Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015SC0276

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad

    SWD/2015/0276 final - 2015/0289 (COD)

    Brussel, 10.12.2015

    SWD(2015) 276 final

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

    SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

    bij

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad

    {COM(2015) 636 final}
    {SWD(2015) 279 final}


    Effectbeoordeling met het oog op de mogelijke herziening van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren

    A. Behoefte aan actie

    Waarom? Wat is het probleem? Maximum 11 regels

    De huidige verordening betreffende vismachtigingen laat geen efficiënte en transparante monitoring van de externe vloot van de EU toe. Deze situatie vormt een bedreiging voor de duurzame exploitatie van visbestanden en kan de reputatie van de Europese Unie op internationaal niveau aantasten.

    Meer bepaald zijn tal van bepalingen van de huidige verordening niet duidelijk genoeg en niet consistent met andere regels, met name die met betrekking tot controle en de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO). Ook zijn er overlappingen tussen verschillende bestuurslagen die leiden tot inconsistenties en omslachtige procedures. In het geval van rechtstreekse machtigingen die door derde landen aan EU-vaartuigen worden verleend, buiten het toepassingsgebied van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij (150 à 180 per jaar), zijn er geen machtigingskader en criteria, waardoor de activiteiten van de externe vloot van de EU in hoge mate intransparant blijven. Tot slot worden de kwesties van onrechtmatige omvlagging en chartering niet aangepakt.

    Wat moet met dit initiatief worden bereikt? Maximum 8 regels

    Het belangrijkste oogmerk van dit voorstel is de invoering van een samenhangend regelgevend kader om de Unie in staat te stellen haar externe vloot – enkele honderden vaartuigen – beter te monitoren, ongeacht waar en binnen welk kader hij actief is. In deze context is de doelstelling tweeledig:

    (1) het bestaande regelgevende kader verduidelijken en vereenvoudigen door inconsistenties en rechtsonzekerheid weg te nemen en door de verdeling van taken tussen de Commissie en nationale overheden te verduidelijken;

    (2) criteria en machtigingsprocedures invoeren voor alle situaties waarin een vaartuig van de Unie buiten de wateren van de Unie vist, waaronder voor rechtstreekse machtigingen ("particuliere vergunningen"), en maatregelen invoeren ter voorkoming van onrechtmatige omvlagging.

    Wat is de meerwaarde van actie op EU-niveau? Maximum 7 regels 

    Visserijbeleid is een exclusieve EU-bevoegdheid en het subsidiariteitsbeginsel is niet van toepassing op maatregelen die bijdragen aan de instandhouding van mariene biologische rijkdommen. Bovendien zou een verordening de uniforme toepassing van de regels in de gehele Europese Unie waarborgen. Toegevoegde waarde zou tevens voortvloeien uit de invoering van duidelijke regels die van toepassing zijn op alle vaartuigen die in een lidstaat van de EU zijn geregistreerd, en die aldus een gelijk speelveld creëren voor de gehele EU-vloot die buiten de wateren van de EU actief is.

    B. Oplossingen

    Welke wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen zijn in overweging genomen? Verdient een bepaalde optie de voorkeur? Waarom? Maximum 14 regels 

    In totaal zijn tijdens de effectbeoordeling vier opties onderzocht:

    Optie 1: Een beperkte wijziging van de huidige verordening om deze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het Verdrag van Lissabon.

    Optie 2: In aanvulling op optie 1 zou de Commissie richtsnoeren kunnen uitwerken ter uitlegging van de huidige bepalingen van de verordening betreffende vismachtigingen die niet duidelijk of precies genoeg zijn.

    Optie 3: Een beperkte wijziging van de huidige verordening om tekortkomingen, onzekerheden en lacunes van de bestaande wetgeving aan te pakken en aldus de doelstelling te verwezenlijken om aan de lidstaten en particuliere marktdeelnemers ondubbelzinnige bepalingen te verschaffen.

    Optie 4: de vaststelling van een nieuwe verordening met een ruimer toepassingsgebied. Deze zou criteria in verband met de overlegging van rechtstreekse machtigingen omvatten en chartering reguleren. Tevens zou ze bepalingen ter voorkoming van onrechtmatige gevallen van omvlagging bevatten.

    Optie 4 zou rechtszekerheid combineren met een ruimer toepassingsgebied en dus zorgen voor een volledig kader ter regulering van de activiteit van de externe vloot van de EU wereldwijd. Daarom wordt ze beschouwd als de meest doeltreffende optie, die de beleidsdoelstellingen kan verwezenlijken, kan bijdragen tot de internationale geloofwaardigheid van de Unie en langetermijnvoordelen voor de EU-vloot kan afwerpen.

    Wie steunt welke optie? Maximum 7 regels 

    De opties 1 en 2 worden door geen enkele significante groep belanghebbenden gesteund, met uitzondering van enkele visserijverenigingen die actief zijn in het niet-tonijnsegment en die het bestaande kader bevredigend achten. Optie 3 zou slechts ten dele beantwoorden aan de verwachtingen van de belanghebbenden, van wie de meesten voorstander zijn van een volledige herziening van de verordening betreffende vismachtigingen. Optie 4 kan derhalve worden beschouwd als de optie die het meeste steun geniet, waaronder van de lidstaten die een grote externe vloot hebben, zoals Spanje, Frankrijk, Portugal, Polen en Nederland, de meeste verenigingen van scheepseigenaren en verscheidene ngo's die zich bezighouden met de instandhouding van natuurlijke rijkdommen.

    C. Effecten van de voorkeursoptie

    Wat zijn de voordelen van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)? Maximum 12 regels

    Bij de voorkeursoptie (optie 4) wordt de economische impact als positief beoordeeld, gezien de voordelen van verhoogde rechtszekerheid voor zowel de marktdeelnemers als de overheid.

    De regels zouden duidelijker en meer omvattend worden en het gehele proces zou worden vereenvoudigd aangezien de rol van elke overheidsinstantie duidelijk wordt gedefinieerd, en aldus overlappingen worden geëlimineerd en de procedure voor machtigingen voor visserijactiviteiten wordt gestroomlijnd. Milieuvoordelen verbonden aan de bescherming van levende mariene rijkdommen worden geoptimaliseerd doordat strengere monitoring van de EU-vloot buiten de EU-wateren zou bijdragen aan de verbetering van de visserijgovernance en van de duurzaamheid van de visbestanden. Een en ander zou de positieve economische impact voor de bovengenoemde marktdeelnemers aanvullen.

    Een nauwkeurige becijfering van de verwachte voordelen is evenwel niet mogelijk omdat er thans onvoldoende gegevens over de externe vloot van de EU en over de kosten van het beheer van de vissersvloot door nationale overheden voorhanden zijn. Tot slot kunnen de sociale gevolgen van deze optie als neutraal worden beschouwd.

    Wat zijn de kosten van de voorkeursoptie (indien er een voorkeur is, anders van de belangrijkste opties)? Maximum 12 regels

    Bij de voorkeursoptie (optie 4) kan de behandeling van vismachtigingen voor alle soorten visserijactiviteiten buiten de EU-wateren (hetgeen een extra aantal vismachtigingen inhoudt) samen met de toepassing van uitgebreider criteria extra werkbelasting voor nationale en Europese overheidsinstanties impliceren. Uit de ervaringen in de lidstaten waar dit systeem al bestaat, blijkt echter dat dit mogelijk is met de bestaande niveaus van personele en financiële middelen, en dus zonder extra kosten. Bovendien zou de mogelijkheid om verbeterde en gestandaardiseerde IT-instrumenten te gebruiken de vervulling van deze extra taken moeten vergemakkelijken en het proces moeten vereenvoudigen.

    De marktdeelnemers zouden uitgebreidere informatie moeten verstrekken wanneer zij een vismachtiging aanvragen, maar op basis van informatie die zij al in hun bezit hebben en via verduidelijkte en gestandaardiseerde procedures, waardoor mogelijke extra lasten worden verlicht. Tot slot heeft deze optie geen negatieve sociale of ecologische gevolgen en heeft zij ook geen gevolgen voor het concurrentievermogen van de marktdeelnemers van de EU of de internationale handel.

     

    Welke gevolgen zijn er voor grote bedrijven en voor middelgrote, kleine en micro-ondernemingen? Maximum 8 regels

    De betrokken vloot bestaat grotendeels uit industriële vissersvaartuigen die buiten de wateren van de EU vissen. De scheepseigenaren van deze vaartuigen bezitten doorgaans een vloot die uit verscheidene eenheden bestaat en voldoen normaal niet aan de criteria van de kmo-definitie. Aangezien er geen sprake is van kosten voor particuliere marktdeelnemers, worden er voor deze categorie economische subjecten geen specifieke maatregelen voorzien.

    Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden? Maximum 4 regels

    Er is geen sprake van significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden, en slechts van een gering effect voor de voor visserij bevoegde overheidsinstantie, hoofdzakelijk organisatorisch. Er worden echter wel beperkte IT-beheerskosten voor de Commissie verwacht.

    Zijn er nog andere significante gevolgen? Maximum 6 regels

    Het enige andere significante gevolg heeft betrekking op derde landen die vismachtigingen verlenen aan EU-vaartuigen. Het gaat om een positief gevolg aangezien een beter kader voor het beheer van de externe EU-vloot voor hen kan resulteren in extra voordelen (verbetering van het beheer van de visstand, verhoging van de transparantie, en opvoering van de strijd tegen corruptie). Door de controle van de vaartuigen van de Unie te verbeteren, zal de voorgestelde verordening tevens bijdragen aan de invoering van een internationale maatstaf voor het beheer en de controle van externe vloten, en daardoor betere wereldwijde visserijgovernance bevorderen.

    D. Follow-up

    Wanneer wordt dit beleid geëvalueerd? Maximum 4 regels 

    De Commissie overweegt een groep van deskundigen van de nationale overheden op te richten om de uitvoering van de verordening te monitoren. Voorts zal vijf jaar na de inwerkingtreding ervan een evaluatie plaatsvinden.

    Top