hiervoor geen adequate basis.

Het huidige belangenconflict op het niveau van de Commissie maakt het EBI als instrument om de participatie en het vertrouwen van de burger te vergroten aanzienlijk minder efficiënt: de Commissie moet tegelijk fungeren als centrale informatieverstrekker en ondersteunende structuur voor EBI’s, is de voornaamste „adressaat” van EBI’s, en bepaalt of een initiatief al dan niet geregistreerd kan worden en ontvankelijk is.

De nieuwe verordening biedt geen oplossing voor dit belangenconflict, met name het feit dat de Commissie fungeert als 1) centrale informatieverstrekker, 2) ondersteunende structuur voor burgerinitiatieven, 3) instantie waar organisatoren zich moeten melden en registeren, 4) instantie die bepaalt of een initiatief geregistreerd kan worden, en 5) orgaan dat verantwoordelijk is voor de follow-up van een geslaagd EBI. Het niet oplossen van dit belangenconflict blijft de doeltreffendheid en legitimiteit van het Europees burgerinitiatief schaden. In het CvdR-advies van 2015 werd daarom voorgesteld om een onpartijdige ad-hoc commissie, bestaande uit deskundigen, wetenschappers en juristen, als een soort „raad van wijzen” of „belangengroep van Europese burgers” te belasten met het onderzoek van de toelatingscriteria.

De Commissie beperkt de EBI’s tot de aangelegenheden die tot de bevoegdheden van de Commissie behoren en die aanleiding kunnen geven tot een rechtshandeling van de Unie in het kader van de Verdragen. De Commissie komt niet los van de legalistische aanpak en schept onvoldoende duidelijkheid met betrekking tot de vast te leggen criteria. Dit kan aanleiding geven tot arbitraire beoordelingen en riskeert het open en transparante politieke debat te fnuiken.

Evenmin heeft de Commissie een voorstel opgenomen dat tegemoet zou kunnen komen aan de wens om ook burgerinitiatieven te aanvaarden die een wijziging van de EU-Verdragen voorstellen.

In de toelatingscriteria hadden ook de rechten en plichten van de burger en het subsidiariteitsbeginsel moeten worden opgenomen.

Er zijn bepaalde burgerinitiatieven die met een belangrijk thema op de proppen komen, maar die er niet in slagen om de 1 miljoen handtekeningen te verzamelen of om in bepaalde landen het vereiste minimum te halen. Vandaag worden deze EBI’s geklasseerd. In de gevallen waarin een aanzienlijk aantal handtekeningen is verzameld zou de Europese Commissie echter passend moeten reageren, zodat de potentiële politieke boodschap en de daarmee gepaard gaande mobilisatie niet verloren gaan.

De Commissie zou in het officiële antwoord dat zij dient te geven op elk Europees burgerinitiatief dat meer dan één miljoen handtekeningen heeft behaald, haar politieke keuzes uitvoerig en transparant moeten toelichten voor het publiek. Een sterke politieke follow-up is noodzakelijk.

Het Europees Parlement heeft een onvervangbare rol te spelen in het aangaan van het publieke politieke debat met de burgers, o.m. door middel van de voorgeschreven hoorzittingen. Het Parlement zou bovendien garant moeten staan voor de politieke follow-up van geslaagde EBI’s en voor het ter harte nemen van de politieke boodschap van EBI’s die er niet in slaagden om het vereiste aantal handtekeningen te verzamelen.

Er moet serieus worden nagedacht over mogelijkheden voor een meer gestructureerde follow-up op de lange termijn van de hoorzittingen van het Europees Parlement; zo zouden burgers de mogelijkheid moeten krijgen om de maatregelen die naar aanleiding van een succesvol Europees burgerinitiatief zijn genomen, te evalueren en het debat over het thema in kwestie voort te zetten. Er moet worden bekeken of het mogelijk is dat het EP na de publicatie van de reactie van de Commissie een formele tweede hoorzitting organiseert waaraan ook de indieners van het EBI deelnemen, zodat het debat tussen alle betrokkenen kan worden voortgezet.

Verbeteren van algemene bewustwording en kennis met betrekking tot het EBI

17.

Het is belangrijk dat het publiek op de hoogte is van het bestaan van het EBI. Er moeten dan ook publiciteits- en promotiecampagnes worden georganiseerd om het EBI in de media en bij het publiek beter bekend te maken.

18.

Het EBI kan een efficiënt instrument zijn bij het streven naar democratische participatie. De Commissie en de lidstaten moeten daarom hun communicatieactiviteiten met betrekking tot het EBI opvoeren om het bestaan ervan onder de aandacht te brengen van een zo groot mogelijk publiek en actieve participatie van de burgers aan te moedigen.

De bijdrage van het Comité van de Regio’s en de lokale en regionale overheden

19.

De Commissie zou ook nationaal en lokaal verkozen vertegenwoordigers moeten aanmoedigen en ondersteunen om het voortouw te nemen bij de inspanningen om de burgers bekend te maken met het EBI.

20.

Het EBI geeft Europese burgers de kans om actief deel te nemen aan de Europese beleidsvorming. Het Europees Comité van de Regio’s is zich bewust van zijn eigen rol en verantwoordelijkheden en merkt in dit verband op dat zijn bureau heeft besloten (3) dat het CvdR aan Europese burgerinitiatieven kan meewerken. Het herhaalt dat het gaarne bereid is om EBI’s die onder de bevoegdheidsterreinen van het CvdR vallen en die politiek relevant worden geacht te ondersteunen, waarbij gedacht kan worden aan: hulp aan de Europese Commissie bij het toetsen van voorgestelde EBI’s op hun lokale/regionale belang en subsidiariteit; optreden als gastheer voor EBI-gerelateerde bijeenkomsten; ondersteuning van decentrale communicatieactiviteiten over EBI’s; het eventuele opstellen van initiatiefadviezen over het thema van een EBI; actieve deelname aan EP-hoorzittingen en de politieke follow-up; ondersteuning van de tenuitvoerlegging van succesvolle EBI’s en eventueel van de wetgeving in reactie daarop.

Brussel, 23 maart 2018.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Karl-Heinz LAMBERTZ


(1)  PB C 423 van 17.12.2015, blz. 1.

(2)  De banden aanhalen met de EU-burger — Een nieuwe kans: „over ons, met ons, voor ons”: een rapport van Luc Van den Brande, speciaal adviseur van de voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker, oktober 2017.

(3)  144e vergadering van het bureau van het Comité van de Regio’s, 10 april 2013, punt 8 — CDR1335-2013_11_00_TRA_NB-item 8.


Top