EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 15.6.2016
COM(2016) 388 final
2016/0182(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020
(Voor de EER relevante tekst)
{SWD(2016) 196 final}
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
In 2007 heeft de financiële en economische crisis het vertrouwen van eindgebruikers van financiële diensten, en met name dat van consumenten op het gebied van financiële diensten, zwaar gehavend. Dus vonden de Europese wetgevers dat stelselmatig en afdoende rekening moest worden gehouden met de zorgen van consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten teneinde het vertrouwen van de burgers in de soliditeit van de financiële sector te herstellen.
Met consumenten van financiële diensten wordt een breed scala van natuurlijke personen bedoeld die financiële diensten gebruiken of aanvragen, zoals kleine beleggers, spaarders, polishouders, leden van pensioenfondsen en kredietnemers. Hoewel consumenten de belangrijkste doelgroep van dit voorstel vormen, zijn de doelstellingen ervan ook relevant voor andere eindgebruikers van financiële diensten die financiële diensten gebruiken of aanvragen voor doeleinden die niet buiten hun handels-, bedrijfs-, of beroepsactiviteit vallen. De Europese Commissie heeft diverse acties op touw gezet om ervoor te zorgen dat de meningen van consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten worden gehoord, met name (i) de oprichting in 2010 van de Financial Services Users Group (FSUG) als een forum waar vertegenwoordigers van niet-industriële belanghebbenden regelmatig worden geïnformeerd over kwesties in verband met de ontwikkeling van beleid op het gebied van financiële diensten en waar zij hun meningen, punten van zorg en suggesties over de geplande wetgevingsinitiatieven kunnen uiten en (ii) het systematisch betrekken van consumenten en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties bij de verschillende deskundigengroepen die zijn opgezet om de Commissie of de Europese toezichthoudende autoriteiten bij te staan in hun werkzaamheden op het gebied van financiële diensten.
De Commissie had ook vastgesteld dat de organisaties die deze belanghebbenden vertegenwoordigen niet over voldoende middelen en gespecialiseerde expertise beschikken om actief te kunnen deelnemen aan het debat over de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten. Consumentenorganisaties en organisaties uit het maatschappelijk middenveld hadden niet de geschikte middelen om zich te verdiepen in een breed scala van vaak zeer technische onderwerpen en om een relevante bijdrage te leveren tot de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten. Daardoor kon de Commissie helaas niet bogen op een zo breed mogelijk spectrum aan meningen en bijdragen, terwijl sommige maatschappelijke organisaties de inbreng van de financiële sector te zwaar vonden doorwegen.
In die context heeft de Commissie eind 2011 een proefproject opgestart gericht op het verlenen van subsidies om de ontwikkeling te ondersteunen van een financieel expertisecentrum ten behoeve van eindgebruikers en niet-industriële belanghebbenden en om hun meer mogelijkheden te bieden om deel te nemen aan de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten. Na open oproepen tot het indienen van voorstellen heeft de Commissie tussen 2012 en 2015 werkingssubsidies toegekend aan twee in Brussel gevestigde non-profitorganisaties, Finance Watch en Better Finance.
Deze twee organisaties hielden zich in die periode voornamelijk bezig met onderzoek, beleidsanalyses, belangenbehartiging en communicatieactiviteiten. In 2015 zijn het proefproject en de daaropvolgende voorbereidende actie geëvalueerd met het oog op mogelijke verdere stappen op dit gebied.
Na de evaluatie werd vastgesteld dat de beleidsdoelstellingen van het proefproject en de voorbereidende actie over het algemeen waren verwezenlijkt. Tegelijk is evenwel gebleken dat beide organisaties het zonder middelen van de Unie financieel niet kunnen bolwerken, ondanks inspanningen tijdens die drie jaar om hun middelen te diversifiëren. Zonder financiering vanaf 2017 zouden de organisaties hun activiteiten drastisch moeten inkrimpen of zelfs beëindigen, wat zou betekenen dat de beleidsdoelstellingen niet langer zouden kunnen worden gehaald. Het niveau van cofinanciering verlagen zou eveneens riskant zijn aangezien beide organisaties dan terstond medewerkers zouden moeten ontslaan, waardoor ze hun activiteiten al in 2017 zouden moeten afbouwen of – waarschijnlijker – vrij snel zouden moeten stopzetten.
Alleen een doorlopende cofinanciering van beide begunstigden vanaf 2017 kan het voortbestaan garanderen van alle resultaten en effecten die blijkens de evaluatie sinds 2012 zijn bereikt. Daardoor zal de betrokkenheid van consumenten, andere eindgebruikers van financiële diensten en hun belangenbehartigers bij de beleidsvorming van de Unie in de financiële sector nog kunnen worden versterkt.
•Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
Dit programma van de Unie zal bestaande beleidsinitiatieven aanvullen, zoals de activiteiten die sinds 2010 worden verricht door de Financial Services User Group (FSUG), of door andere deskundigengroepen die zijn opgezet om de Commissie of de Europese toezichthoudende autoriteiten (bv. stakeholdersgroepen van die autoriteiten) te ondersteunen bij de beleidsvorming in de Unie op het gebied van financiële diensten.
Dit programma van de Unie zal het bestaande consumentenbeleid in de Unie aanvullen. Door bij te dragen tot meer gefundeerde en evenwichtige beleidsvorming van de Unie in de financiële sector en dankzij betere communicatie met het publiek over Europese financiële regelgeving zal dit programma het vertrouwen van de burgers in het Europese financiële stelsel helpen herstellen.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 169, lid 2, onder b). Het voorgestelde programma van de Unie zal bijdragen tot een hoog niveau van bescherming en tot het centraal stellen van de consumenten op de interne markt op het gebied van financiële diensten, door ondersteuning en aanvulling van het beleid van de lidstaten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de burgers ten volle profijt kunnen trekken van de interne markt en dat hun juridische en economische belangen door concrete acties terdege worden aangepakt en verdedigd. In overeenstemming met het in het raam van het meerjarige financiële kader goedgekeurde wetgevingsbeleid van de Commissie wordt dit financieringsprogramma in de vorm van een verordening voorgesteld.
•Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)
Het programma van de Unie voorziet in de mogelijkheid om cofinanciering te verstrekken aan de activiteiten van twee begunstigden ter bevordering van de betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers, alsook van hun belangenbehartigers, op het gebied van financiële diensten. Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel aangezien overeenkomstig artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de doelstellingen ervan niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden gerealiseerd.
De evaluatie was met name positief over de meerwaarde voor de Unie van het vorige proefproject en de vorige voorbereidende actie: Nationale organisaties die zich bezighouden met allerlei consumentenvraagstukken hebben niet voldoende technische expertise in huis en kunnen een dermate brede waaier aan beleidsgebieden in verband met financiële diensten niet bestrijken. Bovendien zijn er geen andere vergelijkbare organisaties op EU-niveau geïdentificeerd.
•Evenredigheid
Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Zoals in de evaluatie vooraf bij het voorstel van de Commissie voor de financieringsverordening wordt aangegeven, gaat deze verordening niet verder dan nodig om ervoor te zorgen dat de tot dusver bereikte resultaten en effecten van het voorgaande proefproject en de voorbereidende actie behouden blijven. Er wordt financiering van de Unie voorgesteld voor twee duidelijk geïdentificeerde begunstigden van wie de activiteiten, output en resultaten in 2015 zijn geëvalueerd. Binnen het huidige institutionele kader zullen de nieuwe financieringsregelingen zorgen voor stabiele, degelijke en toereikende financiering ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen. De financiële steun zal worden verleend overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie en Gedelegeerde Verordening (EU, Euratom) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
•Keuze van het instrument
Het in dit geval meest geschikte wetgevingsinstrument is een verordening, op basis van artikel 169, lid 2, onder b), met het oog op de vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers, alsook hun belangenbehartigers, meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten.
3.RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
•Evaluaties achteraf van bestaande wetgeving
Op basis van de evaluatie achteraf is de Commissie van oordeel dat de doelstellingen van het proefproject en de daaropvolgende voorbereidende actie in grote lijnen zijn verwezenlijkt. De algemene doelstelling, namelijk de oprichting van een Europees financieel expertisecentrum, is bereikt en er zijn twee elkaar aanvullende expertisecentra opgericht. Mede door de activiteiten van beide begunstigden kregen Europese beleidsmakers in die periode andere standpunten te horen dan alleen die van de financiële sector en zijn deze standpunten aan het grote publiek bekendgemaakt. Zowel Finance Watch als Better Finance onderhielden sinds 2012 nauwe contacten met de beleidsmakers van de Unie, zoals blijkt uit hun deelname aan diverse vergaderingen en hoorzittingen in de nationale parlementen of in het Europees Parlement. Dankzij hun deskundigheid, die werd gedeeld in een aantal publicaties en reacties op raadplegingen, konden zij in het publieke debat een andere stem laten horen. Tot slot hebben beide organisaties een doeltreffende manier van communiceren ontwikkeld waardoor zij niet alleen hun leden maar ook een breder publiek wisten te informeren over wat in de financiële sector speelt. Finance Watch en Better Finance waren actief op verschillende beleidsterreinen en hadden verschillende doelgroepen, maar gezamenlijk hebben zij met hun activiteiten het grootste deel van de politieke agenda van de EU vanaf 2012 bestreken.
Finance Watch is dankzij deze EU-subsidies opgericht en heeft tussen 2012 en 2014 voor 3,04 miljoen EUR financiële bijdragen ontvangen. Uit de evaluatie is gebleken dat de organisatie, de medewerkers en de activiteiten van Finance Watch van groot belang zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van het proefproject en van de voorbereidende actie. Finance Watch spitste zich duidelijk toe op de agenda voor financiële hervormingen na de crisis en bestreek een aanzienlijk deel van de politieke agenda van de Unie tussen 2012 en 2014. De tijdens die periode aangeboden expertise (onderzoeksverslagen, standpuntnota’s, reacties op raadplegingen, persberichten) werd in het algemeen positief onthaald. Op het gebied van communicatie heeft Finance Watch een speciale website gecreëerd, wist het zich relatief sterk in de media te profileren en heeft het sedert 2012 ieder jaar twee conferenties op hoog niveau georganiseerd. De organisatie bleek minder doeltreffend bij het vergroten van de capaciteit van eindgebruikers, consumenten van de beleidsvorming van de Unie in de financiële sector, en dit had te maken met haar heterogene ledenbestand (weinig invloed buiten Brussel). Finance Watch beschikte over een jaarlijks budget van gemiddeld 1,8 miljoen EUR en besteedde bijna twee derde van zijn middelen aan het aantrekken van hooggekwalificeerde medewerkers (14 personeelsleden) voor zijn activiteiten. De prijs-resultaatverhouding (publicaties, evenementen & vergaderingen, communicatie) tussen 2012 en 2014 werd stabiel bevonden.
Better Finance heeft in drie jaar tijd voor 0,90 miljoen EUR werkingssubsidies ontvangen. De organisatie heeft een financieel expertisecentrum kunnen oprichten dat zich vooral toespitst op de belangen van particuliere beleggers, individuele aandeelhouders, spaarders en andere eindgebruikers van financiële diensten in overeenstemming met haar ledenbestand en beperkte middelen. De organisatie, de leden en de activiteiten van Better Finance werden beschouwd als zeer relevant voor de doelstellingen van het proefproject met betrekking tot specifieke beleidsterreinen. Het secretariaat kreeg evenwel door zijn bescheiden omvang (5 medewerkers), beperkt aantal financiële deskundigen en de moeilijkheid om stabiele inkomsten te genereren een vrij zwakke beoordeling. Wat het daadwerkelijke effect op de beleidsvorming van de Unie betreft, werd de organisatie effectief bevonden bij in Brussel gevestigde Europese beleidsmakers met betrekking tot een aantal specifieke dossiers, en wellicht nog meer in de sfeer van de tweede- en derdelijnswetgeving met de Europese toezichthoudende autoriteiten. Dankzij de werkingssubsidies van de Unie kon Better Finance zijn communicatiepotentieel vergroten, een professionele website ontwikkelen en toegewijde medewerkers in dienst nemen. Het onderzoekswerk spitste zich in die periode voornamelijk toe op pensioenen.
Beide begunstigden zijn sinds 2012 voor maximaal 60 % van hun subsidiabele kosten met subsidies van de Unie gefinancierd en blijven in grote mate afhankelijk van financiering door de Unie. Ondanks geregelde inspanningen kon Finance Watch slechts één andere stabiele en significante donor aantrekken, namelijk Adessium Foundation, wiens bijdrage na 2016 niet is bevestigd. De leden van Finance Watch zullen dit verlies waarschijnlijk niet compenseren. Voor Better Finance ziet de situatie er nog benarder uit. Naast de subsidie heeft de organisatie tijdens de geëvalueerde periode (2012-2014) een significante en recurrente bijdrage van een van haar leden ontvangen. Door de aanzienlijke verlaging van deze bijdrage in 2015 kan Better Finance in zijn voortbestaan worden bedreigd.
Wat tot slot de Europese meerwaarde van het proefproject en van de voorbereidende actie betreft, was de conclusie bij de evaluatie dat beide organisaties beslist waarde toevoegden aan de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten. Op het niveau van de Unie zijn er weinig organisaties die het algemeen belang van consumenten vertegenwoordigen, en geen maatschappelijke organisaties die zich specifiek concentreren op de financiële sector en de regulering ervan. Tussen 2012 en 2014 is in het kader van de jaarlijkse oproepen tot het indienen van voorstellen geen ander initiatief ter financiering van Finance Watch en Better Finance kenbaar geworden. Uit de evaluatie is gebleken dat beide organisaties dankzij hun acties meerwaarde creëerden ten opzichte van de activiteiten van de nationale leden en de Europese eindgebruikers voordelen verschaften die de nationale belangenorganisaties niet konden bieden.
•Raadplegingen van belanghebbenden
De evaluatie achteraf behelsde een gerichte raadpleging bestaande uit een brede online enquête en gerichte interviews van alle belanghebbenden:
–alle leden van de begunstigden (zowel organisaties als individuen)
–een aantal beleidsmakers, met inbegrip van leden van het Europees Parlement (voornamelijk uit de ECON-Commissie), Commissieambtenaren (FISMA en JUST), vertegenwoordigers van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten en vertegenwoordigers van nationale overheden
–donoren, andere financiers van de begunstigden
–consumentenorganisaties
–vertegenwoordigers van de banksector
–financieel deskundigen
–denktanks binnen de financiële sector
•Effectbeoordeling
Gezien de conclusies van de recente evaluatie achteraf van het vorige proefproject en de daaropvolgende voorbereidende actie – met inbegrip van de resultaten van de gerichte raadpleging in dat verband – en ook de beperkte omvang van het nieuwe programma van de Unie, werd besloten het voorstel voor een rechtsgrondslag in overeenstemming met het Financieel Reglement te laten voorafgaan door een evaluatie. Daarom werd in dit verband geen effectbeoordeling uitgevoerd.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De voorgestelde verordening zal resulteren in een programma voor de periode 2017-2020 met een totale begroting van 6 000 000 EUR ter ondersteuning van de activiteiten van Finance Watch en Better Finance. Dit programma ligt in het verlengde van een proefproject (2012-2013) en een voorbereidende actie (2014-2016). De gevolgen voor de begroting van dit voorstel zijn opgenomen in het financieel memorandum in de bijlage.
2016/0182 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 169, lid 2, onder b),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Unie draagt ertoe bij een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen en draagt bij tot het centraal stellen van de consumenten op de interne markt, door ondersteuning en aanvulling van het beleid van de lidstaten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de burgers ten volle profijt kunnen trekken van de interne markt en dat hun juridische en economische belangen door concrete acties terdege worden aangepakt en verdedigd. Een goed werkende en betrouwbare financiële dienstensector is een fundamenteel onderdeel van de interne markt. Dit vergt een solide kader voor regelgeving en toezicht, dat tegelijk financiële stabiliteit waarborgt en dient ter ondersteuning van een duurzame economie. Tegelijkertijd moet dit kader voorzien in een hoog niveau van bescherming voor consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten, met inbegrip van kleine beleggers, spaarders, polishouders, leden van pensioenfondsen, individuele aandeelhouders, kredietnemers of kleine en middelgrote ondernemingen.
(2)Sinds 2007 heeft de financiële en economische crisis het vertrouwen van met name consumenten en van andere eindgebruikers van financiële diensten sterk gehavend. Om het vertrouwen van de burgers in de soliditeit van de financiële sector te herstellen, is het derhalve van belang de betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers, alsook van hun belangenbehartigers, bij de besluitvorming van de Unie in de financiële sector te vergroten.
(3)Met dat doel voor ogen startte de Commissie eind 2011 een proefproject op gericht op het verlenen van subsidies om de ontwikkeling te ondersteunen van een financieel expertisecentrum ten behoeve van consumenten, andere eindgebruikers en hun belangenbehartigers en om hun meer mogelijkheden te bieden om deel te nemen aan de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten. Als voornaamste beleidsdoelstellingen moesten de Europese beleidsmakers andere standpunten te horen krijgen dan die van de financiële sector bij het voorbereiden van nieuwe wetgeving, moest het brede publiek beter worden geïnformeerd over de in financiële regelgeving spelende kwesties en moesten consumenten sterker deelnemen aan de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten, met evenwichtige wetgeving als resultaat.
(4)Als gevolg hiervan heeft de Commissie via een open oproep tot het indienen van voorstellen tussen 2012 en 2015 werkingssubsidies toegekend aan twee non-profitorganisaties, namelijk Finance Watch en Better. Deze subsidies zijn gedurende twee jaar toegekend, namelijk in 2012 en 2013 in het kader van een proefproject en sinds 2014 in het kader van een voorbereidende actie. Aangezien een voorbereidende actie tot drie jaar kan duren, is een wetgevingshandeling nodig om voor de financiering van zulke acties vanaf 2017 een rechtsgrondslag te kunnen bieden.
(5)Finance Watch is in 2011 opgericht als een internationale vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht en heeft tot taak de belangen van het maatschappelijk middenveld in de financiële sector te verdedigen. Dankzij subsidies van de Unie kon Finance Watch in korte tijd een gekwalificeerd team van deskundigen opzetten om studies, beleidsanalyses en communicatieactiviteiten op het gebied van financiële diensten te verrichten.
(6)Better Finance is ontstaan uit opeenvolgende reorganisaties en herbenamingen van bestaande Europese verenigingen van beleggers en aandeelhouders sinds 2009. Dankzij subsidies van de Unie kon de organisatie een financieel expertisecentrum oprichten dat zich vooral toespitst op de belangen van consumenten, particuliere beleggers, individuele aandeelhouders, spaarders en andere eindgebruikers van financiële diensten, in overeenstemming met haar ledenbasis.
(7)Na de in 2015 uitgevoerde evaluatie van het proefproject en van de daaropvolgende voorbereidende actie werd geconcludeerd dat de beleidsdoelstellingen over het algemeen zijn verwezenlijkt. Finance Watch en Better Finance waren actief op elkaar aanvullende beleidsterreinen en hadden verschillende doelgroepen. Gezamenlijk hebben zij met hun activiteiten het grootste deel van de financiële politieke agenda van de Unie vanaf 2012 bestreken.
(8)Beide organisaties creëerden voor zowel de activiteiten van hun nationale leden alsook voor de Europese consument een meerwaarde die nationale consumentenbelangengroepen niet konden bieden. Nationale organisaties die zich bezighouden met allerlei consumentenkwesties beschikken niet over voldoende technische expertise op beleidsterreinen die verband houden met financiële diensten. Bovendien zijn tot dusver geen andere vergelijkbare organisaties op het niveau van de Unie geïdentificeerd. Bij de evaluatie is eveneens gebleken dat geen enkele andere aanvrager sinds 2012 heeft gereageerd op de verschillende jaarlijkse oproepen tot het indienen van voorstellen, hetgeen wellicht aantoont dat momenteel geen enkele andere organisatie in staat is vergelijkbare activiteiten in de hele Unie uit te voeren.
(9)Ondanks geregelde inspanningen zijn beide organisaties er evenwel niet in geslaagd stabiele en significante financiering van andere donoren buiten de financiële sector aan te trekken, waardoor zij in deze fase nog steeds sterk afhankelijk zijn van financiering door de Unie. Cofinanciering van de Unie is derhalve nodig om de komende jaren met voldoende middelen de gewenste beleidsdoelstellingen te kunnen verwezenlijken en deze organisaties, die erin zijn geslaagd in korte tijd relevante activiteiten op te starten, financiële stabiliteit te verschaffen. Het is bijgevolg noodzakelijk om een programma van de Unie voor de periode 2017-2020 op te zetten, ter ondersteuning van de activiteiten van Finance Watch en Better Finance (hierna: "het programma" genoemd).
(10)Met een doorlopende financiering van Finance Watch en Better Finance voor de periode 2017-2020 volgens dezelfde voorwaarden als voor de voorbereidende actie zouden de tot dusver bereikte positieve effecten behouden blijven. De financiële middelen voor de uitvoering van het programma moeten worden begroot op basis van de gemiddelde reële kosten die iedere begunstigde tussen 2012 en 2015 heeft gemaakt. Het cofinancieringspercentage moet ongewijzigd blijven.
(11)Tussen 2012 en 2015 werden beide organisaties door middel van werkingssubsidies gecofinancierd. In 2016 is echter besloten subsidies voor het uitvoeren van acties toe te kennen, omdat dit soort subsidies een betere beheersing van de begrotingsuitgaven van de Unie verzekert.
(12)In deze verordening moeten de financiële middelen voor de gehele looptijd van het programma worden vastgelegd, die voor het Europees Parlement en de Raad in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.
(13)Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend in verband met de goedkeuring van de jaarlijkse werkprogramma’s.
(14)Jaarlijks vóór 31 december dient elke begunstigde een beschrijving in van de voor het volgende jaar geplande activiteiten met het oog op de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van het programma. Deze activiteiten moeten tot in detail worden beschreven, inclusief de doelstellingen, verwachte resultaten en impact, de geraamde kosten en het tijdschema, alsmede relevante indicatoren om deze te beoordelen.
(15)De financiële steun moet worden verleend overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie.
(16)
De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd met evenredige maatregelen in de hele uitgavencyclus, onder meer op het gebied van preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en waar nodig met administratieve en financiële sancties.
(17)Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1.Voor de periode 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020 wordt een programma van de Unie (hierna "het programma" genoemd) vastgesteld waarmee steun wordt verleend aan de activiteiten van de in artikel 3 genoemde organisaties die bijdragen tot de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie inzake het vergroten van de betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten, alsook van hun belangenbehartigers, bij de beleidsvorming in de Unie op het gebied van financiële diensten.
2.De activiteiten van het Programma omvatten:
(a)onderzoek, met inbegrip van de productie van eigen onderzoek, gegevens, expertise;
(b)bewustmakings- en verspreidingsactiviteiten, ook bij een breed publiek van niet-deskundigen;
(c)activiteiten ter versterking van de interactie tussen de leden van de in artikel 3 genoemde organisaties en bewustmakingscampagnes ter bevordering van de positie van deze leden op het niveau van de Unie.
Artikel 2
Doelstellingen
1.Het programma heeft de volgende doelstellingen:
(a)het bevorderen van de deelname van consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten, alsook van hun belangenbehartigers, aan de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten;
(b)bijdragen tot de voorlichting van consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten, alsook van hun belangenbehartigers, over vraagstukken op het gebied van de regulering van de financiële sector.
2.De in lid 1 genoemde doelstellingen worden gemonitord, met name in de vorm van een jaarlijkse beschrijving van de acties die worden uitgevoerd door de begunstigden van het programma, en een jaarlijks activiteitenverslag, met kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren voor elke door de begunstigden geplande en uitgevoerde activiteit.
Artikel 3
Begunstigden
1.Finance Watch en Better Finance zijn de begunstigden van het programma (hierna "de begunstigden" genoemd).
2.Om in aanmerking te komen voor het programma blijven deze begunstigden niet-gouvernementele juridische entiteiten zonder winstoogmerk, onafhankelijk van industrie, handel of het bedrijfsleven. Zij hebben geen andere strijdige belangen en via hun leden vertegenwoordigen zij de belangen van de consumenten in de Unie en van andere eindgebruikers op het gebied van financiële diensten. De Commissie zorgt voor een continue naleving van de criteria tijdens de duur van het programma door deze op te nemen in de in artikel 7 bedoelde jaarlijkse werkprogramma’s en door jaarlijks te toetsen of de begunstigden aan deze criteria voldoen voordat zij de in artikel 4 bedoelde subsidies toekent.
3.Indien de twee in lid 1 genoemde begunstigden worden samengevoegd, wordt de daaruit voortvloeiende juridische entiteit de nieuwe begunstigde van het programma.
Artikel 4
Toekenning van subsidies
De financiering in het kader van het programma wordt verstrekt in de vorm van jaarlijks toegekende subsidies op basis van het door de begunstigde in overeenstemming met artikel 7 ingediende voorstel.
Artikel 5
Transparantie
In elke mededeling of publicatie over een in het kader van het programma gefinancierde actie van de begunstigde wordt vermeld dat de begunstigde financiële steun uit de begroting van de Unie heeft ontvangen.
Artikel 6
Financiële bepalingen
1.De financiële middelen voor de uitvoering van dit programma in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020 bedragen maximaal 6 000 000 EUR in lopende prijzen.
2.De jaarlijkse kredieten worden door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd binnen de grenzen van het meerjarig financieel kader.
Artikel 7
Uitvoering van het programma
1.De Commissie voert het programma uit overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
2.Om in aanmerking te komen voor het programma dienen de begunstigden ieder jaar vóór 31 december bij de Commissie een voorstel in waarin de in artikel 1 bedoelde en voor het volgende jaar geplande werkzaamheden worden beschreven.
3.Voor de uitvoering van het programma stelt de Commissie jaarlijkse werkprogramma’s vast. In die jaarlijkse werkprogramma's worden de na te streven doelstellingen, de beoogde resultaten van de door de begunstigde uitgevoerde acties, de wijze van uitvoering van de acties en het totale voor die acties vereiste bedrag opgenomen. Zij bevatten ook een omschrijving van de te financieren acties, een indicatie van het voor elke actie toegewezen bedrag en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan. Voor de subsidies voor het uitvoeren van acties worden in de jaarlijkse werkprogramma’s de prioriteiten en voornaamste gunningscriteria vastgesteld. Het maximale cofinancieringspercentage bedraagt 60 % van de subsidiabele kosten.
4.De Commissie stelt de jaarlijkse werkprogramma’s door middel van uitvoeringshandelingen vast.
Artikel 8
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
1.De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde activiteiten, de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door de terugvordering van de ten onrechte uitgekeerde bedragen en, in voorkomend geval, door doeltreffende, evenredige en ontradende administratieve en financiële sancties.
2.De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of controles ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van deze verordening rechtstreeks of onrechtstreeks middelen van de Unie hebben ontvangen.
3.Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees parlement en de Raad en van Verordening (EU, Euratom) nr. 2185/69 van de Raad controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de financiering betrokken economische subjecten uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of –besluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.
4.Onverminderd de leden 1, 2 en 3 verlenen de uit de uitvoering van deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en –besluiten en contracten de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren. Wanneer de uitvoering van een actie wordt uitbesteed of verder wordt gedelegeerd, geheel of gedeeltelijk, of wanneer hiervoor een overheidsopdracht moet worden geplaatst of financiële steun moet worden verleend aan een derde partij, verplicht de subsidieovereenkomst of het subsidiebesluit de begunstigde ertoe te verzekeren dat elke belanghebbende derde partij de bevoegdheid van de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk aanvaardt.
Artikel 9
Evaluatie
1.De Commissie dient uiterlijk twaalf maanden vóór afloop van het programma bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag in over de verwezenlijking van de programmadoelstellingen. In dit verslag wordt de algehele relevantie en meerwaarde van het programma geëvalueerd, alsook de effectiviteit en efficiëntie van de uitvoering ervan en de algehele en afzonderlijke effectiviteit van de inspanningen van de begunstigden, in termen van de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen.
2.Het verslag wordt aan het Europees Economisch en Sociaal Comité toegezonden.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter
FINANCIEEL MEMORANDUM
1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.Benaming van het voorstel/initiatief
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020.
1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur
Beleidsterrein: 12.02 Financiële diensten en kapitaalmarkten
Activiteit: Financiële diensten en kapitaalmarkten
1.3.Aard van het voorstel/initiatief
◻ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie
X. Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie
◻Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie
◻ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie
1.4.Doelstellingen
1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie
Ondersteuning van activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten
1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten
Specifieke doelstellingen:
Het bevorderen van de betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers, alsook van andere belangenbehartigers, bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten
Bijdragen tot de voorlichting van consumenten en andere eindgebruikers, alsook van hun belangenbehartigers, over vraagstukken op het gebied van de regulering van de financiële sector.
Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)
12. Financiële diensten en kapitaalmarkten
1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)
Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.
De bij de evaluatie achteraf van het proefproject en van de voorbereidende actie beoordeelde effecten zullen naar verwachting behouden blijven:
– een versterkte inbreng van consumenten en andere eindgebruikers in de Europese financiële regelgeving, met evenwichtige wetgeving van de Unie als resultaat;
– de ontwikkeling van een sterk instrument voor communicatie met de Europese eindgebruikers.
1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren
Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.
Indicatoren voor de onderzoeksactiviteiten: kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zoals:
- aantal en soort onderzoeksactiviteiten; behandelde onderwerpen;
- verspreidingsstrategie;
- collegiale toetsingen.
Indicatoren voor de bewustmakings- en verspreidingsactiviteiten: kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zoals:
- aantal en soort publieke evenementen (bv. conferenties op hoog niveau); behandeld onderwerp; evaluatie van het evenement door de deelnemers;
- bezoek aan de website, ook door leden;
- alle relevante kwantitatieve indicatoren voor sociale media;
- aandacht in de pers, waaronder het aantal interviews en uitzendingen; behandelde onderwerpen.
Indicatoren voor de promotieactiviteiten ter bevordering van interactie en standpunten van de leden van Finance Watch en Better Finance: kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zoals:
– aantal vergaderingen met beleidsmakers van de EU, deelname aan hoorzittingen;
– coördinatie met de leden van Finance Watch en Better Finance, ontvangen bijdragen, werkgroepen met leden.
|
1.5.Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien
Een proefproject en een voorbereidende actie kunnen slechts gedurende een beperkte periode worden uitgevoerd. De enige mogelijkheid om de behaalde resultaten en beoordeelde effecten te behouden, is een wetgevend kader dat zorgt voor de financiering van dezelfde activiteiten.
1.5.2.Meerwaarde van de deelname van de EU
De evaluatie achteraf leverde een positieve beoordeling op van de meerwaarde voor de Unie van het vorige proefproject en de vorige voorbereidende actie: Nationale organisaties die zich bezighouden met allerlei consumentenvraagstukken hebben niet voldoende technische expertise en kunnen een dermate brede waaier aan beleidsgebieden in verband met financiële diensten niet bestrijken. Bovendien zijn er geen andere vergelijkbare organisaties op EU-niveau geïdentificeerd. Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel aangezien overeenkomstig artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de doelstellingen ervan niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden gerealiseerd.
1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
Uit de evaluatie achteraf van het vorige proefproject en de vorige voorbereidende actie is gebleken dat de eind 2011 vastgelegde beleidsdoelstellingen over het algemeen zijn verwezenlijkt.
Om ervoor te zorgen dat de tot dusver positief beoordeelde resultaten bewaard blijven, is het bijgevolg noodzakelijk om dezelfde activiteiten volgens dezelfde voorwaarden te blijven financieren.
1.5.4.Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten
Dit programma van de Unie zal een aanvulling vormen op de bestaande beleidsinitiatieven, zoals de activiteiten die sinds 2010 worden verricht door de Financial Services User Group (FSUG), of door andere deskundigengroepen die zijn opgezet om de Commissie of de ETA's (bv. stakeholdersgroepen van de ETA's) te ondersteunen bij de beleidsvorming in de Unie op het gebied van financiële diensten.
Dit programma van de Unie zal het bestaande consumentenbeleid in de Unie aanvullen. Door bij te dragen tot meer betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers bij de beleidsvorming van de Unie in de financiële sector en dankzij betere communicatie met het publiek over deze vraagstukken zal dit programma de belangen van de consumenten en andere eindgebruikers op dit gebied beter vertegenwoordigen en vertolken en zo het vertrouwen van de burgers in het Europese financiële stelsel herstellen.
1.6.Duur en financiële gevolgen
X Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur
–X
Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 01/01/2017 tot en met 31/12/2020
–X
Financiële gevolgen vanaf 2017 tot en met 2021
◻ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur
–Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,
–gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7.Beheersvorm(en)
X Direct beheer door de Commissie
–X via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties van de Unie;
–◻
◻door de uitvoerende agentschappen
◻ Gedeeld beheer met de lidstaten
◻ Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:
–◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;
–◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);
–◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;
–◻ de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;
–◻ publiekrechtelijke lichamen;
–◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;
–◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;
–◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.
–Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.
2.BEHEERSMAATREGELEN
2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en voorwaarden.
Voor beide begunstigden: voortgangsverslagen en eindverslagen
2.2.Beheers- en controlesysteem
2.2.1.Mogelijke risico’s
Het risico bestaat dat de operationele doelstellingen niet worden gehaald indien de kwaliteit van de output van de begunstigden niet aan de in de jaarlijkse voorstellen beschreven doelstellingen beantwoordt.
Het risico bestaat dat schade wordt toegebracht aan de financiële belangen/reputatie van de EU als de Commissiediensten er niet in slagen niet-subsidiabele kosten als zodanig te onderkennen.
2.2.2.Informatie over het opgezette interne controlesysteem
Risico dat operationele doelstellingen niet worden gehaald:
– Van de begunstigden wordt verlangd dat zij een jaarverslag indienen dat aansluit bij de individuele doelstellingen van jaarlijkse voorstellen en in overeenstemming is met de richtsnoeren van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie
– De binnen DG FISMA verantwoordelijke operationele eenheden onderhouden regelmatige contacten met de begunstigden
Risico dat schade wordt toegebracht aan de financiële belangen van de EU:
– De controles van toezeggingen en betalingen binnen DG FISMA vinden plaats in het kader van de versterkte financiële procedure en omvatten verificaties van desbetreffende bewijsstukken, met inbegrip van tussentijdse en eindverslagen, gecontroleerde rekeningen en door het DG verlangde specifieke documenten. Deze controles worden gedocumenteerd aan de hand van controlelijsten die systematisch worden ingevuld door alle partijen die bij de desbetreffende financiële transacties betrokken zijn (OIA, OVA, OVA2, FIA, FVA, FVA2, AO), en omvatten ook de controles die door de eenheid voor financiële en juridische aangelegenheden van het DG worden uitgevoerd met het oog op de afgifte van de betaalbaarverklaring
De financiële eenheid van het DG voert systematisch bij iedere begunstigde controles ter plaatse uit, waarbij een gegevensgerichte controle van een steekproef van transacties wordt verricht met de bedoeling het financiële en internecontrolesysteem van de begunstigde te toetsen en de AO extra zekerheid te verschaffen wat de afdoende bescherming van de financiële belangen van de EU betreft
2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico
Het maximale foutenpercentage moet kleiner blijven dan 2 %.
De kosten van de controles zouden lager zijn dan 0,5 VTE of 67 000 EUR per jaar.
Het voordeel van de controles zou zijn dat 100 % van het jaarlijks toegezegde bedrag correct en volgens het beginsel van goed financieel beheer wordt besteed.
2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen
Versterkte financiële procedures met zowel operationele als financiële verificatie vooraf
De rekeningen, jaarverslagen en auditorverklaringen van de begunstigden worden periodiek geanalyseerd
Periodieke controles ter plaatse om de financiële systemen en controles te verifiëren
3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven: niet van toepassing.
Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen
In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.
Rubriek van het meerjarige financiële kader
|
Begrotingsonderdeel
|
Type
uitgave
|
Bijdrage
|
|
12.02.02
Meer betrokkenheid van de consumenten en andere eindgebruikers bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten.
|
GK/NGK
|
van EVA-landen
|
van kandidaat-lidstaten
|
van derde landen
|
in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement
|
1
|
12.02.02
|
Gespl.
|
NEEN
|
NEEN
|
NEEN
|
NEEN
|
3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven
in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)
Rubriek van het meerjarige financiële kader
|
Nummer:1
|
Slimme en inclusieve groei
|
DG: FISMA
|
|
|
2017
|
2018
|
2019
|
2020
|
2021
|
TOTAAL
|
• Beleidskredieten
|
|
|
|
|
|
|
12.02.02
|
Vastleggingen
|
(1)
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
|
6,000
|
|
Betalingen
|
(2)
|
0,750
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
0,750
|
6,000
|
Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten
|
|
|
|
|
|
|
Nummer begrotingsonderdeel
|
|
(3)
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
TOTAAL kredieten
voor DG FISMA
|
Vastleggingen
|
=1+1a +3
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
|
6,000
|
|
Betalingen
|
=2+2a
+3
|
0,750
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
0,750
|
6,000
|
• TOTAAL beleidskredieten
|
Vastleggingen
|
(4)
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
|
6,000
|
|
Betalingen
|
(5)
|
0,750
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
0,750
|
6,000
|
• TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten
|
(6)
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK 1
van het meerjarige financiële kader
|
Vastleggingen
|
=4+ 6
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
|
6,000
|
|
Betalingen
|
=5+ 6
|
0,750
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
0,750
|
6,000
|
Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken: niet van toepassing.
• TOTAAL beleidskredieten
|
Vastleggingen
|
(4)
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
|
6,000
|
|
Betalingen
|
(5)
|
0,750
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
0,750
|
6,000
|
•TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten
|
(6)
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4
van het meerjarige financiële kader
(Referentiebedrag)
|
Vastleggingen
|
=4+ 6
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
|
6,000
|
|
Betalingen
|
=5+ 6
|
0,750
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
0,750
|
6,000
|
miljoen EUR (tot op drie decimalen)
|
|
|
2017
|
2018
|
2019
|
2020
|
2021
|
TOTAAL
|
TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
van het meerjarige financiële kader
|
Vastleggingen
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
|
6,000
|
|
Betalingen
|
0,750
|
1,500
|
1,500
|
1,500
|
0,750
|
6,000
|
3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
–◻
◻Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig.
–X
Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: (subsidies voor het uitvoeren van acties)
3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
3.2.3.1.Samenvatting
–X
Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
– Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften
–X
Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
–
Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
Er zal in de benodigde personele middelen worden voorzien door middel van het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van de actie is toegewezen
3.2.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader
–X
Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het voorstel voor het nieuwe meerjarige financiële kader 2014-2020
–◻
Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.
Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
–◻
◻Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader.
3.2.5.Bijdrage van derden aan de financiering
–Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden
–Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:
Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)
|
2017
|
2018
|
2019
|
2020
|
Totaal
|
Finance Watch en Better Finance met hun eigen middelen en met middelen van derden
(gemiddelde medefinanciering door begunstigde 40 %)
|
1,000
|
1,000
|
1,000
|
1,000
|
4,000
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL gecofinancierde kredieten
|
1,000
|
1,000
|
1,000
|
1,000
|
4,000
|
3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
–X
Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
–◻
Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen
–◻
◻voor de eigen middelen
–◻
◻voor de diverse ontvangsten