EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015PC0627

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de totstandbrenging van de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt

COM/2015/0627 final - 2015/0284 (COD)

Brussel, 9.12.2015

COM(2015) 627 final

2015/0284(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de totstandbrenging van de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2015) 270 final}
{SWD(2015) 271 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het internet is uitgegroeid tot een belangrijk kanaal voor de distributie van digitale inhoud. In 2014 heeft 49 % van de Europese internetgebruikers online toegang gehad tot muziek, video’s en spellen 1 en dit percentage zal in de toekomst naar verwachting stijgen. Tablets en smartphones vergemakkelijken dergelijke toepassingen nog verder, aangezien 51 % van de mensen in de EU een mobiel apparaat gebruikt om verbinding te maken met het internet 2 .

De snelle opgang die online-inhoudsdiensten maken en het toenemend gebruik van draagbare apparatuur, ook over de grenzen heen, betekent dat de Europeanen tegenwoordig verwachten online-inhoudsdiensten overal in de Unie te kunnen gebruiken. Een van de hoofddoelstellingen van de strategie van de Commissie voor een digitale eengemaakte markt 3 is om bredere onlinetoegang tot werken door gebruikers in de hele EU mogelijk te maken.

Grensoverschrijdende portabiliteit heeft betrekking op online-inhoudsdiensten waartoe consumenten legaal toegang hebben, of inhoud die zij online hebben gekocht of gehuurd in hun woonland en waarover zij willen blijven beschikken wanneer zij binnen de EU reizen. De vraag van de consument naar de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten is aanzienlijk en zal naar verwachting groeien 4 . Wanneer mensen binnen de EU reizen, kunnen zij vaak echter niet van een dergelijke grensoverschrijdende portabiliteit profiteren of kunnen zij dat alleen op beperkte schaal doen. Dat grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de EU vaak niet bestaat of problemen oplevert, is het gevolg van de licentiepraktijken van rechthebbenden en/of de handelspraktijken van aanbieders.

Dit voorstel beoogt de belemmeringen voor grensoverschrijdende portabiliteit weg te nemen om doeltreffender aan de behoeften van de gebruikers te kunnen voldoen en om innovatie in het belang van consumenten, aanbieders en rechthebbenden te bevorderen. Het voorstel voorziet in een gemeenschappelijke aanpak in de Unie en tegelijkertijd in een hoog niveau van bescherming voor de rechthebbenden. Aldus draagt het bij tot de werking van de interne markt als ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrij verrichten en ontvangen van diensten wordt gewaarborgd.

Samenhang met bestaand beleid op het betrokken gebied

In de strategie voor de digitale eengemaakte markt worden verschillende initiatieven naar voren gebracht die tot doel hebben een interne markt voor digitale inhoud en diensten tot stand te brengen. Dit voorstel is een van de eerste in een reeks initiatieven in het kader van de strategie. Het zal worden gevolgd door andere initiatieven op de gebieden die in de strategie zijn vastgesteld, onder meer op het gebied van het auteursrecht. Het wegnemen van de belemmeringen voor grensoverschrijdende portabiliteit is een eerste belangrijke stap waarbij een specifiek obstakel voor grensoverschrijdende toegang tot inhoud die van belang is voor de consument, wordt aangepakt. Een gerichte vroege interventie op dit gebied komt voor consumenten ook op het juiste moment, omdat binnenkort een einde komt aan de roamingtarieven voor reizigers binnen de EU 5 .

Het doel van dit voorstel is vast te stellen wanneer voor de toepassing van grensoverschrijdende portabiliteit binnen de werkingssfeer van dit voorstel de exploitatie van werken en ander beschermd materiaal plaatsvindt in de zin van Richtlijn 96/9/EG 6 , Richtlijn 2001/29/EG 7 , Richtlijn 2006/115/EG 8 en Richtlijn 2009/24/EG 9 .

Het voorstel vormt een aanvulling op Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt 10 en Richtlijn 2000/31/EG betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt 11 .

Dit voorstel draagt ook bij tot de verbetering van het grensoverschrijdende bereik van audiovisuele mediadiensten en is daarmee een aanvulling op Richtlijn 2010/13/EU 12 .

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Volgens artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet de Unie bij haar optreden uit hoofde van de Verdragen rekening houden met de culturele aspecten. Dit voorstel zou de toegang tot culturele inhoud verbeteren, aangezien het de consumenten in staat stelt de inhoud beter te ervaren door gemakkelijker toegang tijdens reizen in de EU.

Dit voorstel draagt bij tot de bevordering van de belangen van de consument en is dus in overeenstemming met het beleid van de EU op het gebied van consumentenbescherming en artikel 169 VWEU.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU. Dit artikel verleent de EU de bevoegdheid om maatregelen vast te stellen die gericht zijn op de totstandbrenging en de werking van de interne markt. Het gaat daarbij onder meer om de vrijheid om diensten te ontvangen en te verstrekken.

De online-inhoudsdiensten die binnen de werkingssfeer van het voorstel vallen, zijn voornamelijk afhankelijk van auteursrecht en naburige rechten die op het niveau van de Unie zijn geharmoniseerd. De EU heeft het gebied van auteursrechten geharmoniseerd, wat betreft de rechten die van belang zijn voor de online verspreiding van werken en ander beschermd materiaal (met name de rechten van reproductie, mededeling aan het publiek en beschikbaarstelling).

Het onderhavige initiatief heeft betrekking op de grensoverschrijdende uitoefening van deze geharmoniseerde rechten, voor zover het de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten betreft. Aangezien het initiatief gevolgen kan hebben voor de rechten die zijn geharmoniseerd door het EU-kader voor auteursrechten, zou het moeten steunen op artikel 114 VWEU als rechtsgrondslag, wanneer het voorgestelde instrument een verordening is.

Bepaalde onderdelen van online-inhoudsdiensten, zoals sportevenementen, nieuws en politiek debat, zijn niet noodzakelijkerwijs door het auteursrecht beschermd. Wanneer echter een dergelijke inhoud op enigerlei wijze in uitzendingen is opgenomen, waaronder door omroeporganisaties, kunnen de rechthebbenden een beroep doen op de op EU-niveau geharmoniseerde naburige rechten, zoals het reproductierecht en het recht van beschikbaarstelling. Bovendien gaan uitzendingen van sportevenementen, nieuws en actualiteiten vaak vergezeld van auteursrechtelijk beschermde elementen zoals leaders en aftitelingen, of begeleidende muziek. Dergelijke elementen vallen onder het geharmoniseerde EU-kader. Ook zijn bepaalde aspecten van die uitzendingen, met betrekking tot evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving of van groot belang voor het publiek, bij Richtlijn 2010/13/EU geharmoniseerd. Om de consument alle voordelen van grensoverschrijdende portabiliteit te kunnen bieden, is het van belang om alle elementen van dergelijke uitzendingen in het voorstel op te nemen.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De portabiliteit van online-inhoudsdiensten is in essentie een kwestie van grensoverschrijdende aard. Aangezien het auteursrecht en de naburige rechten op EU-niveau zijn geharmoniseerd, kan bovendien uitsluitend de Unie het wettelijke kader wijzigen. De lidstaten afzonderlijk kunnen derhalve geen wetgeving tot stand brengen die kan zorgen voor grensoverschrijdende portabiliteit. Derhalve kan een dergelijke maatregel alleen op EU-niveau worden genomen.

Ook wat effectiviteit betreft, kan alleen EU-optreden ervoor zorgen dat de voorwaarden voor de toegang van consumenten tot online-inhoudsdiensten binnen de Europese Unie niet uiteenlopen. EU-optreden zal ook duidelijke voordelen opleveren voor de rechthebbenden en aanbieders doordat het uniforme voorwaarden schept voor grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in Europa. Door dat optreden ontstaat grotere rechtszekerheid en vervalt de noodzaak om opnieuw te onderhandelen over het hele netwerk van bestaande licenties ten behoeve van grensoverschrijdende portabiliteit.

Evenredigheid

Het voorstel is bedoeld om de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten (een voorziening die de plaats van levering alsmede de plaats van toegang tot en het gebruik van dergelijke diensten regelt) te vergemakkelijken, en om de aanbieder ertoe te verplichten die grensoverschrijdende portabiliteit onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken. Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig is om de vastgestelde problemen op te lossen. Het beïnvloedt de licentieverlening van rechten niet substantieel en heeft daarom een beperkt effect op de bedrijfsmodellen van rechthebbenden en aanbieders. De rechthebbenden en aanbieders hoeven niet opnieuw te onderhandelen over overeenkomsten, want door het voorstel worden alle bepalingen in overeenkomsten die in strijd zijn met de verplichting om te zorgen voor grensoverschrijdende portabiliteit, niet-afdwingbaar.

Bovendien brengt het voorstel voor aanbieders geen buitensporige kosten met zich mee. Op grond van het voorstel hoeven aanbieders van online-inhoudsdiensten geen maatregelen te nemen om de kwaliteit van de levering van dergelijke diensten buiten de woonlidstaat van de abonnee te garanderen. Ook worden aanbieders die gratis diensten verstrekken op grond van het voorstel niet verplicht grensoverschrijdende portabiliteit te bieden, wanneer zij de woonlidstaat van de abonnee niet controleren, aangezien een dergelijke eis zou leiden tot een ingrijpende verandering van de wijze waarop zij hun diensten leveren en dit buitensporige kosten met zich mee zou brengen.

Keuze van het instrument

Een verordening zou rechtstreeks toepasselijk zijn in de lidstaten en zou overal op hetzelfde tijdstip in werking treden. Een verordening is het beste instrument voor de verwezenlijking van de doelstelling om de portabiliteit van online-inhoud in de hele EU te garanderen. Een verordening zou een uniforme toepassing van de regels inzake portabiliteit in alle lidstaten tot stand brengen en zou garanderen dat voor de rechthebbenden en aanbieders van onlinediensten van de verschillende lidstaten precies dezelfde regels gelden.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadplegingen van belanghebbenden

Tussen december 2013 en maart 2014 is een brede openbare raadpleging over de herziening van de EU-regels inzake auteursrecht uitgevoerd. In de antwoorden op de vragen in verband met de territorialiteit van het auteursrecht, brachten verschillende groepen belanghebbenden uitdrukkelijk de kwestie van grensoverschrijdende portabiliteit aan de orde. In 2013 heeft de Commissie een dialoog met de belanghebbenden gevoerd, „Licenties voor Europa” 13 geheten. Eén werkgroep heeft zich specifiek beziggehouden met de kwestie van grensoverschrijdende portabiliteit.

In de eerste tien maanden van 2015 heeft de Commissie uitgebreide gesprekken gevoerd met belanghebbenden (consumenten, rechthebbenden, sportorganisaties, omroepen en aanbieders van onlinediensten), onder meer door middel van specifieke workshops voor belanghebbenden, om de gevolgen van een mogelijk optreden van de EU op dit gebied te beoordelen, en ook om de beschikbare opties te bespreken.

Samenvattend zijn de meningen over het voorstel van de betrokken belanghebbenden als volgt: de consumenten staan over het algemeen positief tegenover een verbeterde grensoverschrijdende toegang tot online-inhoud, en ook tegenover de grensoverschrijdende portabiliteit van onlinediensten; de inhoudindustrie, de vertegenwoordigers van rechthebbenden en de aanbieders zijn niet tegen de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten, maar zij geven gewoonlijk de voorkeur aan door de industrie zelf aangedragen oplossingen en „zachte wetgeving”, en zijn niet vóór wettelijke verplichtingen op dit gebied.

Hoewel een niet-bindend instrument, zoals een aanbeveling ter aanmoediging van grensoverschrijdende portabiliteit, de marktontwikkelingen op dit gebied zou kunnen ondersteunen, zou de doeltreffendheid van zo'n instrument wel eens zeer beperkt kunnen zijn. Het zou afhankelijk zijn van de commerciële beslissingen van de verschillende marktdeelnemers. Het zou dus niet leiden tot een homogene uitvoering, en het zou niet toereikend zijn om ervoor te zorgen dat alle consumenten in de EU dezelfde voorwaarden voor de portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de Unie krijgen aangeboden.

In het voorstel is rekening gehouden met een aantal door de belanghebbenden gesignaleerde problemen, en met name: aanbieders die gratis diensten leveren, zonder authenticatie van de woonlidstaat van de consument, worden niet verplicht om voor portabiliteit te zorgen; aanbieders worden niet verplicht diensten grensoverschrijdend aan te bieden met dezelfde leveringskwaliteit als in de woonlidstaat; het wordt aan de partijen overgelaten om overeenstemming bereiken over de voorwaarden om ervoor te zorgen dat diensten worden geleverd in overeenstemming met de verordening.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De afgelopen jaren zijn juridische 14 en economische 15 studies uitgevoerd naar de verschillende aspecten van de bestaande regels inzake auteursrechten, waaronder met betrekking tot de territorialiteit van EU-regels inzake auteursrechten betreffende online-uitzendingen.

Er zijn verdere onderzoeken gedaan naar de gevolgen van digitalisering op de productie en distributie van inhoud, alsmede op de grensoverschrijdende toegang tot inhoud 16 . Verder zijn er ook studies uitgevoerd met betrekking tot sport 17 .

Effectbeoordeling

Voor dit voorstel is een effectbeoordeling uitgevoerd 18 . Op 30 oktober 2015 heeft de Raad voor regelgevingstoetsing een positief advies uitgebracht over de effectbeoordeling, op voorwaarde dat bepaalde elementen van het verslag worden verbeterd. Bij de definitieve effectbeoordeling wordt met deze opmerkingen rekening gehouden.

In de definitieve effectbeoordeling worden het basisscenario (geen interventie) en drie beleidsopties onderzocht. Optie 1 bestond eruit dat de Commissie richtsnoeren zou geven aan belanghebbenden, waarbij aanbieders van online-inhoudsdiensten zouden worden aangemoedigd in de hele EU voor grensoverschrijdende portabiliteit van hun diensten te zorgen. Optie 2 omvatte een EU-interventie waarbij zou worden vastgesteld dat de voorziening, de toegang en het gebruik van een online-inhoudsdienst met grensoverschrijdende portabiliteit zou worden geacht te zijn verricht in de woonlidstaat van de consument. Optie 3 zou naast het bovenstaande mechanisme, i) een verplichting opleggen aan aanbieders van online-inhoudsdiensten om te zorgen voor grensoverschrijdende portabiliteit van dergelijke diensten, en ii) bepalen dat alle bepalingen in overeenkomsten die grensoverschrijdende portabiliteit beperken, niet-afdwingbaar zijn.

Vanuit het oogpunt van de consumenten, de rechthebbenden en de aanbieders, is optie 3 de meest doeltreffende manier om de vastgestelde doelstelling te bereiken. In het basisscenario en in optie 1 zouden de rechthebbenden in de audiovisuele sector en, in mindere mate, van premium sportinhoud weinig geneigd zijn de portabiliteit van hun inhoud toe te staan. In het kader van het basisscenario en de opties 1 en 2 zouden de aanbieders de grensoverschrijdende portabiliteit nog steeds kunnen beperken en velen van hen zouden problemen blijven ondervinden (contractuele beperkingen) wanneer zij deze zouden willen aanbieden. Zowel de rechthebbenden als de aanbieders zouden uitkomen op hogere transactiekosten wanneer zij opnieuw zouden moeten onderhandelen over hun netwerk van licentieovereenkomsten. Bij deze opties zou de overgang naar grensoverschrijdende portabiliteit langer duren. Ook zouden deze opties de consumenten geen homogene diensten garanderen. Alleen optie 3 zou er daadwerkelijk voor zorgen dat grensoverschrijdende portabiliteit als mogelijkheid wordt aangeboden en dat aan de vraag van de consument wordt voldaan. Daarom werd optie 3 de beste beleidskeuze geacht.

De voorkeursoptie zou tegemoetkomen aan de verwachtingen van de consumenten. Aanbieders zouden profiteren van het mechanisme tot vaststelling van de plaats van de dienst ten behoeve van portabiliteit en zouden beter kunnen reageren op de behoeften van hun klanten. De meest getroffene van alle inhoudsindustrieën zouden de audiovisuele sector en de sector premium sport zijn, wat betreft de manier waarop de inhoud in licentie wordt gegeven. Maar omdat de portabiliteit van online-inhoudsdiensten geen verruiming van het scala aan gebruikers van de diensten betekent, en als zodanig niet tegen de territoriale exclusiviteit van de licenties indruist, zal het effect op de sector naar verwachting marginaal zijn.

De mogelijke kosten kunnen worden uitgesplitst, tussen de kosten die rechtstreeks verband houden met de maatregel, d.w.z. de kosten van de aanbieder in verband met de authenticatie van de woonlidstaat van de abonnees, en de kosten die zich kunnen voordoen maar die slechts indirect verband houden met de interventie, d.w.z. de kosten voor de aanpassing van licenties aan de nieuwe voorschriften en de kosten van de aanbieder in verband met de aanpassing van de technische infrastructuur. Dergelijke technische kosten die rechtstreeks verband houden met de interventie zullen naar verwachting niet groot zijn en kunnen worden opgenomen in de kosten voor het routinematige onderhoud van de programmatuur van de aanbieders. Het is moeilijk de kosten in te schatten die verband houden met contractuele regelingen. In het voorstel wordt echter niet de eis opgenomen dat over de overeenkomsten moet worden heronderhandeld. In het voorstel worden geen eisen gesteld ten aanzien van de kwaliteit van de levering van de diensten in een grensoverschrijdende portabiliteitsmodus, zodat er wat dat betreft geen kosten hoeven te worden gemaakt (het staat aanbieders uiteraard vrij dat vrijwillig te doen of zich daartoe te verbinden in overeenkomsten met consumenten of rechthebbenden).

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Het voorstel geldt voor alle bedrijven, met inbegrip van micro-ondernemingen en het mkb. Alle ondernemingen kunnen profiteren van het mechanisme tot vaststelling van de plaats van de dienst ten behoeve van de in het voorstel vastgestelde portabiliteit. Vrijstelling van het mkb van de regels zou de doelmatigheid van de maatregel kunnen ondermijnen, aangezien veel aanbieders van onlinediensten deel uitmaken van het mkb. Aangezien het voorstel geen aanzienlijke kosten met zich meebrengt, is er geen noodzaak om de nalevingskosten voor het mkb en micro-ondernemingen tot een minimum te beperken.

Het voorstel zal positieve gevolgen hebben voor het concurrentievermogen, aangezien het zal bijdragen tot innovatie in online-inhoudsdiensten en meer consumenten zal aantrekken. Het voorstel zal geen effect hebben op de internationale handel.

Het voorstel zal het online gebruik van inhoudsdiensten bevorderen. Het betreft de onlineomgeving, omdat de vraag naar portabiliteit voornamelijk hiervandaan komt. Het voorstel zal de innovatie en de vooruitgang in de markt bevorderen, aangezien het van toepassing is op alle online-inhoudsdiensten, ongeacht de gebruikte apparatuur of technologieën. Daarom houdt het voorstel rekening met nieuwe technologische ontwikkelingen en is het „digitaal en klaar voor het internet”.

Grondrechten

Het voorstel zal slechts een beperkt effect hebben op het auteursrecht, als een vorm van eigendomsrecht, of op de vrijheid van ondernemerschap, die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikelen 16 en 17). De maatregel is gerechtvaardigd in het licht van de fundamentele vrijheid, op grond van het Verdrag, van het verrichten en ontvangen van diensten over de grenzen heen. Het beperken van de bovengenoemde vrijheden (via het mechanisme tot vaststelling van de plaats van de dienst voor de toepassing van portabiliteit, alsook de verplichting om grensoverschrijdende portabiliteit aan te bieden, alsmede door het niet-afdwingbaar maken van alle contractuele bepalingen die strijdig zijn met deze verplichting) is gerechtvaardigd in het licht van de doelstelling om grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten op de interne markt te garanderen.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en verslaglegging

Het proces van monitoring van de effecten van het voorstel bestaat uit twee fasen.

De eerste fase zal meteen na de vaststelling van de wetgevingshandeling starten en doorlopen tot het begin van de toepassing ervan. Nadrukkelijk wordt gekeken hoe de verordening in de lidstaten door de marktdeelnemers wordt uitgevoerd, om te zorgen voor een consistente benadering. De Commissie organiseert vergaderingen met vertegenwoordigers van de lidstaten en de betrokken belanghebbenden, om na te gaan hoe kan worden geholpen bij de overgang naar de nieuwe regels.

De tweede fase moet vervolgens starten op de datum van de toepassing van de verordening en zal zich richten op de gevolgen van de regels. Bij deze monitoring zal bijzondere aandacht worden geschonken aan de gevolgen voor het mkb en de consument.

Gedetailleerde toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

In artikel 1 worden de doelstellingen en het toepassingsgebied van de verordening beschreven. Het voorstel voorziet in de invoering van een gemeenschappelijke aanpak om ervoor te zorgen dat abonnees van online-inhoudsdiensten in de Unie, die worden geleverd op basis van portabiliteit, deze diensten kunnen blijven ontvangen wanneer zij tijdelijk in een andere lidstaat zijn (grensoverschrijdende portabiliteit).

Artikel 2 bevat definities. Deze definities moeten overal in de EU op dezelfde manier worden geïnterpreteerd. Het begrip „abonnee” wordt hierin gedefinieerd, namelijk als consument die op basis van een overeenkomst voor de levering van een online-inhoudsdienst tot deze diensten toegang heeft en deze mag gebruiken in zijn woonlidstaat. Een „consument” wordt gedefinieerd als iedere natuurlijke persoon die bij onder deze verordening vallende overeenkomsten handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen.

Artikel 2 voorziet ook in de definities van „woonlidstaat”, „tijdelijk aanwezig”, „online-inhoudsdiensten” en „portabel”. Een „woonlidstaat” is de lidstaat waar de abonnee gewoonlijk verblijft. „Tijdelijk aanwezig” betekent dat een abonnee aanwezig is in een andere lidstaat dan zijn woonlidstaat. Een „online-inhoudsdienst” valt onder het voorstel wanneer: i) de dienst legaal online wordt verstrekt in de woonlidstaat; ii) de dienst als portabele dienst wordt aangeboden; iii) de dienst een audiovisuele mediadienst is in de zin van Richtlijn 2010/13/EG van het Europees Parlement en de Raad 19 of een dienst waarvan het voornaamste kenmerk het bieden van toegang tot werken, ander materiaal of uitzendingen van omroeporganisaties is. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „portabel” verstaan dat de abonnees daadwerkelijk toegang kunnen krijgen tot en gebruik kunnen maken van de online-inhoudsdiensten in de woonlidstaat zonder beperking tot een bepaalde locatie. Twee scenario's worden behandeld wat betreft online-inhoudsdiensten: i) diensten die worden verstrekt tegen betaling (rechtstreeks of indirect); en ii) diensten waarvoor niet hoeft te worden betaald, op voorwaarde dat de woonlidstaat van de abonnee door de aanbieder wordt gecontroleerd. Een voorbeeld van indirecte betaling is wanneer een abonnee betaalt voor een dienstenpakket dat een telecommunicatiedienst combineert met een online-inhoudsdienst van een andere aanbieder. Indien een abonnee een online-inhoudsdienst ontvangt zonder ervoor te hoeven betalen, wordt de aanbieder alleen verplicht de abonnee in staat te stellen gebruik te maken van grensoverschrijdende portabiliteit, indien de aanbieder de woonlidstaat van de abonnee controleert. Daarom is de aanbieder niet verplicht tot het verlenen van grensoverschrijdende portabiliteit voor deze dienst, wanneer een consument bijvoorbeeld slechts akkoord gaat met de voorwaarden van een gratis online-inhoudsdienst, maar zich niet op de website van deze dienst registreert (zodat de aanbieder de woonlidstaat van de consument dus niet controleert).

Op grond van artikel 3 is de aanbieder verplicht om een abonnee in staat te stellen de online-inhoudsdienst te gebruiken wanneer hij tijdelijk aanwezig is in een andere lidstaat. Dit geldt voor dezelfde inhoud, dezelfde reeks en hetzelfde aantal apparaten en voor dezelfde reeks functionaliteiten als aangeboden in de woonlidstaat. Deze verplichting geldt evenwel niet voor de kwaliteitseisen die van toepassing zijn op de levering van deze dienst wanneer de dienst wordt verleend in de woonlidstaat. In grensoverschrijdende portabiliteitsscenario’s is de aanbieder niet aansprakelijk indien de kwaliteit van de verstrekking van de dienst lager is, bijvoorbeeld vanwege de beperkte internetverbinding. Wanneer de aanbieder echter uitdrukkelijk een overeenkomst sluit waarin abonnees een bepaalde kwaliteit wordt gegarandeerd wanneer die abonnees tijdelijk in een andere lidstaat aanwezig zijn, is hij aan die overeenkomst gebonden. Ook is de aanbieder op grond van deze verordening verplicht de abonnee te informeren over de kwaliteit van de levering van de online-inhoudsdienst wanneer de abonnee toegang heeft tot die dienst en deze gebruikt in een andere lidstaat dan de woonlidstaat.

Artikel 4 voorziet in een mechanisme voor de vaststelling van de plaats van de dienst ten behoeve van portabiliteit: het voorzien in de dienst, alsmede de toegang ertoe en het gebruik ervan door een abonnee die tijdelijk in een andere lidstaat aanwezig is, wordt geacht uitsluitend plaats te vinden in de woonlidstaat. Voor de licentieverlening van auteursrechten en naburige rechten betekent dit dat de desbetreffende auteursrechtelijke handelingen die zich voordoen wanneer de dienst wordt verleend aan consumenten op basis van grensoverschrijdende portabiliteit, worden geacht uitsluitend plaats te vinden in de woonlidstaat. Deze bepaling geldt voor alle andere doeleinden die verband houden met de verstrekking van, de toegang tot en het gebruik van de dienst in een grensoverschrijdende portabiliteitsmodus.

Verder wordt in artikel 5 bepaald dat contractuele voorwaarden die in strijd zijn met de verplichting tot grensoverschrijdende portabiliteit, in het bijzonder die waarbij de mogelijkheden van de consument tot grensoverschrijdende portabiliteit van zijn online-inhoudsdiensten of van de aanbieder om deze te leveren, worden beperkt, niet-afdwingbaar zijn. Verder zijn contractuele voorwaarden die in strijd zijn met het wettelijke mechanisme dat aanbieders in staat stelt te voldoen aan de verplichting tot grensoverschrijdende portabiliteit, ook niet-afdwingbaar. Dit geldt voor alle contractuele regelingen, onder meer tussen de rechthebbenden en de aanbieders van diensten, alsmede tussen aanbieders en hun klanten. De rechthebbenden kunnen echter eisen dat de aanbieder maatregelen treft om na te gaan of de dienst in overeenstemming met de verordening wordt geleverd. Het voorstel bevat een waarborg dat de benodigde maatregelen redelijk moeten zijn en niet verder mogen gaan dan wat nodig is om hun doel te bereiken.

In artikel 6 wordt bepaald dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de verordening wordt uitgevoerd in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 2002/58/EG.

In artikel 7 wordt bepaald dat de verordening ook van toepassing is op eventuele overeenkomsten die zijn gesloten en rechten die zijn verkregen vóór de datum van toepassing van de verordening, indien deze van belang zijn voor de verlening van de dienst en de toegang tot of het gebruik van de dienst.

In artikel 8 is bepaald dat de verordening zes maanden na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie van toepassing wordt.

2015/0284 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de totstandbrenging van de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 20 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 21 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Aangezien de interne markt een gebied zonder interne grenzen omvat waartoe onder meer wordt vertrouwd op het vrije verkeer van diensten en personen, moet worden bepaald dat consumenten online-inhoudsdiensten kunnen gebruiken die toegang bieden tot inhoud als muziek, spellen, films of sportevenementen, niet alleen in hun woonlidstaat, maar ook wanneer zij tijdelijk aanwezig zijn in andere lidstaten van de Unie. Daarom moeten belemmeringen die de toegang tot en het gebruik van dergelijke grensoverschrijdende online-inhoudsdiensten hinderen, worden verwijderd.

(2)De technologische ontwikkeling die leidt tot een toenemend aantal draagbare apparaten zoals tablets en smartphones, vergemakkelijkt het gebruik van online-inhoud door het verlenen van toegang tot deze diensten, ongeacht de locatie van de consument. Er is een snelgroeiende vraag van de kant van de consumenten naar toegang tot inhoud en innovatieve onlinediensten niet alleen in hun eigen land, maar ook wanneer zij tijdelijk in een andere lidstaat van de Unie aanwezig zijn.

(3)Consumenten gaan steeds meer overeenkomsten aan met aanbieders voor het voorzien in online-inhoudsdiensten. In de praktijk hebben consumenten die tijdelijk in een andere lidstaat van de Unie aanwezig zijn, vaak echter geen toegang tot, en kunnen zij geen gebruikmaken van de online-inhoudsdiensten waarvoor zij in hun eigen land het recht op gebruik hebben verworven.

(4)Er zijn een aantal belemmeringen die de verstrekking van die diensten aan consumenten die tijdelijk in een andere lidstaat aanwezig zijn, verhinderen. Bepaalde onlinediensten bieden inhoud, zoals muziek, spellen of films die beschermd zijn door auteursrechten en/of naburige rechten krachtens het recht van de Unie. Met name vloeien de hinderpalen voor grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten voort uit het feit dat de rechten voor de doorgifte van inhoud die wordt beschermd door auteursrechten en/of naburige rechten, zoals audiovisuele werken, vaak op territoriale basis in licentie worden gegeven, alsook uit het feit dat aanbieders van onlinediensten ervoor kunnen kiezen slechts specifieke markten te bedienen.

(5)Hetzelfde geldt voor andere inhoud, zoals sportevenementen, die niet op grond van de wetgeving van de Unie wordt beschermd door auteursrechten en/of naburige rechten, maar die eventueel wel in het kader van het nationale recht wordt beschermd door het auteursrecht, naburige rechten of op grond van andere specifieke wetgeving en waarvoor vaak ook een licentie wordt gegeven door de organisatoren van dergelijke bijeenkomsten of die op territoriale basis door aanbieders van onlinediensten wordt aangeboden. De uitzendingen van dergelijke inhoud door omroeporganisaties worden in principe beschermd door naburige rechten die op EU-niveau zijn geharmoniseerd. Bovendien bevatten de uitzendingen van deze inhoud vaak auteursrechtelijk beschermde elementen zoals muziek, leaders en aftitelingen of grafische elementen. Daarnaast zijn bepaalde aspecten van die uitzendingen met betrekking tot evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving of evenementen van groot belang voor het publiek met het oog op korte nieuwsverslagen, geharmoniseerd bij Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad 22 . Tot slot omvatten audiovisuele mediadiensten in de zin van Richtlijn 2010/13/EU diensten die toegang verlenen tot inhoud zoals sportevenementen, nieuws en actuele gebeurtenissen.

(6)Daarom worden online-inhoudsdiensten steeds vaker aangeboden in een pakket waarin inhoud die niet wordt beschermd door auteursrechten en/of naburige rechten niet kan worden gescheiden van inhoud die wel wordt beschermd door auteursrechten en/of naburige rechten zonder aanzienlijke vermindering van de waarde van de dienstverlening aan de consumenten. Dit is met name het geval met premium inhoud zoals sport- en andere evenementen die van groot belang zijn voor de consument. Om ervoor te zorgen dat aanbieders consumenten volledige toegang kunnen bieden tot hun online-inhoudsdiensten, is het onvermijdelijk dat deze verordening ook geldt voor dergelijke inhoud die wordt gebruikt door online-inhoudsdiensten en dat zij dus van toepassing is op audiovisuele mediadiensten in de zin van Richtlijn 2010/13/EU, alsmede op uitzendingen van omroeporganisaties in hun geheel.

(7)De rechten van werken en ander beschermd materiaal worden onder meer geharmoniseerd in Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad 23 , Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad 24 , Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad 25 en Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad 26 .

(8)Daarom moeten aanbieders van online-inhoudsdiensten die gebruikmaken van werken of ander beschermd materiaal, zoals boeken, audiovisuele werken, muziekopnamen of uitzendingen, beschikken over de rechten op het gebruik van deze inhoud voor de betrokken gebieden.

(9)Wanneer de aanbieder van onlinediensten materiaal uitzendt dat wordt beschermd door het auteursrecht en naburige rechten, moet daarvoor toestemming worden gegeven door de betrokken rechthebbenden, zoals auteurs, uitvoerenden, producenten of omroeporganisaties ten aanzien van de inhoud die in de uitzending wordt opgenomen. Dit geldt ook wanneer een dergelijke uitzending plaatsvindt om een consument toe te staan iets te downloaden om een online-inhoudsdienst te kunnen gebruiken.

(10)De verwerving van een licentie voor de betrokken rechten is niet altijd mogelijk, met name wanneer de rechten op de inhoud op exclusieve basis in licentie worden gegeven. Om de territoriale exclusiviteit te garanderen, verbinden aanbieders van onlinediensten zich er vaak toe om in hun licentieovereenkomsten met rechthebbenden, met inbegrip van omroeporganisaties en organisatoren van evenementen, te voorkomen dat hun abonnees toegang hebben tot en gebruikmaken van hun dienst buiten het gebied waarvoor de aanbieder houder is van de licentie. Deze aan de aanbieders opgelegde contractuele beperkingen vereisen dat aanbieders maatregelen nemen, zoals het uitsluiten van toegang tot hun diensten vanaf IP-adressen buiten het betrokken gebied. Daarom is een van de belemmeringen voor de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten gelegen in de overeenkomsten tussen de aanbieders van onlinediensten en hun abonnees, die op hun beurt een weerspiegeling zijn van de bedingen inzake de territoriale beperking in de overeenkomsten tussen de aanbieders en de rechthebbenden.

(11)Bovendien heeft het Hof in de gevoegde zaken C-403/08 en C-429/08, Football Association Premier League e.a., EU:C:2011:631, besloten dat bepaalde beperkingen op het verrichten van diensten niet kunnen worden gerechtvaardigd in het licht van het doel van de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten.

(12)Daarom heeft deze verordening als doelstelling het rechtskader aan te passen om ervoor te zorgen dat de licentieverlening van rechten niet langer barrières opwerpt voor de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de Unie en dat de grensoverschrijdende portabiliteit kan worden gewaarborgd.

(13)Deze verordening moet derhalve van toepassing zijn op online-inhoudsdiensten die een aanbieder, na van de rechthebbenden de betrokken rechten voor een bepaald grondgebied te hebben verkregen, op grond van een overeenkomst aan zijn abonnees verstrekt, op welke manier dan ook, zoals streaming, downloaden of een andere techniek die het gebruik van die inhoud toelaat. Een registratie om inhoudssignaleringen te ontvangen, of louter de aanvaarding van HTML-cookies mag niet worden beschouwd als een overeenkomst voor de verstrekking van online-inhoudsdiensten in de zin van deze verordening.

(14)Een onlinedienst die geen audiovisuele mediadienst is in de zin van Richtlijn 2010/13/EU, en die louter ter ondersteuning gebruikmaakt van werken, ander materiaal of uitzendingen van omroeporganisaties, dient niet onder deze verordening te vallen. Dergelijke diensten omvatten websites die alleen ter ondersteuning gebruikmaken van werken of ander beschermd materiaal, zoals grafische elementen of achtergrondmuziek, waarbij het hoofddoel van dergelijke websites bijvoorbeeld is goederen te verkopen.

(15)Deze verordening dient alleen van toepassing te zijn op online-inhoudsdiensten waartoe abonnees daadwerkelijk toegang hebben en die zij kunnen gebruiken in de lidstaat waar zij gewoonlijk verblijven, zonder te worden beperkt tot een specifieke locatie, aangezien het niet passend is te bepalen dat aanbieders die in hun eigen land geen portabele diensten aanbieden, dat wel over de grenzen heen zouden moeten doen.

(16)Deze verordening moet van toepassing zijn op online-inhoudsdiensten die tegen betaling worden aangeboden. Aanbieders van dergelijke diensten zijn in staat om de woonlidstaat van hun abonnees te controleren. Het recht op het gebruik van een online-inhoudsdienst moet worden beschouwd als een tegen betaling verworven recht, of de betaling nu rechtstreeks aan de aanbieder van de online-inhoudsdienst wordt gedaan dan wel aan een andere partij zoals een aanbieder die een pakket aanbiedt, bestaande uit een telecommunicatiedienst, gecombineerd met een online-inhoudsdienst van een andere aanbieder.

(17)Online-inhoudsdiensten die zonder betaling worden verstrekt, zijn ook in de werkingssfeer van deze verordening opgenomen, voor zover aanbieders de woonlidstaat van hun abonnees controleren. Online-inhoudsdiensten die worden verstrekt zonder ervoor te hoeven betalen en waarvan de aanbieders de woonlidstaat van hun abonnees niet controleren, dienen buiten de werkingssfeer van deze verordening te blijven, aangezien hun opneming een belangrijke verandering zou betekenen van de manier waarop deze diensten worden geleverd en buitensporige kosten met zich mee zou brengen. Voor de controle van de woonlidstaat van de abonnee moet worden vertrouwd op informatie zoals betaling van een licentievergoeding voor andere in de woonlidstaat verstrekte diensten, het bestaan van een overeenkomst voor een internet- of telefoonverbinding, het IP-adres of een ander authenticatiemiddel, indien zij de aanbieder redelijke indicatoren bieden ten aanzien van de woonlidstaat van zijn abonnees.

(18)Om te zorgen voor de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten is het noodzakelijk te eisen dat aanbieders van onlinediensten het hun abonnees mogelijk maken in de lidstaat van hun tijdelijke aanwezigheid gebruik te maken van de dienst door hun toegang te geven tot dezelfde inhoud op dezelfde reeks en hetzelfde aantal apparaten, met hetzelfde aantal gebruikers en voor dezelfde reeks functionaliteiten als die welke in hun woonlidstaat worden geboden. Het betreft hier een verplichting, en de partijen mogen deze dus niet terzijde schuiven, noch ervan afwijken of de gevolgen ervan wijzigen. Elk optreden van een aanbieder dat de abonnee de toegang tot of het gebruik van de dienst zou ontzeggen wanneer hij tijdelijk in een lidstaat verblijft, bijvoorbeeld beperkingen van de functionaliteiten van de dienst of de kwaliteit van de aflevering, zou neerkomen op het omzeilen van de verplichting om de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten mogelijk te maken en derhalve strijdig zijn met deze verordening.

(19)Eisen dat de levering van online-inhoudsdiensten aan abonnees die tijdelijk in andere lidstaten dan hun woonlidstaat aanwezig zijn, van dezelfde kwaliteit zou moeten zijn als in de woonlidstaat, zou tot hoge kosten voor aanbieders en daarmee uiteindelijk voor abonnees kunnen leiden. Daarom is het in het kader van deze verordening niet passend te eisen dat de aanbieder van een online-inhoudsdienst maatregelen moet nemen om dergelijke diensten te leveren met een kwaliteit die uitgaat boven de kwaliteit die beschikbaar is via de plaatselijke, door een abonnee gekozen onlinetoegang, wanneer deze tijdelijk aanwezig is in een andere lidstaat. In dergelijke gevallen is de aanbieder niet aansprakelijk indien de kwaliteit van de verstrekking van de dienst lager is. Wanneer de aanbieder echter uitdrukkelijk een overeenkomst sluit waarin abonnees een bepaalde kwaliteit wordt gegarandeerd wanneer die abonnees tijdelijk in een andere lidstaat aanwezig zijn, is hij aan die overeenkomst gebonden.

(20)Om ervoor te zorgen dat de aanbieders van online-inhoudsdiensten voldoen aan de verplichting tot het bieden van grensoverschrijdende portabiliteit van hun diensten zonder dat zij de desbetreffende rechten in een andere lidstaat moeten aanschaffen, dient te worden bepaald dat aanbieders die wettelijk portabele online-inhoudsdiensten aanbieden in de woonlidstaat van de abonnees, altijd het recht hebben om deze diensten aan die abonnees te verlenen wanneer zij tijdelijk in een andere lidstaat aanwezig zijn. Dit moet worden bereikt door te bepalen dat de levering van, de toegang tot en het gebruik van dergelijke online-inhoudsdiensten moeten worden geacht plaats te vinden in de woonlidstaat van de abonnee.

(21)Voor de licentieverlening van auteursrechten en naburige rechten betekent dit dat de relevante handelingen reproductie, mededeling aan het publiek en beschikbaarstelling van werken en ander beschermd materiaal, alsook de aanhaling of het hergebruik met betrekking tot databanken die worden beschermd door rechten sui generis, die zich voordoen wanneer de dienst wordt verleend aan abonnees wanneer zij tijdelijk in een andere lidstaat dan hun woonlidstaat aanwezig zijn, moeten worden geacht te zijn verricht in de woonlidstaat van de abonnees. De aanbieders moeten derhalve worden geacht om dergelijke handelingen op basis van de respectieve toestemmingen van de betrokken rechthebbenden voor de woonlidstaat van deze abonnees uit te voeren. Telkens wanneer aanbieders in de lidstaat van de abonnee handelingen kunnen uitvoeren zoals mededeling aan het publiek of reproductie op basis van toestemming van de betrokken rechthebbenden, moet een abonnee die tijdelijk aanwezig is in een andere lidstaat dan zijn woonlidstaat, toegang kunnen krijgen tot en gebruik kunnen maken van de dienst en waar nodig alle relevante handelingen van reproductie kunnen uitvoeren zoals downloaden, waartoe hij in zijn eigen woonlidstaat het recht zou hebben. Het bieden van online-inhoudsdiensen door een aanbieder aan een abonnee die tijdelijk aanwezig is in een andere lidstaat dan zijn woonlidstaat en het gebruik van die dienst door een dergelijke abonnee in overeenstemming met deze verordening, mag niet worden opgevat als schending van het auteursrecht en de naburige rechten of enige andere rechten die relevant zijn voor het gebruik van de inhoud van de dienst.

(22)Aanbieders mogen niet aansprakelijk worden gesteld voor de schending van contractuele bepalingen die strijdig zijn met de verplichting hun abonnees in staat te stellen gebruik te maken van de dienst in de lidstaat waarin zij tijdelijk aanwezig zijn. Daarom moeten clausules in overeenkomsten die beogen de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten te verbieden of te beperken, niet-afdwingbaar zijn.

(23)Aanbieders moeten ervoor zorgen dat hun abonnees naar behoren worden geïnformeerd over de voorwaarden waaronder die abonnees gebruik kunnen maken van online-inhoudsdiensten in andere lidstaten dan hun woonlidstaat. De verordening stelt rechthebbenden in staat te eisen dat de aanbieder gebruikmaakt van doeltreffende middelen om na te gaan of de online-inhoudsdienst in overeenstemming met deze verordening wordt geleverd. Er moet echter voor worden gezorgd dat de benodigde middelen redelijk zijn en niet verder gaan dan wat nodig is om dit doel te bereiken. Voorbeelden van de nodige technische en organisatorische maatregelen zijn onder meer het controleren van IP-adressen door middel van steekproeven, in plaats van het permanent controleren van de locatie, transparante informatieverstrekking aan personen over de methoden voor de controle en de doeleinden daarvan, en passende veiligheidsmaatregelen. Aangezien voor de controle niet zozeer de locatie van belang is, maar veeleer de lidstaat waar de abonnee toegang tot de dienst krijgt, mogen de precieze gegevens over de locatie voor dit doel niet worden verzameld en verwerkt. Wanneer de authenticatie van een abonnee voldoende is om de verstrekte dienst te leveren, mag evenmin identificatie van de abonnee worden vereist.

(24)Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht. Derhalve dient deze verordening te worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met deze rechten en beginselen, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van ondernemerschap. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening dient te gebeuren in overeenstemming met de grondrechten, met inbegrip van het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en daarbij moeten Richtlijn 95/46/EG 27 en Richtlijn 2002/58/EG 28 worden nageleefd. Met name dienen aanbieders ervoor te zorgen dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening noodzakelijk en proportioneel is om het betrokken doel te bereiken.

(25)Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van de mededingingsregels, met name niet aan de artikelen 101 en 102 van het Verdrag. De voorschriften van deze verordening mogen niet worden gebruikt om de mededinging te beperken op een wijze die strijdig is met het Verdrag.

(26)Overeenkomsten waarbij licenties voor inhoud worden gegeven, worden doorgaans voor een relatief lange duur gesloten. Daarom, en om ervoor te zorgen dat alle consumenten die in de Unie wonen op voet van gelijkheid, tijdig en zonder onnodige vertraging kunnen profiteren van de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten, moet deze verordening ook van toepassing zijn op vóór de datum van toepassing ervan gesloten overeenkomsten en verkregen rechten, indien die relevant zijn voor de grensoverschrijdende portabiliteit van een na die datum verstrekte online-inhoudsdienst. Dit is ook nodig om te zorgen voor een gelijk speelveld voor aanbieders die actief zijn op de interne markt, namelijk door aanbieders die voor langere tijd overeenkomsten hebben gesloten met de rechthebbenden in staat te stellen hun abonnees grensoverschrijdende portabiliteit aan te bieden, ongeacht of de aanbieder de mogelijkheid heeft om opnieuw te onderhandelen over dergelijke overeenkomsten. Deze bepaling moet ervoor zorgen dat wanneer aanbieders regelingen treffen die noodzakelijk zijn voor de grensoverschrijdende portabiliteit van hun diensten, zij die portabiliteit kunnen bieden voor hun online-inhoud in zijn totaliteit. Tot slot moet deze bepaling er ook voor zorgen dat rechthebbenden niet opnieuw hoeven te onderhandelen over hun bestaande licentieovereenkomsten om grensoverschrijdende portabiliteit van de diensten door aanbieders mogelijk te maken.

(27)Aangezien deze verordening dus van toepassing is op bepaalde overeenkomsten die zijn gesloten en rechten die zijn verkregen vóór de datum van toepassing ervan, is het passend een redelijke periode te laten tussen de datum van inwerkingtreding van deze verordening en de datum waarop zij van toepassing wordt, zodat rechthebbenden en aanbieders de nodige voorzieningen kunnen treffen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie, en aanbieders de mogelijkheid te bieden de voorwaarden voor het gebruik van hun diensten te wijzigen.

(28)Met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling om de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de Unie te garanderen, is het passend om een verordening vast te stellen, aangezien die rechtstreeks van toepassing is in de lidstaten. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de regels inzake de grensoverschrijdende portabiliteit in de lidstaten uniform worden toegepast en dat zij voor alle online-inhoudsdiensten tegelijk in werking treden. Alleen een verordening garandeert de mate van rechtszekerheid die nodig is om de consument in staat te stellen volledig te profiteren van grensoverschrijdende portabiliteit in de hele Unie.

(29)Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een rechtskader waarmee wordt voorzien in de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, vanwege de werkingssfeer en de gevolgen van deze verordening, beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in dat artikel bedoelde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. Daarom is deze verordening niet van wezenlijke invloed op de manier waarop rechten in licentie worden gegeven en verplicht zij de rechthebbenden en aanbieders niet opnieuw te onderhandelen over overeenkomsten. Bovendien hoeft de aanbieder op grond van deze verordening geen maatregelen te nemen om de kwaliteit van de levering van online-inhoudsdiensten buiten de woonlidstaat van de abonnee te garanderen. Tot slot is deze verordening niet van toepassing op aanbieders die diensten aanbieden waarvoor niet hoeft te worden betaald en die de woonlidstaat van hun abonnees niet controleren. Daarom brengt deze verordening geen onevenredige kosten met zich mee,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1
Doelstelling en werkingssfeer

Deze verordening voorziet in een gemeenschappelijke benadering om ervoor te zorgen dat de abonnees op online-inhoudsdiensten in de Unie toegang hebben tot en gebruik kunnen maken van deze diensten, wanneer zij tijdelijk in een andere lidstaat verblijven.

Artikel 2
Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(a)„abonnee”: een consument die op basis van een overeenkomst met een aanbieder voor de levering van een online-inhoudsdienst tot deze diensten toegang heeft en deze mag gebruiken in de woonlidstaat;

(b)„consument”: iedere natuurlijke persoon die bij onder deze verordening vallende overeenkomsten handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

(c)„woonlidstaat”: de lidstaat waar de abonnee gewoonlijk verblijft;

(d)„tijdelijk aanwezig”: de aanwezigheid van een abonnee in een andere lidstaat dan de woonlidstaat;

(e)„online-inhoudsdienst”: een dienst in de zin van de artikelen 56 en 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie die een aanbieder legaal online aanbiedt in de woonlidstaat op basis van portabiliteit, en die een audiovisuele mediadienst is in de zin van Richtlijn 2010/13/EU of een dienst waarvan het belangrijkste kenmerk is het aanbieden van toegang tot en het gebruik van werken, ander beschermd materiaal of uitzendingen van omroeporganisaties, op lineaire wijze of op aanvraag,

die aan een abonnee wordt verstrekt op overeengekomen voorwaarden, ofwel:

(1)tegen betaling; of

(2)waarvoor niet hoeft te worden betaald, op voorwaarde dat de woonlidstaat van de abonnee door de aanbieder wordt gecontroleerd;

(f)„portabel”: de abonnees kunnen daadwerkelijk toegang krijgen tot en gebruik maken van de online-inhoudsdiensten in de woonlidstaat, zonder beperking tot een bepaalde locatie.

Artikel 3
Verplichting tot het mogelijk maken van grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten

(1)De aanbieder van een online-inhoudsdienst stelt een abonnee die tijdelijk in een andere lidstaat verblijft in staat toegang te krijgen tot en gebruik te maken van die online-inhoudsdienst.

(2)De in lid 1 vastgestelde verplichting geldt niet voor de kwaliteit van de levering van de online-inhoudsdienst, waartoe de aanbieder wel gehouden is bij het leveren van deze dienst in de woonlidstaat, tenzij de aanbieder, in afwijking daarvan, zulks uitdrukkelijk in een overeenkomst heeft vastgelegd.

(3)De aanbieder van een online-inhoudsdienst moet de abonnee informeren over de kwaliteit van de levering van de overeenkomstig lid 1 aangeboden online-inhoudsdienst.

Artikel 4
Plaats van de levering, de toegang tot en het gebruik van online-inhoudsdiensten

De levering van een online-inhoudsdienst, alsmede de toegang tot en het gebruik van deze dienst door een abonnee overeenkomstig artikel 3, lid 1, wordt geacht uitsluitend plaats te vinden in de woonlidstaat voor de toepassing van Richtlijn 96/9/EG, Richtlijn 2001/29/EG, Richtlijn 2006/115/EG, Richtlijn 2009/24 en Richtlijn 2010/13/EU.

Artikel 5
Contractuele bepalingen

(1)Alle contractuele bepalingen, waaronder die tussen houders van auteursrechten en naburige rechten en houders van andere rechten die relevant zijn voor het gebruik van inhoud in online-inhoudsdiensten, enerzijds, en aanbieders, anderzijds, alsmede die tussen aanbieders en abonnees, die strijdig zijn met artikel 3, lid 1, en artikel 4, zijn niet-afdwingbaar.

(2)Ongeacht het bepaalde in lid 1 kunnen houders van auteursrechten en naburige rechten of houders van andere rechten met betrekking tot de inhoud van online-inhoudsdiensten verlangen dat de aanbieder gebruikmaakt van doeltreffende middelen om te verifiëren dat de online-inhoudsdienst in overeenstemming met artikel 3, lid 1, wordt verstrekt, mits de benodigde middelen redelijk zijn en niet verder gaan dan wat nodig is om hun doel te bereiken.

Artikel 6
Bescherming van persoonsgegevens

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening, waaronder met name ten behoeve van verificatie op grond van artikel 5, lid 2, wordt uitgevoerd in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 2002/58/EG.

Artikel 7
Toepassing van bestaande overeenkomsten en verkregen rechten

Deze verordening is ook van toepassing op overeenkomsten die zijn gesloten en rechten die zijn verkregen vóór de datum van toepassing ervan, indien deze van belang zijn voor de verlening van, de toegang tot en het gebruik van een online-inhoudsdienst overeenkomstig artikel 3 na die datum.

Artikel 8
Slotbepalingen

(1)Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(2)Zij is van toepassing met ingang van [datum: 6 maanden na de bekendmaking].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1) Communautaire enquête van Eurostat betreffende het ICT-gebruik door gezinnen en individuele personen, 2014.
(2) Eurostat, „Statistieken over de informatiemaatschappij - huishoudens en personen”.
(3) COM(2015) 192 final.
(4) Bij een recente enquête zei 33 % van de respondenten (dit cijfer loopt op tot 65 % in de leeftijdsgroep 15-24 jaar) die nog niet over een betaald abonnement voor toegang tot inhoud beschikken, dat als zij zo’n abonnement zouden nemen, zij het belangrijk zouden vinden om daartoe toegang te hebben tijdens reizen of tijdelijk verblijf in een andere lidstaat („Flash Eurobarometer 411 — Grensoverschrijdende toegang tot online-inhoud”, augustus 2015).
(5) http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-5265_en.htm .
(6) Richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken, PB L 77 van 27.3.1996, blz. 20.
(7) Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.
(8) Richtlijn 2006/115/EG betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, PB L 376 van 27.12.2006, blz. 28.
(9) Richtlijn 2009/24/EG betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's, PB L 111 van 5.5.2009, blz. 16.
(10) PB L 376 van 27.12.2012, blz. 36.
(11) PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.
(12) PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1.
(13) Zie: https://ec.europa.eu/licences-for-europe-dialogue/en/content/about-site
(14) http://ec.europa.eu/internal_market/copyright/docs/studies/131216_study_en.pdf
(15) http://ec.europa.eu/internal_market/copyright/docs/studies/1403_study1_en.pdf
(16) http://is.jrc.ec.europa.eu/pages/ISG/DigEcocopyrights.html ; http://ec.europa.eu/sport/news/2014/docs/study-sor2014-final-report-gc-compatible_en.pdf
(17) http://ec.europa.eu/sport/library/studies/study-contribution-spors-economic-growth-final-rpt.pdf  
(18) SWD(2015) 271, SEC(2015) 484
(19) Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten, PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1.
(20) PB C , , blz. .
(21) PB C , , blz. .
(22) Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten, PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1.
(23) Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, PB L 077 van 27.03.1996, blz. 20.
(24) Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.
(25) Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, PB L 376 van 27.12.2006, blz. 28.
(26) Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's, PB L 111 van 5.5.2009, blz. 16.
(27) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(28) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn voor de gegevensbescherming voor elektronische communicatie), PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37, de "e-privacyrichtlijn" genoemd, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2006/24/EG en Richtlijn 2009/136/EG.
Top