EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AP0046

P8_TA(2017)0046 Terrorismebestrijding ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2017 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad inzake terrorismebestrijding (COM(2015)0625 — C8-0386/2015 — 2015/0281(COD)) P8_TC1-COD(2015)0281 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 februari 2017 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2017/… van het Europees Parlement en de Raad inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad

PB C 252 van 18.7.2018, p. 428–430 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 252/428


P8_TA(2017)0046

Terrorismebestrijding ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2017 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad inzake terrorismebestrijding (COM(2015)0625 — C8-0386/2015 — 2015/0281(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

(2018/C 252/43)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2015)0625),

gezien artikel 294, lid 2, en de artikelen 83, lid 1, en 82, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0386/2015),

gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrond,

gezien artikel 294, lid 3, en artikel 83, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 maart 2016 (1),

gezien resoluties 1373(2001) van 28 september 2001, 2178(2014) van 24 september 2014, 2195(2014) van 19 december 2014, 2199(2015) van 12 februari 2015, 2249(2015) van 20 november 2015 en 2253(2015) van 17 december 2015 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,

gezien het verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme van 16 mei 2005 en het aanvullend protocol daarbij van 19 mei 2015,

gezien de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF),

gezien het communiqué van de Top over nucleaire veiligheid te Washington van 1 april 2016,

gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 30 november 2016 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien de artikelen 59 en 39 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0228/2016),

1.

stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.

hecht zijn goedkeuring aan de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die als bijlage bij de onderhavige resolutie is gevoegd;

3.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1)  PB C 177 van 18.5.2016, blz. 51.


P8_TC1-COD(2015)0281

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 februari 2017 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2017/… van het Europees Parlement en de Raad inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad

(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Richtlijn (EU) 2017/541.)


BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij de vaststelling van de richtlijn terrorismebestrijding

Bij de recente terroristische aanslagen in Europa is gebleken dat meer moet worden gedaan om de veiligheid te beschermen en tegelijk onze gemeenschappelijke waarden te eerbiedigen, onder meer de rechtsstaat en het respect voor de mensenrechten. Om een integraal antwoord op de steeds veranderende terroristische dreiging te kunnen bieden, moet een aangescherpt strafrechtelijk kader ter bestrijding van het terrorisme worden aangevuld met efficiënte maatregelen ter preventie van radicalisering die leidt tot terrorisme en met efficiënte uitwisseling van informatie over terroristische misdrijven.

Het is in die geest dat de Unie-instellingen en de lidstaten gezamenlijk hebben toegezegd om — binnen hun respectieve bevoegdheidsgebieden — door te gaan met het ontwikkelen van en investeren in doeltreffende preventieve maatregelen, als onderdeel van een sectoroverschrijdende totaalaanpak die alle beleidsinitiatieven hieromtrent, met name op het gebied van onderwijs, sociale insluiting en integratie, behelst en waar alle belanghebbenden, inclusief maatschappelijke organisaties, lokale gemeenschappen of partners uit het bedrijfsleven bij betrokken zijn.

De Commissie zal de inspanningen van de lidstaten steunen, met name door financiële steun te verlenen voor projecten gericht op de ontwikkeling van instrumenten om radicalisering tegen te gaan en via Uniebrede initiatieven en netwerken, zoals het netwerk voor voorlichting over radicalisering.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie wijzen op de noodzaak van een doeltreffende en tijdige uitwisseling van alle relevante informatie met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische misdrijven tussen de bevoegde autoriteiten in de Unie. In dit verband is volledige benutting van alle bestaande instrumenten, kanalen en instanties voor de uitwisseling van informatie, alsmede snelle implementatie van alle aangenomen Uniewetgeving hierover, nodig.

De drie instellingen herhalen dat het noodzakelijk is de werking van het algemene Uniekader voor informatie-uitwisseling te evalueren, en tastbare maatregelen te nemen om eventuele tekortkomingen aan te pakken, waaronder in het kader van de routekaart voor het verbeteren van informatie-uitwisseling en informatiebeheer op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, onder meer door middel van interoperabiliteitsoplossingen


Top