Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015XC1215(04)

Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit India

PB C 415 van 15.12.2015, p. 25–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 415/25


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit India

(2015/C 415/10)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit India („het betrokken land”) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 16 september 2015 ingediend door SGL CARBON GmbH, TOKAI ERFTCARBON GmbH en GrafTech Switzerland S.A. („de indieners van het verzoek”), die meer dan 25 % van de totale productie van bepaalde grafietelektrodesystemen in de Unie vertegenwoordigen.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op grafietelektroden van de soort die voor elektrische ovens wordt gebruikt met een schijnbare dichtheid van minimaal 1,65 g/cm3 en een elektrische weerstand van maximaal 6,0 μΩ m, en nippels voor deze elektroden, tezamen of afzonderlijk ingevoerd en van oorsprong uit India („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8545 11 00 (Taric-code 8545110010) en ex 8545 90 90 (Taric-code 8545909010).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel is een definitief compenserend recht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1628/2004 van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1354/2008 van de Raad (4) en gehandhaafd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1185/2010 van de Raad (5).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van subsidiëring en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat subsidiëring waarschijnlijk wordt voortgezet

De indieners van het verzoek hebben voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de producenten van het onderzochte product in India een aantal subsidies van de Indiase overheid en van regionale overheden hebben ontvangen en waarschijnlijk zullen blijven ontvangen.

De subsidiepraktijken bestaan onder meer uit 1) de rechtstreekse overdracht van middelen en de mogelijke rechtstreekse overdracht van middelen of passiva, bijvoorbeeld de „Duty Drawback Scheme”; 2) inkomsten waarvan de overheid afstand doet of die de overheid niet int, bijvoorbeeld de „Advance Authorisation Scheme”, de „Export Promotion Capital Goods Scheme”, de „Electricity Duty Exemption Scheme” van de staat Madhya Pradesh en de „Merchandise Exports from India Scheme”; en 3) betalingen aan een financieringsmechanisme, of het aan een particulier lichaam toevertrouwen van de uitvoering van een of meer van de onder 1) en 2) genoemde functies, bijvoorbeeld de „Export Credit Scheme”.

De Commissie behoudt zich het recht voor een onderzoek in te stellen naar andere relevante subsidiepraktijken die uit het onderzoek zouden blijken.

Volgens de indieners van het verzoek zijn de bovengenoemde regelingen subsidies omdat het gaat om een financiële bijdrage van de Indiase overheid of van andere regionale overheden die de producenten-exporteurs van het onderzochte product een voordeel oplevert. De subsidies zouden specifiek zijn voor een onderneming of bedrijfstak of voor een groep van ondernemingen of bedrijfstakken en derhalve aanleiding geven tot compenserende maatregelen.

4.2.    Bewering dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is

De indieners van het verzoek hebben ook voorlopig bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie nog steeds aanzienlijk is, zowel in absolute termen als in termen van marktaandeel.

Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de indieners van het verzoek hebben overgelegd, blijkt dat de prijzen waartegen het onderzochte product zonder de maatregelen zou zijn ingevoerd, onder meer een ongunstige invloed zouden hebben gehad op het prijspeil van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze bedrijfstak in aanzienlijke mate verder zouden zijn verslechterd.

De indieners van het verzoek hebben tevens bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat het vervallen van de maatregelen ertoe zou leiden dat de invoer in de Unie van het onderzochte product uit het betrokken land vanwege de aanzienlijke onbenutte capaciteit bij de producenten-exporteurs in India waarschijnlijk in omvang zal toenemen.

De indieners van het verzoek voeren daarnaast aan dat de bedrijfstak van de Unie, als de maatregelen zouden komen te vervallen, bij een verdere aanzienlijke toename van de invoer met gesubsidieerde prijzen uit het betrokken land waarschijnlijk nog meer schade zal lijden.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (6) ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het onderzoek bij het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van subsidiëring van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk is.

De regering van India is overeenkomstig artikel 10, lid 7, van de basisverordening uitgenodigd voor overleg.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van subsidiëring zal betrekking hebben op de periode van 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade, zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2012 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring

Producenten-exporteurs (7) van het onderzochte product uit het betrokken land, inclusief degenen die niet hebben meegewerkt aan de onderzoeken die tot de geldende maatregelen hebben geleid, worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

5.2.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in het betrokken land

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs in het betrokken land, aan haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van dat land.

De producenten-exporteurs en, in voorkomend geval, de verenigingen van producenten-exporteurs en de autoriteiten van het betrokken land moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

5.2.2.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (8)  (9)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal bij dit nieuwe onderzoek betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, ongeacht of ze hebben meegewerkt aan de onderzoeken die tot de geldende maatregelen hebben geleid, verzocht contact op te nemen met de Commissie. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Om vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van de producenten in de Unie

Gezien het grote aantal bij dit nieuwe onderzoek betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.7). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers — inclusief degenen die niet hebben meegewerkt aan de onderzoeken die tot de geldende maatregelen hebben geleid — die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact opnemen met de Commissie.

Belanghebbenden die andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Als wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de compenserende maatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen met de Commissie. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bijbehorende bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (10).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt in de vereiste vorm en met de vereiste kwaliteit, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1040 Brussel

BELGIË

E-mail

:

TRADE-R634-GES-SUBSIDY@ec.europa.eu

TRADE-R634-GES-INJURY@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade, en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 22, lid 3, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 19 van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11).


(1)  PB C 82 van 10.3.2015, blz. 4.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  Verordening (EG) nr. 1628/2004 van de Raad van 13 september 2004 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op grafietelektrodesystemen uit India (PB L 295 van 18.9.2004, blz. 4).

(4)  Verordening (EG) nr. 1354/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1628/2004 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op grafietelektrodesystemen uit India en van Verordening (EG) nr. 1629/2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op grafietelektrodesystemen uit India (PB L 350 van 30.12.2008, blz. 24).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1185/2010 van de Raad van 13 december 2010 tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit India naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 (PB L 332 van 16.12.2010, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

(7)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(8)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs, mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 3 van bijlage I bij dit bericht voor de definitie van een verbonden partij.

(9)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van subsidiëring.

(10)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk beschouwd in de zin van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93) en artikel 12.4 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen (SCM-overeenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(11)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image

Image


Top