Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0119

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de Republiek Servië inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad

    COM/2016/0119 final - 2016/066 (NLE)

    Brussel, 7.3.2016

    COM(2016) 119 final

    2016/0066(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de Republiek Servië inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad


    TOELICHTING

    1. De context

    Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna “het Bureau” genoemd) werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad 1 (hierna “de verordening” genoemd).

    Volgens artikel 2 van de verordening heeft het Bureau ten doel de betrokken instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie en haar lidstaten wanneer zij het recht van de Unie uitvoeren, bijstand en expertise te bieden op het gebied van de grondrechten.

    Krachtens artikel 28, lid 1, van de verordening moet het Bureau openstaan voor deelname van kandidaat-lidstaten als waarnemers. Artikel 28, lid 2, van de verordening schrijft voor dat de deelname en de respectieve uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld in een besluit van de betrokken associatieraad. In het besluit dienen met name de aard, de omvang en de wijze van deelname van deze landen aan de werkzaamheden van het Bureau als uiteengezet in de artikelen 4 en 5 van de verordening, te worden vermeld. Na het besluit van de associatieraad kan het Bureau zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van de verordening vallende grondrechtenvraagstukken in de kandidaat-lidstaat in kwestie, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het betrokken land aan het recht van de Unie.

    2. Het voorgestelde besluit

    De Commissie stelt de Raad de goedkeuring voor van een besluit betreffende een standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad EU–de Republiek Servië inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau en de modaliteiten voor die deelname. Het voorgestelde besluit van één artikel bepaalt dat het standpunt van de Unie het standpunt is dat is vastgelegd in het bij het besluit van de Raad gevoegde ontwerp-besluit van de Stabilisatie- en Associatieraad EU–de Republiek Servië (hierna "het ontwerp-besluit" genoemd). Een voorstel voor een dergelijk ontwerp-besluit wordt ook bij het voorstel van de Commissie gevoegd. Dit beantwoordt aan de vereisten van artikel 28 van de verordening.

    Conform een van de basisbeginselen van de verordening (namelijk dat het Bureau werkt volgens een thematische en niet volgens een landenspecifieke aanpak) stelt het ontwerp-besluit het Bureau in staat de in de artikelen 4 en 5 van de verordening neergelegde taken in de Republiek Servië te vervullen.

    In het ontwerp-besluit is ook bepaald dat de Republiek Servië een waarnemer en plaatsvervangend waarnemer moet aanduiden om zitting te nemen in de raad van bestuur van het Bureau. Deze personen moeten beantwoorden aan de criteria van artikel 12, lid 1, van de verordening. Zij nemen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur deel op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.

    Het ontwerp-besluit omvat ook bepalingen die betrekking hebben op de financiële bijdrage van de Republiek Servië en op personeel (bijlage I). Het ontwerp-besluit gaat vergezeld van een financieel memorandum.

    Het ontwerp-besluit is in overeenstemming met het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie ("het Statuut") en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (RAP), zoals vervat in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad 2 .

    2016/0066 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de Republiek Servië inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 352, juncto artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van de Europese Raad staat dat “de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit kunnen deelnemen aan […] agentschappen” van de Unie.

    (2)In Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna "de verordening" genoemd) is bepaald dat het Bureau moet openstaan voor deelname van kandidaat-lidstaten als waarnemers.

    (3)De Republiek Servië deelt de in de verordening vervatte doelstellingen en oogmerken van het Bureau en kan zich vinden in de taken van het Bureau en zijn werkgebied als beschreven in de artikelen 4 en 5 van die verordening.

    (4)Het is de uiteindelijke doelstelling van de Republiek Servië om lid te worden van de Europese Unie en deelname aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten zal de Republiek Servië helpen om deze doelstelling te bereiken,

    BESLUIT:

    Enig artikel

    Het door de Europese Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de Republiek Servië goed te keuren standpunt inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, is vastgesteld in het bij dit besluit gevoegde ontwerp-besluit van de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de Republiek Servië.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1) Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1.
    (2) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013, PB L 287 van 29.10.2013, blz. 15.
    Top

    Brussel, 7.3.2016

    COM(2016) 119 final

    BIJLAGE

    Besluit inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad

    bij het

    Besluit van de Raad

    betreffende het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de Republiek Servië inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad


    BIJLAGE

    Besluit inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad

    bij het

    Besluit van de Raad

    betreffende het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad van de EU en de Republiek Servië inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad

    DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD VAN DE EU EN DE REPUBLIEK SERVIË,

    Gezien de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds,

    Gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en met name artikel 28,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van de Europese Raad staat dat “de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit kunnen deelnemen aan agentschappen”.

    (2) De Republiek Servië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna "het Bureau" genoemd) en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als neergelegd in Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad.

    (3) Het is wenselijk dat het Bureau zich bezighoudt met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in de Republiek Servië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie.

    (4) De Republiek Servië dient in staat te worden gesteld als waarnemer deel te nemen aan de werkzaamheden van het Bureau, en de modaliteiten van een dergelijke deelname dienen te worden vastgesteld, met inbegrip van bepalingen met betrekking tot de deelname aan de door het Bureau ontwikkelde initiatieven, de financiële bijdrage en het personeel.

    (5) Overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder a), en artikel 82, lid 3, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, als bedoeld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad 1 , kan de directeur van het Bureau bij wijze van uitzondering instemmen met de aanstelling van onderdanen van de Republiek Servië die hun rechten als staatsburger bezitten,



    BESLUIT:

    Artikel 1

    De Republiek Servië neemt als kandidaat-lidstaat in de hoedanigheid van waarnemer deel aan het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007.

    Artikel 2

    1. Het Bureau kan zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in de Republiek Servië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie.

    2. Daartoe zal het Bureau in staat worden gesteld de binnen het kader van de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad vastgestelde taken in de Republiek Servië te vervullen.

    Artikel 3

    De Republiek Servië draagt financieel bij tot de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad bedoelde werkzaamheden van het Bureau, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij dit besluit.

    Artikel 4

    1. De Republiek Servië wijst personen aan die voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad, respectievelijk als waarnemer en plaatsvervangende waarnemer. Zij mogen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur deelnemen op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.

    2. De Republiek Servië wijst een regeringsfunctionaris aan als nationale verbindingsfunctionaris, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad.

    3. Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit stelt de Republiek Servië de Europese Commissie in kennis van de namen, kwalificaties en contactgegevens van de in de leden 1 en 2 bedoelde personen.

    Artikel 5

    De gegevens die het Bureau ontvangt of meedeelt, kunnen openbaar worden gemaakt en zijn toegankelijk voor het publiek, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie binnen de Republiek Servië dezelfde graad van bescherming krijgt als binnen de Unie.

    Artikel 6

    Het Bureau beschikt in de Republiek Servië over dezelfde status als rechtspersonen volgens het recht van de Republiek Servië.

    Artikel 7

    Om het Bureau en zijn personeel in staat te stellen hun taken te vervullen, verleent de Republiek Servië dezelfde voorrechten en immuniteiten als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, 5, 6, 10 tot en met 13, 15, 17 en 18 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    Artikel 8

    De partijen treffen elk alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens dit besluit te voldoen en brengen deze ter kennis van de Stabilisatie- en Associatieraad.

    Artikel 9

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    BIJLAGE I

    FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE REPUBLIEK SERVIË AAN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN

    1.De door de Republiek Servië te betalen financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie met het oog op deelname aan het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna "het Bureau" genoemd), zoals bedoeld onder punt 2, dekt gedurende de eerste drie jaar de volledige kosten van haar deelname hieraan. Vanaf het vierde jaar zullen de bedragen worden vastgesteld overeenkomstig punt 6.

    2.De financiële bijdrage van de Republiek Servië aan de begroting van de Europese Unie is voor de eerste drie jaar als volgt:

    Jaar 1:

    183 000 EUR

    Jaar 2:

    186 000 EUR

    Jaar 3:

    189 000 EUR

    3.Tot mogelijke financiële steun uit de steunprogramma’s van de Unie wordt afzonderlijk besloten volgens het relevante programma van de Unie.

    4.De bijdrage van de Republiek Servië wordt beheerd overeenkomstig het financieel reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Unie.

    5.De reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers en deskundigen van de Republiek Servië voor deelname aan de werkzaamheden en vergaderingen in het kader van de uitvoering van het werkprogramma van het Bureau worden terugbetaald door het Bureau op dezelfde basis als en in overeenstemming met de procedures welke momenteel gelden voor de lidstaten van de Europese Unie.

    6.Bij de inwerkingtreding van dit besluit en het begin van ieder nieuw jaar doet de Commissie de Republiek Servië een verzoek tot storting toekomen ter hoogte van de volgens dit besluit verschuldigde bijdrage van dat land aan het Bureau. Voor het eerste kalenderjaar van haar deelname betaalt de Republiek Servië een bijdrage die op pro-ratabasis wordt berekend vanaf de datum van het begin van haar deelname tot het einde van het jaar. De hierop volgende jaren stemt de bijdrage overeen met de tabel onder punt 2. Vanaf het vierde jaar wordt de bijdrage aangepast in het licht van de eventuele verhoging of verlaging van de subsidie van het Bureau, teneinde de proportionaliteit van de bijdrage voor de Republiek Servië en de begroting van het Bureau voor de EU-28 te bewaren. De bijdrage kan ook worden herzien in de begrotingsjaren nadien op basis van de laatste statistische gegevens die door het Bureau voor de statistiek van de Europese Une (Eurostat) worden gepubliceerd.

    7.Deze bijdrage wordt uitgedrukt in euro en betaald op een euro-bankrekening van de Europese Commissie.

    8.De Republiek Servië betaalt zijn bijdrage overeenkomstig het verzoek tot storting uiterlijk binnen dertig dagen nadat het verzoek tot storting door de Commissie is verzonden.

    9.Elke vertraging bij de betaling geeft vanaf de vervaldatum aanleiding tot betaling door de Republiek Servië van rente over het uitstaande bedrag. De rentevoet stemt overeen met de door de Europese Centrale Bank op de vervaldag voor haar eurotransacties gehanteerde rentevoet, vermeerderd met 1,5 procentpunten.

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

       1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

       1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

       1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

       1.4.    Doelstelling(en)

       1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

       1.6.    Duur en financiële gevolgen

       1.7.    Beheersvorm(en)

    2.    BEHEERSMAATREGELEN

       2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

       2.2.    Beheers- en controlesysteem

       2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    3.    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

       3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

       3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

       3.2.1.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

       3.2.2.    Geraamde gevolgen voor de kredieten van het Bureau

       3.2.3.    Geraamde gevolgen voor de personele middelen van het Bureau

       3.2.4.    Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

       3.2.5.    Bijdragen van derden aan de financiering

       3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

    Besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Unie inzake de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad

    1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 2  

    Beleidsterrein:        33    Justitie en consumentenzaken

    Activiteit:    33 02    Rechten, gelijkheid en burgerschap

    1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

    Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie.

    1.4.    Doelstelling(en)

    1.4.1.    De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    De deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau zal bijdragen tot de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie en tot de succesvolle voorbereiding op lidmaatschap van de Europese Unie.

    1.4.2.    Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

    Specifieke doelstelling:

    Het voorgestelde besluit moet de Republiek Servië in staat stellen als waarnemer deel te nemen aan de werkzaamheden van het Bureau en het Bureau de mogelijkheid bieden om zich bezig te houden met grondrechtenvraagstukken in de Republiek Servië. 

    Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) 

    33 02        Rechten, gelijkheid en burgerschap

    1.4.1.    Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

    De deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau zal bijdragen tot de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie en tot de succesvolle voorbereiding op lidmaatschap van de Europese Unie.

    1.4.2.    Resultaat- en effectindicatoren

    Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

    Het voorgestelde besluit zal het Bureau in staat stellen de binnen het kader van de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad (hierna "de verordening" genoemd) vastgestelde taken in de Republiek Servië te vervullen.

    Aan de werkzaamheden van het Bureau op het gebied van planning, toezicht, evaluatie en verslaglegging liggen prestatie-indicatoren ten grondslag. De algehele prestaties van het Bureau worden afgemeten aan de indicatoren van het kader voor prestatiemeting (PMF). Het PMF bevat projectindicatoren voor de geplande output per interventie, indicatoren voor de korte en lange termijn, en streefcijfers; de meeste hiervan worden gemeten nadat de interventies, en specifiek het geplande initiatief, zijn afgerond. Van belang is dat het PMF samenhangt met zowel het strategisch plan als de jaarlijkse werkprogramma's. Het PMF van het Bureau omvat een interventielogica en een lijst van de prestatie-indicatoren met de bijbehorende doelstellingen, beoordelingscriteria, maatregelen en bronnen en instrumenten. Het PMF brengt alle prestatiegerelateerde informatie en gegevens bijeen in een logisch kader. Het PMF van het Bureau is zo georganiseerd dat de analyse van de prestatie (zowel toezicht en evaluatie als verslaglegging) wordt ondersteund op verschillende niveaus van het Bureau (project, activiteit, thematisch gebied en strategie); het PMF zal worden gebruikt om toezicht te houden op de uitvoering van het initiatief. De indicatoren maken met name onderscheid naar prestatieniveau (zoals output, korte termijn, lange termijn en nagestreefde impact) voor elk van de activiteitenniveaus in het logische model. Zij worden jaarlijks (ook voor de relevante ABM/ABB-activiteit waarop het initiatief betrekking heeft) vastgesteld in de operationele werkprogramma's van het Bureau (programmeringsdocument) en prestatietoezicht en -beoordeling is opgenomen in het betrokken verslagleggingsdocument (geconsolideerde jaarlijks activiteitenverslag).

    1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

    1.5.1.    Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Het voorgestelde besluit moet de Republiek Servië in staat stellen als waarnemer deel te nemen aan de werkzaamheden van het Bureau en het Bureau de mogelijkheid bieden om zich bezig te houden met grondrechtenvraagstukken in de Republiek Servië, binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad.

    1.5.2.    Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    De deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau zal bijdragen tot de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie.

    1.5.3.    Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    Het voorstel voor Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad omvatte een effectbeoordeling in verband met de geografische reikwijdte van de activiteiten van het Bureau.

    Het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (de voorloper van het Bureau) voerde in diverse kandidaat-lidstaten (in 2003 in de tien kandidaat-lidstaten die in 2004 tot de EU toetraden, alsmede in RO, BG, TR en HR) Phare-projecten uit die een bijzonder positief gevolg hadden voor zowel de kandidaat-lidstaten als het Centrum.

    1.5.4.    Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

    De kosten van de deelname van de Republiek Servië zullen gedeeltelijk door het IPA worden gedragen.

    1.6.    Duur en financiële gevolgen

    Voorstel/initiatief van kracht met ingang van de inwerkingtreding van het besluit (zie artikel 9) tot de toetreding van de Republiek Servië tot de EU

    Financiële impact van de inwerkingtreding van het besluit tot de toetreding van de Republiek Servië tot de EU

    1.7.    Beheersvorm(en) 3  

    Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen

    2.    BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    De werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, met inbegrip van de deelname van kandidaat-lidstaten aan de activiteiten van het Bureau, worden regelmatig geëvalueerd overeenkomstig het kader als neergelegd in Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad en rekening houdend met het meerjarige kader en de programmeringsdocumenten van het Bureau.

    2.2.    Beheers- en controlesysteem

    2.2.1.    Mogelijke risico's

    (1) De kennis van het personeel over de betrokken markt.

    (2) Specifieke problemen inzake het verzamelen van gegevens over grondrechten door een tekort aan aanbieders op de markt.

    (3) Gevolgen voor de aanbestedingsprocedure door het niet beschikbaar zijn van dienstverstrekkers op het gebied van het verzamelen van gegevens over grondrechten.

    (4) Gevolgen voor de onderzoeksresultaten doordat onvoldoende gegevens werden verzameld of doordat geen gegevens beschikbaar zijn.

    2.2.2.    Controlemiddel(en)

    (1) Analyse van de specifieke kennis, vaardigheden en bekwaamheden die voor de uitvoering van de maatregel zijn vereist en nagaan of opleiding van personeel nodig is.

    (2) Versterken van de controle op de activiteiten van contractanten, vooral wanneer zij geen ervaring hebben met het verstrekken van gegevens over grondrechten.

    2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

    Om fraude, corruptie en andere ongeoorloofde praktijken te bestrijden is Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 zonder beperkingen op het Bureau van toepassing.

    Het Bureau treedt toe tot het interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en past onverwijld het passende voorschrift toe in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie en het relevante actieplan van het Bureau.

    De financieringsbesluiten en de eruit voortvloeiende uitvoeringsovereenkomsten en -instrumenten bepalen uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, bij de begunstigden van middelen van het Bureau en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen, tot controle ter plaatse kunnen overgaan.

    3.    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    Bestaande begrotingsonderdelen

    Rubriek van het meerjarige financiële kader:

    Begrotingsonderdeel

    Soort
    uitgave

    Bijdrage

    Nummer rubriek………...…………

    GK/NGK 4

    van EVA-landen 5

    van kandidaat-lidstaten 6

    van derde landen

    in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

    3

    33.0206

    Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

    NGK

    NEE

    JA

    NEE

    JA

    3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.1.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële
    kader

    Nummer

    3...……………………………………………………………….

    Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

    Jaar 1

    Jaar 2

    Jaar 3

    TOTAAL

    Titel 1 - Personeelsuitgaven

    Vastleggingen

    (1)

    0,074

    0,075

    0,076

    0,225

    Betalingen

    (2)

    0,074

    0,075

    0,076

    0,225

    Titel 2 - Gebouwen en diverse huishoudelijke uitgaven

    Vastleggingen

    (1a)

    0,020

    0,021

    0,021

    0,062

    Betalingen

    (2 a)

    0,020

    0,021

    0,021

    0,062

    Titel 3 − Beleidsuitgaven

    Vastleggingen

    (3 a)

    0,086

    0,087

    0,089

    0,262

    Betalingen

    (3b)

    0,086

    0,087

    0,089

    0,262

    TOTAAL kredieten
    voor het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

    Vastleggingen

    =1+1a +3a

    0,180

    0,183

    0,186

    0,549

    Betalingen

    =2+2a

    +3b

    0,180

    0,183

    0,186

    0,549


    De kosten van het Bureau zullen worden gedekt door de ontvangsten die worden toegewezen uit de financiële bijdrage van de kandidaat-lidstaat.



    Rubriek van het meerjarige financiële
    kader

    5

    "Administratieve uitgaven"

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Jaar 1

    Jaar 2

    Jaar 3

    TOTAAL

    Commissie

    • Personele middelen

    0,067

    0,067

    0,067

    0,201

    • Andere administratieve uitgaven

    TOTAAL Commissie

    Kredieten

    0,067

    0,067

    0,067

    0,201

    TOTAAL kredieten
    voor RUBRIEK 5
    van het meerjarige financiële kader 

    (totaal vastleggingen = totaal betalingen)

    0,067

    0,067

    0,067

    0,201

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Jaar 1

    Jaar 2

    Jaar 3

    TOTAAL

    TOTAAL kredieten
    onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
    van het meerjarige financiële kader 

    Vastleggingen

    0,247

    0,250

    0,253

    0,750

    Betalingen

    0,247

    0,250

    0,253

    0,750

    3.2.2.    Geraamde gevolgen voor de kredieten van het Bureau

    Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig ten bedrage van 0,086 miljoen EUR.

    De deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau zal het Bureau in staat stellen zich bezig te houden met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad vallende grondrechtenvraagstukken in dat land, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie. De taken die het Bureau kan uitvoeren, zijn vastgesteld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad en de aandachtsgebieden zijn vastgesteld in het meerjarige kader van het Bureau, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad.

    3.2.3.    Geraamde gevolgen voor de personele middelen van het Bureau

    3.2.3.1.    Samenvatting

    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Jaar 1

    Jaar 2

    Jaar 3

    TOTAAL

    Ambtenaren

    (AD-graden)

    Ambtenaren (AST-graden)

    Arbeidscontractanten

    1

    1

    1

    1

    Tijdelijk personeel

    Gedetacheerde nationale deskundigen

    TOTAAL

    1

    1

    1

    1

    3.2.3.2.Geraamde behoefte aan personele middelen voor de Commissie

    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen bij de Commissie nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

    Jaar
    1

    Jaar
    2

    Jaar
    3

    Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

    0,5

    0,5

    0,5

    XX 01 01 02 (delegaties)

    XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

    10 01 05 01 (eigen onderzoek)

    Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 7

    XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

    XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

    XX 01 04 jj 8

    - in de zetel 9

    - in delegaties

    XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

    10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

    Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

    TOTAAL

    0,5

    0,5

    0,5

    XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

    Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van de DG's dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen de DG's is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan de beherende DG's kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en tijdelijk personeel

    Administratieve, financiële en juridische taken in verband met de deelname van de Republiek Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau

    Extern personeel

    N.v.t.

    3.2.4.    Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

    3.2.5.    Bijdragen van derden aan de financiering

    Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Jaar 1

    Jaar 2

    Jaar 3

    Totaal

    Republiek Servië  

    0,180

    0,183

    0,186

    0,549

    TOTAAL medegefinancierde kredieten

    0,180

    0,183

    0,186

    0,549

    3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

        voor de eigen middelen

        voor de diverse ontvangsten

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

    Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

    Gevolgen van het voorstel/initiatief 10

    Jaar 1

    Jaar 2

    Jaar 3

    Artikel 603.1

    0,180

    0,183

    0,186

    Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en).

    33.02.06

    Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

    Zie bijlage I bij het besluit.

    (1) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013, PB L 287 van 29.10.2013, blz. 15.
    (2) ABM: activiteitsgestuurd beheer (activity-based management); ABB: activititeitsgestuurde begroting (activity-based budgeting).
    (3) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx .
    (4) GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
    (5) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
    (6) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
    (7) AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune expert en délégation (jonge deskundige in delegaties).
    (8) Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
    (9) Voornamelijk voor de structuurfondsen, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Visserijfonds (EVF).
    (10) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.
    Top