EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 23.3.2016
COM(2016) 164 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de kwaliteit van de in 2015 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52016DC0164
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on the quality of fiscal data reported by Member States in 2015
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de kwaliteit van de in 2015 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de kwaliteit van de in 2015 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens
COM/2016/0164 final
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 23.3.2016
COM(2016) 164 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de kwaliteit van de in 2015 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de kwaliteit van de in 2015 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens
INHOUDSOPGAVE
1. Achtergrond
2. Belangrijkste bevindingen in verband met de in 2015 verstrekte gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld
2.1. Tijdigheid, betrouwbaarheid en volledigheid
2.1.1. Tijdigheid
2.1.2. Betrouwbaarheid
2.1.3. Volledigheid van de tabellen en de ondersteunende informatie
2.1.4. Aanvullende tabellen betreffende de financiële crisis
2.1.5. Vragenlijst over intergouvernementele leningen
2.2. Naleving van de boekhoudregels en consistentie van de statistische gegevens
2.2.1. Informatie-uitwisseling en verduidelijkingen
2.2.2. Contactbezoeken en methodologische bezoeken
2.2.3. Specifiek advies van Eurostat
2.2.4. Onderzoeken naar de handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied
2.2.5. Recente methodologische kwesties
2.2.6. Consistentie met de onderliggende overheidsrekeningen
2.3. Bekendmaking
2.3.1. Bekendmaking van totaalcijfers en gedetailleerde rapporteringstabellen
2.3.2. Voorbehoud ten aanzien van de kwaliteit van de gegevens
2.3.3. Wijzigingen van de ingediende gegevens
2.3.4. Bekendmaking van metagegevens (lijsten)
3. Conclusies
1.Achtergrond
Artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten 1 verplicht de Commissie (Eurostat) regelmatig verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad over de kwaliteit van de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens. In het huidige jaarverslag wordt een algemene beoordeling gegeven over de tijdigheid, betrouwbaarheid, volledigheid en consistentie van de gegevens en de inachtneming van de boekhoudregels. Het vorige verslag (over de gegevens van 2014) is door de Commissie aangenomen op 3 maart 2015 2 .
Eurostat beoordeelt regelmatig de kwaliteit van de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens en van de onderliggende rekeningen van de sector overheid. Deze rekeningen zijn in oktober 2014 voor het eerst opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (ESR 2010) 3 . Deze beoordeling is toegespitst op de factoren die een verklaring vormen voor het overheidsoverschot/-tekort en de verandering in de overheidsschuld. De lidstaten sturen Eurostat deze informatie tweemaal per jaar in het kader van de "kennisgevingstabellen in verband met de procedure bij buitensporige tekorten (PBT)" en de aanvullende informatie in de "vragenlijst betreffende de PBT-kennisgevingstabellen", de "aanvullende tabel betreffende de financiële crisis" en ook via bilaterale verduidelijkingen. Eurostat legt ook regelmatig in alle lidstaten contactbezoeken af in het kader van de PBT, teneinde voortdurend met de lidstaten in contact te blijven.
Dit verslag is gebaseerd op de belangrijkste bevindingen en resultaten in verband met de door de lidstaten in 2015 ingediende PBT-gegevens. De nadruk ligt hierbij op de laatste indieningsronde van oktober 2015. Voor zover relevant worden vergelijkingen gemaakt met de in april 2015 en in 2014 ingediende gegevens.
2.Belangrijkste bevindingen in verband met de in 2015 verstrekte gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld
2.1.Tijdigheid, betrouwbaarheid en volledigheid
2.1.1.Tijdigheid
De lidstaten moeten tweemaal per jaar, vóór 1 april en vóór 1 oktober, hun feitelijke en voorziene PBT-gegevens bij Eurostat indienen 4 . De PBT-kennisgeving voor 2015 omvatte de jaren 2011 tot en met 2015. Voor 2015 worden de door de nationale autoriteiten voorziene gegevens vermeld, terwijl het voor 2011 tot en met 2014 om de feitelijke gegevens gaat 5 . Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 479/2009 beoordeelt Eurostat de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens, maar niet de voorziene gegevens.
De indieningstermijnen worden zeer goed nageleefd. Bij beide indieningsronden voor de PBT-gegevens in 2015 hebben alle lidstaten hun feitelijke gegevens binnen de wettelijke termijn ingediend. Wel zijn de voorziene gegevens voor 2015 door een aantal landen later ingediend dan de feitelijke gegevens.
2.1.2.Betrouwbaarheid
Herzieningen van in oktober 2015 ingediende PBT-gegevens ten opzichte van die van april 2015 waren voornamelijk het gevolg van de bijwerking van brongegevens en methodologische wijzigingen, zoals de herschikking van eenheden in de sector overheid en de registratie van bepaalde transacties.
De grootste positieve herzieningen in 2014, die een daling van het tekort als percentage van het bbp aangeven, kwamen voor in Luxemburg (+0,8 procentpunt), Denemarken (+0,3 procentpunt), Ierland en Zweden (+0,2 procentpunt). De grootste negatieve herzieningen, waarbij het tekort steeg, kwamen voor in Bulgarije (3,0 procentpunten), Portugal (-2,7 procentpunten) en in vier andere lidstaten (Duitsland 0,4 procentpunt, Oostenrijk -0,3 procentpunt, Finland en Slovenië 0,2 procentpunt). De afgelopen vijf jaar waren de herzieningen van het tekort in geen enkel land zo groot als in Bulgarije en Portugal in oktober 2015 ingevolge het door Eurostat in april 2015 gemaakte voorbehoud ten aanzien van de gegevens over tekorten met betrekking tot 2014. De grootste herziening van de schuld voor het jaar 2014, met name met 1 procentpunt van het bbp, kwam voor in Zweden. Ook Duitsland heeft zijn schuld in belangrijke mate herzien, met een wijziging van 0,5 procentpunt.
Herzieningen van het bbp hebben in de regel een groter noemereffect op de schuldquote dan op de tekortquote van overheden. De herziening van het bbp had in verschillende lidstaten invloed op de schuldquote, met name in Spanje en Griekenland (meer dan 1 procentpunt) en in Ierland en het Verenigd Koninkrijk (minder dan -1 procentpunt). De herziening van het bbp had in beperkte mate invloed op de tekortquote (Cyprus en Spanje (-0,1 procentpunt) en Ierland en het Verenigd Koninkrijk (+0,1 procentpunt)).
2.1.3.Volledigheid van de tabellen en de ondersteunende informatie
Het invullen van de rapporteringstabellen is wettelijk verplicht en van wezenlijk belang om Eurostat in staat te stellen de kwaliteit van de gegevens naar behoren te beoordelen. Artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 479/2009 bepaalt dat de lidstaten Eurostat de relevante statistische informatie moeten verstrekken. Deze "omvat in het bijzonder:
a) gegevens van de nationale rekeningen;
b) lijsten;
c) kennisgevingstabellen in het kader van de buitensporigtekortprocedure;
d) aanvullende vragenlijsten en verduidelijkingen in verband met de kennisgevingen."
Er zijn vier belangrijke PBT-kennisgevingstabellen. Het onderwerp van tabel 1 is de verslaglegging over overheidstekorten/-overschotten en schulden. De gegevens in de tabellen 2A t/m 2D verklaren de overgang tussen nationale definities van overheidssaldo en het tekort/overschot van elke subsector van de overheid. De gegevens in de tabellen 3A t/m 3D verklaren de bijdragen van het overheidstekort/-overschot en de andere relevante factoren aan de variatie in de schuldpositie van overheden en de consolidering van schulden. Tabel 4 bevat voornamelijk gegevens over handelskredieten en voorschotten 6 . De PBT-tabellen 1 en 2 betreffen de jaren 2011 tot en met 2015 7 ; de andere tabellen betreffen de jaren 2011 tot en met 2014.
Alle lidstaten hebben alle PBT-kennisgevingstabellen ingevuld 8 . Bij de indieningsronde van oktober 2015 hebben alle lidstaten voor PBT-tabel 2 gegevens verstrekt over het verband tussen het werksaldo en het PBT-overschot/-tekort voor alle subsectoren. Wat het Verenigd Koninkrijk betreft, wordt het werksaldo beoordeeld op transactiebasis en er zijn zeer weinig aanpassingen gemeld om het werksaldo om te zetten naar overschot-/tekortniveaus overeenkomstig het ESR 2010. Ook enkele andere landen meldden slechts een beperkt aantal overgangsposten.
Niet alle lidstaten hebben in PBT-tabel 3 alle uitsplitsingen gemaakt. Vooral de verlangde gegevens voor de posten "leningen" en "deelnemingen" werden niet altijd verstrekt.
De stand van alle handelskredieten en voorschotten van de overheid moet in PBT-tabel 4 worden ingevuld. Minder dan de helft van de lidstaten slaagt er echter in gegevens te verstrekken over alle overheidssubsectoren en binnen de subsectoren. Voor de andere lidstaten zijn de gegevens als voorlopig aangemerkt; d.w.z. dat deze in toekomstige kennisgevingen kunnen worden herzien. Dit is het geval voor België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Kroatië, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen en het Verenigd Koninkrijk.
De volledigheid van de in de PBT-tabellen ingevulde gegevens is nog steeds voor verbetering vatbaar. De nog resterende problemen hebben echter naar verwachting slechts een klein effect op de kwaliteit van de gegevens.
Alle lidstaten hebben antwoorden op de "vragenlijst betreffende de kennisgevingstabellen" 9 ingediend. Hoewel de dekking en de kwaliteit van de antwoorden opnieuw zijn verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren, moet op deze punten verdere vooruitgang worden geboekt, aangezien sommige landen niet alle in de vragenlijst verlangde informatie hebben ingediend. Dit geldt in het bijzonder voor gegevens over vorderingen van en schuldkwijtscheldingen door de centrale overheid, de uitsplitsing van de rubriek "handelskredieten en transitorische posten", en de registratie van door de overheid verstrekte garanties (voornamelijk wat betreft de subsector lokale overheden).
2.1.4.Aanvullende tabellen betreffende de financiële crisis
Sinds 15 juli 2009 verzamelt Eurostat een reeks gegevens over de financiële crisis in een aanvullende tabel. De gegevens die zijn verzameld in 2015 hadden betrekking op de periode 2007 tot en met 2014. Op zeven na (Estland, Kroatië, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije en Tsjechië) maken alle lidstaten melding van verschillende tussen 2007 en 2014 ondernomen overheidsinterventies in de context van de financiële crisis. De enige interventies die in Finland werden ondernomen in verband met voorwaardelijke verbintenissen vonden plaats in 2008. Eurostat heeft bij zijn PBT-persberichten een nota gepubliceerd waarin deze gegevens werden geanalyseerd 10 .
2.1.5.Vragenlijst over intergouvernementele leningen
De lidstaten verstrekken ook gegevens over bilaterale intergouvernementele leningen, meestal in het kader van financiële steunprogramma’s. Deze gegevens en verdere informatie over de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit maken deel uit van het PBT-persbericht.
Bilaterale intergouvernementele leningen zijn tijdens de financiële crisis aanzienlijk toegenomen. Deze worden in mindering gebracht bij de berekening van de EU28- en eurozone-aggregaten voor de overheidsschuld ("Maastrichtschuld") 11 , aangezien beide op geconsolideerde basis worden vermeld. Als gevolg van deze consolidering zijn de aggregaten van de EU28 en de eurozone niet gelijk aan de rekenkundige som van de schulden van de lidstaten (d.w.z. de voornoemde intergouvernementele leningen worden buiten beschouwing gelaten om te voorkomen dat ze dubbel worden meegeteld).
2.2.Naleving van de boekhoudregels en consistentie van de statistische gegevens
2.2.1.Informatie-uitwisseling en verduidelijkingen
Tijdens de kennisgevingsperiode tussen de indieningstermijn in de herfst (1 oktober) en de bekendmaking van de gegevens op 21 oktober 2015 nam Eurostat contact op met de nationale statistische instanties in alle lidstaten om nadere informatie te vragen en de toepassing van de boekhoudregels voor specifieke transacties te verduidelijken. In het kader van dit proces vond een intensieve correspondentie plaats tussen Eurostat en de nationale autoriteiten. Een eerste reeks verzoeken om nadere toelichting is voor 6 oktober naar alle landen verzonden. Een tweede reeks verzoeken is naar 27 landen verzonden, terwijl acht landen een derde verzoek ontvingen. Eurostat heeft bepaalde landen om herziene kennisgevingstabellen verzocht. In de meeste gevallen hebben de wijzigingen van de gegevens die in de kennisgevingsperiode van oktober 2015 werden ingediend, niet voor een aanmerkelijke wijziging van de overheidstekorten en -schulden voor de jaren 2011 tot en met 2014 gezorgd.
2.2.2.Contactbezoeken en methodologische bezoeken
Verordening (EG) nr. 479/2009 voorziet in contactbezoeken en methodologische bezoeken. Er worden regelmatig (ten minste om de twee jaar) contactbezoeken aan de lidstaten gebracht om de ingediende gegevens te evalueren, de methoden te onderzoeken, de statistische bronnen te bespreken en om na te gaan of de toepasselijke boekhoudregels worden nageleefd (bijvoorbeeld met betrekking tot de afbakening van de overheid, het moment van de registratie en de indeling van overheidstransacties en -schulden).
De frequentie van de bezoeken in het kader van de PBT in de lidstaten is de afgelopen jaren gestegen. Als Eurostat in het contact met een lidstaat een bepaalde belangrijke kwestie aan de orde stelt die alleen via een vergadering met de betrokken autoriteiten kan worden opgelost, wordt een ad-hocbezoek aan de lidstaat georganiseerd.
In 2015 heeft Eurostat de volgende PBT-contactbezoeken afgelegd: Estland (2021 januari), Italië (2-3 februari), Kroatië (26-27 februari), Verenigd Koninkrijk (28-29 april), Zweden (19-20 mei), Letland (26-27 mei), Polen (29-30 juni), Spanje (9-10 juli), Nederland (1-2 september), Slovenië (7-8 september), Griekenland (2324 september), Roemenië (12-13 november, 17-18 december), Finland (1920 november) en Slowakije (8-9 december). Daarnaast is een ad-hocbezoek gebracht aan Oostenrijk (14 oktober).
De uiteindelijke bevindingen van elk contactbezoek worden, samen met de overeengekomen actiepunten en de stand van zaken, toegezonden aan het Economisch en Financieel Comité en bekendgemaakt op de website van Eurostat 12 . De uitvoering van deze actiepunten leidt in de loop van de tijd tot verbeteringen in de gegevenskwaliteit.
Methodologische bezoeken vinden alleen plaats wanneer Eurostat vaststelt dat er ernstige risico’s of problemen zijn in verband met de kwaliteit van de gegevens, met name op het gebied van de gebruikte methoden, begrippen of indelingen. In 2015 heeft Eurostat geen enkel methodologisch bezoek afgelegd.
2.2.3.Specifiek advies van Eurostat
De lidstaten overleggen regelmatig met Eurostat om boekhoudkundige kwesties in de nationale rekeningen met betrekking tot toekomstige of eerdere transacties te verduidelijken. Eurostat verleent advies volgens de bestaande richtsnoeren. Om te voldoen aan de transparantiebepaling in Verordening (EG) nr. 479/2009 publiceert Eurostat zijn advies 13 , tenzij de betrokken lidstaat hiertegen bezwaar maakt. In 2015 heeft Eurostat acht adviezen ex ante gepubliceerd. Eurostat heeft ook advies verstrekt aan België, Griekenland, Polen en Slowakije; deze lidstaten maakten bezwaar tegen de publicatie hiervan wegens vertrouwelijkheid.
2.2.4.Onderzoeken naar de handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied
Krachtens Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad kan de Commissie een onderzoek openen als er aanwijzingen zijn voor manipulatie van statistieken door "opzettelijk onjuiste weergave" of "ernstige nalatigheid".
Op 11 juli 2014 heeft de Europese Commissie besloten een formeel onderzoek te openen naar de mogelijke manipulatie van statistieken in de Spaanse regio Valencia (Comunidad Valenciana) 14 .
Dit was de eerste keer dat de Commissie de nieuwe bevoegdheden heeft ingezet die zij in het kader van het "sixpack" aan wetgeving op het gebied van goed economisch bestuur heeft gekregen, om onderzoek te doen naar de mogelijke manipulatie van gegevens over de tekorten en schulden van een lidstaat.
Op 7 mei 2015 heeft de Commissie een verslag 15 aangenomen, rekening houdend met de door Spanje verstrekte opmerkingen, en de Raad geadviseerd een boete op te leggen. In het verslag werd geconcludeerd dat een orgaan behorende tot de Spaanse overheidssector, namelijk de regionale auditinstantie van de Autonome Gemeenschap van Valencia, ernstig nalatig was geweest door het niet registreren van uitgaven voor de gezondheidszorg en het niet respecteren van het beginsel van boekhouding op transactiebasis (ESR 95). Dit heeft geleid tot een incorrecte opgave van gegevens over het overheidstekort van Spanje aan Eurostat in maart 2012. Aan de onjuiste aangiften is in 2012 een einde gekomen. Het verslag heeft specifiek betrekking op statistische gegevens die door de regio Valencia zijn geproduceerd; aan de nauwkeurigheid van de nationale statistieken van Spanje wordt niet getwijfeld.
Op 13 juli 2015 heeft de Raad besloten om Spanje een boete van 18,93 miljoen euro op te leggen voor het verstrekken van onjuiste gegevens over het overheidstekort door ernstige nalatigheid.
Zowel tegen het besluit van de Commissie om een onderzoek te openen als het besluit van de Raad om een boete op te leggen, heeft Spanje beroep ingesteld bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Bij beschikking van 3 september 2015 in de zaak T-676/14 heeft het Gerecht het beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie verworpen 16 . Over het beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Raad is nog geen uitspraak gedaan 17 .
2.2.5.Recente methodologische kwesties
Zoals gewoonlijk heeft Eurostat de juiste toepassing van de voorschriften van ESR 2010 beoordeeld, met name met het oog op de meest recente besluiten overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 479/2009. Deze besluiten zijn opgenomen in het Handboek overheidstekort en overheidsschuld (MGDD, "Manual on Government Deficit and Debt"), waarvan de meest recente versie in augustus 2014 is gepubliceerd 18 . De nieuwe versie van het MGDD (versie 2016) zal tijdens het eerste kwartaal van 2016 worden gepubliceerd; bepaalde hoofdstukken zullen in overeenstemming zijn gebracht met ESR 2010, en zo de resultaten van de in 2015 uitgevoerde taskforce met betrekking tot methodologische kwesties weergeven.
In 2015 heeft Eurostat aan de lidstaten verder aanvullende verduidelijkingen verstrekt met betrekking tot de boekhoudregels voor PBT en de statistiek van de overheidsfinanciën. Deze toelichtende stukken, waaronder "The statistical recording of EU budgetary contributions, following an amendment to the Own Resources Regulation", dat op 17 maart 2015 is gepubliceerd, en de nota met methodologische richtsnoeren met betrekking tot "The impact of energy performance contracts on government accounts" zijn een aanvulling op de algemene regels van ESR 2010. Eurostat publiceert richtsnoeren na raadpleging van de lidstaten.
2.2.6.Consistentie met de onderliggende overheidsrekeningen
De indieningstermijnen 1 april en 1 oktober, die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 479/2009, zijn ingevoerd met het oog op consistentie met de onderliggende jaar- en kwartaalrekeningen van de sector overheid, waarvan de cijfers in het kader van het ESR in verschillende tabellen bij Eurostat zijn ingediend. Eurostat verifieert systematisch de consistentie van de PBT-kennisgevingen met de onderliggende overheidsrekeningen. Zo moeten de totale uitgaven en inkomsten van de overheid overeenstemmen met de ingediende cijfers over het tekort. De termijn waarbinnen de landen van de eurozone hun voorlopige gegevens moeten indienen voor financiële kwartaalrekeningen van de sector overheid is echter vastgesteld vóór de PBT-kennisgeving, namelijk op t+85 dagen 19 .
De PBT-gegevens stemmen grotendeels overeen met de in het kader van ESR 2010 gemelde gegevens over overheidsrekeningen; wel bestaat er enige bezorgdheid over de financiële balansen (standen) en de financiële kwartaalrekeningen van de sector overheid. Er zijn inconsistenties vastgesteld voor Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Luxemburg, Slowakije en Tsjechië.
Op het niveau van de netto financiële transacties zijn voor Griekenland gedurende een aantal jaren aanzienlijke verschillen blijven bestaan. Daarom heeft Eurostat ESR-tabel 27 uit de publicatie verwijderd en de cijfers voor Griekenland die voor de eurozone en de EU28-aggregaten waren gebruikt, gewijzigd.
De door de lidstaten ingediende PBT-gegevens met betrekking tot overschot/tekort stemmen volledig overeen met de jaarlijkse gegevens over de overheidsuitgaven en inkomsten (ESR-tabel 2).
In de jaren 2011 tot en met 2014 waren de niet-financiële kwartaalrekeningen voor de sector overheid (ESR-tabel 25) voor alle lidstaten, behalve Denemarken, volledig consistent.
De gegevens met betrekking tot de jaarlijkse schuld en de driemaandelijkse overheidsschuld (ESR-tabel 28) stemmen voor alle lidstaten volledig overeen.
2.3.Bekendmaking
2.3.1.Bekendmaking van totaalcijfers en gedetailleerde rapporteringstabellen
Artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 479/2009 luidt: "De Commissie (Eurostat) verstrekt de gegevens over het feitelijke overheidstekort en de feitelijke overheidsschuld en de onderliggende overheidsrekeningen met het oog op de toepassing van het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten binnen drie weken na de […] indieningstermijnen […]. De gegevens worden verstrekt door ze bekend te maken."
Eurostat heeft de gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld op 21 april 2015 20 en 21 oktober 2015 21 op zijn website bekendgemaakt, samen met alle rapporteringstabellen 22 die door de lidstaten waren ingediend. Sinds februari 2012 publiceert Eurostat regelmatig, telkens op een tijdstip rond t+115 dagen, een persbericht over de driemaandelijkse "Maastrichtschuld". Sinds februari 2014 publiceert Eurostat eveneens een persbericht over de driemaandelijkse ontwikkeling van het overheidstekort.
Op grond van Verordening (EG) nr. 479/2009 moeten de lidstaten hun feitelijke gegevens over hun tekorten en schulden bekendmaken. Alle lidstaten maken tekort- en schuldcijfers op nationaal niveau bekend. De meeste lidstaten hebben aan Eurostat meegedeeld dat zij alle PBT-tabellen bekendmaken. Zes lidstaten (Bulgarije, Italië, Luxemburg, Malta, Polen en Slowakije) maken slechts een deel van de rapporteringstabellen bekend en één lidstaat, Frankrijk, maakt geen enkele PBT-tabel op nationaal niveau bekend.
2.3.2.Voorbehoud ten aanzien van de kwaliteit van de gegevens
Oktober 2015
Oostenrijk: Eurostat heeft een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de kwaliteit van de door Oostenrijk ingediende gegevens omdat onvoldoende de hand is gehouden aan de regels voor de registratie van uitgaven en ontvangsten op transactiebasis zoals vastgelegd in het ESR 2010, met name op het niveau van de budgettaire centrale overheid ("Bund"). Momenteel wordt een aanzienlijk aantal transacties in de nationale rekeningen op kasbasis geregistreerd. Deze situatie geeft aanleiding tot onzekerheid over de kwaliteit van de gegevens en het risico dat de gegevens tijdens de PBT-indieningsronde van april 2016 zullen worden herzien.
Voorts heeft Eurostat het voorbehoud met betrekking tot Bulgarije en Portugal uit het persbericht over de PBT-indieningsronde van april 2015 verwijderd.
April 2015
Bulgarije: Eurostat heeft een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de kwaliteit van de door Bulgarije ingediende gegevens met betrekking tot de sectorclassificatie van het depositogarantiestelselfonds en het effect op de overheidsschuld van de aflossing door het fonds van de gegarandeerde deposito's in de Corporate Commercial Bank.
Portugal: Op grond van onzekerheid over het statistische effect van de kapitalisatie van de Novo Banco in 2014 heeft Eurostat een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de kwaliteit van de gegevens voor 2014 met betrekking tot de overheidsschuld.
2.3.3.Wijzigingen van de ingediende gegevens
Eurostat heeft geen wijzigingen aangebracht aan de gegevens die door de lidstaten in de PBT-kennisgevingen van april of oktober 2015 zijn ingediend.
2.3.4.Bekendmaking van metagegevens (lijsten 23 )
Krachtens Verordening (EG) nr. 479/2009 moeten de lidstaten naast andere statistische informatie ook PBT-lijsten verstrekken om Eurostat in staat te stellen te verifiëren in hoeverre aan de ESR-voorschriften is voldaan. In de verordening is ook bepaald dat de PBT-lijsten op nationaal niveau moeten worden bekendgemaakt.
Eurostat heeft de indeling van de PBT-lijsten bijgewerkt: er zijn structurele wijzigingen aangebracht en er wordt om meer details verzocht. Er is overeenstemming bereikt over het nieuwe, aan ESR 2010 aangepaste lijstmodel en er was overeengekomen dat Eurostat en de lidstaten deze lijsten uiterlijk eind 2015 zouden bekendmaken 24 . Er is minder snel vooruitgang geboekt dan verwacht en minder dan de helft van de lidstaten had de hernieuwde lijsten bij het verstrijken van de termijn verstrekt.
3.Conclusies
Eurostat erkent dat algemene verbeteringen zijn bereikt wat de consistentie en volledigheid van de gerapporteerde gegevens betreft. Toch zijn nog niet alle problemen verholpen en moeten de lidstaten hun inspanningen opvoeren om de dekking en kwaliteit van de ingediende gegevens over handelskredieten zodanig te verbeteren dat hetzelfde kwaliteitsniveau kan worden bereikt als bij de berekening van de andere overheidspassiva.
Er blijven een aantal consistentieproblemen bestaan met betrekking tot de financiële kwartaalrekeningen van sommige lidstaten. Ook de werkzaamheden om de PBTlijsten bij te werken, verlopen trager dan verwacht.
In 2015 heeft Eurostat drie voorbehouden gemaakt ten aanzien van de kwaliteit van de door de lidstaten ingediende gegevens. Deze betroffen Bulgarije en Portugal in het kader van de PBT-kennisgeving van april 2015 en Oostenrijk in het kader van de PBT-kennisgeving van oktober 2015. Eurostat heeft zijn voorbehouden met betrekking tot Bulgarije en Portugal in oktober 2015 ingetrokken.
De herzieningen van gegevens over tekorten en schulden uit het verleden waren grotendeels te verklaren door de bijwerking van brongegevens en de herindeling van eenheden in de sector overheid.
De algemene conclusie van Eurostat luidt dat de kwaliteit van verslaglegging over de begrotingsgegevens in 2015 verder is verbeterd. In het algemeen hebben de lidstaten betere informatie verstrekt, zowel in de PBT-kennisgevingstabellen als in andere relevante statistische rapportages.
PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1.
COM(2015) 88 final.
PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1.
Artikel 3, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009.
Feitelijke gegevens kunnen definitief, semi-definitief of geschat zijn.
Zie de verklaringen voor de Raadsnotulen van 22 november 1993: https://webgate.ec.europa.eu/fpfis/mwikis/gfs/images/e/e7/Statements_9817.en93.pdf
In Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad wordt enkel de verstrekking door de lidstaten van voorziene gegevens in de tabellen 1 en 2A expliciet voorgeschreven.
De door de lidstaten ingediende PBT-kennisgevingstabellen zijn te vinden op de website van Eurostat: http://ec.europa.eu/eurostat/web/government-finance-statistics/excessive-deficit-procedure/edp-notification-tables
Deze vragenlijst bestaat uit 13 onderdelen, waarin wordt gevraagd om kwantitatieve en soms ook kwalitatieve informatie op verschillende gebieden, zoals transacties in verband met belastingen en sociale premies en met de EU, aankoop van militaire uitrusting, overheidsgaranties, kwijtschelding van schulden, kapitaalinjecties door de overheid in overheidsondernemingen, publiek-private partnerschappen, omleiding van transacties en andere kwesties.
Zie: http://ec.europa.eu/eurostat/documents/1015035/7036501/Background-note-fin-crisis-OCT-2015-final.pdf
Volgens het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten wordt onder overheidsschuld verstaan: de totale aan het eind van het jaar uitstaande geconsolideerde brutoschuld van de hele sector overheid (tegen nominale waarde). Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 479/2009 omvat de overheidsschuld chartaal geld en deposito’s (AF.2), schuldbewijzen (AF.3) en leningen (AF.4) zoals gedefinieerd in ESR 2010.
Zie: http://ec.europa.eu/eurostat/web/government-finance-statistics/excessive-deficit-procedure/eurostat-edp-visits-to-member-states
Zie: http://ec.europa.eu/eurostat/web/government-finance-statistics/methodology/advice-to-member-states
C(2014) 4856 final.
ECLI:EU:T:2015:602.
Zaak C-521/15.
Zie: http://ec.europa.eu/eurostat/web/products-manuals-and-guidelines/-/KS-GQ-14-010
"t" is het jaar waarvoor gegevens worden ingediend.
Lijsten van de methoden, procedures en bronnen die worden gebruikt om de feitelijke gegevens over tekorten en schulden en de daaraan ten grondslag liggende overheidsrekeningen op te stellen.