EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016SC0267

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr.1342/2008 van de Raad

SWD/2016/0267 final - 2016/0238 (COD)

Brussel, 3.8.2016

SWD(2016) 267 final

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

bij

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr.1342/2008 van de Raad

{COM(2016) 493 final}
{SWD(2016) 272 final}


In dit document wordt verslag uitgebracht over de effectbeoordeling van een voorstel voor een meerjarig beheersplan inzake demersale bestanden in de Noordzee. Meerjarige beheersplannen zijn zeer waardevol gebleken voor het duurzame beheer van de visserijrijkdommen. Dergelijke beheersplannen bevatten voorschriften voor de exploitatie van visbestanden en aanverwante maatregelen die vereist zijn om een visserij in het licht van een gespecificeerd streefdoel te beheren, en zorgen zodoende niet alleen voor stabiliteit en voorspelbaarheid, maar ook voor een niveau van exploitatie van de visbestanden dat binnen de afgesproken grenzen blijft.

Momenteel wordt het beheer van de demersale Noordzeevisserijen geregeld in twee plannen die niet verenigbaar zijn met het nieuwe GVB dat is ingesteld bij de nieuwe basisverordening, Verordening (EU) nr. 1380/2013. De regels waaraan de demersale vissers in de Noordzee (voornamelijk kmo's en microbedrijven) zich moeten houden, brengen een dermate grote belasting met zich mee dat de betrokken lidstaten en belanghebbende partijen sinds 2011 aandringen op een nieuw beheerskader. Niet alleen krijgen de plannen in de ex-postanalyse een negatieve score, de nieuwe reeks voorschriften in de basisverordening, met name de verplichting om alle vangsten aan te landen en alle bestanden overeenkomstig het MSYbeginsel duurzaam te beheren, belooft betere resultaten op te leveren als het erop aankomt overbevissing en teruggooi te voorkomen. Dit neemt niet weg dat aanvullende maatregelen moeten worden vastgesteld om de negatieve gevolgen van de aanlandingsverplichting in gemengde visserijen te verlichten. Zo niet, zal de toepassing van de basisverordening, zodra de aanlandingsverplichting in de demersale Noordzeevisserijen in werking treedt, leiden tot onderexploitatie van de visbestanden, en komt de economische levensvatbaarheid van de betrokken visserijondernemingen in gevaar.

Het onderhavige initiatief zal deze problemen aanpakken door: i) het risico van onderbevissing te reduceren, ii) streefbandbreedtes voor de visserijsterfte als FMSY vast te stellen, iii) vrijwaringsmaatregelen voor biomassa vast te stellen om voort te bouwen op de in de basisverordening voorgeschreven voorzorgsbenadering, iv) de toepassing van de aanlandingsverplichting te vergemakkelijken, v) het kader voor de toepassing van de regionalisering in het Noordzeegebied vast te stellen en vi) de zeedagenregeling te schrappen.

Door alle demersale Noorzeevisserijen onder te brengen in één plan, zal dit initiatief een concreter en transparanter kader creëren om te komen tot het duurzame visserijbeheer dat in de basisverordening wordt voorgeschreven, en wordt de huidige uitermate complexe wetgeving vereenvoudigd.

Er zijn vier wetgevingsopties in overweging genomen. Twee daarvan (status quo op EU-niveau en wijziging van de bestaande beheersplannen) vielen al in een vroeg stadium af.

De overige twee – optie 1 (beheer aan de hand van de basisverordening) en optie 2 (vaststelling van één meerjarig beheersplan voor gemengde visserij) – werden diepgaander geanalyseerd. Voor optie 2 is een aantal subopties onder de loep gelegd, met betrekking tot: i) de afbakening van de gebieden, ii) de keuze van de methode om de invoering van de aanlandingsverplichting te vergemakkelijken, iii) de keuze van de bandbreedtes voor FMSY, iv) de keuze van de onder het plan vallende soorten, v) de datum voor het bereiken van FMSY, en vi) het tijdspad voor het herstel van de bestanden tot op voorzorgsniveau. De keuze voor de eerste vier variabelen is gemaakt op basis van een kwalitatieve analyse. De laatste twee variabelen werden onderzocht in het kader van een kwantitatieve effectbeoordeling en vergeleken met optie 1.

De voorkeur gaat uit naar optie 2 (één meerjarig plan voor gemengde visserij), met als doel uiterlijk in 2020 FMSY te bereiken en de bestanden spoedig (binnen vijf jaar) te herstellen tot op voorzorgsniveau. Zodra een bestand FMSY bereikt, mag het niet meer boven FMSY worden geëxploiteerd.

Vertegenwoordigers van visserijorganisaties, wetenschappers, milieungo's en overheden van de lidstaten hebben als partijen met een belang bij het plan actief tot het openbare overleg bijgedragen. Veruit de meeste betrokken belanghebbenden en lidstaten staan achter optie 2 (één meerjarig plan voor gemengde visserij voor de demersale Noordzeevisserijen). Reden voor dat brede draagvlak bij de belanghebbenden is dat het nieuwe meerjarige plan het kader biedt voor een flexibele, regionale en op resultaten gebaseerde beheersaanpak. De bestaande plannen worden over het algemeen niet als geschikt beschouwd om het vooropgestelde doel te bereiken.

Met de voorkeursoptie (één meerjarig plan voor gemengde visserij voor de demersale Noordzeevisserijen) zullen de doelstellingen van dit initiatief op veel doeltreffender wijze kunnen worden bereikt dan met optie 1 (toepassing van de basisverordening). In vergelijking met optie 1 heeft de voorkeursoptie positieve gevolgen voor het milieu. Ook op economisch en sociaal gebied pakt de voorkeursoptie gunstiger uit dan optie 1. De positieve gevolgen voor het milieu worden nog versterkt door de gekozen subopties "2020 als termijn voor het bereiken van FMSY" en "vijf jaar als termijn voor het herstel". Concreet zal dit uitmonden in een afnemend gevaar van instorting van het bestand en een toenemende gemiddelde biomassa. Op economisch vlak zal de rendabiliteit er gemiddeld op vooruitgaan, vooral vanwege de lagere variabele kosten en de beschikbaarheid van de visserijhulpbronnen. Op sociaal vlak zal de administratieve belasting voor het mkb afnemen en zullen banen behouden blijven.

De aanbevolen subopties "2020 als termijn voor het bereiken van FMSY" en "vijf jaar als termijn voor het herstel" brengen geen nieuwe economische of sociale kosten met zich mee.

De demersale vangst en verwerkingssector in het Noordzeegebied bestaat voor het overgrote deel uit kmo's en microbedrijven (98 %). De nodeloze complexiteit van de bestaande regelgeving jaagt deze bedrijven en met name de kmo's op hoge kosten, die in de toekomst als rechtstreeks gevolg van de vereenvoudiging zullen worden voorkomen. Duurzame exploitatie zal leiden tot een grotere rendabiliteit en betere economische prestaties. Bovendien krijgen de vissers meer vrijheid om te beslissen waar en wanneer ze zullen vissen. Alle kosten voor de uitvoering van het nieuwe GVB komen in aanmerking voor financiering in het kader van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij.

Door de bestaande beheersplannen in te trekken en te vervangen door één plan, zal de wetgeving worden vereenvoudigd. Door het innovatieve en op resultaten gebaseerde instrument van de regionalisering operationeel te maken, zal het plan de betrokkenheid van de belanghebbende partijen en de lidstaten versterken.

Belangrijk is dat het beleid na vijf jaar te zijn toegepast en op voorwaarde dat de aanlandingsverplichting dan volledig ten uitvoer is gelegd, op de keper wordt beschouwd zodat rekening kan worden gehouden met de impact ervan op de samenhang tussen de beleidsbepalingen en de GVBdoelstellingen.

Top