Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015PC0559

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

    COM/2015/0559 final - 2015/0259 (NLE)

    Brussel, 10.11.2015

    COM(2015) 559 final

    2015/0259(NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Alle verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden moeten het oogsten van de bestanden beperken tot een niveau dat in overeenstemming is met de algemene doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid ("basisverordening voor het GVB") zijn de doelstellingen voor de jaarlijkse voorstellen inzake vangst- en inspanningsbeperkingen vastgesteld die de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de Unievisserijen moeten garanderen.

    De vangstmogelijkheden worden jaarlijks vastgesteld (die voor diepzeebestanden om de twee jaar). Dit staat de invoering van een langetermijnbeheer evenwel niet in de weg. De Unie heeft in dit verband aanzienlijke vooruitgang geboekt: de uit commercieel oogpunt belangrijkste bestanden vallen nu onder meerjarige beheersplannen waarmee de jaarlijkse TAC’s en maximale inspanningsniveaus in overeenstemming moeten zijn.

    Dit voorstel heeft betrekking op vangstmogelijkheden die de Unie autonoom vaststelt. Daarnaast omvat het vangstmogelijkheden die voortvloeien uit multilateraal of bilateraal visserijoverleg. Het resultaat daarvan wordt ten uitvoer gelegd door middel van interne verdeling over de lidstaten op basis van het beginsel van relatieve stabiliteit.

    Dit voorstel betreft dus autonome Uniebestanden en daarnaast ook:

    gedeelde bestanden, d.w.z. bestanden die gezamenlijk worden beheerd hetzij met Noorwegen in de Noordzee en het Skagerrak, hetzij in het kader van NEAFC-overleg tussen kuststaten (NEAFC: Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

    vangstmogelijkheden die voortvloeien uit overeenkomsten in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's).

    In dit voorstel is een aantal vangstmogelijkheden als "p.m." (pro memoria) aangegeven. Dit heeft te maken met het feit dat:

    het advies over sommige bestanden niet beschikbaar is ten tijde van de vaststelling van het voorstel, of

    bepaalde vangstbeperkingen en andere aanbevelingen van de betrokken ROVB's nog niet zijn vastgesteld omdat hun jaarvergadering nog niet heeft plaatsgevonden, of

    de cijfers voor sommige bestanden in de wateren van Groenland en voor met Noorwegen en andere derde landen gedeelde of geruilde bestanden nog niet beschikbaar zijn omdat zij afhangen van de resultaten van het overleg met deze landen in november en december 2015, of

    voor enkele TAC's het advies weliswaar is ontvangen, maar de evaluatie nog gaande is.

    Overzicht van de bestanden

    Zoals te doen gebruikelijk heeft de Commissie in haar jaarlijkse mededeling betreffende een raadpleging over de vangstmogelijkheden (COM(2015)239, hierna "de mededeling") een beeld geschetst van de situatie waarop de voorstellen inzake vangstmogelijkheden moeten worden afgestemd. De mededeling biedt een overzicht van de toestand van de bestanden op grond van de bevindingen van de in 2015 verstrekte wetenschappelijke adviezen. Positief is dat het aantal bestanden waarvoor een volledige analyse beschikbaar is, volgens de Commissie toeneemt. Bovendien wordt meer dan de helft van de bestanden waarvoor advies inzake de maximale duurzame opbrengst (MSY – maximum sustainable yield) beschikbaar is, bevist op een niveau dat gelijkloopt met of lager ligt dan het niveau dat de maximale duurzame opbrengst zou opleveren.

    Op verzoek van de Commissie heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) op 30 juni 2015 zijn jaarlijks advies over de meeste door het onderhavige voorstel bestreken visbestanden uitgebracht. De ICES heeft rekening gehouden met de door de Commissie in haar mededeling gepresenteerde beleidsoriëntaties.

    Gegevens zijn essentieel voor de adviezen die de ICES verstrekt; alleen bestanden waarvoor voldoende en betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, kunnen volledig worden beoordeeld met het oog op schattingen van hun omvang en prognoses over hoe zij zullen reageren op de diverse exploitatiescenario's ("vangstopties"). Als voldoende gegevens beschikbaar zijn, kunnen de wetenschappelijke instanties ramen in hoeverre de vangstmogelijkheden moeten worden aangepast om het MSYniveau voor het betrokken bestand te bereiken. Het advies wordt dan "MSY-advies" genoemd. In andere gevallen passen de wetenschappelijke instanties de voorzorgsbenadering toe wanneer zij aanbevelingen betreffende het na te streven niveau van de vangstmogelijkheden formuleren. De methodiek die de ICES daarbij toepast, wordt toegelicht in ICES-publicaties betreffende het opstellen van adviezen met betrekking tot bestanden waarvoor slechts beperkte gegevens voorhanden zijn 1 .

    De belangrijkste groep voorgestelde TAC’s is opgenomen in bijlage IA. Deze bijlage bevat 153 TAC’s voor bestanden die worden bevist in het Skagerrak, het Kattegat, de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, de wateren van de Unie van de CECAF en de wateren van Frans-Guyana. Van deze TAC’s zijn er 11 vastgesteld overeenkomstig het MSY-advies. De overige vallen in de volgende categorieën:

    3 TAC’s worden voorgesteld overeenkomstig langetermijnbeheerstrategieën, bijvoorbeeld beheersplannen die voortvloeien uit specifieke vigerende GVBverordeningen, nog niet aangenomen voorstellen van de Commissie betreffende beheersplannen of door adviesraden (AR’s) voorgestelde beheersbenaderingen die volgens de wetenschappelijke adviesorganen in overeenstemming zijn met het voorzorgsbeginsel;

    51 TAC’s betreffen bestanden waarvoor weinig gegevens voorhanden zijn en waarvoor geen volledige beoordeling kon worden gegeven. Van deze laatste zijn er 26 die in het voorstel op het niveau van 2015 worden gehandhaafd, conform een gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie dat de vangstmogelijkheden ongewijzigd zouden blijven tenzij uit wetenschappelijke adviezen blijkt dat het bestand in kwestie aan het afnemen is. Aan deze beslissing ligt de overweging ten grondslag dat de meeste van deze bestanden als bijvangsten in gemengde visserijen worden gewogen en dat een wijziging van hun TAC’s nauwelijks van invloed is op de ontwikkeling van hun toestand, terwijl herhaalde TAC-verlagingen kunnen leiden tot wettelijk verplichte teruggooi;

    de resterende TAC’s worden in deze fase aangegeven als "p.m." (pro memoria) omdat het desbetreffende wetenschappelijke advies nog niet beschikbaar is, het advies verder moet worden geanalyseerd of internationale onderhandelingen of overeenkomsten later dit jaar moeten worden afgerond (bijv. in het kader van bijeenkomsten van ROVB's). Voor deze bestanden zal het voorstel moeten worden bijgewerkt wanneer het betrokken advies en de betrokken informatie beschikbaar komt.

    Alle voorgestelde vangstmogelijkheden zijn in overeenstemming met het wetenschappelijke advies dat de Commissie over de toestand van de bestanden heeft ontvangen en dat is gebruikt zoals aangegeven in de mededeling.

    De bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerde aanlandingsverplichting

    De aanlandingsverplichting die bij de basisverordening voor het GVB is ingevoerd, wordt in de periode van 2015 tot 2019 gestaffeld van toepassing. In 2019 zullen alle bestanden waarvoor een TAC geldt, onder de aanlandingsverplichting vallen. Met ingang van 1 januari 2016 zal de aanlandingsverplichting ook worden toegepast op bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en in de noordwestelijke en zuidwestelijke wateren van de Atlantische Oceaan. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie bij gedelegeerde Verordeningen specifieke teruggooiplannen vastgesteld.

    Als gevolg van de invoering van de aanlandingsverplichting moeten de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bovendien niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aangelande hoeveelheid maar als afspiegeling van de gevangen hoeveelheid, aangezien teruggooi niet langer is toegestaan. Dit gebeurt op basis van wetenschappelijk advies voor de visbestanden in visserijen als vermeld in artikel 15, lid 1, van de nieuwe basisverordening voor het GVB. De vangstmogelijkheden moeten ook worden vastgesteld overeenkomstig andere ter zake relevante bepalingen, zoals artikel 16, lid 1 (beginsel van relatieve stabiliteit) en artikel 16, lid 4 (doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de voorschriften in meerjarenplannen).

    Als gevolg daarvan zal de Commissie hogere TAC's voorstellen voor bestanden die in 2016 onder de aanlandingsverplichting zullen vallen. Voor bestanden waarvan bepaalde vangsten moeten worden aangeland (in visserijen die vanaf 2016 onder de aanlandingsverplichting vallen) en andere vangsten nog mogen worden teruggegooid (in visserijen die pas tussen 2017 en 2019 onder de aanlandingsplicht komen te vallen), zal de Commissie op basis van de beste beschikbare gegevens hogere TAC's voorstellen in overeenstemming met de hoeveelheden die moeten worden aangeland.

    De Commissie heeft, na de lidstaten om gedetailleerde teruggooigegevens te hebben verzocht, zulke gegevens ontvangen voor de Noordzee. De gegevens van de lidstaten voor de noordwestelijke en zuidwestelijke wateren waren gebaseerd op gemiddelde teruggooipercentages. Daarom heeft de Commissie voor de betrokken bestanden wetenschappelijk advies gevraagd over het aandeel van elk onder de aanlandingsverplichting vallend vlootsegment in de totale vangsten en in de totale teruggooi en over het teruggooipercentage voor deze vlootsegmenten.

    Parallel daarmee heeft de Commissie wetenschappelijk advies gevraagd over het gebruik van gemiddelde teruggooipercentages als basis voor TACaanpassingen. In afwachting van dit wetenschappelijke advies worden de TAC's die in aanmerking komen voor een verhoging als gevolg van de invoering van de aanlandingsverplichting in 2016, aangegeven met "p.m.".

    Tot slot moeten de verbanden tussen de nieuwe basisverordening voor het GVB en Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad onder de loep worden genomen. In de laatstgenoemde verordening zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's vastgesteld, onder meer, op grond van artikel 3 en artikel 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor respectievelijk voorzorgsTAC's en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad, bij de vaststelling van de TAC's, op basis van met name de biologische situatie van de bestanden voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn. Meer recent is nog een ander flexibiliteitsinstrument ingevoerd bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee ondergraaft en een belemmering vormt voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moet worden verduidelijkt dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing mogen zijn naast de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    Maatregelen inzake zeebaars

    Volgens het ICESadvies voor 2016 over deze soort is de toestand van het bestand precair. De paaibiomassa blijft afnemen en de rekrutering is nog steeds laag. Aangezien de visserijsterfte bij zeebaars in het noordoostelijke deel van de Atlantische Ocean momenteel vier keer hoger ligt dan het niveau dat de MSY zou opleveren, adviseert de ICES in zijn advies eens te meer de visserijsterfte bij dit bestand aanzienlijk te reduceren. Zeebaars is een soort die laat geslachtsrijp wordt en het herstel van het bestand zal naar schatting 4 tot 7 jaar in beslag nemen. Om de snelle achteruitgang van het bestand een halt toe te roepen, moet onmiddellijk een omvattend pakket maatregelen worden uitgevoerd.

    De ernst waarmee in het ICESadvies van 2015 op de situatie wordt gewezen, laat geen twijfel bestaan over de noodzaak dit bestand bescherming te blijven bieden, voort te bouwen op de vooruitgang in 2015, het paaibestand verder te beschermen, de rekrutering te optimaliseren en de vangsten van zeebaars te reduceren. De voorgestelde maatregelen moeten ervoor zorgen dat alle partijen die baat hebben bij een herstel van het bestand, ook bijdragen tot dat herstel.

    Eens te meer wordt ervan uitgegaan dat wanneer nu wordt ingegrepen, de sociale en economische gevolgen van dat ingrijpen zullen opwegen tegen de kosten die ontstaan als niet wordt geageerd en het bestand daardoor verder achteruitgaat. Om het zeebaarsbestand de kans te geven zich op de middellange termijn te herstellen tot een duurzaam niveau, moet het beheer coherent worden aangepakt. De Commissie is van plan om in het kader van het komende meerjarenplan voor Noordzeebestanden maatregelen voor het beheer van zeebaars voor te stellen.

    Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

    De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

    Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

    De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de nieuwe basisverordening voor het GVB.

    Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

    Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

    Evenredigheid

    Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag dient de Raad maatregelen vast te stellen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

    Krachtens de voorgestelde verordening van de Raad worden de vangstmogelijkheden over de lidstaten verdeeld. Met inachtneming van de artikelen 16 en 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 verdelen de lidstaten deze mogelijkheden vervolgens naar eigen goeddunken over de regio's of de marktdeelnemers. De lidstaten kunnen dus met een ruime mate aan vrijheid en conform het sociaal-economische model van hun keuze beslissen hoe zij de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden benutten.

    Het voorstel heeft geen nieuwe financiële gevolgen voor de lidstaten. De Raad stelt elk jaar een verordening als de onderhavige vast, en de openbare en particuliere middelen voor de tenuitvoerlegging ervan zijn reeds beschikbaar.

    Keuze van het instrument

    Voorgesteld instrument: verordening.

    3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

    De verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden wordt meermaals per jaar herzien in het licht van het meest recente wetenschappelijke advies en andere ontwikkelingen.

    Raadpleging van belanghebbenden

    a)Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

    De Commissie heeft zowel de belanghebbenden – met name via de adviesraden (AR’s) – als de lidstaten op basis van haar mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2015 geraadpleegd over haar aanpak voor de verschillende voorstellen voor verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden.

    Daarnaast heeft de Commissie de richtsnoeren gevolgd van haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement "Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer" (COM(2006) 246 definitief), waarin de beginselen van het zogenoemde "frontloadingsproces" (vroegtijdige consultatie) zijn uiteengezet.

    Voorts heeft de Commissie op 14 juli 2015 een evenement voor belanghebbenden georganiseerd voor een presentatie en bespreking van de resultaten van het wetenschappelijke advies en de belangrijkste implicaties daarvan.

    b)Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden

    De antwoorden op de bovengenoemde mededeling van de Commissie over de vangstmogelijkheden zijn een afspiegeling van de standpunten van de belanghebbenden over de evaluatie van de Commissie betreffende de visstand en de manier waarop een passende beheersmatige reactie kan worden gewaarborgd. De Commissie heeft deze antwoorden in aanmerking genomen bij het opstellen van het voorstel.

    Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Wat de toegepaste methodiek betreft, heeft de Commissie – zoals al eerder vermeld – de ICES geraadpleegd. De adviezen van de ICES zijn gebaseerd op een advieskader dat door de deskundigengroepen en besluitvormingsorganen van de ICES is ontwikkeld, en worden uitgebracht overeenkomstig het met de Commissie overeengekomen memorandum van overeenstemming.

    Het uiteindelijke doel is de bestanden op een niveau te brengen en/of te houden waarmee de MSY kan worden gehaald. Dit doel is uitdrukkelijk opgenomen in met name artikel 2, lid 2, van de nieuwe basisverordening voor het GVB, waar is bepaald dat dit exploitatieniveau "indien mogelijk tegen 2015, en [...] voor alle bestanden uiterlijk 2020 [moet worden] verwezenlijkt". Dit sluit aan op de verbintenis die de Unie is aangegaan met betrekking tot de conclusies van de wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002) en het bijbehorende uitvoeringsplan. Zoals reeds is opgemerkt, is voor sommige bestanden reeds informatie over de maximale duurzame opbrengst beschikbaar. Tot deze bestanden behoren qua vangsthoeveelheden en handelswaarde zeer belangrijke bestanden zoals heek, kabeljauw, zeeduivels, tong, scharretongen, schelvis en langoustine.

    Om het MSY-niveau te halen, kan het noodzakelijk zijn om in bepaalde gevallen de visserijsterftecijfers te verlagen en/of de vangsten te beperken. In deze context wordt voor dit voorstel gebruikgemaakt van de MSY-adviezen indien deze voorhanden zijn. Overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid stemt een TAC die op basis van het MSY-advies wordt voorgesteld, overeen met het niveau dat volgens dat advies borg zou staan voor het halen van de MSY-doelstelling in 2015. Deze aanpak spoort met de beginselen die worden uiteengezet in de mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2015.

    Voor bestanden waarvoor weinig gegevens beschikbaar zijn, doen de wetenschappelijke adviesorganen aanbevelingen om de vangsten, naargelang van het geval, te verminderen, te handhaven of te verhogen. Met het oog daarop heeft de ICES in dergelijke adviezen vaak richtwaarden opgenomen op basis van zijn methode om de vangsten uit voorzorg niet meer dan +/- 20 % te laten variëren ten opzichte van het vorige jaar. Bij de vaststelling van de voorgestelde TAC’s is gebruik gemaakt van deze richtwaarden. In gevallen waarin helemaal geen wetenschappelijk advies voorhanden was, is de voorzorgsbenadering gevolgd en zijn de TAC’s dus bij wijze van voorzorgsmaatregel met 20 % verlaagd.

    Voor sommige bestanden (voornamelijk wijdverspreide bestanden, haaien en roggen) wordt het advies in het najaar uitgebracht. Het onderhavige voorstel zal zo nodig moeten worden bijgewerkt zodra dit advies is ontvangen. Ten slotte is, zoals eerder opgemerkt, voor sommige bestanden het advies gebruikt om beheersplannen ten uitvoer te leggen.

    Effectbeoordeling

    De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

    De Unie heeft een aantal meerjarige beheersplannen vastgesteld voor bestanden van essentieel economisch belang, zoals onder andere kabeljauw, tong en schol. Aan de goedkeuring van dergelijke plannen moet een effectbeoordeling voorafgaan. Zodra zij van kracht zijn, zijn zij bepalend voor de TAC- en de inspanningsniveaus die voor het gegeven jaar moeten worden vastgesteld om de langetermijndoelstellingen te verwezenlijken. De Commissie is verplicht haar voorstellen voor vangstmogelijkheden op die plannen af te stemmen zolang deze feitens en rechtens van toepassing zijn. Bijgevolg zijn meerdere essentiële vangstmogelijkheden in het voorstel het resultaat van de specifieke effectbeoordeling die is uitgevoerd voor het plan waarop zij zijn gebaseerd.

    Voor het overige is het de bedoeling om met het voorstel, ook bij ontstentenis van meerjarenplannen, een kortetermijnaanpak te vermijden en de voorkeur te geven aan besluiten die gericht zijn op duurzaamheid op de lange termijn. Daarom wordt in het voorstel rekening gehouden met initiatieven van belanghebbende partijen en AR’s indien deze door de ICES en/of het WTECV positief zijn beoordeeld. Bovendien is het voorstel van de Commissie ter hervorming van het GVB uitgewerkt op basis van een effectbeoordeling (SEC(2011) 891) in het kader waarvan de MSY-doelstelling is geanalyseerd. In de conclusies van die beoordeling wordt de MSY-doelstelling gezien als een noodzakelijke voorwaarde om tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid te komen.

    Wat ROVB-vangstmogelijkheden en met derde landen gedeelde bestanden betreft, worden met dit voorstel hoofdzakelijk internationaal overeengekomen maatregelen omgezet. Alle elementen die relevant zijn voor de beoordeling van de mogelijke gevolgen van de vangstmogelijkheden, worden in aanmerking genomen bij het voorbereiden en voeren van internationale onderhandelingen in het kader waarvan vangstmogelijkheden van de Unie worden overeengekomen met derde partijen.

    Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

    Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de administratieve procedures voor de overheidsinstanties (Unie of nationaal), met name wat betreft de voorschriften op het gebied van inspanningsbeheer en volledig gedocumenteerde visserijen.

    Grondrechten

    Niet van toepassing.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplannen en toezichts , evaluatie en rapportageregelingen

    De bepalingen van de verordening zullen worden geïmplementeerd en de naleving gecontroleerd overeenkomstig het vigerende gemeenschappelijk visserijbeleid.

    Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

    Het onderhavige voorstel beperkt zich tot de vaststelling en de verdeling van vangstmogelijkheden en tot de voorwaarden die functioneel verband houden met het gebruik van die vangstmogelijkheden.

    Over de huidige tendensen bij de ontwikkeling van de bestanden kan het volgende worden opgemerkt:

    Iberische wateren

    De toestand van het zeeduivelbestand is enigszins achteruitgegaan. Voor de scharretongen zet de neerwaartse trend van vorig jaar door. Het langoustinebestand in meerdere functionele eenheden is nog steeds uitgeput. De biomassa van zuidelijke heek stabiliseert zich, maar de visserijdruk blijft te hoog.

    Golf van Biskaje

    De toestand van het tongbestand verslechtert. De afgelopen jaren hebben wetenschappers advies verleend over TAC-verlagingen. In 2013 heeft de ICES langetermijnbeheersmaatregelen in overweging genomen die bij wijze van voorzorgsmaatregel door de belanghebbenden waren voorgesteld. De TAC voor 2015 is gebaseerd op die maatregelen met als doel de TAC constant te houden en de visserijsterfte geleidelijk te verlagen tot een duurzaam niveau. Aangezien de visserijsterfte de afgelopen jaren is toegenomen en de biomassa zich inmiddels onder het voorzorgsniveau bevindt, moet de TAC in 2016 worden verlaagd.

    Keltische Zee en het Kanaal

    Ondanks de getroffen maatregelen blijft de teruggooi in dit gebied hoog, zowel in de visserijen op witte rondvis als in die op platvis. In het wetenschappelijke advies wordt dan ook aangedrongen op significante TAC-verlagingen, onder meer voor kabeljauw en schelvis. Wat het tongbestand in het oostelijke deel van het Kanaal betreft, moet prioritair worden ingezet op urgente maatregelen voor het herstel van dit bestand aangezien de rekrutering de afgelopen twee jaar op een laag peil stond en de levensvatbaarheid van de visserij op de lange termijn in gevaar komt.

    Wateren ten westen van Schotland

    De toestand van kabeljauw en wijting blijft slecht, met een teruggooi van nog steeds ca. 70 % voor beide soorten. De situatie zal nog verslechteren als gevolg van het in het najaar bekend te maken advies voor langoustine. Teruggooi van ondermaatse en boven het quotum geviste vis blijft een probleem.

    Ierse Zee

    De toestand van kabeljauw en wijting is nog steeds slecht, hoewel de selectiviteit voor de langoustinevloot kennelijk toch resultaat heeft opgeleverd voor deze twee bestanden – wat niet wegneemt dat de ICES in zijn advies een hoog teruggooiniveau constateert. De paaibiomassa voor tong bevindt zich op een historisch minimum. Schol daarentegen wordt onderbenut en op grote schaal teruggegooid, maar het bestand is stabiel.

    Kattegat

    Voor kabeljauw in het Kattegat ziet het plaatje er volgens het advies voor 2016 beter uit. De paaibiomassa is sinds een historisch dieptepunt in 2009 fors toegenomen. De sterfte geeft sinds 2008 een neerwaartse tendens te zien. De ICES blijft wijzen op het probleem van de teruggooi; de toestand van het bestand wordt nog steeds als slecht beschouwd.

    Noordzee

    De bestanden kabeljauw, schelvis, wijting, zwarte koolvis, schol, makreel en haring worden gezamenlijk beheerd met Noorwegen, met als gevolg dat de TAC's en quota zullen worden vastgesteld na het overleg tussen de EU en Noorwegen in november en december. De algemene toestand voor de Noordzee is positief. De schelvis-, haring- en scholbestanden nemen toe. Een belangrijke ontwikkeling is dat de kabeljauw zich aanzienlijk blijkt te hebben hersteld, hoewel het bestand nog steeds boven het Fmsyniveau wordt bevist en de met de voorzorgsaanpak overeenstemmende biomassa nog niet heeft bereikt. Voor zwarte koolvis en langoustine daarentegen is volgens het wetenschappelijk advies een verlaging van de TAC vereist.

    2015/0259 (NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

    (2)Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 2 moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden.

    (3)De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief in voorkomend geval bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd.

    (4)De totale toegestane vangsten (total allowable catch – TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.

    (5)De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt visserij per visserij ingevoerd. Wanneer in de onder deze verordening vallende regio een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. Met ingang van 1 januari 2016 is de aanlandingsverplichting van toepassing op de visserijbepalende soorten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie in voorbereiding op de volledige implementatie van de aanlandingsverplichting een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van maximaal drie jaar, van toepassing zijn. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten.

    (6)Uit het wetenschappelijk advies blijkt dat het zeebaarsbestand ( Dicentrarchus   labrax ) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICESsectoren IVb,c en VIIa,d-h) zich in een precaire toestand bevindt en blijft achteruitgaan. De instandhoudingsmaatregelen voor het verbod van de visserij op zeebaars in de ICESsectoren VIIb, VIIc, VIIj en VIIk moeten worden gehandhaafd en uitgebreid tot de ICESsectoren VIIa en VIIg, met uitzondering van de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen. Scholen van paaiende zeebaars moeten worden beschermd en in het hele verspreidingsgebied van het bestand moet gedurende de eerste zes maanden van het jaar een vangstverbod van kracht zijn. Vanwege de incidentele en onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars door vaartuigen die gebruikmaken van bodemtrawls en zegennetten, mag de vangst van dit bestand niet meer bedragen dan 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord. Om de zeebaars buiten de paaiperioden te beschermen, dienen de vangsten verder te worden beperkt. Daarom dienen in de ICESsectoren IVb en IVc, alsmede VIId, VIIe, VIIf en VIIh, en in de territoriale zee van het VK in de ICESsectoren VIIa VII maandelijkse vangstbeperkingen van kracht te zijn. De vangsten van recreatievissers moeten verder worden beperkt.

    (7)Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden elasmobranchii (roggen en haaien) een 0-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk vrij te laten. Deze specifieke behandeling is terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van deze bestanden en op hun hoge overlevingspercentages, die ervoor zorgen dat teruggooi geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg heeft, maar als gunstig voor de instandhouding van deze soorten wordt beschouwd. Sinds 1 januari 2015 moeten vangsten van deze soorten in het kader van pelagische visserijen echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen onder een afwijking van de aanlandingsverplichting. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te worden verboden.

    (8)De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee, kabeljauw in het Kattegat, het gebied ten westen van Schotland, de Ierse Zee, de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijke Kanaal en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 509/2007 3 , (EG) nr. 676/2007 4 , (EG) nr. 1300/2008 5 , (EG) nr. 1342/2008 6 (het "kabeljauwplan") en (EG) nr. 302/2009 7 van de Raad.

    (9)Wat het haringbestand ten westen van Schotland betreft, heeft de ICES naar aanleiding van de recente benchmark-exercitie advies uitgebracht over het haringbestand in de sectoren VIa en VIIb,c (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Volgens de ICES moet een herstelplan voor dit bestand worden opgesteld. Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor VIaS, VIIb,c enerzijds en voor Vb, VIb en VIaN anderzijds). Aangezien geen beheersplan voor de gecombineerde bestanden is afgesproken en het beheersplan voor het noordelijke bestand niet meer als adequaat wordt beschouwd voor de gecombineerde bestanden, moeten de TAC's worden gebaseerd op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst (MSY).

    (10)Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

    (11)Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad 8 zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, onder meer, op grond van artikel 3 en artikel 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor respectievelijk voorzorgsTAC's en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening dient de Raad, bij de vaststelling van de TAC's, op basis van met name de biologische situatie van de bestanden te bepalen voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn. Recent is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 een flexibiliteitsmechanisme ingevoerd voor alle bestanden waarop de aanlandingsverplichting van toepassing is. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit de instandhoudingsdoelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid ondergraaft en dat de biologische situatie van de bestanden negatief wordt beïnvloed, moet worden verduidelijkt dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen op de TAC's van toepassing zijn wanneer de lidstaten niet gebruikmaken van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (12)Wanneer voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, dient deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te worden gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt.

    (13)De maxima voor de visserijinspanning voor 2016 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005, artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009, rekening houdend met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad 9 .

    (14)In het licht van het meest recente wetenschappelijke advies van de ICES en overeenkomstig de internationale verbintenissen in het kader van het NEAFCverdrag 10 dient de visserijinspanning op bepaalde diepzeesoorten te worden beperkt.

    (15)Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

    (16)Tijdens de elfde Conferentie van de partijen bij het verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 3 tot en met 9 november 2014 in Quito is gehouden, is met ingang van 8 februari 2015 een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de aanhangsels I en II bij het verdrag. Daarom dient te worden bepaald dat vaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen.

    (17)De bij deze verordening voor vaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 11 , en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.

    (18)Volgens het advies van de ICES dient een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICESdeelgebied IV te worden gehandhaafd. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2016 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voorlopig op nul vast te stellen.

    (19)Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geboden om voor bestanden die tot hetzelfde biologisch bestand behoren maar in verschillende TAC-gebieden voorkomen, een flexibele regeling toe te passen.

    (20)De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen 12 en de Faeröer 13 , overleg met die partners gepleegd over de visserijrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland 14 heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2015 in Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

    (21)De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2014 een instandhoudingsmaatregel voor het roodbaarsbestand in de Irminger Zee aangenomen waarbij de TAC's en quota voor de verdragsluitende partijen, waaronder de Unie, voor 2015 werden vastgesteld. Voorts zullen de kuststaten van de NEAFC in 2015 overleg blijven plegen over vangstmogelijkheden voor Atlanto-Scandische haring voor dat jaar. Daarom dienen voorlopige vangstbeperkingen voor Atlanto-Scandische haring te worden vastgesteld als een percentage van het quotum van de Unie voor 2014, in afwachting van een herziening op basis van het resultaat van het overleg tussen de kuststaten van de NEAFC. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

    (22)Tijdens haar jaarvergadering in 2014 heeft de NEAFC geen instandhoudingsmaatregel voor het roodbaarsbestand in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en II aangenomen waarbij de TAC's en quota voor de verdragsluitende partijen zijn vastgesteld. Het overleg over de vangstmogelijkheden voor dit roodbaarsbestand zal in 2015 worden voortgezet. Aangezien de visserijactiviteit in de tweede helft van het jaar plaatsvindt, zullen de vangstbeperkingen voor dit bestand in de loop van 2015 worden vastgesteld, rekening houdend met het resultaat van het overleg tussen de kuststaten van de NEAFC. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe overlegronde.]

    (23)De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — ICCAT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 de TAC's en quota voor blauwvintonijn over een periode van drie jaar verhoogd, en de TAC's en quota voor zwaardvis in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, zwaardvis in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan, witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan en witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan voor de periode 2015-2016 op het huidige niveau gehandhaafd. Voorts dienen de door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen, zoals nu reeds voor het blauwvintonijnbestand het geval is, van toepassing te zijn voor de recreatie- en sportvisserij op alle andere ICCAT-bestanden van bijlage ID, teneinde te garanderen dat de Unie haar quota niet overschrijdt. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.
    [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe jaarvergadering.]

    (24)Tijdens hun jaarvergadering in 2014 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten aangenomen, met inbegrip van een bijvangstquotum voor 2015 en 2016 voor bepaalde experimentele visserijen in deelgebied 88.2. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2016 moet rekening worden gehouden met de benutting van die quota in 2015. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe jaarvergadering.]

    (25)De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission – IOTC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 de geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen op het gebied van capaciteit bevestigd. De IOTC heeft tevens een maatregel aangenomen inzake de beperking van vis aantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices – FAD's). Aangezien de activiteiten van de bevoorradingsvaartuigen en het gebruik van FAD's integraal deel uitmaken van de visserijinspanning van de ringzegenvloot, moet deze maatregel bij de onderhavige verordening in Unierecht worden omgezet.

    (26)De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – SPRFMO) zal van 25 tot 29 januari 2016 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven. Het bestand Chileense horsmakreel mag echter niet gericht worden bevist vooraleer als resultaat van die jaarlijkse vergadering een TAC wordt bepaald.

    (27)Tijdens haar 89e jaarvergadering in 2015 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission – IATTC) haar instandhoudingsmaatregelen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn gehandhaafd. Voorts heeft de IATTC haar resolutie over de instandhouding van oceanische witpunthaaien gehandhaafd. De omzetting van deze maatregelen in Unierecht moet worden voortgezet.

    (28)De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — SEAFO) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 een instandhoudingsmaatregel aangenomen voor tweejarige TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek en rode diepzeekrabben; de bestaande TAC's voor Beryx spp., Atlantische slijmkop en Pseudopentaceros spp. worden gehandhaafd. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe jaarvergadering.]

    (29)De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission – WCPFC) heeft tijdens haar twaalfde jaarvergadering instandhoudings- en beheersmaatregelen vastgesteld
    [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe jaarvergadering.]

    (30)De partijen bij de Overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee hebben in 2013 tijdens hun jaarvergadering hun maatregelen betreffende vangstmogelijkheden niet gewijzigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. [Deze overweging en de betrokken bepalingen waarnaar deze verwijst, moeten worden gewijzigd na de nieuwe jaarvergadering.]

    (31)Tijdens haar 37e jaarvergadering in 2015 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation – NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2016 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied.

    (32) Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2015, dienen de desbetreffende bepalingen van de onderhavige verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

    (33)Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans Guyana 15 , moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.

    (34)Om te waarborgen dat alle individuele lidstaten die de hun toegewezen visserijinspanning volgens een kilowattdagensysteem willen beheren, op uniforme wijze tot het gebruik van dit systeem worden gemachtigd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 16 .

    (35)Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren.

    (36)Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers van de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2016 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2016, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

    (37)De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    TITEL I
    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1
    Onderwerp

    1.Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

    2.De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

    a)de vangstbeperkingen voor 2016 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2017;

    b)de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2016 tot en met 31 januari 2017, behalve wanneer andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 9, 31 en 32 en in bijlage IIE;

    c)de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;

    d)de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTCverdragsgebied als vastgesteld in artikel 28 voor de in die bepaling gespecificeerde perioden in 2016 en 2017.

    Artikel 2
    Toepassingsgebied

    Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:

    a)vaartuigen van de Unie;

    b)vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie;

    c)recreatievisserijen, voor de toepassing van artikel 10.

    Artikel 3
    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

    a)"vaartuig van de Unie": een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;

    b)"vaartuig van een derde land": een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;

    c)"recreatievisserijen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd voor doeleinden als vrijetijdsbesteding, toerisme of sport;

    d)"wateren van de Unie": wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde gebieden;

    e)"internationale wateren": wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

    f)"bestand": in een bepaald beheersgebied voorkomende biologische rijkdom van de zee;

    g)"totale toegestane vangst" (TAC):

    i)in visserijen die vallen onder de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting: de hoeveelheid die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

    ii)in de overige visserijen: de hoeveelheid die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

    h)"quotum": een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

    i)"analytische evaluaties": een kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van het bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten te verschaffen;

    j)"voorzorgsbenadering van het visserijbeheer": een benadering in het kader waarvan het ontbreken van adequate wetenschappelijke informatie niet mag worden gebruikt als een motief voor het uitstellen of achterwege laten van beheersmaatregelen voor de instandhouding van de doelsoorten, de geassocieerde of afhankelijke soorten en de niet-doelsoorten en hun milieu;

    k)"maaswijdte": de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) No 517/2008 van de Commissie 17 ;

    l )"vissersvlootregister van de Unie": het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    m)"visserijlogboek": het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Artikel 4
    Visserijzones

    Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

    a)voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 18 gespecificeerde geografische gebieden;

    b)voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

    c)voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

    d)voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    53° 30' NB 15° 00' WL,

    53° 30' NB 11° 00' WL,

    51° 30' NB 11° 00' WL,

    51° 30' NB 13° 00' WL,

    51° 00' NB 13° 00' WL,

    51° 00' NB 15° 00' WL,

    53° 30' NB 15° 00' WL;

    e)voor functionele eenheid 26 van ICES-sector IXa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    43° 00' NB 8° 00' WL,

    43° 00' NB 10° 00' WL,

    42° 00' NB 10° 00' WL,

    42° 00' NB 8° 00' WL;

    f)voor functionele eenheid 27 van ICES-sector IXa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    42° 00' NB 8° 00' WL,

    42° 00' NB 10° 00' WL,

    38° 30' NB 10° 00' WL,

    38° 30' NB 9° 00' WL,

    40° 00' NB 9° 00' WL,

    40° 00' NB 8° 00' WL;

    g)voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector IXa ten oosten van 7° 23' 48'' WL;

    h)voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries – Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad 19 gespecificeerde geografische gebieden;

    i)voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad 20 gespecificeerde geografische gebieden;

    j)voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan 21 omschreven geografische gebied;

    k)voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen 22 omschreven geografische gebied;

    l )voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 23 omschreven geografische gebied;

    m)voor het IATTC-verdragsgebied (InterAmerican Tropical Tuna Commission – InterAmerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica 24 ("het Verdrag van Antigua");

    n)voor het IOTC-verdragsgebied (Indian Ocean Tuna Commission – Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan 25 omschreven geografische gebied;

    o)voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied op open zee ten zuiden van 10° NB, ten noorden van het CCAMLRverdragsgebied, ten oosten van het SIOFAverdragsgebied zoals omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan 26 , en ten westen van de gebieden die onder de visserijjurisdictie van de ZuidAmerikaanse staten vallen;

    p)voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission – Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan 27 omschreven geografische gebied;

    q)voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijlen van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

    r)voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

    lengtegraad 150° WL,

    lengtegraad 130° WL,

    breedtegraad 4° ZB,

    breedtegraad 50° ZB.

    TITEL II
    VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE

    Hoofdstuk I
    Algemene bepalingen

    Artikel 5
    TAC's en toewijzingen

    1.De TAC's voor vaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

    2.Vaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 15 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 28 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserijjurisdictie van de Faeröer, Groenland, IJsland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

    Artikel 6
    Door de lidstaten vast te stellen TAC's

    1.Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

    2.De door een lidstaat vast te stellen TAC's:

    a)zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden, en

    b)zijn zodanig gekozen dat:

    i)indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2016 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst;

    ii)indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.

    3.Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2016 de volgende gegevens:

    a)de vastgestelde TAC's;

    b)de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd;

    c)nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen.

    Artikel 7
    Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

    1.Vis van bestanden waarvoor TAC's zijn vastgesteld en waarvoor de aanlandingsverplichting niet geldt, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

    (a)die vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of

    (b)die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

    2.De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I vastgesteld met het oog op de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken, in dat artikel bedoelde quota.

    Artikel 8
    Beperkingen van de visserijinspanning

    Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserijinspanningsmaatregelen:

    a)bijlage IIA voor het beheer van sommige kabeljauw-, tong- en scholbestanden in het Kattegat, het Skagerrak, het deel van ICES-sector IIIa dat niet behoort tot het Skagerrak en het Kattegat, ICES-deelgebied IV en de ICES-sectoren VIa, VIIa en VIId en de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en Vb;

    b)bijlage IIB met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

    c)bijlage IIC voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector VIIe.

    Artikel 9
    Vangst- en inspanningsbeperkingen voor de diepzeevisserij

    1.Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002 29 , op grond waarvan vaartuigen in het bezit moeten zijn van een diepzeevisdocument, is van toepassing op Groenlandse heilbot (ook wel "zwarte heilbot" genoemd). Voor het vangen, aan boord houden, overladen en aanlanden van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot gelden de voorwaarden van dat artikel.

    2.De lidstaten zorgen ervoor dat de voor 2016 geldende visserijinspanningsniveaus, gemeten in kilowattdagen buitengaats, van vaartuigen met diepzeevisdocumenten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002, niet meer bedragen dan 65 % van de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning die de vaartuigen van de betrokken lidstaat in 2003 hebben geleverd op reizen tijdens welke deze vaartuigen over diepzeevisdocumenten beschikten of diepzeesoorten als opgesomd in de bijlagen I en II bij die verordening, hebben gevangen. Dit lid is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen.

    Artikel 10
    Maatregelen inzake zeebaarsvisserijen

    1.Het is voor vaartuigen van de Unie verboden om op zeebaars te vissen in de ICESsectoren VIIb, VIIc, VIIj en VIIk, alsmede in de wateren van de ICES-sectoren VIIa en VIIg buiten 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen. Het is voor vaartuigen van de Unie tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.

    2.Van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016 is het voor vaartuigen van de Unie verboden om in de ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa en van VIId tot VIIh op zeebaars te vissen en om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen Vaartuigen die gebruikmaken van bodemtrawls en zegennetten 30 , mogen wel vangsten zeebaars aan boord hebben mits deze niet meer bedragen dan 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord.

    3.Van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 is het voor vaartuigen van de Unie verboden om per vaartuig en per maand meer dan 1000 kg zeebaars te vissen in de volgende gebieden:

    a)ICES-sectoren IVb, IVc, VIId, VIIe, VIIf en VIIh;

    b)wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren VIIa en VIIg.

    Tijdens die periode is het voor vaartuigen van de Unie tevens verboden om meer dan 1000 kg in die gebieden gevangen zeebaars aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

    Overdracht van de in dit lid vastgestelde vangstbeperkingen van de ene maand naar de andere of tussen vaartuigen is verboden. De lidstaten melden uiterlijk 20 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.

    4.In het kader van recreatievisserijen in de ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk mag elke visser niet meer dan één zeebaars per dag houden.

    Artikel 11
    Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

    1.De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

    a)het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    b)kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

    c)nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;

    d)het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    e)de op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 naar het volgende jaar overgedragen hoeveelheden;

    f)kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

    g)overdrachten en uitwisselingen van quota overeenkomstig artikel 15 van deze verordening.

    2.Bestanden waarvoor voorzorgsTAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.

    3.Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.

    4.De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing op TAC's wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    Artikel 12
    Gesloten visseizoenen

    1.Van 1 mei tot en met 31 mei 2016 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, zwarte koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.

    Voor de toepassing van dit lid omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

    Punt

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    52° 27' NB

    12° 19' WL

    2

    52° 40' NB

    12° 30' WL

    3

    52° 47' NB

    12° 39,600' WL

    4

    52° 47' NB

    12° 56' WL

    5

    52° 13,5' NB

    13° 53,830' WL

    6

    51° 22' NB

    14° 24' WL

    7

    51° 22' NB

    14° 03' WL

    8

    52° 10' NB

    13° 25' WL

    9

    52° 32' NB

    13° 07,500' WL

    10

    52° 43' NB

    12° 55' WL

    11

    52° 43' NB

    12° 43' WL

    12

    52° 38,800' NB

    12° 37' WL

    13

    52° 27' NB

    12° 23' WL

    14

    52° 27' NB

    12° 19' WL

    In afwijking van de eerste alinea is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord, overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    2.De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2016 en van 1 augustus tot en met 31 december 2016.

    Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied IV.

    Artikel 13
    Verbodsbepalingen

    1.Het is vaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

    (1)sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;

    (2)witte haai (Carcharodon carcharías) in alle wateren;

    (3)schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

    (4)Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

    (5)reuzenhaai (Cetorhinus maximus) in alle wateren;

    (6)zwarte haai (Dalatias licha) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

    (7)spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

    (8)vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

    (9)grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

    (10)gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

    (11)ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer gevist wordt met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

    (12)haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

    (13)rifmanta (Manta alfredi) in alle wateren;

    (14)reuzenmanta (Manta birostris) in alle wateren;

    (15)de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:

    i)duivelsrog (Mobula mobular);

    ii)Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);

    iii)gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);

    iv)gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);

    v)langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);

    vi)dwergduivelsrog (Mobula munkiana);

    vii)sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);

    viii)kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);

    ix)Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

    (16)de volgende zaagrogsoorten (Pristidae), in alle wateren:

    i)mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);

    ii)dwergzaagrog (Pristis clavata);

    iii)kleintandzaagrog (Pristis pectinata);

    iv)gewone zaagrog (Pristis pristis);

    v)groene zaagrog (Pristis zijsron);

    (17)    stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector IIIa;

    (18)    Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;

    (19)    golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI en X;

    (20)    witte rog (Raja alba) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

    (21)    gitaarroggen (Rhinobatidae) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;

    (22)    zee-engel (Squatina squatina) in wateren van de Unie.

    2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    Artikel 14
    Toezending van gegevens

    Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

    Hoofdstuk II
    Vismachtigingen in wateren van derde landen

    Artikel 15
    Vismachtigingen

    1.Het maximum aantal vismachtigingen voor vaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.

    2.Indien een lidstaat quota in de in bijlage III genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of "swap"), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.

    Hoofdstuk III
    Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

    Artikel 16
    Overdrachten en uitwisselingen van quota

    1.Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (hierna "de betrokken lidstaat" genoemd) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke lijnen uitzetten voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.

    2.De betrokken lidstaat brengt de mogelijke lijnen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens wisselt de Commissie onverwijld met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB de mededeling uit dat ermee wordt ingestemd gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van deze organisatie.

    3.De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.

    4.De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, met ingang van het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.

    AFDELING 1
    ICCAT-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 17
    Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn

    1.Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.

    2.Het aantal in het kader van de ambachtelijke kustvisserij vissende vaartuigen van de Unie dat in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.

    3.Het aantal vaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.

    4.Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.

    5.Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.

    6.De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.

    Artikel 18
    Recreatie- en sportvisserij

    De lidstaten kennen een specifiek quotum van de hun in bijlage ID toegekende quota voor blauwvintonijn toe aan de recreatie- en sportvisserij.

    Artikel 19
    Haaien

    1.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).

    2.Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

    3.In verband met visserijen in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).

    4.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

    5.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

    AFDELING 2
    CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 20
    Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen

    1.Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.

    2.Voor experimentele visserij worden de TAC's en bijvangstbeperkingen per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.

    Artikel 21
    Experimentele visserij

    1.Alleen lidstaten die lid zijn van de CCAMLR, mogen in 2016 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die aan die voorwaarde voldoen en voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat daarvan overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 uiterlijk op 1 juni 2016 in kennis.

    2.De TAC's en bijvangstbeperkingen in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units, SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.

    3.De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 m.

    Artikel 22
    Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2016/2017

    1.Alleen lidstaten die lid zijn van de CCAMLR, mogen tijdens het visseizoen 2016/2017 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) vissen. Lidstaten die aan die voorwaarde voldoen en die voornemens zijn om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, stellen het CCAMLR-secretariaat, overeenkomstig artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad 31 , en de Commissie uiterlijk op 1 juni 2016 in kennis van hun voornemen om op Antarctisch krill te vissen, waarbij zij gebruik maken van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier.

    2.De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

    3.Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft alleen kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de lidstaat zullen voeren.

    4.De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen, deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:

    a)alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

    b)een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede van alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

    5.De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

    AFDELING 3
    IOTC-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 23
    Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied vissen

    1.Het maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.

    2.Het maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.

    3.De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, opnieuw toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.

    4.De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere regionale tonijnvisserijorganisaties. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), niet worden overgedragen.

    5.De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.

    Artikel 24
    Drijvende vis aantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices – FAD's)

    Het aantal actieve drijvende vis aantrekkende voorzieningen dat een ringzegenvaartuig tegelijk uitzet, mag nooit meer dan 550 bedragen.

    Artikel 25
    Haaien

    1.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

    2.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.

    3.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 en lid 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    AFDELING 4
    SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 26
    Pelagische visserijen

    1.Lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagischevisserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2016 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.

    2.Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagischevisserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.

    3.De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie, ter toezending aan het SPRFMO-secretariaat, de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS-gegevens), maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben.

    Artikel 27
    Bodemvisserijen

    1.Lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMOverdragsgebied in 2016 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.

    2.Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.

    AFDELING 5
    IATTC-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 28
    Ringzegenvisserijen

    1.De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:

    a)van 29 juli tot en met 28 september 2016, of van 18 november 2016 tot en met 18 januari 2017, in het gebied dat wordt begrensd door:

    de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

    lengtegraad 150° WL,

    breedtegraad 40° NB,

    breedtegraad 40° ZB;

    b)van 29 september tot en met 29 oktober 2016 in het gebied dat wordt begrensd door:

    lengtegraad 96° WL,

    lengtegraad 110° WL,

    breedtegraad 4° NB,

    breedtegraad 3° ZB.

    2.De betrokken lidstaten delen de Commissie vóór 1 april 2016 de in lid 1 bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 beschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.

    3.Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

    4.Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:

    a)wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

    b)wanneer er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

    Artikel 29
    Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

    1.Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.

    2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.

    3.De vaartuigexploitant:

    a)registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood);

    b)deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari van het jaar waarin de onderhavige verordening in werking treedt, in bij de Commissie.

    Artikel 30
    Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula

    Het is voor vaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (waaronder mantaroggen) en delen van of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra roggen van het geslacht Mobula worden opgemerkt, worden deze voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet door de vaartuigen van de Unie.

    AFDELING 6
    SEAFO-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 31
    Verbod op de visserij op diepzeehaaien

    De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

    spookkathaai (Apristurus manis),

    gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

    kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

    grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

    gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

    roggen (Rajidae),

    fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

    diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde.

    doornhaai (Squalus acanthias),

    AFDELING 7
    WCPFC-VERDRAGSGEBIED

    Artikel 32
    Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en Zuid-Pacifische witte tonijn

    1.De lidstaten zien erop toe dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) vissen in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen.

    2.Vaartuigen van de Unie vissen niet gericht op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.

    3.De lidstaten zien erop toe dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen met de beug in 2016 niet meer bedragen dan 2 000 ton.

    Artikel 33
    Gesloten gebied voor de visserij met vis aantrekkende voorzieningen (FAD's)

    1.In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruikmaken van FAD's, verboden tussen 1 juli 2016 00.00 uur en 31 oktober 2016 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:

    a)een FAD of soortgelijk elektronisch apparaat gebruikt of bedient;

    b)met behulp van FAD's op scholen vist.

    2.Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

    3.Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:

    a)tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

    b)wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

    c)wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

    Artikel 34
    Beperking van het aantal vaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen

    Het maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in de gebieden ten zuiden van 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.

    Artikel 35
    Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

    1.Het is verboden om delen van of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:

    a)zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),

    b)oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

    2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    Artikel 36
    Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied

    1.Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in de artikelen 32 tot en met 35 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder r), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

    2.Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 28, lid 1, onder a), en de leden 2, 3 en 4, en in artikel 29 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder r), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

    AFDELING 8
    BERINGZEE

    Artikel 37
    Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

    De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

    TITEL III
    VANGSTMOGELIJKHEDEN

    VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE

    Artikel 38
    TAC's

    Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.

    Artikel 39
    Vismachtigingen

    Het maximum aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.

    Artikel 40
    Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

    De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 39 bedoelde machtigingen vissen.

    Artikel 41
    Verbodsbepalingen

    1.Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

    (a)sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;

    (b)de volgende zaagrogsoorten, in wateren van de Unie:

    mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);

    dwergzaagrog (Pristis clavata);

    kleintandzaagrog (Pristis pectinata);

    gewone zaagrog (Pristis pristis);

    groene zaagrog (Pristis zijsron);

    (c)reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharías) in wateren van de Unie;

    (d)vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

    (e)ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer gevist wordt met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

    (f)gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa, en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

    (g)zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV en XIV;

    (h)haringhaai (Lamna nasus) in wateren van de Unie;

    (i)rifmanta (Manta alfredi) in wateren van de Unie;

    (j)reuzenmanta (Manta birostris) in wateren van de Unie;

    (k)de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in wateren van de Unie:

    i)

    duivelsrog (Mobula mobular);

    ii)

    Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);

    iii)

    gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);

    iv)

    gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);

    v)

    langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);

    vi)

    dwergduivelsrog (Mobula munkiana);

    vii)

    sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);

    viii)

    kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);

    ix)

    Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

    (l)stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector IIIa;

    (m)Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;

    (n)golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, IX en X en witte rog (Raja alba) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

    (o)gitaarroggen (Rhinobatidae) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;

    (p)zee-engel (Squatina squatina) in wateren van de Unie.

    2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

    TITEL IV
    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 42
    Comitéprocedure

    1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 43
    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

    Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2016.

    De in de artikelen 20, 21 en 22 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van de aldaar vermelde data.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1) Zie met name het document "General Context of ICES Advice", te raadplegen via deze link: http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2015/2015/General_context_of_ICES_advice_2015.pdf
    (2) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
    (3) Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal
    (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).
    (4) Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1).
    (5) Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).
    (6) Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20).
    (7) Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).
    (8) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
    (9) Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16).
    (10) Convention on Future Multilateral Cooperation in North-East Atlantic Fisheries – Verdrag inzake de visserij in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.
    (11) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
    (12) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).
    (13) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
    (14) Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
    (15) PB L 6 van 10.1.2012, blz. 9.
    (16) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
    (17) Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
    (18) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
    (19) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
    (20) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
    (21) Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
    (22) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
    (23) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
    (24) Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
    (25) De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EEG van de Raad (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
    (26) Gesloten bij Besluit 2008/780/EG van de Raad (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
    (27) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
    (28) Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2009 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
    (29) Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).
    (30) Alle types bodemtrawls, inclusief Deense/Schotse zegens, inclusief OTB, OTT, PTB, TBB, SSC, SDN, SPR, SV, SB, SX, TBN, TBS, TB.
    (31) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
    Top

    Brussel, 10.11.2015

    COM(2015) 559 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een verordening van de Raad

    tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een verordening van de Raad

    tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

    LIJST VAN BIJLAGEN

    BIJLAGE I:

    Naar soort en gebied uitgesplitste TAC’s voor vaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC’s gelden

    BIJLAGE IA:

    Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, wateren van de Unie van CECAF en wateren van Frans-Guyana

    BIJLAGE IB:

    Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 1

    BIJLAGE IC:

    Noordwestelijke Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied

    BIJLAGE ID:

    Over grote afstanden trekkende soorten – alle gebieden

    BIJLAGE IE:

    Antarctisch gebied – CCAMLR-verdragsgebied

    BIJLAGE IF:

    Zuidoostelijke Atlantische oceaan – SEAFO-verdragsgebied

    BIJLAGE IG:

    Zuidelijke blauwvintonijn – alle gebieden

    BIJLAGE IH:

    WCPFC-verdragsgebied

    BIJLAGE IJ:

    SPRFMO-verdragsgebied

    BIJLAGE IIA:

    Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van bepaalde kabeljauw-, schol- en tongbestanden in de ICES-sectoren IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-deelgebied IV en de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en Vb

    BIJLAGE IIB:

    Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz

    BIJLAGE IIC:

    Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector VIIe

    BIJLAGE IID:

    Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV

    BIJLAGE III:

    Maximum aantal vismachtigingen voor vaartuigen van de Unie in wateren van derde landen

    BIJLAGE IV:

    ICCAT-verdragsgebied

    BIJLAGE V:

    CCAMLR-verdragsgebied

    BIJLAGE VI:

    IOTC-verdragsgebied

    BIJLAGE VII:

    WCPFC-verdragsgebied

    BIJLAGE VIII:

    Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen

    BIJLAGE I

    NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC'S VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN

    De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IH en IJ bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

    Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.

    Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.

    Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:

    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Amblyraja radiata

    RJR

    Sterrog

    Ammodytides spp.

    SAN

    Zandspieringen

    Argentina silus

    ARU

    Grote zilvervis

    Beryx spp.

    ALF

    Beryx spp.

    Brosme brosme

    USK

    Lom

    Caproidae

    BOR

    Evervissen

    Centrophorus squamosus

    GUQ

    Schubzwelghaai

    Centroscymnus coelolepis

    CYO

    Portugese ijshaai

    Chaceon spp.

    GER

    Rode diepzeekrabben

    Chaenocephalus aceratus

    SSI

    Scotiazee-ijsvis

    Champsocephalus gunnari

    ANI

    IJsvis

    Channichthys rhinoceratus

    LIC

    Langsnuitijsvis

    Chionoecetes spp.

    PCR

    Pacifische sneeuwkrabben

    Clupea harengus

    HER

    Haring

    Coryphaenoides rupestris

    RNG

    Grenadiervis

    Dalatias licha

    SCK

    Zwarte haai

    Deania calcea

    DCA

    Spitssnuitsnavelhaai

    Dicentrarchus labrax

    BSS

    Zeebaars

    Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

    RJB

    Vleetsoorten-complex

    Dissostichus eleginoides

    TOP

    Zwarte Patagonische ijsheek

    Dissostichus mawsoni

    TOA

    Antarctische ijsheek

    Dissostichus spp.

    TOT

    IJsheken

    Engraulis encrasicolus

    ANE

    Ansjovis

    Etmopterus princeps

    ETR

    Grote lantaarnhaai

    Etmopterus pusillus

    ETP

    Gladde lantaarnhaai

    Euphausia superba

    KRI

    Antarctisch krill

    Gadus morhua

    COD

    Kabeljauw

    Galeorhinus galeus

    GAG

    Ruwe haai

    Glyptocephalus cynoglossus

    WIT

    Witje

    Gobionotothen gibberifrons

    NOG

    Groene Zuidpoolkabeljauw

    Hippoglossoides platessoides

    PLA

    Lange schar

    Hippoglossus hippoglossus

    HAL

    Heilbot

    Hoplostethus atlanticus

    ORY

    Atlantische slijmkop

    Illex illecebrosus

    SQI

    Kortvinpijlinktvis

    Lamna nasus

    POR

    Haringhaai

    Lepidonotothen squamifrons

    NOS

    Grijze Zuidpoolkabeljauw

    Lepidorhombus spp.

    LEZ

    Scharretongen

    Leucoraja naevus

    RJN

    Grootoogrog

    Limanda ferruginea

    YEL

    Geelstaartschar

    Limanda limanda

    DAB

    Schar

    Lophiidae

    ANF

    Zeeduivels

    Macrourus spp.

    GRV

    Grenadiervissen

    Makaira nigricans

    BUM

    Blauwe marlijn

    Mallotus villosus

    CAP

    Lodde

    Manta birostris

    RMB

    Reuzenmanta

    Martialia hyadesi

    SQS

    Inktvis

    Melanogrammus aeglefinus

    HAD

    Schelvis

    Merlangius merlangus

    WHG

    Wijting

    Merluccius merluccius

    HKE

    Heek

    Micromesistius poutassou

    WHB

    Blauwe wijting

    Microstomus kitt

    LEM

    Tongschar

    Molva dypterygia

    BLI

    Blauwe leng

    Molva molva

    LIN

    Leng

    Nephrops norvegicus

    NEP

    Langoustine

    Notothenia rossii

    NOR

    Gemarmerde ijsvis

    Pandalus borealis

    PRA

    Noorse garnaal

    Paralomis spp.

    PAI

    Krabben

    Penaeus spp.

    PEN

    Peneïde garnalen

    Platichthys flesus

    FLE

    Bot

    Pleuronectes platessa

    PLE

    Schol

    Pleuronectiformes

    FLX

    Platvissen

    Pollachius pollachius

    POL

    Witte koolvis

    Pollachius virens

    POK

    Zwarte koolvis

    Psetta maxima

    TUR

    Tarbot

    Pseudochaenichthys georgianus

    SGI

    Georgia-ijsvis

    Pseudopentaceros spp.

    EDW

    Pseudopentaceros spp.

    Raja alba

    RJA

    Witte rog

    Raja brachyura

    RJH

    Blonde rog

    Raja circularis

    RJI

    Zandrog

    Raja clavata

    RJC

    Stekelrog

    Raja fullonica

    RJF

    Kaardrog

    Raja (Dipturus) nidarosiensis

    JAD

    Noorse rog

    Raja microocellata

    RJE

    Kleinoogrog

    Raja montagui

    RJM

    Gevlekte rog

    Raja undulata

    RJU

    Golfrog

    Rajiformes

    SRX

    Roggen

    Reinhardtius hippoglossoides

    GHL

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

    Scomber scombrus

    MAC

    Makreel

    Scophthalmus rhombus

    BLL

    Griet

    Sebastes spp.

    RED

    Roodbaarzen

    Solea solea

    SOL

    Tong

    Solea spp.

    SOO

    Tongen

    Sprattus sprattus

    SPR

    Sprot

    Squalus acanthias

    DGS

    Doornhaai

    Tetrapturus albidus

    WHM

    Witte marlijn

    Thunnus maccoyii

    SBF

    Zuidelijke blauwvintonijn

    Thunnus obesus

    BET

    Grootoogtonijn

    Thunnus thynnus

    BFT

    Blauwvintonijn

    Trachurus murphyi

    CJM

    Chileense horsmakreel

    Trachurus spp.

    JAX

    Horsmakrelen

    Trisopterus esmarkii

    NOP

    Kever

    Urophycis tenuis

    HKW

    Witte heek

    Xiphias gladius

    SWO

    Zwaardvis


    De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

    Ansjovis

    ANE

    Engraulis encrasicolus

    Antarctisch krill

    KRI

    Euphausia superba

    Antarctische ijsheek

    TOA

    Dissostichus mawsoni

    Atlantische slijmkop

    ORY

    Hoplostethus atlanticus

    Beryx spp.

    ALF

    Beryx spp.

    Blauwe leng

    BLI

    Molva dypterygia

    Blauwe marlijn

    BUM

    Makaira nigricans

    Blauwe wijting

    WHB

    Micromesistius poutassou

    Blauwvintonijn

    BFT

    Thunnus thynnus

    Blonde rog

    RJH

    Raja brachyura

    Bot

    FLE

    Platichthys flesus

    Chileense horsmakreel

    CJM

    Trachurus murphyi

    Doornhaai

    DGS

    Squalus acanthias

    Evervissen

    BOR

    Caproidae

    Geelstaartschar

    YEL

    Limanda ferruginea

    Gemarmerde ijsvis

    NOR

    Notothenia rossii

    Georgia-ijsvis

    SGI

    Pseudochaenichthys georgianus

    Gevlekte rog

    RJM

    Raja montagui

    Gladde lantaarnhaai

    ETP

    Etmopterus pusillus

    Golfrog

    RJU

    Raja undulata

    Grenadiervis

    RNG

    Coryphaenoides rupestris

    Grenadiervissen

    GRV

    Macrourus spp.

    Griet

    BLL

    Scophthalmus rhombus

    Grijze Zuidpoolkabeljauw

    NOS

    Lepidonotothen squamifrons

    Groene Zuidpoolkabeljauw

    NOG

    Gobionotothen gibberifrons

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

    GHL

    Reinhardtius hippoglossoides

    Grootoogrog

    RJN

    Leucoraja naevus

    Grootoogtonijn

    BET

    Thunnus obesus

    Grote lantaarnhaai

    ETR

    Etmopterus princeps

    Grote zilvervis

    ARU

    Argentina silus

    Haring

    HER

    Clupea harengus

    Haringhaai

    POR

    Lamna nasus

    Heek

    HKE

    Merluccius merluccius

    Heilbot

    HAL

    Hippoglossus hippoglossus

    Horsmakrelen

    JAX

    Trachurus spp.

    IJsheken

    TOT

    Dissostichus spp.

    IJsvis

    ANI

    Champsocephalus gunnari

    Inktvis

    SQS

    Martialia hyadesi

    Kaardrog

    RJF

    Raja fullonica

    Kabeljauw

    COD

    Gadus morhua

    Kever

    NOP

    Trisopterus esmarkii

    Kleinoogrog

    RJE

    Raja microocellata

    Kortvinpijlinktvis

    SQI

    Illex illecebrosus

    Krabben

    PAI

    Paralomis spp.

    Lange schar

    PLA

    Hippoglossoides platessoides

    Langoustine

    NEP

    Nephrops norvegicus

    Langsnuitijsvis

    LIC

    Channichthys rhinoceratus

    Leng

    LIN

    Molva molva

    Lodde

    CAP

    Mallotus villosus

    Lom

    USK

    Brosme brosme

    Makreel

    MAC

    Scomber scombrus

    Noorse garnaal

    PRA

    Pandalus borealis

    Noorse rog

    JAD

    Raja (Dipturus) nidarosiensis

    Pacifische sneeuwkrabben

    PCR

    Chionoecetes spp.

    Peneïde garnalen

    PEN

    Penaeus spp.

    Platvissen

    FLX

    Pleuronectiformes

    Portugese ijshaai

    CYO

    Centroscymnus coelolepis

    Pseudopentaceros spp.

    EDW

    Pseudopentaceros spp.

    Reuzenmanta

    RMB

    Manta birostris

    Rode diepzeekrabben

    GER

    Chaceon spp.

    Roggen

    SRX

    Rajiformes

    Roodbaarzen

    RED

    Sebastes spp.

    Ruwe haai

    GAG

    Galeorhinus galeus

    Schar

    DAB

    Limanda limanda

    Scharretongen

    LEZ

    Lepidorhombus spp.

    Schelvis

    HAD

    Melanogrammus aeglefinus

    Schol

    PLE

    Pleuronectes platessa

    Schubzwelghaai

    GUQ

    Centrophorus squamosus

    Scotiazee-ijsvis

    SSI

    Chaenocephalus aceratus

    Spitssnuitsnavelhaai

    DCA

    Deania calcea

    Sprot

    SPR

    Sprattus sprattus

    Stekelrog

    RJC

    Raja clavata

    Sterrog

    RJR

    Amblyraja radiata

    Tarbot

    TUR

    Psetta maxima

    Tong

    SOL

    Solea solea

    Tongen

    SOO

    Solea spp.

    Tongschar

    LEM

    Microstomus kitt

    Vleetsoorten-complex

    RJB

    Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

    Wijting

    WHG

    Merlangius merlangus

    Witje

    WIT

    Glyptocephalus cynoglossus

    Witte heek

    HKW

    Urophycis tenuis

    Witte koolvis

    POL

    Pollachius pollachius

    Witte marlijn

    WHM

    Tetrapturus albidus

    Witte rog

    RJA

    Raja alba

    Zandrog

    RJI

    Raja circularis

    Zandspieringen

    SAN

    Ammodytides spp.

    Zeebaars

    BSS

    Dicentrarchus labrax

    Zeeduivels

    ANF

    Lophiidae

    Zuidelijke blauwvintonijn

    SBF

    Thunnus maccoyii

    Zwaardvis

    SWO

    Xiphias gladius

    Zwarte haai

    SCK

    Dalatias licha

    Zwarte koolvis

    POK

    Pollachius virens

    Zwarte Patagonische ijsheek

    TOP

    Dissostichus eleginoides



    BIJLAGE IA

    SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA

    Soort:

    Zandspieringen

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren van IV

     

     

    Ammodytides spp.

     

     

    (SAN/04-N.)

     

    Denemarken

     

    0

     

    Analytische TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    0

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    0

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

     

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zandspieringen

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV(1)

     

    Ammodytides spp.

     

     

     

     

    Denemarken

     

    0

    (2)

    Analytische TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    0

    (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    0

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Zweden

    0

    (2)

    Unie

    0

    TAC

    0

    (1)

    Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

    (2)

    Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van schar en wijting voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OT1/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor zandspieringen uitmaken.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Gebied: Wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

     

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

     

    (SAN/234_1)

    (SAN/234_2)

    (SAN/234_3)

    (SAN/234_4)

    (SAN/234_5)

    (SAN/234_6)

    (SAN/234_7)

    Denemarken

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Verenigd Koninkrijk

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Duitsland

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Zweden

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Unie

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Totaal

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grote zilvervis

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van I en II

     

    Argentina silus

     

     

    (ARU/1/2.)

     

     

    Duitsland

     

    24

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    8

    Nederland

    19

    Verenigd Koninkrijk

    39

    Unie

    90

    TAC

     

    90

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grote zilvervis

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van III en IV

     

    Argentina silus

     

     

    (ARU/34-C)

     

    Denemarken

     

    911

     

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    9

    Frankrijk

    7

    Ierland

    7

    Nederland

    43

    Zweden

    35

    Verenigd Koninkrijk

    16

    Unie

    1 028

    TAC

     

    1 028

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grote zilvervis

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII

     

    Argentina silus

     

     

    (ARU/567.)

     

     

    Duitsland

     

    263

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    6

    Ierland

    244

    Nederland

    2 747

    Verenigd Koninkrijk

    193

    Unie

    3 453

    TAC

     

    3 453

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van I, II en XIV

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/1214EI)

     

    Duitsland

     

    6

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    6

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    6

    (1)

    Overige

    3

    (1)

    Unie

    21

    (1)

    TAC

    21

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/3A/BCD)

     

    Denemarken

     

    15

     

    Analytische TAC

     

     

    Zweden

    7

    Duitsland

    7

    Unie

    29

    TAC

     

    29

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IV

     

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/04-C.)

     

    Denemarken

     

    64

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    19

    Frankrijk

    44

    Zweden

    6

    Verenigd Koninkrijk

    96

    Overige

    6

    (1)

    Unie

    235

    TAC

    235

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/567EI.)

     

    Duitsland

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    p.m.

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Overige

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (2)(3)(4)(5)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    (2)

    Te vangen in de wateren van de Unie van IIa, IV, Vb, VI en VII (USK/*24X7C).

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-):

    p.m.

    (4)

    Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen:

    Leng (LIN/*5B67-)

    p.m.

    Lom (USK/*5B67-)

    p.m.

    (5)

    De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lom

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren van IV

     

     

    Brosme brosme

     

     

    (USK/04-N.)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Evervissen

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII en VIII

     

    Caproidae

     

     

     

    (BOR/678-)

     

     

    Denemarken

     

    10 463

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Ierland

    29 464

    Verenigd Koninkrijk

    2 710

    Unie

    42 637

    TAC

    42 637

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    III a

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/03A.)

     

     

    Denemarken

     

    p.m.

    (2)

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Zweden

    p.m.

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    (2)

    Noorwegen

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    (3)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: Tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van IV (HER/*04-C.).

    (3)

    Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN).

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en Noorse wateren van IV ten noorden van 53° 30′ NB

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/04AB.)

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (2)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar IVa (HER/04A.) en IVb (HER/04B.).

    (2)

    Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van IVa en IVb (HER/*4AB-C).

    50 000

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-)(1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar IVa (HER/04A.) en IVb (HER/04B.).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/04-N.)

     

    Zweden

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Unie

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    III a

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/03A-BC)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Zweden

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    TAC

    p.m.

    (1)

    Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en Noorse wateren van IV ten noorden van 53° 30′ NB

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/04AB.)

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (2)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar IVa (HER/04A.) en IVb (HER/04B.).

    (2)

    Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van IVa en IVb (HER/*4AB-C).

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-)(1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar IVa (HER/04A.) en IVb (HER/04B.).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/04-N.)

     

    Zweden

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Unie

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    III a

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/03A-BC)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Zweden

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    IV, VIId en wateren van de Unie van IIa

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/2A47DX)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring (1)

     

     

    Gebied:

    IVc, VIId (2)

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/4CXB7D)

     

    België

     

    p.m.

    (3)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    (3)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    (3)

    Frankrijk

    p.m.

    (3)

    Nederland

    p.m.

    (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (3)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

    (2)

    Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: Tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in IVb (HER/*04B.).

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN(1)

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/5B6ANB)

     

    Duitsland

     

    p.m.

    (2)

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    (2)

    Ierland

    p.m.

    (2)

    Nederland

    p.m.

    (2)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (2)

    Unie

    p.m.

    (2)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-zone VIa ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.

    (2)

    Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30′ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes mijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    VIaS(1), VIIb, VIIc

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/6AS7BC)

     

    Ierland

     

    p.m.

     

    Analytische TAC

     

     

    Nederland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00° NB en ten westen van 07° 00° WL.

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    VI Clyde(1)

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/06ACL.)

     

    Verenigd Koninkrijk

    Nog vast te stellen

    (2)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Unie

    Nog vast te stellen

    (3)

    TAC

    Nog vast te stellen

    (3)

    (1)

    Clyde-bestand: bedoeld is het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:

    - Mull of Kintyre (55° 17,9' NB, 05° 47,8' WL);

    - een punt op positie (55° 04' NB, 05° 23' WL); en

    - Corsewall Point (55° 00,5' NB, 05° 09,4' WL).D265

    (2)

    Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

    (3)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    VIIa(1)

     

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/07A/MM)

     

    Ierland

     

    1 191

     

    Analytische TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    3 384

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Unie

    4 575

    TAC

    4 575

    (1)

    VIIa wordt verminderd met het gebied dat wordt begrensd:

    - in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

    - in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

    - in het westen door de kust van Ierland,

    - in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    VIIe en VIIf

     

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/7EF.)

     

     

    Frankrijk

     

    465

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    465

    Unie

    930

    TAC

    930

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Haring

     

     

    Gebied:

    VIIg(1), VIIh(1), VIIj(1) en VIIk(1)

     

    Clupea harengus

     

     

    (HER/7G-K.)

     

    Duitsland

     

    172

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    953

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    13 345

    Nederland

    953

    Verenigd Koninkrijk

    19

    Unie

    15 442

    TAC

    15 442

    (1)

    Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd:

    - in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

    - in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

    - in het westen door de kust van Ierland,

     

    - in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

     

     

     

     

    Soort:

    Ansjovis

     

     

    Gebied:

    VIII

     

     

     

    Engraulis encrasicolus

     

     

    (ANE/08.)

     

     

    Spanje

     

    p.m.

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Ansjovis

     

     

    Gebied:

    IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Engraulis encrasicolus

     

     

    (ANE/9/3411)

     

    Spanje

     

    4 618

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Portugal

    5 038

    Unie

    9 656

    TAC

    9 656

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    Skagerrak

     

     

     

    Gadus morhua

     

     

    (COD/03AN.)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    Kattegat

     

     

     

    Gadus morhua

     

     

    (COD/03AS.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

     

    Gadus morhua

     

     

    (COD/2A3AX4)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van IV (COD/*04N-)

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Gadus morhua

     

     

    (COD/04-N.)

    Zweden

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Unie

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    VIb; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb ten westen van 12° 00' WL en van XII en XIV

    Gadus morhua

     

    (COD/5W6-14)

     

    België

     

    0

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    1

    Frankrijk

    12

    Ierland

    16

    Verenigd Koninkrijk

    45

    Unie

    74

    TAC

    74

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    VIa; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb ten oosten van 12° 00' WL

     

    Gadus morhua

     

     

     

    (COD/5BE6A)

     

    België

     

    0

     

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    0

    Frankrijk

    0

    Ierland

    0

    Verenigd Koninkrijk

    0

    Unie

    0

    0

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    VIIa

     

     

     

    Gadus morhua

     

     

     

    (COD/07A.)

     

    België

     

    2

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    5

    Ierland

    97

    Nederland

    0

    Verenigd Koninkrijk

    42

    Unie

    146

    TAC

    146

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; wateren van de Unie

    Gadus morhua

     

    van CECAF 34.1.1

     

     

     

     

    (COD/7XAD34)

     

    België

     

    145

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    2 376

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    792

    Nederland

    0

    Verenigd Koninkrijk

    256

    Unie

    3 569

    TAC

    3 569

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

     

    Gebied:

    VII d

     

     

     

    Gadus morhua

     

     

     

    (COD/07D.)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

     

    Lepidorhombus spp.

     

     

     

    (LEZ/2AC4-C)

     

    België

     

    8

     

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    7

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Duitsland

    7

    Frankrijk

    43

    Nederland

    34

    Verenigd Koninkrijk

    2 540

    Unie

    2 639

    TAC

    2 639

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; VI;

    Lepidorhombus spp.

     

    internationale wateren van XII en XIV

     

     

     

     

    (LEZ/56-14)

     

    Spanje

     

    557

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    2 171

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    635

    Verenigd Koninkrijk

    1 537

    Unie

    4 900

    TAC

    4 900

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    VII

     

     

     

    Lepidorhombus spp.

     

     

     

    (LEZ/07.)

     

     

    België

     

    p.m.

    (2)

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    p.m.

    (1)

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Ierland

    p.m.

    (2)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (2)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE).

    (2)

    5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in op tong gerichte visserijen.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

     

    Lepidorhombus spp.

     

     

     

    (LEZ/8ABDE.)

     

    Spanje

     

    p.m.

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scharretongen

     

     

    Gebied:

    VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Lepidorhombus spp.

     

     

     

    (LEZ/8C3411)

     

    Spanje

     

    935

     

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    47

    Portugal

    31

    Unie

    1 013

    TAC

    1 013

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schar en bot

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

    Limanda limanda en

     

    (DAB/2AC4-C) voor schar;

     

    Platichthys flesus

     

     

     

    (FLE/2AC4-C) voor bot

    België

     

    402

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    1 511

    Duitsland

    2 266

    Frankrijk

    157

    Nederland

    9 136

    Zweden

    5

    Verenigd Koninkrijk

    1 270

    Unie

    14 747

    TAC

    14 747

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivels

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

    Lophiidae

     

    (ANF/2AC4-C)

     

    België

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    (1)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Nederland

    p.m.

    (1)

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevist in: VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (ANF/*56-14).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivels

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren van IV

     

    Lophiidae

     

    (ANG/04-N.)

     

    België

     

    p.m.

     

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivels

     

     

    Gebied:

    VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

    Lophiidae

     

    (ANF/56-14)

     

    België

     

    p.m.

     

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivels

     

     

    Gebied:

    VII

     

     

     

    Lophiidae

     

     

     

    (ANF/07.)

     

     

    België

     

    2 729

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    304

    (1)

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Spanje

    1 084

    (1)

    Frankrijk

    17 515

    (1)

    Ierland

    2 238

    (1)

    Nederland

    353

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    5 311

    (1)

    Unie

    29 534

    (1)

    TAC

    29 534

    (1)

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe worden gevangen (ANF/*8ABDE).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivels

     

     

    Gebied:

    VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

     

    Lophiidae

     

     

     

    (ANF/8ABDE.)

     

    Spanje

     

    1 206

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    6 708

    Unie

    7 914

    TAC

    7 914

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zeeduivels

     

     

    Gebied:

    VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Lophiidae

     

     

     

    (ANF/8C3411)

     

    Spanje

     

    2 011

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    2

    Portugal

    400

    Unie

    2 413

    TAC

    2 413

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

     

    (HAD/3A/BCD)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    IV; wateren van de Unie van IIa

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

    (HAD/2AC4.)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

    Noorse wateren van IV (HAD/*04N-)

     

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

     

    (HAD/04-N.)

     

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Unie

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van VIb, XII en XIV

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

     

    (HAD/6B1214)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VIa

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

     

    (HAD/5BC6A.)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    VIIb-k, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

     

    (HAD/7X7A34)

     

    België

     

    68

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    4 051

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    1 351

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    608

    Unie

    6 078

    TAC

    6 078

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

     

    Gebied:

    VIIa

     

     

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

     

     

    (HAD/07A.)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    III a

     

     

    Merlangius merlangus

     

     

     

    (WHG/03 A.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    IV; wateren van de Unie van IIa

     

    Merlangius merlangus

     

     

    (WHG/2AC4.)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

    Noorse wateren van IV (WHG/*04N-)

    Unie

     

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

    Merlangius merlangus

     

     

     

    (WHG/56-14)

     

    Duitsland

     

    1

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    26

    Ierland

    64

    Verenigd Koninkrijk

    122

    Unie

    213

    TAC

    213

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    VIIa

     

     

     

    Merlangius merlangus

     

     

     

    (WHG/07A.)

     

    België

     

    0

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    3

    Ierland

    46

    Nederland

    0

    Verenigd Koninkrijk

    31

    Unie

    80

    TAC

    80

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    VIIb, VIIc, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

     

    Merlangius merlangus

     

     

     

    (WHG/7X7A-C)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    VIII

     

     

     

    Merlangius merlangus

     

     

     

    (WHG/08.)

     

     

    Spanje

     

    1 016

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    1 524

    Unie

    2 540

    TAC

    2 540

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting

     

     

    Gebied:

    IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Merlangius merlangus

     

     

     

    (WHG/9/3411)

     

    Portugal

     

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Unie

    p.m.

    (2)

    TAC

    p.m.

    (2)

    (1)

    p.m.

    (2)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 1 is bepaald.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Wijting en witte koolvis

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

    Merlangius merlangus en

     

    (WHG/04-N.) voor wijting;

     

    Pollachius pollachius

     

     

     

    (POL/04-N.) voor witte koolvis

     

    Zweden

     

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Merluccius merluccius

     

     

     

    (HKE/3A/BCD)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    (2)

    Analytische TAC

     

     

    Zweden

    p.m.

    (2)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    (1)

    Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

    p.m.

    (2)

    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van IIa en IV. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

     

    Merluccius merluccius

     

     

     

    (HKE/2AC4-C)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    (1)

    Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    VI en VII; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb;

    Merluccius merluccius

     

    internationale wateren van XII en XIV

     

     

     

     

    (HKE/571214)

    België

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    p.m.

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Ierland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (2)

    (1)

    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van IIa en IV. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

    (2)

    Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

    VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/*8ABDE)

    België

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

     

    Merluccius merluccius

     

     

     

    (HKE/8ABDE.)

    België

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (2)

    (1)

    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar zone IV en de wateren van de Unie van IIa. Dergelijke overdrachten moeten echter op voorhand worden gemeld aan de Commissie.

    (2)

    Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

    VI en VII; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/*57-14)

    België

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Heek

     

     

    Gebied:

    VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Merluccius merluccius

     

     

     

    (HKE/8C3411)

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

     

    Gebied:

    Noorse wateren van II en IV

     

    Micromesistius poutassou

     

     

     

    (WHB/24-N.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

     

    Micromesistius poutassou

     

     

     

    (WHB/1X14)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    (1) (3)

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    (1) (3)

    Spanje

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (3)

    Ierland

    p.m.

    (1) (3)

    Nederland

    p.m.

    (1) (3)

    Portugal

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Zweden

    p.m.

    (1) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (3)

    Unie

    p.m.

    (1) (3)

    Noorwegen

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan het volgende percentage worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM1):

    p.m.%

    (2)

    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1. Dergelijke overdrachten moeten echter op voorhand worden gemeld aan de Commissie.

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van p.m. ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): p.m.%

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

     

    Gebied:

    VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Micromesistius poutassou

     

     

     

    (WHB/8C3411)

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Portugal

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan het volgende percentage worden gevangen in de Noorse EEZ of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM2):

    p.m.%

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL

     

    Micromesistius poutassou

     

     

     

    (WHB/24A567)

     

    Noorwegen

     

    p.m.

    (1) (2)

    Analytische TAC

     

     

    Faeröer

    p.m.

    (3) (4)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: de vangst in IV mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C):

    p.m.

    Deze vangstbeperking in IV stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Norwegen:

    p.m.%

    (3)

    Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

    (4)

    Bijzondere voorwaarden: mag ook worden gevangen in VIb (WHB/*06B-C). De vangst in IVa mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C):

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tongschar en witje

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

    Microstomus kitt en

     

    (LEM/2AC4-C) voor tongschar;

     

    Glyptocephalus cynoglossus

     

     

     

    (WIT/2AC4-C) voor witje

    België

     

    317

    Voorzorgs-TAC

    Denemarken

    872

    Duitsland

    112

    Frankrijk

    239

    Nederland

    726

    Zweden

    10

    Verenigd Koninkrijk

    3 572

    Unie

    5 848

    TAC

     

    5 848

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VI en VII

     

    Molva dypterygia

     

     

     

    (BLI/5B67-)

    Duitsland

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Estland

    p.m.

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Litouwen

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Overige

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (2)

    Faeröer

    p.m.

    (3)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    (2)

    Te vangen in de wateren van de Unie van IIa, IV, Vb, VI en VII (BLI/*24X7C).

    (3)

    Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van VIa ten noorden van 56° 30′ NB en VIb. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe leng

     

     

    Gebied:

    internationale wateren van XII

     

    Molva dypterygia

     

     

     

    (BLI/12INT-)

    Estland

     

    1

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Spanje

    426

    (1)

    Frankrijk

    10

    (1)

    Litouwen

    4

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    4

    (1)

    Overige

    1

    (1)

    Unie

    446

    (1)

    TAC

    446

    (1)

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

    Soort:

    Blauwe leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van II en IV

     

    Molva dypterygia

     

     

     

    (BLI/24-)

    Denemarken

     

    4

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    4

    Ierland

    4

    Frankrijk

    23

    Verenigd Koninkrijk

    14

    Overige

    4

    (1)

    Unie

    53

    TAC

    53

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

    Soort:

    Blauwe leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van III

     

    Molva dypterygia

     

     

     

    (BLI/03-)

    Denemarken

     

    3

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    2

    Zweden

    3

    Unie

    8

    TAC

     

    8

     

     

     

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van I en II

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/1/2.)

    Denemarken

     

    8

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    8

    Frankrijk

    8

    Verenigd Koninkrijk

    8

    Overige

    4

    (1)

    Unie

    36

    TAC

    36

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    IIIa; wateren van de Unie van IIIbcd

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/3A/BCD)

    België

     

    6

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    50

    Duitsland

    6

    (1)

    Zweden

    19

    Verenigd Koninkrijk

    6

    (1)

    Unie

    87

    TAC

    87

    (1)

    Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en de wateren van de Unie van IIIbcd worden gevangen.

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IV

     

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/04-C.)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Leng

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van V

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/05EI.)

    België

     

    9

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    6

    Duitsland

    6

    Frankrijk

    6

    Verenigd Koninkrijk

    6

    Unie

    33

    TAC

     

    33

     

     

     

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/6X14.)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Faeröer

    p.m.

    (4)(5)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.):

    p.m.

    (2)

    Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:

    Leng (LIN/*5B67-)

    p.m.

    Lom (USK/*5B67-)

    p.m.

    (3)

    De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

    p.m.

    (4)

    Inclusief lom. Te vangen in VIb en VIa ten noorden van 56° 30' NB (LIN/*6BAN.)

    (5)

    Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in VIa en VIb is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in VIa en VIb mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.):

     

     

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Leng

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren van IV

     

     

    Molva molva

     

     

     

    (LIN/04-N.)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/3A/BCD)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/2AC4-C)

     

    België

     

    749

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    749

    Duitsland

    11

    Frankrijk

    22

    Nederland

    385

    Verenigd Koninkrijk

    12 399

    Unie

    14 315

    TAC

    14 315

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    Noorse wateren van IV

     

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/04-N.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/5BC6.)

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    VII

     

     

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/07.)

     

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII (NEP/*07U16):

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/8ABDE.)

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    VIII c

     

     

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/08C.)

     

     

    Spanje

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Langoustine

     

    Gebied:

    IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Nephrops norvegicus

     

     

     

    (NEP/9/3411)

     

    Spanje

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector IXa (NEP/*9U267).

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Noorse garnaal

     

    Gebied:

    III a

     

     

     

    Pandalus borealis

     

     

     

    (PRA/03A.)

     

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Noorse garnaal

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

     

    Pandalus borealis

     

     

     

    (PRA/2AC4-C)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Noorse garnaal

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Pandalus borealis

     

     

     

    (PRA/04-N.)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Peneïde garnalen

     

    Gebied:

    Wateren van Frans-Guyana

     

     

    Penaeus spp.

     

     

    (PEN/FGU.)

     

    Frankrijk

     

    p.m.

    (1) (2)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Unie

    p.m.

    (2) (3)

    TAC

    p.m.

    (2) (3)

    (1)

    p.m.

    (2)

    Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

    (3)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    Skagerrak

     

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/03AN.)

     

    België

    p.m.

    Analytische TAC

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Nederland

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    Kattegat

     

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/03AS.)

     

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Zweden

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

     

    Pleuronectes platessa

     

     

     

    (PLE/2A3AX4)

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren van IV (PLE/*04N-)

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb;

    Pleuronectes platessa

     

    internationale wateren van XII en XIV

     

     

     

     

    (PLE/56-14)

     

    Frankrijk

     

    9

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Ierland

    261

    Verenigd Koninkrijk

    388

    Unie

    658

    TAC

     

    658

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    VIIa

     

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/07A.)

     

     

    België

    22

    Analytische TAC

    Frankrijk

    10

    Ierland

    615

    Nederland

    7

    Verenigd Koninkrijk

    224

    Unie

    878

    TAC

     

    878

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    VIIb en VIIc

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

     

    (PLE/7BC.)

     

     

    Frankrijk

     

    11

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Ierland

    63

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Unie

    74

    TAC

     

    74

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    VIId en VIIe

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/7DE.)

     

     

    België

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    VIIf en VIIg

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/7FG.)

     

     

    België

    59

    Analytische TAC

    Frankrijk

    106

    Ierland

    200

    Verenigd Koninkrijk

    55

    Unie

    420

     

    TAC

     

    420

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    VIIh, VIIj en VIIk

     

     

    Pleuronectes platessa

     

     

    (PLE/7HJK.)

     

    België

    8

    Analytische TAC

    Frankrijk

    17

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    59

    Nederland

    34

    Verenigd Koninkrijk

    17

    Unie

    135

    TAC

     

    135

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schol

     

     

    Gebied:

    VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Pleuronectes platessa

     

     

     

    (PLE/8/3411)

     

    Spanje

     

    66

    Voorzorgs-TAC

     

     

     

    Frankrijk

    263

    Portugal

    66

    Unie

    395

    TAC

     

    395

     

     

     

     

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/56-14)

     

    Spanje

    6

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    190

    Ierland

    56

    Verenigd Koninkrijk

    145

    Unie

    397

    TAC

     

    397

     

     

     

     

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    VII

     

     

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/07.)

     

     

    België

    336

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    Spanje

    20

    (1)

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Frankrijk

    7 734

    (1)

    Ierland

    824

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    1 882

    (1)

    Unie

    10 796

    (1)

    TAC

    10 796

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevist in: VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (POL/*8ABDE).

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/8ABDE.)

     

    Spanje

    202

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    984

    Unie

    1 186

    TAC

     

    1 186

     

     

     

     

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    VIII c

     

     

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/08C.)

     

     

    Spanje

    208

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    23

    Unie

    231

    TAC

     

    231

     

     

     

     

     

    Soort:

    Witte koolvis

     

     

    Gebied:

    IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Pollachius pollachius

     

     

    (POL/9/3411)

     

    Spanje

    273

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    Portugal

    9

    (1)

    Unie

    282

    (1)

    TAC

    282

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % in wateren van de Unie van VIIIc worden gevangen (POL/*08C.).

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

     

    Gebied:

    IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

     

    Pollachius virens

     

     

    (POK/2A34.)

     

    België

    p.m.

    Analytische TAC

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IV en in IIIa worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

     

    Gebied:

    VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, XII en XIV

     

    Pollachius virens

     

     

    (POK/56 -14)

     

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Te vangen ten noorden van 56° 30′ NB (POK/*5614N).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

     

    Pollachius virens

     

     

    (POK/04-N.)

     

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Unie

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

     

    Gebied:

    VII, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Pollachius virens

     

     

    (POK/7/3411)

     

    België

    6

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    1 245

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    1 491

    Verenigd Koninkrijk

    434

    Unie

    3 176

    TAC

     

    3 176

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tarbot en griet

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

    Psetta maxima en

     

    (TUR/2AC4-C) voor tarbot;

     

    Scopthalmus rhombus

     

     

    (BLL/2AC4-C) voor griet

     

    België

    329

    Voorzorgs-TAC

    Denemarken

    703

    Duitsland

    180

    Frankrijk

    85

    Nederland

    2 493

    Zweden

    5

    Verenigd Koninkrijk

    693

    Unie

    4 488

    TAC

     

    4 488

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/2AC4-C)

     

    België

     

    169

    (1) (2) (3)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    7

    (1) (2) (3)

    Duitsland

    8

    (1) (2) (3)

    Frankrijk

    27

    (1) (2) (3)

    Nederland

    144

    (1) (2) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    650

    (1) (2) (3)

    Unie

    1 005

    (1) (3)

    TAC

    1 005

    (3)

    (1)

    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.

    (2)

    Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

    (3)

    Niet van toepassing op vleetsoorten-complex (Dipturus-batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) en sterrog (Amblyraja radiata). Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIIa

     

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/03A-C.)

     

    Denemarken

     

    30

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Zweden

    8

    (1)

    Unie

    38

    (1)

    TAC

    38

    (1)

    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/67AKXD)

     

    België

     

    580

    (1) (2) (3)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Estland

    3

    (1) (2) (3)

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Frankrijk

    2 605

    (1) (2) (3)

    Duitsland

    8

    (1) (2) (3)

    Ierland

    839

    (1) (2) (3)

    Litouwen

    13

    (1) (2) (3)

    Nederland

    2

    (1) (2) (3)

    Portugal

    14

    (1) (2) (3)

    Spanje

    701

    (1) (2) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    1 661

    (1) (2) (3)

    Unie

    6 426

    (1) (2) (3)

    TAC

    6 426

    (3)

    (1)

    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIId (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor golfrog (Raja undulata).

    (3)

    Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in sector VIIe alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/67AKXD). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Soort:

    Golfrog

    Gebied:

    wateren van de Unie van VIIe

     

     

    Raja undulata

     

    (RJU/67AKXD)

     

    België

    9

    Voorzorgs-TAC

    Estland

    0

    Frankrijk

    41

    Duitsland

    0

    Ierland

    13

    Litouwen

    0

    Nederland

    0

    Portugal

    0

    Spanje

    11

    Verenigd Koninkrijk

    26

    Unie

    100

    TAC

    100

     

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIId; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 41 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daar gespecificeerde gebieden.

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van VIId

     

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/07D.)

     

     

    België

     

    57

    (1) (2) (3)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    482

    (1) (2) (3)

    Nederland

    3

    (1) (2) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    96

    (1) (2) (3)

    Unie

    638

    (1) (2) (3)

    TAC

    638

    (3)

    (1)

    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) en golfrog (Raja undulata) (RJU/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor golfrog (Raja undulata).

    (3)

    Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in het gebied waarvoor deze TAC geldt alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/07D.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Soort:

    Golfrog

    Gebied:

    wateren van de Unie van VIId

     

     

    Raja undulata

     

    (RJU/07D.)

     

     

    België

    1

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    8

    Nederland

    0

    Verenigd Koninkrijk

    2

    Unie

    11

    TAC

    11

     

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIIe; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*67AKD). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 41 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daar gespecificeerde gebieden.

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van VIII en IX

     

    Rajiformes

     

     

     

    (SRX/89-C.)

     

    België

     

    6

    (1) (2)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Frankrijk

    1 167

    (1) (2)

    Portugal

    946

    (1) (2)

    Spanje

    952

    (1) (2)

    Verenigd Koninkrijk

    7

    (1) (2)

    Unie

    3 078

    (1) (2)

    TAC

    3 078

    (2)

    (1)

    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

    (2)

    Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in deelgebied VIII alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/89-C.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Soort:

    Golfrog

    Gebied:

    wateren van de Unie van VIII

     

     

    Raja undulata

     

    (RJU/89-C.)

     

    België

    0

    Voorzorgs-TAC

    Frankrijk

    9

    Portugal

    8

    Spanje

    8

    Verenigd Koninkrijk

    0

    Unie

    25

     

    TAC

     

    25

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VI

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/2A-C46)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    Estland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Litouwen

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Te vangen in de wateren van de Unie van IIa en VI. In VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Makreel

     

     

    Gebied:

    IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

     

    Scomber scombrus

     

     

    (MAC/2A34.)

     

    België

     

    p.m.

    (2) (4)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    (2) (4)

    Duitsland

    p.m.

    (2) (4)

    Frankrijk

    p.m.

    (2) (4)

    Nederland

    p.m.

    (2) (4)

    Zweden

    p.m.

    (1) (2) (4)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (2) (4)

    Unie

    p.m.

    (1) (2) (4)

    Noorwegen

    p.m.

    (3)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (MAC/*04N-):

    p.m.

    Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

    (2)

    Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen (MAC/*4AN.).

    (3)

    In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC :

    p.m.

    Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.):

    p.m.

    (4)

    Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

    Noorse wateren van IIa (MAC/*02AN-)

     

    wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

    België

    p.m.

    p.m.

    Denemarken

    p.m.

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Unie

    p.m.

    p.m.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen

    dan de volgende hoeveelheden:

     

    III a

    IIIa en IVbc

    IVb

    IVc

    VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 15 februari 2016 en van 1 september tot en met 31 december 2016

     

    (MAC/*03 A.)

    (MAC/*3A4BC)

    (MAC/*04 B.)

    (MAC/*04C.)

    (MAC/*2A6.)

    Denemarken

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Makreel

     

     

    Gebied:

    VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

     

    Scomber scombrus

     

    (MAC/2CX14-)

     

    Duitsland

     

    p.m.

     

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    p.m.

    Estland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Letland

    p.m.

    Litouwen

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1) (2)

    Faeröer

    p.m.

    (3)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Mag worden gevangen in IIa, VIa ten noorden van 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H).

    (2)

    Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530):

    p.m.

    (3)

    Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in VIa ten noorden van 56° 30' NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in IIa, IVa ten noorden van 59º NB (EU-zone) (MAC/*24N59).

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    wateren van de Unie van IIa; wateren van de Unie en Noorse wateren van IVa. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2016 en van 1 september tot en met 31 december 2016

     

    Noorse wateren van IIa

    Wateren van de Faeröer

    (MAC/*04A-EN)

     

    (MAC/*2AN-)

     

    (MAC/*FRO2)

     

    Duitsland

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

     

    Frankrijk

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

     

    Ierland

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

     

    Nederland

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

     

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

     

    Unie

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Makreel

     

     

    Gebied:

    VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Scomber scombrus

     

     

    (MAC/8C3411)

    Spanje

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    VIIIb (MAC/*08B.)

     

     

     

     

     

     

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

     

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Makreel

     

     

    Gebied:

    Noorse wateren van IIa en IVa

     

    Scomber scombrus

     

     

    (MAC/2A4A-N)

    Denemarken

     

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Vangsten in IIa (MAC/*02A.) en in IVa (MAC/*4A.) worden afzonderlijk gemeld.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/3A/BCD)

     

    Denemarken

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Nederland

    p.m.

    (1)

    Zweden

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen.

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/24-C.)

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van IV (SOL/*04-C.).

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/56-14)

     

    Ierland

     

    46

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Verenigd Koninkrijk

    11

    Unie

    57

    TAC

     

    57

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    VIIa

     

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/07A.)

     

     

    België

     

    0

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    0

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Ierland

    0

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Nederland

    0

    Verenigd Koninkrijk

    0

    Unie

    0

    TAC

     

    0

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    VIIb en VIIc

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/7BC.)

     

     

    Frankrijk

     

    6

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Ierland

    36

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Unie

    42

    TAC

     

    42

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    VII d

     

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/07D.)

     

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    VII e

     

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/07E.)

     

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    VIIf en VIIg

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/7FG.)

     

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    VIIh, VIIj en VIIk

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/7HJK.)

     

    België

     

    32

    Analytische TAC

     

     

    Frankrijk

    64

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    171

    Nederland

    51

    Verenigd Koninkrijk

    64

    Unie

    382

    TAC

     

    382

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tong

     

    Gebied:

    VIIIa en VIIIb

     

     

    Solea solea

     

     

     

    (SOL/8AB.)

     

     

    België

     

    p.m.

    Analytische TAC

     

     

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

     

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Tongen

     

     

    Gebied:

    VIIIc, VIIId, VIIIe, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

     

    Solea spp.

     

     

     

    (SOO/8CDE34)

     

    Spanje

     

    403

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Portugal

    669

    Unie

    1 072

    TAC

     

    1 072

     

     

     

     

     

    Soort:

    Sprot en bijvangsten

    Gebied:

    III a

     

     

     

    Sprattus sprattus

     

     

    (SPR/03A.)

     

     

    Denemarken

     

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*03A.), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Sprot en bijvangsten

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

     

    Sprattus sprattus

     

     

    (SPR/2AC4-C)

     

    België

     

    p.m.

    (2)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    p.m.

    (2)

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Duitsland

    p.m.

    (2)

    Frankrijk

    p.m.

    (2)

    Nederland

    p.m.

    (2)

    Zweden

    p.m.

    (1) (2)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (2)

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    TAC

    p.m.

    (1)

    Inclusief zandspieringen.

    (2)

    Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van schar en wijting voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*2AC4C), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Sprot

     

     

    Gebied:

    VIId en VIIe

     

     

    Sprattus sprattus

     

     

    (SPR/7DE.)

     

     

    België

     

    26

    Voorzorgs-TAC

     

     

    Denemarken

    1 674

    Duitsland

    26

    Frankrijk

    361

    Nederland

    361

    Verenigd Koninkrijk

    2 702

    Unie

    5 150

    TAC

     

    5 150

     

     

     

     

     

    Soort:

    Doornhaai

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIIa

     

     

    Squalus acanthias

     

     

    (DGS/03A-C.)

     

    Denemarken

     

    0

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Zweden

    0

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening.

    Soort:

    Doornhaai

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa en IV;

     

    Squalus acanthias

     

     

    (DGS/2AC4-C)

     

    België

     

    0

    (1)

    Analytische TAC

     

     

    Denemarken

    0

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Duitsland

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    0

    (1)

    Nederland

    0

    (1)

    Zweden

    0

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    0

    (1)

    Unie

    0

    (1)

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening.

    Soort:

    Doornhaai

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

     

    Squalus acanthias

     

     

    (DGS/15X14)

     

    België

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Duitsland

    0

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Spanje

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    0

    (1)

    Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

    Ierland

    0

    (1)

    Nederland

    0

    (1)

    Portugal

    0

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    0

    (1)

    Unie

    0

    (1)

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 41 van deze verordening.

    Soort:

    Horsmakreel en bijvangsten

    Gebied:

    wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/4BC7D)

     

    België

    p.m.

    (3)

    Voorzorgs-TAC

    Denemarken

    p.m.

    (3)

    Duitsland

    p.m.

    (1) (3)

    Spanje

    p.m.

    (3)

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (3)

    Ierland

    p.m.

    (3)

    Nederland

    p.m.

    (1) (3)

    Portugal

    p.m.

    (3)

    Zweden

    p.m.

    (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (3)

    Unie

    p.m.

    Noorwegen

    p.m.

    (2)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector VIId wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van IIa, IVa, VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (JAX/*2A-14).

    (2)

    Mag worden gevist in wateren van de Unie van IVa, maar mag niet worden gevist in wateren van de Unie van VIId (JAX/*04-C.).

    (3)

    Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van evervis en wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*4BC7D), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakreel uitmaken.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Horsmakreel en bijvangsten

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa, IVa; VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/2A-14)

     

    Denemarken

    p.m.

    (1) (3)

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Spanje

    p.m.

    (3) (5)

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2) (3) (5)

    Ierland

    p.m.

    (1) (3)

    Nederland

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Portugal

    p.m.

    (3) (5)

    Zweden

    p.m.

    (1) (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Unie

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    (4)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2016 in de wateren van de Unie van IIa of IVa wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId (JAX/*4BC7D).

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: tot 5% van dit quotum mag worden gevangen in VIId (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).

    (3)

    Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van evervis en wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*2A-14)), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakreel uitmaken.

    (4)

    Beperkt tot IVa, VIa (uitsluitend ten noorden van 56° 30’ NB), VIIe, f, h.

    (5)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 50 % van in VIIIc worden gevangen (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).

    Soort:

    Horsmakrelen

     

    Gebied:

    VIII c

     

     

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/08C.)

     

     

    Spanje

    15 441

    (1)

    Analytische TAC

    Frankrijk

    268

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Portugal

    1 526

    (1)

    Unie

    17 235

    TAC

    17 235

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5% van in IX worden gevangen (JAX/*09).

     

     

     

    Soort:

    Horsmakrelen

     

    Gebied:

    IX

     

     

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/09.)

     

     

    Spanje

    17 744

    (1)

    Analytische TAC

    Portugal

    50 839

    (1)

    Unie

    68 583

    TAC

    68 583

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5% van in VIIIc worden gevangen (JAX/*08C).

     

     

    Soort:

    Horsmakrelen

     

    Gebied:

    X; wateren van de Unie van CECAF(1) 

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/X34PRT)

     

    Portugal

    Nog vast te stellen

    (2)

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    Nog vast te stellen

    (3)

    TAC

    Nog vast te stellen

    (3)

    (1)

    Wateren grenzend aan de Azoren.

    (2)

    Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

    (3)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.

     

     

     

    Soort:

    Horsmakrelen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van CECAF(1) 

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/341PRT)

     

    Portugal

    Nog vast te stellen

    (2)

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    Nog vast te stellen

    (3)

    TAC

    Nog vast te stellen

    (3)

    (1)

    Wateren grenzend aan Madeira.

    (2)

    Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

    (3)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.

     

     

     

    Soort:

    Horsmakrelen

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van CECAF(1) 

     

    Trachurus spp.

     

     

    (JAX/341SPN)

     

    Spanje

    Nog vast te stellen

    (2)

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    Nog vast te stellen

    (3)

    TAC

    Nog vast te stellen

    (3)

    (1)

    Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

    (2)

    Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

    (3)

    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

     

     

     

    Soort:

    Kever en bijvangsten

    Gebied:

    IIIa; wateren van de Unie van IIa en IV;

     

    Trisopterus esmarkii

     

     

    (NOP/2A3A4.)

     

    Denemarken

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Nederland

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    (1) (3)

    Noorwegen

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    (4)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OT2/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor kever uitmaken.

    (2)

    Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van ICES-zones IIa, IIIa en IV.

    (3)

    Het quotum van de Unie mag alleen worden gevist van p.m.

    (4)

    Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

    Soort:

    Kever en bijvangsten

    Gebied:

    Noorse wateren van IV

     

     

    Trisopterus esmarkii

     

     

    (NOP/04-N.)

     

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Industriële vis

     

    Gebied:

    Noorse wateren van IV

     

     

     

     

     

     

    (I/F/04-N.)

     

     

    Zweden

    p.m.

    (1) (2)

    Voorzorgs-TAC

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):

     

     

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Andere soorten

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van Vb, VI en VII

     

     

     

     

     

    (OTH/5B67-C)

     

    Unie

    Niet relevant

    Voorzorgs-TAC

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Uitsluitend vangsten met beuglijnen.

    Soort:

    Andere soorten

     

    Gebied:

    Noorse wateren van IV

     

     

     

     

     

     

    (OTH/04-N.)

     

    België

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (2)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor "andere soorten".

    (2)

    Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

    Soort:

    Andere soorten

     

    Gebied:

    wateren van de Unie van IIa, IV en VIa ten noorden van 56° 30′ NB

     

     

     

     

     

    (OTH/2A46AN)

     

    Unie

    Niet relevant

    Voorzorgs-TAC

    Noorwegen

    p.m.

    (1) (2)

    Faeröer

    p.m.

    (3)

    TAC

    Niet relevant



    Bijlage IB

    Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 1

    Soort:

    Haring

     

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van I en II

     

    Clupea harengus

     

    (HER/1/2-)

    België

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Denemarken

    p.m.

    (1)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Spanje

    p.m.

    (1)

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Ierland

    p.m.

    (1)

    Nederland

    p.m.

    (1)

    Polen

    p.m.

    (1)

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Finland

    p.m.

    (1)

    Zweden

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Faeröer

    (2)(3)

    TAC

    Niet vastgesteld

    (1)

    Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.

    (2)

    Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° NB.

    (2)

    Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

    p.m.

    II, Vb ten noorden van 62° NB (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F)

    België

    p.m.

    Denemarken

    p.m.

    Duitsland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Finland

    p.m.

    Zweden

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

    Gebied:

    Noorse wateren van IF en II

     

    Gadus morhua

     

    (COD/1N2AB)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Griekenland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Spanje

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Ierland

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van XIV

     

    Gadus morhua

     

    (COD/N1GL14)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Behalve voor bijvangsten gelden voor deze quota de volgende voorwaarden:

    1. Ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei 2016.

    2. Ze mogen uitsluitend worden gevangen in 2 van de volgende 4 gebieden:

    Rapporteringscode

    Geografische grenzen

    COD/GRL1

    Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45’ NB, ten zuiden van 67° 00' NB en ten oosten van 35° 15’ WL ligt.

    COD/GRL2

    Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 62° 30′ NB en 63° 45′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45′ NB ligt en begrepen is tussen 44° 00′ WL en 35° 15' WL.

    COD/GRL3

    Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten oosten van 42° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 59° 00′ NB en 62° 30′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt.

    COD/GRL4

    Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 60° 45′ NB en 59° 00′ NB en ten westen van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten westen van 42° 00′ WL ligt.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

    Gebied:

    I en IIb

     

    Gadus morhua

     

    (COD/1/2B.)

    Duitsland

    p.m.

    (3)

    Analytische TAC

    Spanje

    p.m.

    (3)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    (3)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Polen

    p.m.

    (3)

    Portugal

    p.m.

    (3)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (3)

    Andere lidstaten

    p.m.

    (1) (3)

    Unie

    p.m.

    (2)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

    (2)

    De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

    (3)

    Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De totale hoeveelheid schelvis in bijvangst komt bovenop het quotum voor kabeljauw.

    Soort:

    Kabeljauw en schelvis

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van Vb

     

    Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

     

    (COD/05B-F.) voor kabeljauw; (HAD/05B-F.) voor schelvis

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grenadiervissen

     

    Gebied:

    Groenlandse wateren van V en XIV

     

    Macrourus spp.

     

    (GRV/514GRN)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    (2)

    Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grenadiervissen

     

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1

     

    Macrourus spp.

     

    (GRV/N1GRN.)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    (2)

    Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514N1G) mag worden gevangen Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lodde

     

    Gebied:

    IIb

     

    Mallotus villosus

     

    (CAP/02B.)

    Unie

    p.m.

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

     

     

     

    Soort:

    Lodde

     

    Gebied:

    Groenlandse wateren van V en XIV

     

    Mallotus villosus

     

    (CAP/514GRN)

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Zweden

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Alle lidstaten

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (2)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor „alle lidstaten” evenwel niet gebruiken.

    (2)

    Voor een visseizoen van 20 juni tot en met 30 april van het daaropvolgende jaar.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Schelvis

     

    Gebied:

    Noorse wateren van I en II

     

    Melanogrammus aeglefinus

     

    (HAD/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Blauwe wijting

    Gebied:

    wateren van de Faeröer

     

    Micromesistius poutassou

     

    (WHB/2A4AXF)

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Nederland

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van zilversmelten bevatten.

    Soort:

    Leng en blauwe leng

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van Vb

    Molva molva en Molva dypterygia

     

    (LIN/05B-F.) voor leng;

     

     

     

     

    (BLI/05B-F.) voor blauwe leng

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht: (OTH/*05B-F):

     

    p.m.

     

     

     

    Soort:

    Noorse garnaal

    Gebied:

    Groenlandse wateren van V en XIV

     

    Pandalus borealis

     

    (PRA/514GRN)

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Noorwegen

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

    Soort:

    Noorse garnaal

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1

     

    Pandalus borealis

     

    (PRA/N1GRN.)

    Denemarken

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

    Gebied:

    Noorse wateren van I en II

     

    Pollachius virens

     

    (POK/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

    Gebied:

    internationale wateren van I en II

     

    Pollachius virens

     

    (POK/1/2INT)

    Unie

    p.m.

    Analytische TAC

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

    Soort:

    Zwarte koolvis

     

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van Vb

     

    Pollachius virens

     

    (POK/05B-F.)

    België

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Nederland

    p.m.

    Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    Soort:

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

    Gebied:

    Noorse wateren van I en II

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

    Gebied:

    internationale wateren van I en II

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/1/2INT)

    Unie

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

    Soort:

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/N1GRN.)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Unie

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Noorwegen

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

    Gebied:

    Groenlandse wateren van V en XIV

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/514GRN)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Noorwegen

    p.m.

    Faeröer

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.

     

    Soort:

    Roodbaarzen (ondiep water)

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/51214S)

    Estland

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Spanje

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Ierland

    p.m.

    Letland

    p.m.

    Nederland

    p.m.

    Polen

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen (diep pelagisch)

    Gebied:

    wateren van de Unie en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/51214D)

    Estland

    p.m.

    (1) (2)

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Spanje

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Ierland

    p.m.

    (1) (2)

    Letland

    p.m.

    (1) (2)

    Nederland

    p.m.

    (1) (2)

    Polen

    p.m.

    (1) (2)

    Portugal

    p.m.

    (1) (2)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Unie

    p.m.

    (1) (2)

    TAC

    p.m.

    (1) (2)

    (1)

    Mag alleen worden gevangen binnen het gebied met de onderstaande coördinaten:

    Punt

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    64°45'NB

    28°30'WL

    2

    62°50'NB

    25°45'WL

    3

    61°55'NB

    26°45'WL

    4

    61°00'NB

    26°30'WL

    5

    59°00'NB

    30°00'WL

    6

    59°00'NB

    34°00'WL

    7

    61°30'NB

    34°00'WL

    8

    62°50'NB

    36°00'WL

    9

    64°45'NB

    28°30'WL

    (2)

    Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli 2016.

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    Noorse wateren van I en II

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Spanje

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    internationale wateren van I en II

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/1/2INT)

    Unie

    Niet relevant

    (1) (2)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Nog vast te stellen

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Er mag enkel worden gevist in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2016. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de datum waarop het NEAFC-secretariaat de verdragsluitende partijen van de NEAFC heeft meegedeeld dat de TAC volledig is opgebruikt. Vanaf die datum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.

    (2)

    De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen (pelagisch)

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/N1G14P)

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    (1) (2) (3)

    Noorwegen

    p.m.

    (1) (2)

    Faeröer

    p.m.

    (1) (2) (4)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Mag uitsluitend in diep pelagisch water met een pelagische trawl worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli 2016.

    (2)

    Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

    Punt

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    64°45'NB

    28°30'WL

    2

    62°50'NB

    25°45'WL

    3

    61°55'NB

    26°45'WL

    4

    61°00'NB

    26°30'WL

    5

    59°00'NB

    30°00'WL

    6

    59°00'NB

    34°00'WL

    7

    61°30'NB

    34°00'WL

    8

    62°50'NB

    36°00'WL

    9

    64°45'NB

    28°30'WL

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

    (4)

    Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van V en XIV (RED/*514GN).

    Soort:

    Roodbaarzen (demersaal)

    Gebied:

    Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/N1G14D)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:

    Punt

    Breedtegraad

    Lengtegraad

    1

    59°15'NB

    54°26'WL

    2

    59°15'NB

    44°00'WL

    3

    59°30'NB

    42°45'WL

    4

    60°00'NB

    42°00'WL

    5

    62°00'NB

    40°30'WL

    6

    62°00'NB

    40°00'WL

    7

    62°40'NB

    40°15'WL

    8

    63°09'NB

    39°40'WL

    9

    63°30'NB

    37°15'WL

    10

    64°20'NB

    35°00'WL

    11

    65°15'NB

    32°30'WL

    12

    65°15'NB

    29°50'WL

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    IJslandse wateren van Va

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/05A-IS)

    België

    p.m.

    (1) (2)

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1) (2)

    Unie

    p.m.

    (1) (2)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan).

    (2)

    Mag alleen tussen juli en december 2016 worden gevangen.

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van Vb

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/05B-F.)

    België

    p.m.

    Analytische TAC

    Duitsland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Andere soorten

    Gebied:

    Noorse wateren van I en II

     

     

     

     

    (OTH/1N2AB.)

    Duitsland

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Andere soorten

    (1)

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van Vb

     

     

     

     

    (OTH/05B-F.)

    Duitsland

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Soort:

    Platvissen

     

    Gebied:

    wateren van de Faeröer van Vb

     

     

     

     

    (FLX/05B-F.)

    Duitsland

    54

    Analytische TAC

    Frankrijk

    42

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    204

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    300

    TAC

    Niet relevant

    Soort:

    Bijvangst

     

    Gebied:

    Groenlandse wateren (B-C/GRL)

     

     

     

     

    Unie

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    Niet relevant

     

     

     

     

     

    (1)

    Bijvangsten in op kabeljauw gerichte visserijen (B-C/GRLCOD), bijvangsten in op roodbaarzen gerichte visserijen (B-C/GRLRED) en bijvangsten in op Groenlandse/zwarte heilbot gerichte visserijen (B-C/GRLGHL) moeten afzonderlijk worden opgegeven.

    BIJLAGE IC

    NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN

    NAFO-VERDRAGSGEBIED

    Soort:

    Kabeljauw

     

    Gebied:

    NAFO 2J3KL

     

    Gadus morhua

     

    (COD/N2J3KL)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Kabeljauw

     

    Gebied:

    NAFO 3NO

     

    Gadus morhua

     

    (COD/N3NO.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Kabeljauw

     

    Gebied:

    NAFO 3M

     

    Gadus morhua

     

    (COD/N3M.)

    Estland

    155

    Analytische TAC

    Duitsland

    649

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Letland

    155

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Litouwen

    155

    Polen

    528

    Spanje

    1 993

    Frankrijk

    278

    Portugal

    2 734

    Verenigd Koninkrijk

    1 298

    Unie

    7 945

    TAC

    13 931

     

     

     

    Soort:

    Witje

    Gebied:

    NAFO 3L

     

    Glyptocephalus cynoglossus

     

    (WIT/N3L.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Witje

    Gebied:

    NAFO 3NO

     

    Glyptocephalus cynoglossus

     

    (WIT/N3NO.)

    Estland

    96

    Analytische TAC

    Letland

    96

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Litouwen

    96

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    288

    TAC

    2 172

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lange schar

    Gebied:

    NAFO 3M

     

    Hippoglossoides platessoides

     

    (PLA/N3M.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Lange schar

    Gebied:

    NAFO 3LNO

     

    Hippoglossoides platessoides

     

    (PLA/N3LNO.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Kortvinpijlinktvis

    Gebied:

    NAFO-deelgebieden 3 en 4

     

    Illex illecebrosus

     

    (SQI/N34.)

    Estland

    128

    (1)

    Analytische TAC

    Letland

    128

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Litouwen

    128

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Polen

    227

    (1)

    Unie

    Niet relevant

    (1) (2)

    TAC

    34 000

    (1)

    Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2016.

    (2)

    Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen.

     

    29 467

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Geelstaartschar

    Gebied:

    NAFO 3LNO

     

    Limanda ferruginea

     

    (YEL/N3LNO.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    17 000

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Lodde

     

    Gebied:

    NAFO 3NO

     

    Mallotus villosus

     

    (CAP/N3NO.)

    Unie

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Noorse garnaal

    Gebied:

    NAFO 3L(1)(2)

     

    Pandalus borealis

     

    (PRA/N3L.)

    Estland

    0

    (2)

    Analytische TAC

    Letland

    0

    (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Litouwen

    0

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Polen

    0

    (2)

    Spanje

    0

    (2)

    Portugal

    0

    (2)

    Unie

    0

    (2)

    TAC

    0

    (2)

    (1)

    Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

    Punt

    Noorderbreedte

    Westerlengte

    1

    47° 20' 0

    46 ° 40' 0

    2

    47° 20' 0

    46 ° 30' 0

    3

    46 ° 00' 0

    46 ° 30' 0

    4

    46 ° 00' 0

    46 ° 40' 0

    (2)

    De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten oosten van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

    Punt

    Noorderbreedte

    Westerlengte

    1

    46 ° 00' 0

    47° 49' 0

    2

    46 ° 25' 0

    47° 27' 0

    3

    46 °42' 0

    47° 25' 0

    4

    46 ° 48' 0

    47° 25' 50

    5

    47° 16' 50

    47° 43' 50

    (3)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Noorse garnaal

    Gebied:

    NAFO 3M(1)

     

    Pandalus borealis

     

    (PRA/*N3M.)

    TAC

    Niet relevant

    (2)(3)

    Analytische TAC

    (1)

    De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

    Punt

    Noorderbreedte

    Westerlengte

    1

    47° 20' 0

    46 ° 40' 0

    2

    47° 20' 0

    46 ° 30' 0

    3

    46 ° 00' 0

    46 ° 30' 0

    4

    46 ° 00' 0

    46 ° 40' 0

    Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2016 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

    Punt

    Noorderbreedte

    Westerlengte

    1

    47° 55' 0

    45 ° 00' 0

    2

    47° 30' 0

    44 ° 15' 0

    3

    46 ° 55' 0

    44 ° 15' 0

    4

    46 ° 35' 0

    44 ° 30' 0

    5

    46 ° 35' 0

    45 ° 40' 0

    6

    47° 30' 0

    45 ° 40' 0

    7

    47° 55' 0

    45 ° 00' 0

    (2)

    Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Lidstaat

    Maximumaantal vaartuigen

    Maximum aantal visdagen

    Denemarken

    0

    0

    Estland

    0

    0

    Spanje

    0

    0

    Letland

    0

    0

    Litouwen

    0

    0

    Polen

    0

    0

    Portugal

    0

    0

    (3)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

    Gebied:

    NAFO 3LMNO

     

    Reinhardtius hippoglossoides

     

    (GHL/N3LMNO)

    Estland

    297

    Analytische TAC

    Duitsland

    303

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Letland

    42

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Litouwen

    21

    Spanje

    4 067

    Portugal

    1 700

    Unie

    6 430

    TAC

    10 966

     

     

     

    Soort:

    Rog

     

    Gebied:

    NAFO 3LNO

     

    Rajidae

     

     

    (SKA/N3LNO.)

    Estland

    283

    Analytische TAC

    Litouwen

    62

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Spanje

    3 403

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Portugal

    660

    Unie

    4 408

    TAC

    7 000

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    NAFO 3LN

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/N3LN.)

    Estland

    514

    Analytische TAC

    Duitsland

    354

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Letland

    514

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Litouwen

    514

    Unie

    1 896

    TAC

    10 400

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    NAFO 3M

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/N3M.)

    Estland

    1 571

    (1)

    Analytische TAC

    Duitsland

    513

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Letland

    1 571

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Litouwen

    1 571

    (1)

    Spanje

    233

    (1)

    Portugal

    2 354

    (1)

    Unie

    7 813

    (1)

    TAC

    7 000

    (1)

    (1)

    Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2016 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen:

     

    3 500

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    NAFO 3O

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/N3O.)

    Spanje

    1 771

    Analytische TAC

    Portugal

    5 229

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    7 000

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    20 000

     

     

     

    Soort:

    Roodbaarzen

     

    Gebied:

    NAFO-deelgebied 2, sectoren IF en 3K

     

    Sebastes spp.

     

    (RED/N1F3K.)

    Letland

    0

    (1)

    Analytische TAC

    Litouwen

    0

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    0

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    0

    (1)

    (1)

    Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

    Soort:

    Witte heek

     

    Gebied:

    NAFO 3NO

     

    Urophycis tenuis

     

    (HKW/N3NO.)

    Spanje

    255

    Analytische TAC

    Portugal

    333

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    588

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    1 000

    (1)

    Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:

    Spanje

    509

    Portugal

    667

     

    Unie

    1 176

     

     

    BIJLAGE ID

    OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN – ALLE GEBIEDEN

    Deze TAC's worden vastgesteld in het kader van de internationale organisaties voor de tonijnvisserij, zoals de ICCAT.

    Soort:

    Blauwvintonijn

     

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

     

    Thunnus thynnus

     

    (BFT/AE45WM)

    Cyprus

    p.m.

    (4)

    Analytische TAC

    Griekenland

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Spanje

    p.m.

    (2)(4)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    (2) (3) (4)

    Kroatië

    p.m.

    (6)

    Italië

    p.m.

    (4)(5)

    Malta

    p.m.

    (4)

    Portugal

    p.m.

    Andere lidstaten

    p.m.

    (1)

    Unie

    p.m.

    (2)(3)(4)(5)

    TAC

    (1)

    Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (3)

    Bijzondere voorwaarde: In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1 (BFT/*641), bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (4)

    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Cyprus

    p.m.

    Malta

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (5)

    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

    Italië

    p.m.

    Unie

    p.m.

    (6)

    Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

    Kroatië

    p.m.

    Unie

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwaardvis

     

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

     

    Xiphias gladius

     

    (SWO/AN05N)

    Spanje

    p.m.

    (2)

    Analytische TAC

    Portugal

    p.m.

    (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Andere lidstaten

    p.m.

    (1)(2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    TAC

    (1)

    Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

    (2)

    Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N).

    Soort:

    Zwaardvis

     

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

     

    Xiphias gladius

     

    (SWO/AS05N)

    Spanje

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Portugal

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    (1)

    Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).

     

     

     

     

     

    Soort:

    Noord-Atlantische witte tonijn

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

     

    Thunnus alalunga

     

    (ALB/AN05N)

    Ierland

    p.m.

    (2)

    Analytische TAC

    Spanje

    p.m.

    (2)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Frankrijk

    p.m.

    (2)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

    (2)

    Portugal

    p.m.

    (2)

    Unie

    p.m.

    (1)

    TAC

    (1)

    Het aantal vaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 [1] vastgesteld op:

    1 pm

    [1]

    Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).

    (2)

    Het maximum aantal vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 als volgt over de lidstaten verdeeld:

    Lidstaat

    Maximumaantal vaartuigen

    Ierland

    p.m.

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Verenigd Koninkrijk

    p.m.

     

    Portugal

    p.m.

     

     

    Soort:

    ZuidAtlantische witte tonijn

    Gebied:

    Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

     

    Thunnus alalunga

     

    (ALB/AS05N)

    Spanje

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Portugal

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grootoogtonijn

     

    Gebied:

    Atlantische Oceaan

     

    Thunnus obesus

     

    (BET/ATLANT)

    Spanje

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Portugal

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

    Soort:

    Blauwe marlijn

     

    Gebied:

    Atlantische Oceaan

     

    Makaira nigricans

     

    (BUM/ATLANT)

    Spanje

    p.m.

    Analytische TAC

    Frankrijk

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Portugal

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    TAC

    p.m.

     

     

     

    Soort:

    Witte marlijn

    Gebied:

    Atlantische Oceaan

     

    Tetrapturus albidus

     

    (WHM/ATLANT)

    Spanje

    p.m.

    Analytische TAC

    Portugal

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Unie

    p.m.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    TAC

    p.m.

     

     

     

    BIJLAGE IE

    ANTARCTISCH GEBIED
    CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.

    Tenzij anders bepaald zijn deze TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016.

    Soort:

    IJsvis

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Champsocephalus gunnari

     

    (ANI/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

     

     

     

     

     

    Soort:

    IJsvis

     

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1)

     

    Champsocephalus gunnari

     

    (ANI/F5852.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    In het kader van deze TAC mogen visserijactiviteiten worden verricht in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:

    - van het snijpunt van lengtegraad 72° 15’ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk ("Australia-France Maritime Delimitation Agreement") zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25’ ZB;

    - vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74° OL;

    - daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52 ° 40′ ZB met lengtegraad 76 ° OL;

    - vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB;

    - daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL, en

    - vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Soort:

    Scotiazee-ijsvis

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Chaenocephalus aceratus

     

     

    (SSI/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

    Soort:

    Langsnuitijsvis

     

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

     

    Channichthys rhinoceratus

     

     

    (LIC/F5852.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Dissostichus eleginoides

     

     

    (TOP/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Bijzondere voorwaarde:

    Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Beheersgebied A: 48º WL tot 43°30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483A):

    p.m.

    Beheersgebied B: 43° 30' WL tot 40° WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483B):

    p.m.

    Beheersgebied C: 40º WL tot 33° 30' WL – 52° 30' ZB tot 56° ZB (TOP/*F483C):

    p.m.

    (1)

    Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 31 augustus p.m. en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016.

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek

     

    Gebied:

    FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren

     

    Dissostichus eleginoides

     

     

    (TOP/F484N.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek

     

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

     

    Dissostichus eleginoides

     

     

    (TOP/F5852.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20' OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in deze zone te vissen.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Antarctische ijsheek

     

    Gebied:

    FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren

     

    Dissostichus mawsoni

     

     

    (TOA/F484S.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 57° 20′ ZB en 60° 00′ ZB en lengtegraden 24° 30′ WL en 29° 00′ WL.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Antarctisch krill

     

    Gebied:

    FAO 48

     

    Euphausia superba

     

     

    (KRI/F48.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Bijzondere voorwaarde:

    Binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Sector 48.1 (KRI/*F481.):

    p.m.

    Sector 48.2 (KRI/*F482.):

    p.m.

    Sector 48.3 (KRI/*F483.):

    p.m.

    Sector 48.4 (KRI/*F484.):

    p.m.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Antarctisch krill

     

    Gebied:

    FAO 58.4.1 Antarctische wateren

     

    Euphausia superba

     

     

    (KRI/F5841.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Bijzondere voorwaarde:

    Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Sector 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/*F-41W):

    p.m.

    Sector 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/*F-41E):

    p.m.

     

     

    Soort:

    Antarctisch krill

     

    Gebied:

    FAO 58.4.2 Antarctische wateren

     

    Euphausia superba

     

     

    (KRI/F5842.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Bijzondere voorwaarde:

    Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

    Sector 58.4.2 ten westen van 55 ° OL (KRI/*F-42W):

    p.m.

    Sector 58.4.2 ten oosten van 55 ° OL (KRI/*F-42E)

    p.m.

     

     

    Soort:

    Groene Zuidpoolkabeljauw

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Gobionotothen gibberifrons

     

     

    (NOG/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grijze Zuidpoolkabeljauw

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Lepidonotothen squamifrons

     

     

    (NOS/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grijze Zuidpoolkabeljauw

     

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

     

    Lepidonotothen squamifrons

     

     

    (NOS/F5852.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grenadiervissen

     

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

     

    Macrourus spp.

     

     

    (GRV/F5852.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grenadiervissen

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Macrourus spp.

     

     

    (GRV/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Grenadiervissen

     

    Gebied:

    FAO 48.4 Antarctische wateren

     

    Macrourus spp.

     

     

    (GRV/F484.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Gemarmerde ijsvis

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Notothenia rossii

     

     

    (NOR/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Krabben

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Paralomis spp.

     

     

    (PAI/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

     

     

     

     

     

    Soort:

    Georgia-ijsvis

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Pseudochaenichthys georgianus

     

     

    (SGI/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    FAO 48.3 Antarctische wateren

     

    Rajiformes

     

     

    (SRX/F483.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    FAO 48.4 Antarctische wateren

     

    Rajiformes

     

     

    (SRX/F484.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Roggen

     

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

     

    Rajiformes

     

     

    (SRX/F5852.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    Soort:

    Andere soorten

     

    Gebied:

    FAO 58.5.2 Antarctische wateren

     

     

     

    (OTH/F5852.)

     

    Analytische TAC

    TAC

    p.m.

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    (1)

    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

     

     

     

     

     

    BIJLAGE IF

    ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN
    SEAFO-VERDRAGSGEBIED

    Deze TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.

    Soort:

    Beryx spp.

    Beryx spp.

    Gebied:

    SEAFO

    (ALF/SEAFO)

    TAC

    p.m.

    (1)

    Voorzorgs-TAC

    (1) In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.

    Soort:

    Rode diepzeekrabben (Chaceon spp.)

    Gebied:

    SEAFO-deelsector B1(1)

    (GER/F47NAM)

    TAC

    p.m.(2)

    Voorzorgs-TAC

    (1)In het kader van deze TAC mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:

    ten westen door de lengtegraad 0° OL,

    ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

    ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

    ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

    Soort:

    Rode diepzeekrabben
    Chaceon spp.

    Gebied:

    SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

    (GER/F47X)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides)

    Gebied:

    SEAFO deelgebied D

    (TOP/F47D)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Soort:

    Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides)

    Gebied:

    SEAFO, met uitzondering van deelgebied D

    (TOP/F47-D)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Soort:

    Atlantische slijmkop

    Hoplostethus atlanticus

    Gebied:

    SEAFO-deelsector B1(1)

    (ORY/F47NAM)

    TAC

    p.m.

    (2)

    Voorzorgs-TAC

    (1)In het kader van deze bijlage mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:

    ten westen door de lengtegraad 0° OL,

    ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

    ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

    ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

    (2) Met uitzondering van een toegestane bijvangst van p.m. ton.

    Soort:

    Atlantische slijmkop

    Hoplostethus atlanticus

    Gebied:

    SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

    (ORY/F47X)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    Soort:

    Pseudopentaceros spp.

    Pseudopentaceros spp.

    Gebied:

    SEAFO

    (EDW/SEAFO)

    TAC

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    BIJLAGE IG

    ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – ALLE GEBIEDEN

    Soort:

    Zuidelijke blauwvintonijn

    Thunnus maccoyii

    Gebied:

    Alle gebieden

    (SBF/F41-81)

    Unie

    p.m.

    (1)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    TAC

    p.m.

    (1)    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

    BIJLAGE IH

    WCPFC-VERDRAGSGEBIED

    Soort:

    Zwaardvis

    Xiphias gladius

    Gebied:

    WCFPC-gebied ten zuiden van 20° ZB

    (SWO/F7120S)

    Unie

    p.m.

    Voorzorgs-TAC

    TAC

    Niet relevant

    BIJLAGE IJ

    SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

    Soort:

    Chileense horsmakreel

    Gebied:

    SPRFMO-verdragsgebied

     

    Trachurus murphyi

     

    (CJM/SPRFMO)

    Duitsland

    Nog vast te stellen

    (1)

    Analytische TAC

    Nederland

    Nog vast te stellen

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Litouwen

    Nog vast te stellen

    (1)

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Polen

    Nog vast te stellen

    (1)

    Unie

    Nog vast te stellen

    (1)

    TAC

    Niet relevant

    (1)

    Te wijzigen na de jaarlijkse vergadering van de SPRFMO-commissie van 25 tot 29 januari 2016. 

    Top

    Brussel, 10.11.2015

    COM(2015) 559 final

    BIJLAGEN

    bij

    Voorstel voor een verordening van de Raad

    tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


    BIJLAGEN

    bij

    Voorstel voor een verordening van de Raad

    tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

    BIJLAGE IIA

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN BEPAALDE KABELJAUW, SCHOL- EN TONGBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-DEELGEBIED IV EN DE WATEREN VAN DE UNIE VAN DE ICES-SECTOREN IIa EN Vb


    1.TOEPASSINGSGEBIED

    1.1.Deze bijlage is van toepassing op vaartuigen van de Unie die in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoeld vistuig aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in een in punt 2 gespecificeerd geografisch gebied.

    1.2.Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. Tijdens de in artikel 8 van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen.

    2.GEREGLEMENTEERD TUIG EN GEOGRAFISCHE GEBIEDEN

    Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigcategorieën ("gereglementeerd vistuig") en de groepen geografische gebieden als bedoeld in punt 2 van die bijlage.

    3.MACHTIGINGEN

    Als een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van deze visserijinspanningsregeling te versterken, kan hij het vissen met gereglementeerd vistuig in geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, verbieden voor vaartuigen die zijn vlag voeren, als die nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.

    4.MAXIMALE TOEGESTANE VISSERIJINSPANNING

    4.1.De maximale toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007, wordt voor de in artikel 8 van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode per inspanningsgroep en per lidstaat vastgesteld in aanhangsel 1 van deze bijlage.

    4.2.De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad 1 vastgestelde maximumniveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximale toegestane visserijinspanning onverlet.

    5.BEHEER

    5.1.De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    5.2.Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximale toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

    5.3.Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren, in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheid in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

    6.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde geografische gebieden.

    7.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    De lidstaten dienen de gegevens over de visserijinspanning van hun vissersvaartuigen bij de Commissie in overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De gegevens worden toegezonden via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie in te voeren systeem voor de verzameling van gegevens.

    Aanhangsel 1 bij bijlage IIA

    Maximale toegestane visserijinspanning in kilowattdagen

    (a)Kattegat

    Gereglementeerd vistuig

    DK

    DE

    SE

    TR1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    TR2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    TR3

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    BT1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    BT2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    GN

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    GT

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    LL

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    (b)Skagerrak, het gedeelte van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort; ICES-deelgebied IV en wateren van de Unie van ICES-sector IIa; ICES-sector VIId

    Gereglementeerd vistuig

    BE

    DK

    DE

    ES

    FR

    IE

    NL

    SE

    UK

    TR1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    TR2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    TR3

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    BT1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    BT2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    GN

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    GT

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    LL

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    (c)ICES-sector VIIa

    Gereglementeerd vistuig

    BE

    FR

    IE

    NL

    UK

    TR1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    TR2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    TR3

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    BT1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    BT2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    GN

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    GT

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    LL

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    (d)ICES-sector VIa en wateren van de Unie van ICES-sector Vb:

    Gereglementeerd vistuig

    BE

    DE

    ES

    FR

    IE

    UK

    TR1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    TR2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    TR3

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    BT1

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    BT2

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    GN

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    GT

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    LL

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    BIJLAGE IIB

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN
    HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN

    EN LANGOUSTINEBESTANDEN

    IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ

    Hoofdstuk I
    Algemene bepalingen

    1.TOEPASSINGSGEBIED

    Deze bijlage is van toepassing op vaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz.

    2.DEFINITIES

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

    (a)"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

    (i)trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, en

    (ii)kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;

    (b)"gereglementeerd tuig": vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

    (c)"gebied": de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

    (d)"huidige beheersperiode": de periode als bedoeld in artikel 8;

    (e)"bijzondere voorwaarden": de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.

    3.    ACTIVITEITSBEPERKINGEN

    Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

    Hoofdstuk II
    Machtigingen

    4.GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

    4.1.Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

    4.2.Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.

    Hoofdstuk III
    Aan vaartuigen van de Unie toegewezen

    aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

    5.MAXIMUM AANTAL DAGEN

    5.1.Het maximum aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

    5.2.Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 8 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximum aantal zeedagen als vastgesteld in tabel I.

    6.BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEWIJZING VAN DAGEN

    6.1.Voor de vaststelling van het maximum aantal zeedagen dat een vaartuig van de Unie na toestemming van zijn vlaggenlidstaat in het gebied aanwezig mag zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

    (a)de totale aanlanding van heek door het betrokken vaartuig in elk van de twee kalenderjaren 2013 en 2014 moet minder dan 5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht, en

    (b)de totale aanlanding van langoustine door het betrokken vaartuig in de onder a), bedoelde jaren moet minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht.

    6.2.Wanneer een vaartuig over een onbeperkt aantal dagen beschikt omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanlanding van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine.

    6.3.Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt.

    6.4.De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland.



    Tabel I
    Maximum aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

    Bijzondere voorwaarde

    Gereglementeerd vistuig

    Maximumaantal dagen

    Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

    ES

    117

    FR

    109

    PT

    113

    6.1, onder a), en 6.1, onder b)

    Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

    Onbeperkt

    7.KILOWATTDAGENSYSTEEM

    7.1.De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximum aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.

    7.2.Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360.

    7.3.Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden als bedoeld in tabel I, in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

    (a)de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    (b)de visserijactiviteit van dergelijke vaartuigen die voor de in punt 6.1, onder a), gespecificeerde jaren is geregistreerd en waaruit de in de bijzondere voorwaarden als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien deze vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen;

    (c)het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.

    7.4.Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.

    8.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

    8.1.De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad 2 of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad 3 . Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

    8.2.De in kilowatt gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

    8.3.De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

    8.4.Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

    (a)de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    (b)de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, per bijzondere voorwaarde.

    8.5.Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 42, lid 2.

    8.6.Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor één van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan.

    8.7.Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximum aantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

    9.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

    9.1.De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 4 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

    9.2.De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

    9.3.Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

    9.4.Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 42, lid 2.

    9.5.Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

    Hoofdstuk IV
    Beheer

    10.ALGEMENE VERPLICHTING

    De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    11.BEHEERSPERIODEN

    11.1.Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

    11.2.Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

    11.3.Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

    Hoofdstuk V
    Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

    12.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

    12.1.Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

    12.2.Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

    12.3.Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en binnen dezelfde beheersperiode.

    12.4.Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden.

    12.5.Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 42, lid 2.

    13.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

    Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

    Hoofdstuk VI
    Rapportageverplichtingen

    14.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

    15.VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

    16.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

    Tabel II
    Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Lidstaat

    Vistuig

    Beheersperiode

    Aangifte van de cumulatieve inspanning

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)


    Tabel III
    Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Naam van het veld

    Maximumaantal letters/cijfers

    Richting(1) L(inks)/R(echts)

    Definitie en opmerkingen

    (1)    Lidstaat

    3

    Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2)    Vistuig

    2

    Eén van de volgende vistuigtypes:

    TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

    GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

    LL = grondbeugen

    (3)    Beheersperiode

    4

    Een beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

    (4)    Aangifte van de cumulatieve inspanning

    7

    R

    Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

    (1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.


    Tabel IV
    Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Lidstaat

    CFR

    Uitwendige kentekens

    Duur van de beheersperiode

    Aangegeven vistuig

    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

    Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

    Overgedragen dagen

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

    (5)

    (5)

    (5)

    (6)

    (6)

    (6)

    (6)

    (7)

    (7)

    (7)

    (7)

    (8)

    (8)

    (8)

    (8)

    (9)


    Tabel V
    Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Naam van het veld

    Maximumaantal letters/cijfers

    Richting(1)

    L(inks)/R(echts)

    Definitie en opmerkingen

    (1)    Lidstaat

    3

    Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2)    CFR

    12

    Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR)

    Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig.

    Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

    (3)    Uitwendige kentekens

    14

    L

    Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie(2)

    (4)    Duur van de beheersperiode

    2

    L

    Duur van de beheersperiode in maanden

    (5)    Aangegeven vistuig

    2

    L

    Eén van de volgende vistuigtypes:

    TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

    GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

    LL = grondbeugen

    (6)    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

    2

    L

    Geef in voorkomend geval aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarde van toepassing is.

    (7)    Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

    3

    L

    Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

    (8)    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

    3

    L

    Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

    (9)    Overgedragen dagen

    4

    L

    Vermeld voor overgedragen dagen "– aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen"

    (1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

    (2)    Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).

    BIJLAGE IIC

    VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER
    VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN

    IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR VIIe

    Hoofdstuk I
    Algemene bepalingen

    1.TOEPASSINGSGEBIED

    1.1.Deze bijlage is van toepassing op vaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector VIIe.

    1.2.Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die volgens hun visserijgegevens in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

    (a)deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2015 minder dan 300 kg levend gewicht tong hebben gevangen;

    (b)deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

    (c)elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2016 en 31 januari 2017 bij de Commissie een verslag indient over de op tong betrekking hebbende vangstcijfers voor deze vaartuigen voor de laatste drie jaar, en over de tongvangst in 2016.

    Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

    2.DEFINITIES

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

    (a)"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

    (i)boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en

    (ii)staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

    (b)"gereglementeerd tuig": vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

    (c)"gebied": ICES-sector VIIe;

    (d)"huidige beheersperiode": de periode van 1 februari 2016 tot en met 31 januari 2017.

    3.ACTIVITEITSBEPERKINGEN

    Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

    Hoofdstuk II
    Machtigingen

    4.GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

    4.1Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

    4.2Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

    4.3Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.


    Hoofdstuk III
    Aan vaartuigen van de Unie toegewezen

    aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

    5.MAXIMUM AANTAL DAGEN

    Het maximum aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

    Tabel I
    Maximum aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn

    per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar

    Gereglementeerd vistuig

    Maximumaantal dagen

    Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

    BE

    p.m.

    FR

    p.m.

    UK

    p.m.

    Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

    BE

    p.m.

    FR

    p.m.

    UK

    p.m.

    6.KILOWATTDAGENSYSTEEM

    6.1.Tijdens de huidige beheersperiode mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig, toestaan om gedurende een maximum aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

    6.2.Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 6.1 niet werd toegepast.

    6.3.Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

    (a)de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    (b)het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

    6.4.Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

    7.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

    7.1.De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

    7.2.De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

    7.3.De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

    7.4.Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

    (a)de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

    (b)de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

    7.5.Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 42, lid 2.

    7.6.Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

    7.7.Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximum aantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

    8.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

    8.1.De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, de lidstaten tussen 1 februari 2016 en 31 januari 2017 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

    8.2.De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig.

    8.3.Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

    8.4.Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 42, lid 2.

    8.5.Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

    Hoofdstuk IV
    Beheer

    9.ALGEMENE VERPLICHTING

    De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    10.BEHEERSPERIODEN

    10.1.Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

    10.2.Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

    10.3.Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

    Hoofdstuk V
    Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

    11.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

    11.1.Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

    11.2.Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

    11.3.Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en binnen dezelfde beheersperiode.

    11.4.Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 42, lid 2.

    12.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

    Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

    Hoofdstuk VI
    Rapportageverplichtingen

    13.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

    Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

    14.VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

    15.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

    Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2014 en 2015, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

    Tabel II
    Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Lidstaat

    Vistuig

    Beheersperiode

    Aangifte van de cumulatieve inspanning

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)


    Tabel III
    Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

    Naam van het veld

    Maximumaantal letters/cijfers

    Richting(1)

    L(inks)/R(echts)

    Definitie en opmerkingen

    (1)    Lidstaat

    3

    Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2)    Vistuig

    2

    Eén van de volgende vistuigtypes:

    BT = boomkorren ≥ 80 mm

    GN = kieuwnetten < 220 mm

    TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

    (3)    Beheersperiode

    4

    Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

    (4)    Aangifte van de cumulatieve inspanning

    7

    R

    Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

    (1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.


    Tabel IV
    Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Lidstaat

    CFR

    Uitwendige kentekens

    Duur van de beheersperiode

    Aangegeven vistuig

    Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

    Overgedragen dagen

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    Nr. 1

    Nr. 2

    Nr. 3

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

    (5)

    (5)

    (5)

    (6)

    (6)

    (6)

    (6)

    (7)

    (7)

    (7)

    (7)

    (8)


    Tabel V
    Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

    Naam van het veld

    Maximumaantal letters/cijfers

    Richting(1)

    L(inks)/R(echts)

    Definitie en opmerkingen

    (1)    Lidstaat

    3

    Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

    (2)    CFR

    12

    Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR)

    Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig.

    Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

    (3)    Uitwendige kentekens

    14

    L

    Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87

    (4)    Duur van de beheersperiode

    2

    L

    Duur van de beheersperiode in maanden

    (5)    Aangegeven vistuig

    2

    L

    Eén van de volgende vistuigtypes:

    BT = boomkorren ≥ 80 mm

    GN = kieuwnetten < 220 mm

    TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

    (6)    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

    3

    L

    Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIC aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

    (7)    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

    3

    L

    Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

    (8)    Overgedragen dagen

    4

    L

    Vermeld voor overgedragen dagen "– aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen"

    (1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

    BIJLAGE IID

    BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN
    IN DE ICES-SECTOREN IIa EN IIIa EN IN ICES-DEELGEBIED IV

    Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspiering in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel van deze bijlage afgebeeld:

    Beheersgebied voor zandspieringen

    Statistische ICES-vakken

    1

    31-34 E9-F2; 35 E9- F3; 36 E9-F4; 37 E9-F5; 38-40 F0-F5; 41 F5-F6

    2

    31-34 F3-F4; 35 F4-F6; 36 F5-F8; 37-40 F6-F8; 41 F7-F8

    3

    41 F1-F4; 42-43 F1-F9; 44 F1-G0; 45-46 F1-G1; 47 G0

    4

    38-40 E7-E9; 41-46 E6-F0

    5

    47-51 E6 + F0-F5; 52 E6-F5

    6

    41-43 G0-G3; 44 G1

    7

    47-51 E7-E9

    Aanhangsel 1 van bijlage IID

    Beheersgebieden voor zandspieringen

    BIJLAGE III

    MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN
    VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

    Visgebied

    Visserij

    Aantal vismachtigingen

    Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

    Maximum aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

    Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

    Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

    Nog vast te stellen

    DK

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    DE

    Nog vast te stellen

    FR

    Nog vast te stellen

    IE

    Nog vast te stellen

    NL

    Nog vast te stellen

    PL

    Nog vast te stellen

    SV

    Nog vast te stellen

    UK

    Nog vast te stellen

    Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ NB

    Nog vast te stellen

    DE

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    IE

    Nog vast te stellen

    ES

    Nog vast te stellen

    FR

    Nog vast te stellen

    PT

    Nog vast te stellen

    UK

    Nog vast te stellen

    Niet toegewezen

    Nog vast te stellen

    Makreel (1)

    Niet relevant

    Niet relevant

    Nog vast te stellen

    Soorten voor de industrievisserij, ten zuiden van 62° 00′ NB

    Nog vast te stellen

    DK

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    UK

    Nog vast te stellen

    Wateren van de Faeröer

    Alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

    Nog vast te stellen

    BE

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    DE

    Nog vast te stellen

    FR

    Nog vast te stellen

    UK

    Nog vast te stellen

    Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL

    Nog vast te stellen (2)

    Niet relevant

    Nog vast te stellen

    Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen

    Nog vast te stellen

    BE

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    DE

    Nog vast te stellen

    FR

    Nog vast te stellen

    UK

    Nog vast te stellen

    Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL

    Nog vast te stellen

    DE (3)

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen (4)

    FR (3)

    Nog vast te stellen

    Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

    Nog vast te stellen

    Niet relevant

    Nog vast te stellen (4)

    Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, "main fishing area of blue whiting" genaamd, in te stellen

    Nog vast te stellen

    DE

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    DK

    Nog vast te stellen

    FR

    Nog vast te stellen

    NL

    Nog vast te stellen

    UK

    Nog vast te stellen

    SE

    Nog vast te stellen

    ES

    Nog vast te stellen

    IE

    Nog vast te stellen

    PT

    Nog vast te stellen

    Lijnvisserijen

    Nog vast te stellen

    UK

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Makreel

    Nog vast te stellen

    DK

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    BE

    Nog vast te stellen

    DE

    Nog vast te stellen

    FR

    Nog vast te stellen

    IE

    Nog vast te stellen

    NL

    Nog vast te stellen

    SE

    Nog vast te stellen

    UK

    Nog vast te stellen

    Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

    Nog vast te stellen

    DK

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    DE

    Nog vast te stellen

    IE

    Nog vast te stellen

    FR

    Nog vast te stellen

    NL

    Nog vast te stellen

    SE

    Nog vast te stellen

    UK

    Nog vast te stellen

    (1)    Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.

    (2)    Dit aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

    (3)    Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

    (4)    Dit aantal is begrepen in het aantal voor "Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".

    BIJLAGE IV

    ICCAT-VERDRAGSGEBIED(1)

    1.Maximum aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Unie

    p.m.

    2.Maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

    Spanje

    p.m.

    Frankrijk

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Cyprus

    p.m.

    Malta

    p.m.

    Unie

    p.m.

    3.Maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden

    Kroatië

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Unie

    p.m.

    4.Maximum aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

    Tabel A

    Aantal vissersvaartuigen(2)

     

    Cyprus

    Griekenland

    Kroatië

    Italië

    Frankrijk

    Spanje

    Malta

    Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Vaartuigen voor de visserij met de beug

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Met de hengel vissende vaartuigen

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Vaartuigen voor de visserij met de handlijn

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Trawlers

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij(3)

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.


    Tabel B

    Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

     

    Cyprus

    Kroatië

    Griekenland

    Italië

    Frankrijk

    Spanje

    Malta

    Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Vaartuigen voor de visserij met de beug

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Met de hengel vissende vaartuigen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Met de handlijn vissende vaartuigen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Trawlers

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    5.Maximum aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

    Aantal tonnara's(4)

    Spanje

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Portugal

    p.m.

    6.Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

    Tabel A

    Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

    Aantal bedrijven

    Capaciteit (in ton)

    Spanje

    p.m.

    p.m.

    Italië

    p.m.

    p.m.

    Griekenland

    p.m.

    p.m.

    Cyprus

    p.m.

    p.m.

    Kroatië

    p.m.

    p.m.

    Malta

    p.m.

    p.m.

    Tabel B

    Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

    Spanje

    p.m.

    Italië

    p.m.

    Griekenland

    p.m.

    Cyprus

    p.m.

    Kroatië

    p.m.

    Malta

    p.m.


    ________________

    (1)De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

    (2)De in deze tabel A van punt 4 opgevoerde aantallen kunnen nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

    (3)Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).

    (4)Dit aantal kan nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

    BIJLAGE V

    CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    DEEL A
    VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

    Doelsoorten

    Gebied

    Sluitingsperiode

    Haaien (alle soorten)

    Verdragsgebied

    p.m.

    Notothenia rossii

    FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland

    FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys

    FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia

    p.m.

    Vinvis

    FAO 48.1. Antarctische wateren(1)

    FAO 48.2. Antarctische wateren(1)

    p.m.

    Gobionotothen gibberifrons

    Chaenocephalus aceratus

    Pseudochaenichthys georgianus

    Lepidonotothen squamifrons

    Patagonotothen guntheri

    Electrona carlsbergi(1)

    FAO 48.3.

    p.m.

    Dissostichus spp.

    FAO 48.5. Antarctische wateren

    p.m.

    Dissostichus spp.

    FAO 88.3. Antarctische wateren(1)

    FAO 58.5.1. Antarctische wateren(1) (2)

    FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20' OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20' OL(1)

    FAO 58.4.4. Antarctische wateren(1) (2)

    FAO 58.6. Antarctische wateren(1) (2)

    FAO 58.7. Antarctische wateren(1)

    p.m.

    Lepidonotothen squamifrons

    FAO 58.4.4.(1) (2)

    p.m.

    Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides

    FAO 58.5.2. Antarctische wateren

    p.m.

    Dissostichus mawsoni

    FAO 48.4. Antarctische wateren(1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30' ZB en 57° 20' ZB en lengtegraden 25° 30' WL en 29° 30' WL

    p.m.

    (1)    Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

    (2)    Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

    DEEL B
    TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2015/2016

    Deelgebied/Sector

    Regio

    Seizoen

    SSRU's

    Vangstbeperking voor Dissostichus spp. (in ton)

    Bijvangstbeperking (in ton)

    SSRU

    Grenswaarde

    Roggen

    Macrourus spp.

    Andere soorten

    58.4.1.

    Gehele sector

    p.m.

    A, B, F

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    C

    p.m.

    D

    p.m.

    E

    p.m.

    G

    p.m.

    H

    p.m.

    58.4.2.

    Gehele sector

    p.m.

    A

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    B, C, D

    p.m.

    E (incl. 58.4.2_1)

    p.m.

    58.4.3a.

    Gehele sector

    p.m.

     

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    Niet relevant

     

    88.1.

    Gehele deelgebied

    p.m.

    A, D, E, F, M

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    B, C, G

    p.m.

    A, D, E, F, M

    p.m.

    A, D, E, F, M

    p.m.

    A, D, E, F, M

    p.m.

    H, I, K

    p.m.

    B, C, G

    p.m.

    B, C, G

    p.m.

    B, C, G

    p.m.

    J, L

    p.m.

    H, I, K

    p.m.

    H, I, K

    p.m.

    H, I, K

    p.m.

     

    J, L

    p.m.

    J, L

    p.m.

    J, L

    p.m.

    88.2.

    Ten zuiden van 65° ZB

    p.m.

    A, B, I

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    p.m.

    C, D, E, F, G (88.2_1 tot 88.2_4)

    p.m.

    A, B, I

    p.m.

    A, B, I

    p.m.

    A, B, I

    p.m.

    H

    p.m.

    C, D, E, F, G

    p.m.

    C, D, E, F, G

    p.m.

    C, D, E, F, G

    p.m.

    H

    p.m.

    H

    p.m.

    H

    p.m.

    Aanhangsel van bijlage V, deel B

    Lijst van kleine onderzoeksvakken (SSRU's)

    Regio

    SSRU

    Grenslijn

    48.6

    A

    Van 50° ZB 20° WL, pal oost naar 1° 30' OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 20° WL, pal noord naar 50° ZB.

    B

    Van 60° ZB 20° WL, pal oost naar 10° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° WL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 60° ZB 10° WL, pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° WL, pal noord naar 60° ZB.

    D

    Van 60° ZB 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° ZB.

    E

    Van 60° ZB 10° OL, pal oost naar 20° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° OL, pal noord naar 60° ZB.

    F

    Van 60° ZB 20 ° OL, pal oost naar 30 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20 ° OL, pal noord naar 60° ZB.

    G

    Van 50° ZB 1° 30' OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 1° 30' OL, pal noord naar 50° ZB.

    58.4.1

    A

    Van 55° ZB 86° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 86° OL, pal noord naar 55° ZB.

    B

    Van 60° ZB 86° OL, pal oost naar 90° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° OL, pal noord naar 64° ZB, pal oost naar 86° OL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 60° ZB 90 ° OL, pal oost naar 100 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90 ° OL, pal noord naar 60° ZB.

    D

    Van 60° ZB 100 ° OL, pal oost naar 110 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100 ° OL, pal noord naar 60° ZB.

    E

    Van 60° ZB 110 ° OL, pal oost naar 120 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110 ° OL, pal noord naar 60° ZB.

    F

    Van 60° ZB 120 ° OL, pal oost naar 130 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120 ° OL, pal noord naar 60° ZB.

    G

    Van 60° ZB 130 ° OL, pal oost naar 140 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130 ° OL, pal noord naar 60° ZB.

    H

    Van 60° ZB 140 ° OL, pal oost naar 150 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140 ° OL, pal noord naar 60° ZB.

    58.4.2

    A

    Van 62 ° ZB 30 ° OL, pal oost naar 40 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30 ° OL, pal noord naar 62 ° ZB.

    B

    Van 62 ° ZB 40 ° OL, pal oost naar 50 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40 ° OL, pal noord naar 62 ° ZB.

    C

    Van 62 ° ZB 50 ° OL, pal oost naar 60 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50 ° OL, pal noord naar 62 ° ZB.

    D

    Van 62 ° ZB 60 ° OL, pal oost naar 70 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60 ° OL, pal noord naar 62 ° ZB.

    E

    Van 62° ZB 70° OL, pal oost naar 73° 10' OL, pal zuid naar 64° ZB, pal oost naar 80° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° OL, pal noord naar 62° ZB.

    58.4.3a

    A

    Hele sector, van 56° ZB 60° OL, pal oost naar 73° 10' OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 60° OL, pal noord naar 56° ZB.

    58.4.3b

    A

    Van 56° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 56° ZB.

    B

    Van 60 ° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 86 ° OL, zuid tot 64 ° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 60 ° ZB.

    C

    Van 59 ° ZB 73° 10' OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 60 ° ZB, pal west naar 73° 10' OL, pal noord naar 59 ° ZB.

    D

    Van 59° ZB 79° OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 59° ZB.

    E

    Van 56° ZB 79° OL, pal oost naar 80° OL, pal noord naar 55° ZB, pal oost naar 86° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 56° ZB.

    58.4.4

    A

    Van 51 ° ZB 40 ° OL, pal oost naar 42 ° OL, pal zuid naar 54 ° ZB, pal west naar 40 ° OL, pal noord naar 51 ° ZB.

    B

    Van 51 ° ZB 42 ° OL, pal oost naar 46 ° OL, pal zuid naar 54 ° ZB, pal west naar 42 ° OL, pal noord naar 51 ° ZB.

    C

    Van 51 ° ZB 46 ° OL, pal oost naar 50 ° OL, pal zuid naar 54 ° ZB, pal west naar 46 ° OL, pal noord naar 51 ° ZB.

    D

    Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° ZB 30° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 30° OL, pal noord naar 50° ZB.

    58.6

    A

    Van 45 ° ZB 40 ° OL, pal oost naar 44 ° OL, pal zuid naar 48 ° ZB, pal west naar 40 ° OL, pal noord naar 45 ° ZB.

    B

    Van 45 ° ZB 44 ° OL, pal oost naar 48 ° OL, pal zuid naar 48 ° ZB, pal west naar 44 ° OL, pal noord naar 45 ° ZB.

    C

    Van 45 ° ZB 48 ° OL, pal oost naar 51 ° OL, pal zuid naar 48 ° ZB, pal west naar 48 ° OL, pal noord naar 45 ° ZB.

    D

    Van 45 ° ZB 51 ° OL, pal oost naar 54 ° OL, pal zuid naar 48 ° ZB, pal west naar 51 ° OL, pal noord naar 45 ° ZB.

    58.7

    A

    Van 45 ° ZB 37 ° OL, pal oost naar 40 ° OL, pal zuid naar 48 ° ZB, pal west naar 37 ° OL, pal noord naar 45 ° ZB.

    88.1

    A

    Van 60 ° ZB 150 ° OL, pal oost naar 170 ° OL, pal zuid naar 65 ° ZB, pal west naar 150 ° OL, pal noord naar 60 ° ZB.

    B

    Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal noord naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66° 40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB

    D

    Van 65 ° ZB 150 ° OL, pal oost naar 160 ° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150 ° OL, pal noord naar 65 ° ZB.

    E

    Van 65° ZB 160 ° OL, pal oost naar 170 ° OL, pal zuid naar 68 ° 30′ ZB, pal west naar 160 ° OL, pal noord naar 65° ZB.

    F

    Van 68° 30' ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30' ZB.

    G

    Van 66° 40' ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50' OL, pal zuid naar 70° 50' ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40' ZB.

    H

    Van 70° 50' ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    I

    Van 70 ° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73 ° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 70 ° ZB.

    J

    Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50' OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

    K

    Van 73 ° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76 ° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 73 ° ZB.

    L

    Van 76 ° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80 ° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 76 ° ZB.

    M

    Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30' OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

    88.2

    A

    Van 60° ZB 170 ° WL, pal oost naar 160 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170 ° WL, pal noord naar 60° ZB.

    B

    Van 60° ZB 160 ° WL, pal oost naar 150 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160 ° WL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 70° 50' ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    D

    Van 70° 50' ZB 140 ° WL, pal oost naar 130 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140 ° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    E

    Van 70° 50' ZB 130 ° WL, pal oost naar 120 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130 ° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    F

    Van 70° 50' ZB 120 ° WL, pal oost naar 110 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120 ° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    G

    Van 70° 50' ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70° 50' ZB.

    H

    Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB.

    I

    Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB.

    88.3

    A

    Van 60° ZB 105 ° WL, pal oost naar 95 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105 ° WL, pal noord naar 60° ZB.

    B

    Van 60° ZB 95 ° WL, pal oost naar 85 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95 ° WL, pal noord naar 60° ZB.

    C

    Van 60° ZB 85 ° WL, pal oost naar 75 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85 ° WL, pal noord naar 60° ZB.

    D

    Van 60° ZB 75 ° WL, pal oost naar 70 ° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75 ° WL, pal noord naar 60° ZB.


    DEEL C

    BIJLAGE 21-03/A

    KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA 

    Algemene informatie

    Lid:    

    Visseizoen:    

    Naam van het vaartuig:    

    Verwacht vangstniveau (ton):    

    Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

    Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in deelgebieden 48.1,48.2, 48.3 en 48.4 en sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 21-02.

    Deelgebied/Sector

    Kruis de passende vakjes aan

    48.1

    48.2

    48.3

    48.4

    58.4.1

    58.4.2

    Vangsttechniek:

    Kruis de passende vakjes aan

    □ Conventioneel sleepnet

    □ Continu vissysteem

    □ Pomptechniek om de kuil leeg te maken

    □ Andere methode: Gelieve te specificeren

    Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

    Productsoort

    Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B)(1)

    Heel - bevroren

    Gekookt

    Meel

    Olie

    Ander product (gelieve te specificeren)

    (1)    Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B


    Netconfiguratie

    Netafmetingen

    Net 1

    Net 2

    Ander net/andere netten

    Netopening (mond)

       Maximale verticale opening (m)

       Maximale horizontale opening (m)

       Netomtrek aan de mond(1) (m)

    Oppervlakte mond (m2)

    Gemiddelde maaswijdte netpanelen(3) (mm)

    Buitenzijde(2)

    Binnenzijde(2)

    Buitenzijde(2)

    Binnenzijde(2)

    Buitenzijde(2)

    Binnenzijde(2)

    1e paneel

    2e paneel

    3e paneel

    Eindpaneel (kuil)

    (1)    Naar verwachting in operationele omstandigheden.

    (2)    Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.

    (3)    Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01.


    Netdiagram(men): ________________

    Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar ( www.ccamlr.org/node/74407 ), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

    1.lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

    2.de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01), vorm van de maas (bijv. diamantvorm) en materiaal (bijv. polypropyleen);

    3.de constructie van de mazen (bijv. geknoopt, gelast);

    4.nadere gegevens over de linten ("streamers") die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul "geen" in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

    Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

    Diagram(men) van de inrichting: ________________

    Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar ( www.ccamlr.org/node/74407 ), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM.


    Verzamelen van akoestische gegevens

    Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

    Type (bijv. echolood, sonar)

    Fabrikant

    Model

    Transducerfrequenties (kHz)

    Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): ________________

    Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).


    BIJLAGE 21-03/B

    RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

    Methode

    Formule (kg)

    Kenmerk

    Omschrijving

    Soort

    Ramingsmethode

    Eenheid

    Volume opslagtank 

    W*L*H*ρ*1 000

    W = breedte van de tank

    Constant

    Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

    m

    L = lengte van de tank

    Constant

    Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

    m

    ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

    Variabel

    Omzetting van volume naar massa

    kg/l

    H = hoogte van Antarctisch krill in tank

    Specifiek voor de trek

    Directe waarneming

    m

    Doorstromingsmeter(1)

    V*Fkrill

    V = volume van Antarctisch krill en water samen

    Specifiek voor de trek1

    Directe waarneming

    l

    Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster

    Specifiek voor de trek1 

    Volumecorrectie doorstromingsmeter

    ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

    Variabel

    Omzetting van volume naar massa

    kg/l

    Doorstromingsmeter(2)

    (V*ρ)–M

    V = volume krillpasta

    Specifiek voor de trek1

    Directe waarneming

    l

    M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

    Specifiek voor de trek1 

    Directe waarneming

    kg

    ρ = dichtheid krillpasta

    Variabel

    Directe waarneming

    kg/l

    Bandweegschaal 

    M*(1–F)

    M = massa van Antarctisch krill en water samen

    Specifiek voor de trek2

    Directe waarneming

    kg

    F = fractie van water in het monster

    Variabel

    Massacorrectie bandweegschaal

    Opvangbak

    (M–Mopvangbak)*N

    Mopvangbak = massa van de lege opvangbak

    Constant

    Directe waarneming vóór het vissen

    kg

    M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

    Variabel

    Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

    kg

    N = aantal opvangbakken

    Specifiek voor de trek

    Directe waarneming

    Omzetting in meel

    Mmeel*MCF

    Mmeel = massa geproduceerd meel

    Specifiek voor de trek

    Directe waarneming

    kg

    MCF = meelomzettingsfactor

    Variabel

    Omzetting van meel naar volledig krill

    Volume van de kuil 

    W*H*L*ρ/4*1 000

    W = breedte van de kuil

    Constant

    Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

    m

    H = hoogte van de kuil

    Constant

    Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

    m

    ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

    Variabel

    Omzetting van volume naar massa

    kg/l

    L = lengte van de kuil

    Specifiek voor de trek

    Directe waarneming

    m

    Andere

    Gelieve te specificeren

    (1)    Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.

    (2)    Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.


    Stappen van de waarneming en frequentie

    Volume opslagtank

    Bij de aanvang van de visserij

    Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen de extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ±0,05 m).

    Elke maand(1)

    Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijv. 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

    Elke trek

    Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ±0,1 m).

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Doorstromingsmeter(1)

    Voorafgaand aan de visserij

    Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

    Meer dan eens per maand(1)

    Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijv. 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen.

    Elke trek (2)

    Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

    bepaal het volume (bijv. 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

    maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill;

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Doorstromingsmeter(2)

    Voorafgaand aan de visserij

    Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven)

    Elke week (1)

    Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

    Elke trek (2)

    Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Bandweegschaal

    Voorafgaand aan de visserij

    Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

    Elke trek (2)

    Neem een monster uit de bandweegschaal en:

    bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

    maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill;

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Opvangbak

    Voorafgaand aan de visserij

    Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ±0,1 kg).

    Elke trek

    Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ±0,1 kg).

    Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Omzetting in meel

    Elke maand(1)

    Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

    Elke trek

    Bepaal de massa geproduceerd meel.

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    Volume van de kuil

    Bij de aanvang van de visserij

    Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

    Elke maand (1)

    Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijv. 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

    Elke trek

    Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

    Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

    _________________

    (1)    Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.

    (2)    Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.

    BIJLAGE VI

    IOTC-VERDRAGSGEBIED

    1.Maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn mag vissen

    Lidstaat

    Maximum aantal vaartuigen

    Capaciteit (brutotonnage)

    Spanje

    22

    61 364

    Frankrijk

    27

    45 383

    Portugal

    5

    1 627

    Italië

    1

    2 137

    Unie

    55

    110 511

    2.Maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen

    Lidstaat

    Maximum aantal vaartuigen

    Capaciteit (brutotonnage)

    Spanje

    27

    11 590

    Frankrijk

    41(1)

    7 882

    Portugal

    15

    6 925

    Verenigd Koninkrijk

    4

    1 400

    Unie

    87

    27 797

    (1)    In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen. Het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.

    3.De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

    4.De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op tropische tonijn vissen.

    BIJLAGE VII

    WCPFC-VERDRAGSGEBIED

    Maximum aantal vaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB

    Spanje

    p.m.

    Unie

    p.m.

    BIJLAGE VIII

    KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN
    VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE WATEREN VAN DE UNIE VISSEN

    Vlaggenstaat

    Visserij

    Aantal vismachtigingen

    Maximum aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

    Noorwegen

    Haring, ten noorden van 62° 00' NB

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Faeröer

    Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30' NB), IIa, IVa (ten noorden van 59º NB)

    Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Haring, ten noorden van 62° 00' NB

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Haring, IIIa

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Industriële visserij op Noorse kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Leng en lom

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Blauwe wijting, II, IVa, V, VIa (ten noorden van 56° 30′ N), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ W)

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Blauwe leng

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    Venezuela(1)

    Snappers (wateren van Frans-Guyana)

    Nog vast te stellen

    Nog vast te stellen

    (1)    Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.

    (1) Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 685/95 en (EG) nr. 2027/95 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
    (2) Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
    (3) Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
    (4) Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
    Top