Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0671

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie

COM/2016/0671 final - 2016/0327 (NLE)

Brussel, 21.10.2016

COM(2016) 671 final

2016/0327(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het voorstel vindt plaats in de context van de hervorming van de SAP-oorsprongsregels van 2010 ingevoerd met Verordening (EU) nr. 1063/2010 van 18 november 2010, die Verordening (EEG) nr. 2454/93 heeft gewijzigd.

Met de hervorming is onder voorwaarden Turkije in het systeem van cumulatie van de oorsprong opgenomen dat tot dan toe tussen de Unie, Zwitserland en Noorwegen in werking was.

Met de hervorming is ook een nieuw systeem van certificering van de oorsprong door geregistreerde exporteurs ingevoerd, waarvan de toepassing is uitgesteld tot 1 januari 2017.

Op basis van bovenstaande elementen moet het bestaande rechtsinstrument van toepassing op het systeem van cumulatie van de oorsprong tussen de Unie, Zwitserland en Noorwegen worden herzien. Dit is het doel van het onderhavige voorstel.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Het voorstel is in overeenstemming met het gemeenschappelijk handelsbeleid, met name het beleid op het gebied van douane, het vrije verkeer van goederen en de regels van oorsprong.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

N.v.t.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 5;
Besluit nr. 2001/101/EG van de Raad van 05.12.2000.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel houdt verband met het gemeenschappelijk handelsbeleid, een exclusieve bevoegdheid van de Unie.

Evenredigheid

Dit voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat de gevolgen ervan strikt beperkt zijn tot wat nodig is om te voorzien in de uitbreiding tot Turkije van de bestaande cumulatie met betrekking tot producten van Zwitserse en Noorse oorsprong.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 218, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt de Raad op voorstel van de onderhandelaar een besluit houdende ondertekening van de overeenkomst vast. Dit is een voorstel voor een dergelijk besluit.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

N.v.t.

Raadplegingen van belanghebbenden

De raadplegingen met de belanghebbende partijen hebben plaats gemaakt voor een overeenkomst die in al haar elementen volledig is aanvaard.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

N.v.t.

Effectbeoordeling

Er is met betrekking tot de bijgevoegde routekaart en de richtsnoeren inzake betere regelgeving geen effectbeoordeling uitgevoerd omdat het voorstel betrekking heeft op de cumulatie van de oorsprong tussen de Unie, Zwitserland, Noorwegen en mogelijk Turkije, een systeem dat reeds bestond en dat nu wordt aangepast om te voldoen aan de technische vereisten die de uitvoering van het REX-systeem op 1 januari 2017 met zich mee brengt.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

N.v.t.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

N.v.t.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De maatregel zal regelmatig worden beoordeeld door de partijen, die betrokken zullen zijn bij regelmatige contacten, opleidingssessies en vergaderingen in verband met de tenuitvoerlegging van het REX-systeem.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

N.v.t.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

De vorige overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en elk van de EVA-landen die tariefpreferenties verleent op grond van het stelsel van algemene preferenties (Noorwegen en Zwitserland) en erin voorziet dat goederen waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen of Zwitserland zijn gebruikt bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden behandeld als goederen die een component van communautaire oorsprong bevatten, goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap (besluit van de Raad van 05.12.2000), dient te worden vervangen door een nieuwe overeenkomst om rekening te houden met de hervorming van de SAP-oorsprongsregels vastgesteld bij Verordening nr. 1063/2010 van 18.11.2010. Na machtiging door de Raad van de Commissie op 8 maart 2012 zijn met Noorwegen en Zwitserland over deze nieuwe overeenkomst onderhandelingen gevoerd en afgerond.

2016/0327 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Overeenkomstig artikel 41, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 1 moeten in Noorwegen, Zwitserland of Turkije verkregen producten waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, worden beschouwd als producten van oorsprong uit een begunstigd land, mits deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 45 van de gedelegeerde verordening (systeem van cumulatie).

(2)Ingevolge artikel 54 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie is het systeem van cumulatie van toepassing op voorwaarde dat Zwitserland op basis van wederkerigheid producten van oorsprong uit begunstigde landen waarin materialen zijn verwerkt van oorsprong uit de Unie op dezelfde wijze behandelt.

(3)Wat Zwitserland betreft is dit systeem van cumulatie oorspronkelijk ingevoerd via een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Unie en Zwitserland. Deze briefwisseling heeft plaatsgevonden op 14 december 2000, nadat de Raad zijn goedkeuring had gegeven bij Besluit 2001/101/EG 2 .

(4)Om de toepassing te verzekeren van een concept oorsprong dat overeenstemt met dat vervat in de oorsprongsregels in het stelsel van algemene preferenties ("SAP") van de Unie, heeft Zwitserland zijn APS-oorsprongsregels gewijzigd. Daarom moet de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Unie en Zwitserland worden herzien.

(5)Het systeem van wederzijdse aanvaarding van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A, door de Unie, Noorwegen en Zwitserland moet op grond van de herziene briefwisseling worden voortgezet en onder voorwaarden door Turkije worden toegepast, teneinde de handel tussen de Unie, Noorwegen, Zwitserland en Turkije te vergemakkelijken.

(6)Bovendien voorzien de oorsprongsregels in het SAP van de Unie in de uitvoering van een nieuw systeem voor het opstellen van bewijzen van oorsprong door geregistreerde exporteurs, dat vanaf 1 januari 2017 moet worden toegepast. Ook in dit opzicht moeten wijzigingen in de briefwisseling worden aangebracht.

(7)Om te anticiperen op de toepassing van dat nieuwe systeem en de desbetreffende regels heeft de Raad de Commissie op 8 maart 2012 gemachtigd om met Zwitserland te onderhandelen over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling die ziet op de wederzijdse aanvaarding van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A of vervangende attesten van oorsprong en erin voorziet dat producten waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen, Zwitserland of Turkije zijn gebruikt bij binnenkomst in het douanegebied van de Unie moeten worden behandeld als goederen die een component van uniale oorsprong bevatten. De onderhandelingen zijn succesvol afgesloten met de parafering van de overeenkomst.

(8)De overeenkomst moet daarom namens de Europese Unie worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie ("de overeenkomst") wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van de genoemde overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling die moet worden ondertekend is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Het secretariaat-generaal van de Raad stelt het volmachtinstrument op dat de persoon (personen) die daartoe door de onderhandelaar over de overeenkomst is (zijn) aangewezen, machtiging verleent de overeenkomst, onder voorbehoud van de sluiting ervan, te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
(2) Besluit 2001/101/EG van de Raad van 5 december 2000 houdende goedkeuring van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en elk van de EVA-landen die tariefpreferenties verlenen in het kader van het Stelsel van algemene preferenties (Noorwegen en Zwitserland), volgens welke goederen waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen of Zwitserland zijn gebruikt, bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden behandeld als goederen die een component van communautaire oorsprong bevatten (wederkerige overeenkomst) (PB L 38 van 8.2.2001, blz. 24).
Top

Brussel, 21.10.2016

COM(2016) 671 final

BIJLAGE

bij het voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende een

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie


Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie

A. Brief van de Unie                            …, …

                                   [plaats en datum]

Excellentie,

1. De Europese Unie ("de Unie") en de Zwitserse Bondsstaat ("Zwitserland") als de partijen bij deze overeenkomst erkennen dat, voor de toepassing van het stelsel van algemene preferenties ("SAP"), beide partijen soortgelijke oorsprongsregels toepassen met de volgende algemene beginselen:

(a)definitie van het begrip "producten van oorsprong" op basis van dezelfde criteria;

(b)bepalingen voor de regionale cumulatie van de oorsprong;

(c)bepalingen voor de toepassing van de cumulatie op materialen van oorsprong, in de zin van de betrokken SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije;

(d)bepalingen voor een algemene tolerantie voor niet van oorsprong zijnde materialen;

(e)bepalingen voor niet-wijziging van producten uit het begunstigde land;

(f)bepalingen voor afgifte of opstelling van vervangende bewijzen van oorsprong;

(g)vereiste van administratieve samenwerking met de bevoegde autoriteiten in de begunstigde landen over de kwestie van bewijzen van oorsprong.

2. De Unie en Zwitserland erkennen dat materialen van oorsprong, in de zin van hun respectieve SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, uit Zwitserland, uit Noorwegen of uit Turkije, de oorsprong van een begunstigd land van het SAP-stelsel van elke partij verkrijgen als zij in dat begunstigde land een be- of verwerking ondergaan die verder gaat dan de behandelingen die als ontoereikend beschouwd worden om de oorsprong te verlenen. Deze alinea is van toepassing op materialen van oorsprong uit Noorwegen en Turkije, behoudens de vervulling van de voorwaarden neergelegd respectievelijk in de punten 15 en 16.

De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Zwitserland werken op passende wijze administratief samen met name ten behoeve van de controle achteraf van de bewijzen van oorsprong met betrekking tot de materialen als bedoeld in de voorgaande alinea. De bepalingen inzake administratieve samenwerking van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst van 22 juli 1972 tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat moeten worden toegepast.

De bepalingen van dit punt zijn niet van toepassing op producten van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, aangenomen door de organisatie die is opgezet bij het Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, gedaan te Brussel op 15 december 1950 ("geharmoniseerd systeem").

3. De Unie en Zwitserland verbinden zich tot het aanvaarden van vervangende bewijzen van oorsprong in de vorm van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A ("vervangend certificaten") afgegeven door de douaneautoriteiten van de andere partij en vervangende attesten van oorsprong opgesteld door wederverzenders van de andere partij die voor dat doel zijn geregistreerd.

Elke partij kan in overeenstemming met haar eigen wetgeving beoordelen of producten die onder vervangende bewijzen van oorsprong vallen voor tariefpreferenties in aanmerking komen.

4. Elke partij voorziet erin dat de volgende voorwaarden in acht worden genomen voordat een vervangend bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld:

(a)vervangende bewijzen van oorsprong mogen alleen worden afgegeven of opgesteld als de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong zijn afgegeven of opgesteld in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving van de Unie of Zwitserland;

(b)alleen indien producten niet voor het vrije verkeer zijn vrijgegeven in een partij kan een bewijs van oorsprong of een vervangend bewijs van oorsprong worden vervangen door een of meer vervangende bewijzen van oorsprong voor het zenden van alle of sommige producten die vallen onder het oorspronkelijke bewijs van oorsprong van die partij naar de andere partij;

(c)de producten zijn onder douanetoezicht gebleven in de wederverzendende partij en zijn op geen enkele wijze gewijzigd of hebben ook geen andere behandelingen ondergaan dan die welke nodig waren om ze in hun toestand te bewaren ("beginsel van niet-wijziging").

(a)indien producten de oorsprong hebben verkregen op grond van een afwijking van de regels van oorsprong die door een partij is verleend, worden vervangende bewijzen van oorsprong niet afgegeven of opgesteld als de producten worden wederverzonden naar de andere partij;

(b)vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld indien de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden de oorsprong hebben verkregen via regionale cumulatie;

(c)vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld als de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden van de wederverzendende partij geen preferentiële behandeling krijgen.

5. Voor de toepassing van punt 4, onder c), geldt het volgende:

Indien er gronden lijken te bestaan voor twijfel wat betreft naleving van het beginsel van niet-wijziging, kunnen de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming de aangever verzoeken te bewijzen dat hij aan dat beginsel voldoet, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd.

Op verzoek van de wederverzender bevestigen de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij dat de producten onder douanetoezicht zijn gebleven gedurende hun verblijf op het grondgebied van die partij en dat door de douaneautoriteiten geen toestemming is verleend om deze tijdens de opslag op het grondgebied van de partij op enige wijze te wijzigen of aan andere behandelingen te onderwerpen dan die welke nodig waren om ze in hun toestand te bewaren.

Indien het vervangend bewijs een vervangingscertificaat is, verzoeken de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming niet om een non-manipulatiecertificaat voor de tijd dat de producten bij de andere partij waren.

6. Elke partij zorgt ervoor dat:

a)    indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld in een begunstigd land van het SAP-stelsel van de Unie en van dat van Zwitserland, de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Zwitserland op passende wijze administratief samenwerken voor de controle achteraf van deze vervangende bewijzen van oorsprong. Op verzoek van de partij van eindbestemming belasten de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij zich met starten en opvolgen van de procedure van controle achteraf van de overeenkomstige oorspronkelijke bewijzen van oorsprong;

b)    indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong afgegeven of opgesteld in een land dat de alleenbegunstigde is van het SAP-stelsel van de partij van eindbestemming, voert die partij in samenwerking met het begunstigde land de procedure uit van controle achteraf van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle of, indien toepasselijk, kopieën van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle worden door de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij aan de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming verstrekt zodat zij de procedure van controle achteraf kunnen uitvoeren.

7. Elke partij zorgt ervoor dat:

(a)in het vak in de rechterbovenhoek van elk vervangingscertificaat de naam wordt vermeld van het tussenland van wederverzending waar het is afgegeven;

(b)in vak 4 één van de volgende aanduidingen wordt vermeld: 'replacement certificate' of 'certificat de remplacement' alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A;

(c)in vak 1 de naam wordt vermeld van de wederverzender;

(d)in vak 2 de naam van de geadresseerde kan worden vermeld;

(e)in de vakken 3 tot en met 9 alle op het oorspronkelijke certificaat voorkomende gegevens met betrekking tot de wederverzonden producten worden overgenomen;

(f)in vak 10 verwijzingen naar de factuur van de wederverzender kunnen worden gegeven;

(g)de douaneautoriteit die het vervangingscertificaat afgeeft, in vak 11 haar visum aanbrengt. De verantwoordelijkheid van deze autoriteit reikt niet verder dan de afgifte van het vervangende certificaat. De gegevens in vak 12 betreffende het land van oorsprong en het land van eindbestemming worden overgenomen van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A. De wederverzender ondertekent het certificaat van oorsprong in vak 12. Wanneer de wederverzender in vak 12 te goeder trouw zijn handtekening heeft geplaatst, is hij niet verantwoordelijk voor de juistheid van de op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, ingevulde gegevens.

(h)het douanekantoor dat wordt verzocht het vervangingscertificaat af te geven, op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, het gewicht, het aantal, de aard van de wederverzonden producten en het nummer (de nummers) van het overeenkomstige vervangingscertificaat of de overeenkomstige vervangingscertificaten vermeldt. Het bewaart het verzoek om een vervangingscertificaat alsook het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, gedurende ten minste drie jaar.

(i)Vervangende certificaten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans.

8. Elke partij voorziet erin dat:

(a)de wederverzender het volgende vermeldt op elk vervangend attest van oorsprong:

(1)alle gegevens van de wederverzonden producten uit het oorspronkelijke bewijs van oorsprong;

(2)de datum waarop het oorspronkelijke bewijs van oorsprong werd opgesteld;

(3)de gegevens van het oorspronkelijke bewijs van oorsprong, inclusief, indien toepasselijk, informatie over toegepaste cumulatie op de goederen waarop het attest van oorsprong betrekking heeft;

(4)de naam, het adres en zijn nummer van geregistreerde exporteur;

(5)de naam en het adres van de geadresseerde in de Unie of in Zwitserland;

(6)de datum en de plaats van opstelling van het attest van oorsprong of afgifte van het certificaat van oorsprong;

(b)elk vervangend attest van oorsprong wordt voorzien van de vermelding 'Replacement statement' of ‘Attestation de remplacement’;

(c)vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld door wederverzenders geregistreerd in het elektronische systeem van zelfcertificering van de oorsprong door de exporteurs, het zogenoemde systeem van geregistreerde exporteurs (REX), ongeacht de waarde van de producten van oorsprong die deel uitmaken van de oorspronkelijke zending;

(d)indien een bewijs van oorsprong wordt vervangen, de wederverzender het volgende op het oorspronkelijke bewijs van oorsprong vermeldt:

(1)de datum van opstelling van het vervangende attest (de vervangende attesten) van oorsprong en de hoeveelheden aan goederen waarop het vervangende attest (de vervangende attesten) betrekking heeft (hebben);

(2)de naam en het adres van de wederverzender;

(3)de naam en het adres van de geadresseerde(n) in de Unie of in Zwitserland;

(e)het oorspronkelijke attest van oorsprong van de vermelding 'Replaced' of 'Remplacé' wordt voorzien;

(f)een vervangend attest van oorsprong twaalf maanden geldig is vanaf de datum van opstelling ervan.

(g)vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans.

9. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong en de kopieën van de vervangende bewijzen van oorsprong worden door de wederverzender bewaard gedurende ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de vervangende bewijzen van oorsprong werden afgegeven of opgesteld.

10. De partijen komen overeen om de kosten van het REX-systeem te delen overeenkomstig de samenwerkingmodaliteiten die tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen moeten worden vastgesteld.

11. Geschillen tussen de partijen uit hoofde van de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst worden uitsluitend beslecht door bilaterale onderhandeling tussen de partijen. Als de geschillen van invloed kunnen zijn op de belangen van Noorwegen en/of Turkije, worden deze geraadpleegd.

12. De partijen kunnen te allen tijde schriftelijk in onderlinge overeenstemming deze overeenkomst wijzigen. Beide partijen treden op verzoek van een van de partijen in overleg met betrekking tot mogelijke wijzigingen van deze overeenkomst. Als de wijzigingen van invloed kunnen zijn op de belangen van Noorwegen en/of Turkije, worden deze geraadpleegd. Dergelijke wijzigingen treden op een onderling overeengekomen datum in werking zodra beide partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de nakoming van hun respectieve interne vereisten.

13. In geval van ernstige twijfels wat betreft de goede werking van deze overeenkomst kan elke partij de toepassing ervan opschorten op voorwaarde dat de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis is gesteld.

14. Deze overeenkomst kan door elke partij worden beëindigd mits de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis wordt gesteld.

15. De eerste alinea van punt 2 is op materialen van oorsprong uit Noorwegen alleen van toepassing als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Noorwegen en elkaar ervan in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde.

16. De eerste alinea van punt 2 is op materialen van oorsprong uit Turkije 1 alleen van toepassing als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Turkije en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde.

17. Vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen Zwitserland en Turkije overeenkomstig de eerste alinea van punt 2 van deze overeenkomst, en behoudens wederkerigheid door Turkije, kan elke partij erin voorzien dat vervangende bewijzen van oorsprong voor producten die materialen bevatten van oorsprong uit Turkije welke op basis van bilaterale cumulatie in SAP-begunstigde landen zijn verwerkt in de partijen kunnen worden afgegeven of opgesteld.

18. Deze overeenkomst treedt in werking op een onderling overeengekomen datum, zodra de Unie en Zwitserland elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij de vereiste interne aannemingsprocedures hebben uitgevoerd. Vanaf die datum vervangt zij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling die op 14 december 2000 is ondertekend 2 .

U wordt vriendelijk verzocht te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.

Ik stel u voor om, indien het voorgaande voor uw regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging samen te laten gelden als een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat.

Hoogachtend,

Voor de Europese Unie,


B.
Brief van Zwitserland

Excellentie,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief die als volgt luidt:

1. De Unie en Zwitserland als de partijen bij deze overeenkomst erkennen dat, voor de toepassing van het stelsel van algemene preferenties ("SAP"), beide partijen soortgelijke oorsprongsregels toepassen met de volgende algemene beginselen:

(a)definitie van het begrip "producten van oorsprong" op basis van dezelfde criteria;

(b)bepalingen inzake de regionale cumulatie van de oorsprong;

(c)bepalingen voor de toepassing van de cumulatie op materialen van oorsprong, in de zin van hun SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije;

(d)bepalingen voor een algemene tolerantie voor niet van oorsprong zijnde materialen;

(e)bepalingen voor niet-wijziging van producten uit het begunstigde land;

(f)bepalingen voor afgifte of opstelling van vervangende bewijzen van oorsprong;

(g)vereiste van administratieve samenwerking met de bevoegde autoriteiten in de begunstigde landen over de kwestie van bewijzen van oorsprong.

2. De Unie en Zwitserland erkennen dat materialen van oorsprong, in de zin van hun respectieve SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, uit Zwitserland, uit Noorwegen of uit Turkije, de oorsprong van een begunstigd land van het SAP-stelsel van elke partij verwerven als zij in dat begunstigde land een be- of verwerking ondergaan die verder gaat dan de behandelingen die als ontoereikend beschouwd worden om de oorsprong te verlenen. Deze alinea is van toepassing op materialen van oorsprong uit Noorwegen en Turkije, behoudens de vervulling van de voorwaarden van lid 15 respectievelijk lid 16.

De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Zwitserland werken op passende wijze administratief samen met name ten behoeve van de controle achteraf van de bewijzen van oorsprong met betrekking tot de materialen als bedoeld in de voorgaande alinea. De bepalingen inzake administratieve samenwerking van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst van 22 juli 1972 tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat moeten worden toegepast.

De bepalingen van dit lid zijn niet van toepassing op producten van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, aangenomen door de organisatie die is opgezet bij het Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, gedaan te Brussel op 15 december 1950 ("geharmoniseerd systeem").

3. De Unie en Zwitserland verbinden zich ertoe vervangende bewijzen van oorsprong te aanvaarden in de vorm van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A ("vervangend certificaten") afgegeven door de douaneautoriteiten van de andere partij en vervangende attesten van oorsprong opgesteld door wederverzenders van de andere partij, die voor dat doel zijn geregistreerd.

Elke partij kan in overeenstemming met haar eigen wetgeving beoordelen of producten die onder vervangende bewijzen van oorsprong vallen voor tariefpreferenties in aanmerking komen.

4. Elke partij voorziet erin dat de volgende voorwaarden in acht worden genomen voordat een vervangend bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld:

(a)vervangende bewijzen van oorsprong mogen alleen worden afgegeven of opgesteld als de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong zijn afgegeven of opgesteld in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving van de Unie of Zwitserland;

(b)alleen indien producten niet voor het vrije verkeer zijn vrijgegeven in een partij kan een bewijs van oorsprong of een vervangend bewijs van oorsprong worden vervangen door een of meer vervangende bewijzen van oorsprong voor het zenden van alle of sommige producten die vallen onder het oorspronkelijke bewijs van oorsprong van die partij naar de andere partij;

(c)de producten zijn onder douanetoezicht gebleven in de wederverzendende partij en zijn op geen enkele wijze gewijzigd of hebben ook geen andere behandelingen ondergaan dan nodig om ze in hun toestand te bewaren ("beginsel van niet-wijziging").

(a)indien producten de oorsprong hebben verkregen op grond van een afwijking van de regels van oorsprong die door een partij is verleend, worden wederverzonden naar de andere partij;

(b)vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld indien de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden de oorsprong hebben verkregen via regionale cumulatie;

(c)vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld als de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden van de wederverzendende partij geen preferentiële behandeling krijgen;

5. Voor de toepassing van alinea 4, onder c), geldt het volgende:

Indien er gronden lijken te bestaan voor twijfel wat betreft naleving van het beginsel van niet-wijziging, kunnen de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming de aangever verzoeken te bewijzen dat hij aan dat beginsel voldoet, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd.

Op verzoek van de wederverzender bevestigen de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij dat de producten onder douanetoezicht zijn gebleven gedurende hun verblijf op het grondgebied van die partij en dat door de douaneautoriteiten geen toestemming is verleend om deze tijdens de opslag op het grondgebied van de partij op enige wijze te wijzigen of aan andere behandelingen te onderwerpen dan die welke nodig waren om ze in hun toestand te bewaren.

Indien het vervangend bewijs een vervangingscertificaat is, verzoeken de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming niet om een non-manipulatiecertificaat voor de tijd dat de producten bij de andere partij waren.

6. Elke partij zorgt ervoor dat:

a)    indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld in een begunstigd land van het SAP-stelsel van de Unie en van dat van Zwitserland, werken de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Zwitserland op passende wijze administratief samen voor de controle achteraf van deze vervangende bewijzen van oorsprong. Op verzoek van de partij van eindbestemming belasten de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij zich met starten en opvolgen van de procedure van controle achteraf van de overeenkomstige oorspronkelijke bewijzen van oorsprong;

b)    indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong afgegeven of opgesteld in een land dat de uitsluitende begunstigde is van het SAP-stelsel van de partij van eindbestemming, voert die partij in samenwerking met het begunstigde land de procedure uit van controle achteraf van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle of, eventueel, kopieën van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle worden door de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij aan de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming verstrekt zodat zij de procedure van controle achteraf kunnen uitvoeren.

7. Elke partij zorgt ervoor dat:

(a)In het vak in de rechterbovenhoek van elk vervangingscertificaat wordt de naam vermeld van het tussenland van wederverzending waar het is afgegeven.

(b)in vak 4 wordt één van de volgende aanduidingen vermeld: 'replacement certificate' of 'certificat de remplacement' alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A;

(c)in vak 1 wordt de naam vermeld van de wederverzender;

(d)in vak 2 kan de naam worden vermeld van de geadresseerde;

(e)in de vakken 3 tot en met 9 worden alle op het oorspronkelijke certificaat voorkomende gegevens met betrekking tot de wederverzonden producten overgenomen;

(f)in vak 10 kunnen verwijzingen naar de factuur van de wederverzender worden gegeven;

(g)de douaneautoriteit die het vervangingscertificaat afgeeft, brengt in vak 11 haar visum aan. De verantwoordelijkheid van deze autoriteit reikt niet verder dan de afgifte van het vervangende certificaat. De gegevens in vak 12 betreffende het land van oorsprong en het land van eindbestemming worden overgenomen van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A. De wederverzender ondertekent het certificaat van oorsprong in vak 12. Wanneer de wederverzender in vak 12 te goeder trouw zijn handtekening heeft geplaatst, is hij niet verantwoordelijk voor de juistheid van de op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, ingevulde gegevens.

(h)het douanekantoor dat wordt verzocht het vervangingscertificaat af te geven, vermeldt op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, of op een bijlage daarbij het gewicht, het aantal, de aard van de wederverzonden producten en het nummer (de nummers) van het overeenkomstige vervangingscertificaat of de overeenkomstige vervangingscertificaten. Het houdt het verzoek om een vervangingscertificaat alsook het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, gedurende ten minste drie jaar bij.

(i)Vervangende certificaten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans.

8. Elke partij voorziet erin dat:

(a)de wederverzender vermeldt het volgende op elk vervangend attest van oorsprong:

(1)alle gegevens van de wederverzonden producten uit het oorspronkelijke bewijs van oorsprong;

(2)de datum waarop het oorspronkelijke bewijs van oorsprong werd opgesteld;

(3)de gegevens van het oorspronkelijke bewijs van oorsprong, inclusief, indien toepasselijk, informatie over toegepaste cumulatie op de goederen waarop het attest van oorsprong betrekking heeft;

(4)naam, adres en haar nummer van geregistreerde exporteur;

(5)de naam en het adres van de geadresseerde in de Unie of in Zwitserland;

(6)de datum en de plaats van opstelling van het attest van oorsprong of afgifte van het certificaat van oorsprong;

(b)elk vervangend attest van oorsprong wordt voorzien van de vermelding 'Replacement statement' of ‘Attestation de remplacement’;

(c)vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld door wederverzenders geregistreerd in het elektronische systeem van zelfcertificering van de oorsprong door de exporteurs, het zogenoemde systeem van geregistreerde exporteurs (REX), ongeacht de waarde van de producten van oorsprong die deel uitmaken van de oorspronkelijke zending;

(d)indien een bewijs van oorsprong wordt vervangen, vermeldt de wederverzender het volgende op het oorspronkelijke bewijs van oorsprong:

(1)de datum van opstelling van het vervangende attest (de vervangende attesten) van oorsprong en de hoeveelheden aan goederen waarop het vervangende attest (de vervangende attesten) betrekking hebben;

(2)de naam en het adres van de wederverzender;

(3)de naam en het adres van de geadresseerde(n) in de Unie of in Zwitserland;

(e)het oorspronkelijke attest van oorsprong wordt van de vermelding 'Replaced' of 'Remplacé' voorzien.

(f)een vervangend attest van oorsprong is twaalf maanden geldig vanaf de datum van opstelling ervan.

(g)Vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans.

9. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong en de kopieën van de vervangende bewijzen van oorsprong worden door de wederverzender bewaard gedurende ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de vervangende bewijzen van oorsprong werden afgegeven of opgesteld.

10. De partijen komen overeen om de kosten van het REX-systeem te delen overeenkomstig de samenwerkingmodaliteiten die tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen moeten worden vastgesteld.

11. Geschillen tussen de partijen uit hoofde van de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst worden uitsluitend beslecht door bilaterale onderhandeling tussen de partijen. Als de geschillen van invloed kunnen zijn op de belangen van Noorwegen en/of Turkije, worden zij geraadpleegd.

12. De partijen kunnen te allen tijde schriftelijk in onderlinge overeenstemming deze overeenkomst wijzigen. Beide partijen treden op verzoek van een van de partijen in overleg met betrekking tot mogelijke wijzigingen van deze overeenkomst. Als de wijzigingen van invloed kunnen zijn op de belangen van Noorwegen en/of Turkije, worden zij geraadpleegd. Dergelijke wijzigingen treden in werking op een onderling overeen te komen datum, zodra beide partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij aan hun respectieve interne vereisten hebben voldaan.

13. In geval van ernstige twijfels wat betreft de goede werking van deze overeenkomst kan elke partij de toepassing ervan opschorten op voorwaarde dat de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis is gesteld.

14. Deze overeenkomst kan door elke partij worden beëindigd mits de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis is gesteld.

15. De eerste alinea van lid 2 is alleen van toepassing op materialen van oorsprong uit Noorwegen als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Noorwegen en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde.

16. De eerste alinea van lid 2 is alleen van toepassing op materialen van oorsprong uit Turkije 3 als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Turkije en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde.

17. Vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen Zwitserland en Turkije overeenkomstig de eerste alinea van lid 2 van deze overeenkomst, en behoudens wederkerigheid door Turkije, kan elke partij erin voorzien dat vervangende bewijzen van oorsprong voor producten die materialen bevatten van oorsprong uit Turkije die op basis van bilaterale cumulatie in SAP-begunstigde landen zijn verwerkt in de partijen kunnen worden afgegeven of opgesteld.

18. Deze overeenkomst treedt in werking op een onderling overeengekomen datum, zodra de Unie en Zwitserland elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij de vereiste interne aannemingsprocedures hebben uitgevoerd. Vanaf die datum vervangt zij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling die op 14 december 2000 is ondertekend 4 .

Ik heb de eer u de instemming van mijn regering met het bovenstaande te bevestigen.

(1) De Unie heeft deze voorwaarde vervuld via de publicatie van het bericht van de Commissie ingevolge artikel 85 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 ter uitvoering van de bepalingen van het communautair douanewetboek waarbij het bij dat artikel ingestelde systeem van bilaterale cumulatie tot Turkije wordt uitgebreid; PB C 134 van 15.4.2016, blz. 1.
(2) PB L 38 van 8.2.2001, blz. 24.
(3) De Unie heeft deze voorwaarde vervuld via de publicatie van het bericht van de Commissie ingevolge artikel 85 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 ter uitvoering van de bepalingen van het communautair douanewetboek waarbij het bij dat artikel ingestelde systeem van bilaterale cumulatie tot Turkije wordt uitgebreid; PB C 134 van 15.4.2016, blz. 1.
(4) PB L 38 van 8.2.2001, blz. 24.
Top