EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016TA1201(31)

Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord van de Stichting

PB C 449 van 1.12.2016, p. 168–172 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 449/168


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord van de Stichting

(2016/C 449/31)

INLEIDING

1.

De Europese Stichting voor opleiding (hierna: de „Stichting” ofwel „ETF”), gevestigd te Turijn, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad (1) (herzien bij Verordening (EG) nr. 1339/2008). Zij heeft ten doel de hervorming van de beroepsopleiding in de partnerlanden van de Europese Unie te ondersteunen. In dit kader helpt zij de Commissie bij de tenuitvoerlegging van diverse programma's (IPA, Frame, GEMM).

2.

De tabel bevat de belangrijkste cijfers met betrekking tot de Stichting (2).

Tabel

De belangrijkste cijfers met betrekking tot de Stichting

 

2014

2015

Begroting (miljoen euro)

22,5

21

Totaal aantal personeelsleden per 31 december (1)

133

129

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Stichting. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

4.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Stichting, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2015 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

5.

De leiding is verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Stichting, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (5):

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Stichting omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen materiële afwijkingen als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Stichting goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Stichting.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

6.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Stichting geen materiële afwijkingen bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

7.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op materiële afwijkingen in de rekeningen en op materiële niet-conformiteit van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen. Bij de voorbereiding van dit verslag en de betrouwbaarheidsverklaring heeft de Rekenkamer rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van de Stichting, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van het Financieel Reglement van de EU (8).

8.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Stichting op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2015 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

10.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2015 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN DE VOORGAANDE JAREN

11.

De bijlage bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van voorgaande jaren.

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 13 september 2016.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 131 van 23.5.1990, blz. 1.

(2)  Meer informatie over de bevoegdheden en activiteiten van de Stichting is te vinden op haar website: www.etf.europa.eu

(1)  Het personeelsbestand bestaat uit ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten, en gedetacheerde nationale deskundigen.

Bron: Door de Stichting verstrekte gegevens.

(3)  Deze omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  Artikelen 39 en 50 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 107 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013.

(8)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

2013

Eind 2013 bezat de Stichting rekeningen ten belope van 7,5  miljoen euro bij één enkele bank met een lage rating (F3, BBB) (1).

Loopt nog

2014

De annuleringen van uit 2013 overgedragen kredieten waren hoog voor titel I (15,9  %) en titel II (7,6  %), hetgeen wijst op overschatting van de financiële behoeften.

N.v.t.

2014

Het globale niveau van vastgelegde kredieten was hoog met 99,9  %. Het niveau van de naar 2015 overgedragen vastgelegde kredieten was hoog voor titel II (administratieve uitgaven): 0,75  miljoen euro, ofwel 36,2  % (2013: 0,55  miljoen euro, ofwel 30 %). Dit was hoofdzakelijk het gevolg van geplande aankopen aan het einde van 2014 ter vernieuwing van kantoormeubilair (0,37  miljoen euro), software (0,14  miljoen euro) en hardware (0,1  miljoen euro).

N.v.t.

2014

In 2005 werd het nieuwe EU-Statuut van kracht, met inbegrip van bepalingen dat de toekomstige bezoldiging van vóór 1 mei 2004 aangeworven ambtenaren niet minder mag bedragen dan krachtens het eerdere EU-Statuut. Uit de controle van de Rekenkamer bleek dat hier niet aan werd voldaan en dat dit bij twee van de 96 toenmalige tijdelijke functionarissen leidde tot onderbetaling van in totaal 14 745  euro (salariskosten voor ETF) voor de periode 2005-2014. De Stichting heeft de aanvullende salarisbetalingen in juni 2015 gedaan.

Afgerond


(1)  Dit bedrag is verlaagd tot 1,8 miljoen euro.


ANTWOORD VAN DE STICHTING

De Stichting neemt akte van het verslag van de Rekenkamer.


Top