Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AG0001(02)

    Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 1/2017 van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende officiële controles en andere activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles)

    PB C 55 van 21.2.2017, p. 143–145 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.2.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 55/143


    Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 1/2017 van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende officiële controles en andere activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles)

    (2017/C 55/02)

    I.   INLEIDING

    1.

    De Commissie heeft op 6 mei 2013 het in hoofde genoemde voorstel, met als rechtsgrond artikel 43, lid 2, artikel 114 en artikel 168, lid 4, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), bij het Europees Parlement en de Raad ingediend (gewone wetgevingsprocedure) (1).

    2.

    Het Europees Parlement (EP) heeft op 15 april 2014 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld (2). Het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's zijn geraadpleegd en hebben op respectievelijk 16-17 oktober 2013 en 29 november 2013 advies uitgebracht.

    3.

    De Gezamenlijke Groep veterinaire deskundigen en fytosanitaire deskundigen, de Groep hoofden van de veterinaire diensten en de Groep landbouwraden/attachés hebben het voorstel zevenendertig maal onder diverse voorzitterschappen besproken.

    4.

    Het Comité van permanente vertegenwoordigers (deel 1) heeft ingestemd met het oorspronkelijke onderhandelingsmandaat, dat op 26 oktober 2015 door de Raad als algemene oriëntatie is bevestigd (3). Dat mandaat werd op 18 mei 2016 (4) en 10 juni 2016 (5) herzien.

    5.

    Na een aantal technische vergaderingen en informele trialogen tijdens het Luxemburgse en het Nederlandse voorzitterschap hebben de medewetgevers op 15 juni 2016 tijdens de tiende trialoog een voorlopig akkoord bereikt over een compromistekst, met het oog op een spoedig akkoord in tweede lezing. Het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) heeft die compromistekst op 22 juni 2016 goedgekeurd (6).

    6.

    Op 12 juli 2016 heeft de voorzitter van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid van het EP de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers een brief doen toekomen met de mededeling dat indien de Raad zijn standpunt in eerste lezing overeenkomstig de tekst in de bijlage bij deze brief vaststelt, hij de plenaire vergadering zou aanbevelen het standpunt van de Raad, mits bijgewerkt door de juristen-vertalers, tijdens de tweede lezing van het Parlement zonder amendementen goed te keuren.

    7.

    De Raad heeft op 10 oktober 2016 een politiek akkoord over de compromistekst bereikt (7).

    II.   DOELSTELLING

    Het bestaande wetgevingskader van Verordening (EG) nr. 882/2004 vereenvoudigen en stroomlijnen, is de algemene doelstelling van het verordeningsvoorstel, dat met één reeks regels die van toepassing is op officiële controles nagenoeg alle sectoren van de voedselketen bestrijkt; voor sommige sectoren zoals plantgezondheid, teeltmateriaal, dierlijke bijproducten en de biologische productie gelden vandaag afzonderlijke controleregels. De verordening wil ook de officiële controles die de lidstaten in de voedselketen uitvoeren, efficiënter maken, zodat snel op een crisissituatie kan worden gereageerd en tegelijk de last voor de exploitanten tot een minimum wordt beperkt; daarom schrijft de verordening voor dat deze controles, op basis van een risicobeoordeling en met een passende frequentie, bij alle exploitanten worden uitgevoerd.

    III.   ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

    1.   Algemeen

    De compromistekst waarover in de Raad een politiek akkoord is bereikt, is een volledige weergave van het akkoord dat tussen de medewetgevers is bereikt. De doelstellingen van het Commissievoorstel worden erin gehandhaafd en tegelijk zijn de belangrijkste door het Europees Parlement in eerste lezing aangenomen amendementen overgenomen.

    2.   Voornaamste punten

    a)   Toepassingsgebied

    De Commissie herinnerde eraan dat Verordening (EG) nr. 882/2004 een algemeen kader schept voor officiële controles in de sectoren diervoeder- en levensmiddelenwetgeving, en voorschriften geeft betreffende diergezondheid en dierenwelzijn, maar dat om historische redenen, de controles met het oog op de diergezondheid (zowel op in de EU geproduceerde als op ingevoerde goederen) en de controles op residuen van diergeneesmiddelen afzonderlijk werden geregeld. Zij wees er tevens op dat de controles op bepaalde andere sectoren van de voedselketen zoals plantgezondheid, teeltmateriaal en dierlijke bijproducten niet binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 882/2004 vielen en dat voor die sectoren aparte, specifieke sectorale controleregelingen zijn ontwikkeld. Daarom stelde de Commissie voor om die sectoren binnen het toepassingsgebied van het bestaande juridisch kader van Verordening (EG) nr. 882/2004 te brengen en te verduidelijken dat dit kader ook geldt voor biologische productie, beschermde oorsprongsbenaming, beschermde geografische aanduiding en gegarandeerde traditionele specialiteit, en genetisch gemodificeerde organismen (ggo's).

    De Raad vond het in dit stadium te vroeg om in deze verordening de officiële controles op teeltmateriaal te integreren, omdat er met betrekking tot teeltmateriaal een nieuw voorstel van de Commissie op komst is. Hij kwam overeen om de officiële controles op ggo's die doelbewust in het milieu worden geïntroduceerd, te beperken tot ggo's die met het oog op de productie van levensmiddelen en diervoeders in het milieu worden geïntroduceerd, en besloot ook apparatuur voor de toepassing van pesticiden buiten de verordening te laten. Voorts verduidelijkte de Raad dat, hoewel deze verordening niet mag gelden voor het verifiëren van de naleving van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten), zij wel van toepassing is indien bij de controles overeenkomstig artikel 89 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 frauduleuze of bedrieglijke praktijken met betrekking tot de handelsnormen worden vastgesteld.

    b)   Financiering van officiële controles

    Hoewel in het Commissievoorstel werd vastgehouden aan het bestaande algemene beginsel dat de lidstaten passende financiële middelen moeten bestemmen voor officiële controles, werd ook voorgesteld de huidige verplichting om vergoedingen slechts van enkeleexploitanten te innen, uit te breiden tot alle exploitanten op de gebieden die onder de verordening vallen. Het doel was de aan de uitvoering van de controles verbonden kosten volledig te laten dragen door alle sectoren, met uitzonderingen voor micro-ondernemingen. Er werd niet voorgesteld om de verplichte inspectievergoedingen voor exploitanten die vlees, visserijproducten en melkproducten hanteren, voor de goedkeuring van inrichtingen voor diervoeders, en voor de (meeste) controles aan de grenzen, op het huidige niveau te handhaven. In plaats daarvan is voorgesteld dat de hoogte daarvan wordt bepaald door de lidstaten, op basis van uniforme en transparante methoden.

    Volgens de Raad hoeft de reikwijdte van het systeem van verplichte vergoedingen niet te worden gewijzigd en dienen de bestaande vergoedingshoogtes te worden gehandhaafd omdat het systeem in het algemeen bevredigend is. De Raad kwam echter overeen dat lidstaten die vergoedingen voor de gemaakte kosten en geen vaste vergoedingen willen aanrekenen, hiervoor geharmoniseerde voorschriften met betrekking tot kostendekking en berekeningsmethoden moeten toepassen. Tevens besloot de Raad dat de lidstaten verplicht moeten worden tot meer transparantie over hun berekeningen, inning en vaststelling van vergoedingen of heffingen, en over de raadpleging van de belanghebbenden.

    c)   Rol van de officiële dierenarts

    De Commissie stelde een flexibele aanpak voor waarbij de lidstaten zelf het personeel konden aanwijzen dat volgens hen het meest geschikt is om de officiële controles uit te voeren, maar waarbij zij worden verplicht om alle personeelsleden een passende opleiding te bieden.

    De Raad kwam overeen dat, om een efficiënte organisatie van de officiële controles mogelijk te maken, de lidstaten zelf moeten kunnen beslissen door welk personeel deze controles het best worden uitgevoerd, op voorwaarde dat in de volledige agro-voedselketen een hoge mate van bescherming van de gezondheid van mensen en dieren, en het dierenwelzijn is gegarandeerd, en dat internationale normen en verplichtingen worden nageleefd.

    Hij achtte het evenwel nodig de lidstaten in bepaalde gevallen te verplichten een beroep te doen op officiële dierenartsen, met name indien hun specifieke vaardigheden nodig zijn opdat officiële controles goede resultaten opleveren (bijvoorbeeld bij levende dieren, vlees en andere producten van dierlijke oorsprong). Naar het oordeel van de Raad mag dat niet beletten dat de lidstaten, ook in gevallen waarin deze verordening dit niet voorschrijft, een beroep kunnen doen op officiële dierenartsen, onder meer voor officiële controles van pluimvee en lagomorfen, of op andere speciaal aangewezen personen.

    d)   Gedelegeerde bevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden

    De voorgestelde handeling wordt een kaderverordening die de Commissie de bevoegdheid verleent om een groot deel van de nadere bepalingen ervan vast te stellen door middel van gedelegeerde handelingen en/of uitvoeringshandelingen. Tijdens de besprekingen in de Raad is bijzondere aandacht besteed aan de voor de Commissie voorgestelde delegatiebevoegdheden. De Raad heeft het beginsel van een kaderverordening niet betwist of gewijzigd, maar een groot aantal artikelen is anders geformuleerd om de delegatie van bevoegdheden aan de Commissie beter te omschrijven.

    Voorts heeft de Raad voor de bepalingen over specifieke aanvullende voorschriften voor officiële controles met betrekking tot specifieke gebieden (artikelen 18 tot en met 27) — bijvoorbeeld de productie van vlees voor menselijke consumptie, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen — vele essentiële elementen in het basisbesluit opgenomen en, naargelang van het geval, de Commissie bevoegdheden ter zake toegewezen.

    Tot slot is voorzien in overgangsperiodes, om ervoor te zorgen dat een aantal „essentiële” gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die nodig zijn voor een juiste toepassing van de verordening, aangenomen zijn vóór de datum van toepassing van de verordening. Zo zullen de bestaande, door bovenstaande handelingen te vervangen, bepalingen van toepassing blijven totdat deze handelingen door de Commissie zijn vastgesteld. Die vaststelling dient zo spoedig mogelijk plaats te vinden, uiterlijk drie jaar na de datum van toepassing van de verordening. Op die wijze ontstaat er geen vacuüm en heeft de Commissie voldoende tijd om die handelingen op te stellen.

    e)   Melding van inbreuken

    Op nadrukkelijk verzoek van het Europees Parlement heeft de Raad ermee ingestemd in deze verordening bepalingen op te nemen die de lidstaten ertoe verplichten te beschikken over mechanismen voor het melden van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op de verordening, de voortgangsbewaking van die meldingen en de bescherming van de meldende personen tegen vergelding, discriminatie of oneerlijke behandeling (artikel 140).

    IV.   CONCLUSIE

    Het standpunt van de Raad in eerste lezing vormt een volledige weergave van het tussen de twee medewetgevers bereikte akkoord, zoals dat is bevestigd door de bovengenoemde brief van de voorzitter van de EP-commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid aan de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers van 12 juli 2016. Het is vervolgens op 10 oktober 2016 door de Raad bekrachtigd met de aanneming van het politiek akkoord.


    (1)  Doc. 9464/13 + ADD1 + ADD 2.

    (2)  Doc. 8304/14

    (3)  Doc. 13242/15 + 13181/15 + 13209/15

    (4)  Doc. 8121/16 + ADD 1 tot en met ADD 5.

    (5)  Doc. 8346/16

    (6)  Doc. 10248/16 + ADD 1.

    (7)  Doc. 12175/16 + ADD 1.


    Top