EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015PC0451

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië, Griekenland en Hongarije

COM/2015/0451 final - 2015/0209 (NLE)

Brussel, 9.9.2015

COM(2015) 451 final

2015/0209(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië, Griekenland en Hongarije


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1.Europese migratieagenda

De Europese Commissie heeft op 13 mei 2015 een brede Europese migratieagenda1 gepresenteerd. Die agenda omvat enerzijds onmiddellijke maatregelen die de Commissie zal voorstellen in reactie op de crisis in het Middellandse Zeegebied, en anderzijds initiatieven die op de middellange en lange termijn moeten worden genomen om structurele oplossingen te bieden met het oog op een in alle aspecten beter beheer van migratie.

De Commissie kondigde onder meer aan dat zij als onmiddellijke maatregel eind mei een voorstel zou doen voor de activering van het noodsysteem bedoeld in artikel 78, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). In de agenda werd onderkend dat de asielstelsels van de lidstaten onder ongekende druk staan en dat de capaciteit voor opvang en verwerking in de lidstaten in de frontlinie door de grote toestroom al zwaar op de proef wordt gesteld. Daarom werd aangekondigd dat het voorstel om een beroep te doen op artikel 78, lid 3, zou voorzien in een tijdelijke regeling voor de verdeling van personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, om ervoor te zorgen dat alle lidstaten op een billijke en evenwichtige wijze bijdragen aan de gemeenschappelijke inspanningen. In de bijlage bij de agenda werd een verdeelsleutel opgenomen die gebaseerd was op een aantal criteria: het bbp, het bevolkingsaantal, het werkloosheidscijfer en de aantallen reeds opgevangen asielzoekers en reeds hervestigde vluchtelingen.

Voorts werd in de agenda benadrukt dat de onmiddellijke maatregelen in reactie op de crisis in het Middellandse Zeegebied de blauwdruk zullen vormen voor de respons van de EU op toekomstige crises waarbij de gemeenschappelijke buitengrenzen onder druk komen te staan, ongeacht waar deze druk zich voordoet.

1.2.Activering van artikel 78, lid 3, van het Verdrag met betrekking tot Italië, Griekenland en Hongarije

Als onderdeel van het gemeenschappelijk asielbeleid voorziet artikel 78, lid 3, van het Verdrag in een specifieke rechtsgrondslag voor het optreden in noodsituaties. Op basis daarvan kan de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement voorlopige maatregelen vaststellen ten gunste van lidstaten die door een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in een noodsituatie terechtkomen. De voorlopige maatregelen waarin artikel 78, lid 3, voorziet, hebben een uitzonderlijk karakter. Zij kunnen uitsluitend worden genomen wanneer de situatie met betrekking tot de asielstelsels van de lidstaten die met een grote toestroom van onderdanen van derde landen worden geconfronteerd, voldoende dringend en ernstig is.

Zowel in de Europese migratieagenda als in de verklaringen van de Europese Raad van april en juni 2015 1 en de resolutie van het Europees Parlement 2 , die in de nasleep van de recente tragedies op de Middellandse Zee zijn gepresenteerd, wordt onderkend dat de behoeften van de lidstaten in de frontlinie specifiek en dringend zijn, dat de interne solidariteit moet worden versterkt en dat concrete maatregelen moeten worden genomen om de lidstaten waar de nood het hoogst is bij te staan.

De Raad heeft op 20 juli 2015 overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie betreffende een ontwerpbesluit tot instelling van een mechanisme voor de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing, vanuit Italië en Griekenland naar andere lidstaten, van mensen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben 3 . Diezelfde dag hebben, in het licht van de specifieke situaties van de lidstaten, de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, bij consensus een resolutie aangenomen over het herplaatsen vanuit Italië en Griekenland van 40 000 personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben. In twee jaar tijd zullen vanuit Italië 24 000 personen worden herplaatst en vanuit Griekenland 16 000 personen.

Sinds dit akkoord van de Raad is de migratiedruk in het centrale en oostelijke Middellandse Zeegebied sterk opgelopen. De stroom migranten en vluchtelingen is gedurende de zomermaanden meer dan verdubbeld, wat de noodzaak van een nieuw noodherplaatsingsmechanisme om de druk op Italië, Griekenland en nu ook Hongarije te verlichten, des te urgenter maakt. De statistieken over het aantal onregelmatige binnenkomsten van onderdanen van derde landen in de lidstaten in de periode van 1 januari tot en met 31 juli 2015, onder wie personen die duidelijk internationale bescherming lijken nodig te hebben, bevestigen de resulterende migratiedruk in Italië en Griekenland en wijzen op het vervolgverkeer door Europa via de Hongaars-Servische grens, met als resultaat een uitzonderlijke migratiedruk in Hongarije.

Volgens de gegevens van Frontex vonden van 1 januari tot 30 augustus 2015 de meeste onregelmatige grensoverschrijdingen naar de EU (99 % van het totaal) plaats langs de routes door het centrale en oostelijke Middellandse Zeegebied en de Westelijke Balkan. Uit de gegevens van Frontex blijkt ook dat langs de Westelijke Balkanroute meer dan 30 % van het totale aantal tot dusver in 2015 geconstateerde onregelmatige grensoverschrijdingen heeft plaatsgevonden, en dat de meeste van de betrokken migranten de EU zijn binnengekomen via de Griekse buitengrens. De via de centrale Middellandse Zeeroute binnengekomen migranten zijn voor het merendeel afkomstig uit Syrië en Eritrea, en voor deze migranten is de erkenningsgraad in eerste instantie meer dan 75 % volgens de Eurostatgegevens over het eerste kwartaal van 2015. De meeste via de oostelijke Middellandse Zeeroute en de Westelijke Balkanroute binnengekomen migranten zijn afkomstig uit Syrië en Afghanistan.

De situatie langs de oostelijke Middellandse Zeegrens is alleen al in juli en augustus 2015 dramatisch verergerd: meer dan 137 000 onregelmatige migranten kwamen Griekenland binnen via de eilanden in de noordoostelijke Egeïsche Zee en de Dodekanesos (vooral Kos en Lesbos) en via de Grieks-Turkse grens. In dezelfde periode werden in Italië meer dan 42 000 onregelmatige migranten aangetroffen die binnen waren gekomen via het centrale Middellandse Zeegebied, en in Hongarije kwamen 78 472 migranten binnen via de Hongaars-Servische grens.

In Griekenland zijn van 1 januari tot en met 31 juli 2015 7 475 verzoeken om internationale bescherming ingediend. Dat is 30 % meer dan in dezelfde periode in 2014 (5 740 verzoeken in dat jaar). In diezelfde periode werden in Italië 39 183 verzoeken om internationale bescherming ingediend en in Hongarije 98 072. Dat is respectievelijk 27 % en 1290 % meer dan in 2014 (in dat jaar waren er respectievelijk 30 755 en 7 055 verzoeken).

De verandering van het demografische nationaliteitenprofiel van de migranten die sinds begin 2015 via de Westelijke Balkan binnenkomen in Hongarije en de aanzienlijke stijging van het aantal nieuwkomers in de zomermaanden wijzen op een nieuwe noodsituatie die aan de criteria van artikel 78, lid 3, voldoet. De aanzienlijke stijging van het aantal migranten uit Syrië via deze route doet vermoeden dat de langs deze route binnenkomende personen hoogstwaarschijnlijk internationale bescherming nodig hebben. Door de exponentiële stijging in een korte periode is het vermogen van Hongarije om voldoende middelen voor opvang en asielverlening vrij te maken, danig aangetast. De Commissie heeft Hongarije daarom noodhulp verstrekt in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie en het Fonds voor interne veiligheid. Deze acute hulpbehoefte laat onverlet dat veel migranten doorreizen naar Oostenrijk en Duitsland en dat Hongarije een doorgangsland is geworden voor de meeste migranten, die er de voorkeur aan geven hun asielverzoek niet door te zetten of in Hongarije niet om internationale bescherming te verzoeken. In Griekenland en Italië kunnen soortgelijke migratietrends worden waargenomen. Het is daarom gerechtvaardigd een aanvullende maatregel te treffen voor herplaatsing vanuit deze drie lidstaten, gezien de aanhoudende migratiedruk waarmee deze lidstaten worden geconfronteerd en gezien de omstandigheid dat de meeste bij de buitengrenzen van de EU aankomende personen elders bescherming zoeken als gevolg van de schrijnende omstandigheden die zij aantreffen bij de binnenkomst in Italië, Griekenland en Italië.

Italië en Griekenland liggen in de onmiddellijke nabijheid van conflictregio’s, waardoor zij meer dan andere lidstaten worden geconfronteerd met een ongekende toestroom van migranten, die in de nabije toekomst naar verwachting zal aanhouden. Deze externe factoren die voor een hogere migratiedruk zorgen, komen bovenop de bestaande structurele tekortkomingen van de asielstelsels van deze landen. De vraag rijst dan ook of zij opgewassen zijn tegen de huidige druk.

De huidige migratiesituatie in Italië en Griekenland is, kortom, uniek in de EU en de druk op hun capaciteit om verzoeken om internationale bescherming te behandelen en passende opvang en integratieperspectieven aan te bieden aan personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, vereist solidariteit van alle andere lidstaten.

De Commissie zal de ontwikkeling van de migratiestromen naar alle lidstaten van nabij blijven volgen. Als er in de toekomst nog andere lidstaten te maken krijgen met een noodsituatie door een plotselinge toestroom van personen uit derde landen, kunnen soortgelijke maatregelen worden genomen. Daarbij gaat het met name om mogelijke maatregelen in het geval dat de situatie in het oosten van Oekraïne verder verslechtert.

De EU-instellingen en de belangrijke actoren hebben hun algemene standpunt hierover reeds bekendgemaakt. De Europese Raad heeft zich er in zijn verklaring van 23 april 2015 toe verbonden mogelijkheden te onderzoeken voor een vrijwillige regeling voor noodherplaatsing tussen de lidstaten. Vervolgens heeft het Europees Parlement in zijn resolutie van 28 april 2015 de Raad ertoe opgeroepen ernstig de mogelijkheid te overwegen een beroep te doen op artikel 78, lid 3, van het Verdrag.

De UNHCR 4 heeft de EU verzocht maatregelen te nemen voor meer solidariteit binnen de EU, met name ten aanzien van Griekenland en Italië, onder meer door op zee geredde Syrische vluchtelingen op basis van een billijk systeem over Europa te verdelen. Ook ngo’s hebben aangegeven wat zij vinden van de herplaatsing van personen die internationale bescherming nodig hebben 5 .

2.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

2.1.Samenvatting van de voorgestelde maatregel

Het voorstel heeft als doel voorlopige maatregelen inzake internationale bescherming vast te stellen ten gunste van Italië, Griekenland en Hongarije, om deze landen te helpen op doeltreffende wijze het hoofd te bieden aan de huidige toestroom van onderdanen van derde landen naar hun grondgebied, die hun asielstelsels zwaar onder druk zet.

De maatregelen van dit besluit houden een tijdelijke afwijking in van de criteria die zijn vastgesteld in artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 604/2013, en van de procedurele stappen, zoals de termijnen, die zijn vastgesteld in de artikelen 21, 22 en 29 van die verordening. De wettelijke en procedurele waarborgen waar Verordening (EU) nr. 604/2013 in voorziet, waaronder het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, blijven van toepassing op de verzoekers op wie dit besluit betrekking heeft.

Overeenkomstig artikel 78, lid 3, moeten de maatregelen die ten gunste van een lidstaat kunnen worden genomen, voorlopig zijn. Om ervoor te zorgen dat de maatregelen duidelijk voelbaar zijn in de praktijk en Italië, Griekenland en Hongarije daadwerkelijk helpen het hoofd te bieden aan de toestroom van migranten, mogen de maatregelen echter ook niet te kortstondig worden toegepast. Daarom wordt voorgesteld de voorlopige maatregelen waarin dit voorstel voorziet, vanaf de inwerkingtreding van dit besluit gedurende 24 maanden toe te passen.

De voorlopige maatregelen waarin dit voorstel voorziet, hebben in de eerste plaats betrekking op de herplaatsing, vanuit Italië, Griekenland en Hongarije naar de andere lidstaten, van personen die om internationale bescherming verzoeken en kennelijk duidelijk internationale bescherming nodig hebben.

Die andere lidstaten, in het voorstel “de lidstaten van herplaatsing” genoemd, nemen de verantwoordelijkheid over voor de behandeling van het verzoek van de te herplaatsen persoon. Het verzoek wordt behandeld overeenkomstig de regels die zijn vastgelegd in Richtlijn 2011/95/EU en Richtlijn 2005/85/EG. Deze laatste is vanaf 20 juli 2015 vervangen door Richtlijn 2013/32/EU. De opvangvoorzieningen moeten in overeenstemming zijn met de regels van Richtlijn 2003/9/EG, die op 20 juli 2015 is vervangen door Richtlijn 2013/33/EU.

In het voorstel wordt de kwantitatieve doelstelling vastgesteld om uit Italië, Griekenland en Hongarije respectievelijk 15 600, 50 400 en 54 000 verzoekers te herplaatsen. In de bijlagen bij het voorstel zijn drie verdeelsleutels opgenomen op basis waarvan wordt bepaald hoeveel verzoekers uit Italië, Griekenland en Hongarije in de andere lidstaten zullen worden herplaatst. De verdeling van het aantal te herplaatsen personen uit Italië, Griekenland en Hongarije is vastgesteld op basis van het totale aantal onregelmatige grensoverschrijdingen in Italië, Griekenland en Hongarije door personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben. Er is ook rekening gehouden met de scherpe stijging in 2015 (in het bijzonder in juli en augustus) van het aantal onregelmatige grensoverschrijdingen in Hongarije en ook met die in Griekenland in juli en augustus 2015, alsmede met het aanhoudend grote aantal onregelmatige grensoverschrijdingen in Italië in die maanden. Er wordt voorgesteld dat Italië, Griekenland en Hongarije zelf geen bestemming van herplaatsing zullen zijn. De 120 000 verzoekers om internationale bescherming die uit Italië, Griekenland en Hongarije moeten worden herplaatst, maken ongeveer 62 % uit van het totale aantal personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben en op onregelmatige wijze zijn gearriveerd in Italië en Griekenland in juli en augustus 2015 en in Hongarije in 2015. Specifiek in het geval van Hongarije wordt voorgesteld om 54 000 verzoekers om internationale bescherming te herplaatsen; eind juli 2015 waren in Hongarije al 98 072 verzoeken ingediend. De herplaatsingsmaatregel die in dit besluit wordt voorgesteld, zorgt derhalve voor een billijke verdeling van de lasten tussen Italië, Griekenland en Hongarije enerzijds en de andere lidstaten anderzijds.

Voorgesteld wordt dat wanneer een lidstaat in uitzonderlijke gevallen de Commissie laat weten gedurende één jaar tijdelijk niet volledig of gedeeltelijk deel te kunnen nemen aan de herplaatsing van verzoekers, met opgave van naar behoren gemotiveerde redenen die verenigbaar zijn met de fundamentele waarden van de Unie zoals neergelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de betrokken lidstaat in plaats daarvan een financiële bijdrage aan de EU-begroting dient te leveren die overeenkomt met 0,002 % van het bbp, die wordt gebruikt voor de financiering van de inspanningen die alle andere lidstaten zich getroosten om het hoofd te bieden aan de crisis en de gevolgen van niet-deelname van de betrokken lidstaat aan de herplaatsing. Bij gedeeltelijke deelname aan de herplaatsing wordt dit bedrag naar rato verlaagd. Dit bedrag dient als bestemmingsontvangst te worden toegewezen aan het Fonds voor asiel, migratie en integratie.

Er moet worden gewaarborgd dat aan de mate van solidariteit met de lidstaat die onder bijzondere druk staat, in de zin van het aantal te herplaatsen personen, geen afbreuk wordt gedaan. De volgens de verdeelsleutel vastgestelde toewijzingen voor een lidstaat waarvan de Commissie een kennisgeving heeft aanvaard, dienen derhalve over de overige lidstaten te worden herverdeeld.

Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de herplaatsing ingeval een of meer lidstaten niet deelnemen aan herplaatsing van aanvragers, dienen uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie te worden verleend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. De onderzoeksprocedure dient te worden gebruikt om de toewijzingen die bestemd waren voor de niet-deelnemende lidstaat/lidstaten volgens de verdeelsleutel over de overige lidstaten te herverdelen, vanwege de aanzienlijke implicaties van deze herverdeling als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 182/2011.

Het toepassingsgebied van de herplaatsingsprocedure die bij dit besluit wordt ingesteld, wordt in twee opzichten beperkt.

Ten eerste wordt voorgesteld om dit besluit enkel toe te passen met betrekking tot verzoekers die kennelijk duidelijk internationale bescherming nodig hebben. In dit voorstel vallen onder die categorie de verzoekers met een nationaliteit waarvoor de gemiddelde erkenningsgraad in de EU volgens Eurostat meer dan 75 % bedraagt.

Ten tweede wordt voorgesteld om dit besluit enkel toe te passen met betrekking tot verzoekers voor wie in principe Italië, Griekenland of Hongarije de verantwoordelijke lidstaat zou zijn, overeenkomstig de overnamecriteria die zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 604/2013. Zo wordt ervoor gezorgd dat Verordening (EU) nr. 604/2013 van toepassing blijft ten aanzien van verzoekers die zich in Italië, Griekenland of Hongarije bevinden, ook wanneer zij een nationaliteit hebben waarvoor de erkenningsgraad meer dan 75 % bedraagt, en die volgens de objectieve criteria van de verordening (bijvoorbeeld de aanwezigheid van gezinsleden in een andere lidstaat) onder de verantwoordelijkheid van een andere lidstaat vallen. Deze verzoekers zullen bijgevolg naar die andere lidstaat worden overgebracht uit hoofde van Verordening (EU) nr. 604/2013, en niet in het kader van de voorlopige maatregelen waarin dit voorstel voorziet. Verordening (EU) nr. 604/2013 blijft ook van toepassing op personen die niet in het kader van deze herplaatsingsregeling zijn herplaatst en door de lidstaten naar Italië of Hongarije kunnen worden teruggestuurd. In dit verband is de situatie met betrekking tot Griekenland anders: volgens het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak M.S.S / België en Griekenland en de daaropvolgende uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak N.S. / Verenigd Koninkrijk, zijn er fundamentele tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen voor asielzoekers in Griekenland, en ter uitvoering van het arrest hebben de lidstaten de Dublinoverdrachten naar Griekenland geschorst.

Het voorstel voorziet in een eenvoudige herplaatsingsprocedure, die moet zorgen voor snelle overbrenging van de betrokken personen naar de lidstaat van herplaatsing. Elke lidstaat moet voor de uitvoering van dit besluit een nationaal contactpunt aanwijzen en dit melden aan de andere lidstaten en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO).

De lidstaten delen op gezette tijden mee hoeveel verzoekers snel op hun grondgebied kunnen worden herplaatst. Op basis daarvan zullen Italië, Griekenland en Hongarije met de steun van het EASO en, indien nodig, de verbindingsfunctionarissen van de lidstaten, nagaan welke verzoekers kunnen worden herplaatst naar de andere lidstaten. Daarbij moet voorrang worden gegeven aan kwetsbare verzoekers. Na goedkeuring door de lidstaat van herplaatsing neemt Italië, Griekenland of Hongarije dan een formeel besluit tot herplaatsing van de verzoeker en stelt de betrokkene daarvan in kennis. In het voorstel wordt gespecificeerd dat verzoekers van wie op grond van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 603/2013 vingerafdrukken moeten worden genomen, uitsluitend mogen worden herplaatst indien dit daadwerkelijk is gebeurd. Voorts bepaalt het voorstel dat de lidstaten het recht hebben om herplaatsing te weigeren van een verzoeker die een gevaar kan vormen voor de nationale veiligheid of de openbare orde. Het voorstel bepaalt dat alle procedurele stappen onverwijld moeten plaatsvinden en dat de verzoeker ten laatste twee maanden nadat de lidstaat van herplaatsing het aantal verzoekers dat snel kan worden herplaatst heeft meegedeeld, naar de lidstaat van herplaatsing moet worden overgebracht. Deze termijn kan, indien gerechtvaardigd, voor de lidstaat van herplaatsing met nog eens twee weken worden verlengd, en voor Italië, Griekenland en Hongarije met vier weken als er sprake is van aantoonbare praktische hindernissen.

In het voorstel worden naast herplaatsing nog andere maatregelen omschreven waarmee ter plaatse steun kan worden geboden aan Italië, Griekenland en Hongarije. Het voorstel voorziet meer bepaald in uitbreiding van de door het EASO en andere relevante agentschappen gecoördineerde steun van de lidstaten aan Italië, Griekenland en Hongarije. Doel daarvan is deze drie landen in de eerste plaats bij te staan bij de screening en preliminaire behandeling van de verzoeken, en bij de uitvoering van de in het voorstel omschreven herplaatsingsprocedure (met name wat betreft informatieverstrekking, specifieke bijstand aan de betrokkenen en praktische regelingen voor de uitvoering van de overbrenging).

Het voorstel bevestigt de verplichting voor Italië en Griekenland om hun stappenplan te actualiseren, en stelt de verplichting in voor Hongarije om bij de Commissie een stappenplan in te dienen met passende maatregelen op het gebied van asiel, eerste opvang en terugkeer, teneinde de capaciteit, kwaliteit en efficiëntie op deze gebieden te bevorderen, alsmede maatregelen voor een passende uitvoering van dit besluit. Het voorstel biedt de Commissie de mogelijkheid om in bepaalde omstandigheden de toepassing van het besluit op te schorten.

Het voorstel omvat specifieke waarborgen en verplichtingen voor de verzoekers die in een andere lidstaat worden herplaatst. Het voorziet in het recht om te worden geïnformeerd over de herplaatsingsprocedure, het recht om in kennis te worden gesteld van het herplaatsingsbesluit met vermelding van de precieze lidstaat van herplaatsing en het recht om te worden herplaatst bij gezinsleden in dezelfde lidstaat van herplaatsing. Voorts voorziet het in de verplichting om bij de keuze van de lidstaat van herplaatsing het belang van het kind voorop te stellen. Dit houdt onder meer in dat Italië, Griekenland en Hongarije, wanneer de te herplaatsen persoon een niet-begeleide minderjarige is, dit moeten meedelen aan de andere lidstaat, en dat zij samen met de lidstaat die zich heeft aangeboden om de minderjarige te herplaatsen, voorafgaand aan de herplaatsing het belang van het kind moeten evalueren, overeenkomstig algemene opmerking nr. 14 (2013) van het VN-Comité voor de rechten van het kind, die luidt dat het belang van het kind voorop dient te staan 6 . In het voorstel wordt gewezen op de gevolgen die verbonden zijn aan secundaire bewegingen van herplaatste verzoekers om of begunstigden van internationale bescherming (waarbij de betrokkenen zonder toestemming het grondgebied binnenkomen van een andere lidstaat dan de voor hen verantwoordelijke lidstaat, in dit geval de lidstaat van herplaatsing).

In het voorstel wordt erop gewezen dat op grond van artikel 78, lid 3, van het Verdrag de Raad de mogelijkheid heeft om op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement voorlopige maatregelen te nemen ten gunste van een andere lidstaat dan Italië, Griekenland of Hongarije, mocht die lidstaat door een plotselinge toestroom van mensen uit derde landen met een soortgelijke noodsituatie worden geconfronteerd. Dit zou met name noodzakelijk kunnen zijn in het geval dat de situatie in het oosten van Oekraïne verder verslechtert. Het voorstel bepaalt dat die maatregelen zouden kunnen inhouden dat in voorkomend geval de verplichtingen van de betrokken lidstaat uit hoofde van dit besluit worden opgeschort.

Het voorstel bepaalt dat voor de herplaatsingsmaatregelen waarin dit voorstel voorziet, steun zal worden verleend uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), dat bij Verordening (EU) nr. 516/2014 is ingesteld. De lidstaten van herplaatsing zullen een vast bedrag van 6 000 EUR ontvangen per persoon die om internationale bescherming verzoekt en op grond van dit besluit uit Italië, Griekenland of Hongarije wordt herplaatst. Voor de uitvoering van deze financiële steun zullen de in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 516/2014 vastgelegde procedures worden toegepast. Met betrekking tot de kosten van het overbrengen van de krachtens dit besluit herplaatste personen bepaalt het voorstel dat Italië, Griekenland en Hongarije een vast bedrag van 500 EUR ontvangen per persoon die vanuit hun grondgebied wordt herplaatst.

Het voorstel bevat de verplichting voor de Commissie om op basis van de door Italië, Griekenland en Hongarije verstrekte informatie iedere zes maanden verslag uit te brengen aan de Raad over de uitvoering van dit besluit en de stappenplannen.

Tot slot wordt bepaald dat het besluit met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan van toepassing zal zijn op personen die op het grondgebied van Italië, Griekenland en Hongarije aankomen. Het besluit zal ook worden toegepast op verzoekers die vanaf één maand voor de inwerkingtreding van dit besluit in die lidstaten zijn aangekomen.

2.2.Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is artikel 78, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Overeenkomstig Protocol nr. 21 bij het VWEU betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de vaststelling door de Raad van overeenkomstig titel V van het derde deel van het VWEU voorgestelde maatregelen. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland kunnen binnen een termijn van drie maanden na de indiening van een voorstel, of te allen tijde na de vaststelling, de Raad ervan in kennis stellen dat zij wensen deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van de voorgestelde maatregelen.

Overeenkomstig Protocol nr. 22 bij het VWEU betreffende de positie van Denemarken neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling door de Raad van overeenkomstig titel V van het derde deel van het VWEU voorgestelde maatregelen. Denemarken kan te allen tijde, overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen, de andere lidstaten mededelen dat het alle geldende desbetreffende maatregelen die zijn die zijn vastgesteld op basis van titel V van het VWEU wenst toe te passen.

De Europese Gemeenschap heeft overeenkomsten gesloten met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein waarbij deze landen bij het Dublin/Eurodac-acquis worden betrokken (Verordening (EG) nr. 343/2003, die is vervangen door Verordening (EU) nr. 604/2013, en Verordening (EG) nr. 2725/2000, die zal worden vervangen door Verordening (EU) nr. 603/2014). Dit voorstel houdt geen ontwikkeling in van het Dublin/Eurodac-acquis en de geassocieerde staten zijn er derhalve niet toe verplicht om, nadat de Raad het voorstel heeft aanvaard, de Commissie ervan in kennis te stellen dat zij het besluit aanvaarden. De geassocieerde staten kunnen evenwel besluiten om vrijwillig deel te nemen aan de voorlopige maatregelen waarin het voorstel voorziet.

2.3.Subsidiariteitsbeginsel

Titel V van het VWEU over de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht verleent de Europese Unie bepaalde bevoegdheden op dit gebied. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, te weten indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Europese Unie kunnen worden verwezenlijkt.

De hierboven beschreven noodsituatie door de plotselinge toestroom van personen uit derde landen in Italië, Griekenland en Hongarije zorgt voor grote druk op de asielstelsels en de middelen van deze landen. Andere lidstaten kunnen daarvan de gevolgen ondervinden door de secundaire bewegingen uit Italië, Griekenland en Hongarije naar andere lidstaten. Het staat vast dat maatregelen van individuele lidstaten niet volstaan om de gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken waarmee alle lidstaten in deze regio worden geconfronteerd. Hiervoor is EU-optreden nodig.

2.4.Evenredigheidsbeginsel

De verschillende financiële en operationele maatregelen die de Europese Commissie en het EASO tot nog toe hebben genomen om de asielstelsels van Italië, Griekenland en Hongarije te ondersteunen, zijn onvoldoende gebleken om de huidige crisis in deze lidstaten aan te pakken. Aangezien de situatie ten gevolge van de hierboven beschreven toestroom dringend en ernstig is, gaat intensiever EU-optreden op dit gebied niet verder dan wat nodig is voor de verwezenlijking van het doel, dat erin bestaat de situatie doeltreffend aan te pakken. Het voorstel voorziet in het bijzonder in de herplaatsing, in de loop van een periode van twee jaar, van 15 600, 50 400 en 54 000 personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, vanuit respectievelijk Italië, Griekenland en Hongarije naar het grondgebied van de andere lidstaten. Volgens de statistische gegevens voor juli en augustus 2015 (voor Italië en Griekenland) en 2015 tot op heden (Hongarije) stemt het aantal te herplaatsen personen voor Italië, Griekenland en Hongarije overeen met 36 % van het totale aantal onregelmatige grensoverschrijdingen in respectievelijk Italië, Griekenland en Hongarije.

De overige onderdanen van derde landen, die al dan niet om internationale bescherming hebben verzocht, vallen buiten de herplaatsingsregeling en blijven de verantwoordelijkheid van Italië, Griekenland of Griekenland of een andere lidstaat die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 604/2013 als de verantwoordelijke lidstaat is geïdentificeerd. Voorwaarde voor de steun die de lidstaten van herplaatsing aan Italië, Griekenland en Hongarije bieden, is de actualisering respectievelijk indiening van een stappenplan door elk van deze drie landen en het toezicht door de Commissie op de naleving van deze stappenplannen. De plannen moeten specifieke maatregelen omvatten die ervoor zorgen dat na afloop van de toepassingsperiode van de in dit besluit vastgestelde herplaatsingsregeling de Italiaanse, Griekse en Hongaarse asiel- en migratiestelsels beter bestand zijn tegen situaties van hoge druk.

2.5.Gevolgen voor de grondrechten

Door de voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië, Griekenland en Hongarije worden de grondrechten van de verzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, gewaarborgd overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de EU (hierna het “Handvest” genoemd).

Met name wordt met dit besluit beoogd het recht op asiel te beschermen en bescherming te bieden volgens het beginsel van non-refoulement, overeenkomstig de artikelen 18 en 19 van het Handvest, door de betrokken personen snelle toegang te bieden tot een passende procedure voor internationale bescherming. Door de betrokkenen over te brengen naar een lidstaat die in staat is passende opvang en integratieperspectieven te bieden, beoogt dit besluit bovendien de menselijke waardigheid ten volle te eerbiedigen en bescherming te bieden tegen foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, zoals bedoeld in de artikelen 1 en 4 van het Handvest. Dit besluit strekt voorts tot bescherming van de rechten van het kind, overeenkomstig artikel 24 van het Handvest, en van het recht op de eerbiediging van het familie- en gezinsleven, overeenkomstig artikel 7 van het Handvest.

2.6.Gevolgen voor de begroting

Dit voorstel leidt tot extra kosten ten laste van de begroting van de Europese Unie ten bedrage van 780 miljoen EUR.

2015/0209 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië, Griekenland en Hongarije

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Overeenkomstig artikel 78, lid 3, van het Verdrag kan de Raad, indien een of meer lidstaten ten gevolge van een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in een noodsituatie terechtkomen, op voorstel van de Commissie voorlopige maatregelen ten gunste van de betrokken lidstaat of lidstaten vaststellen.

(2)Overeenkomstig artikel 80 van het Verdrag dienen aan het beleid van de Unie op het gebied van grenscontroles, asiel en immigratie en de uitvoering daarvan de beginselen van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten ten grondslag te liggen en dienen de handelingen van de Unie die op dat gebied worden vastgesteld passende bepalingen voor de toepassing van dit beginsel te bevatten.

(3)De recente crisis in het Middellandse Zeegebied noopte de instellingen van de Unie ertoe de uitzonderlijke aard van de migratiestromen in dat gebied onmiddellijk te onderkennen en vroeg om concrete solidariteitsmaatregelen jegens de lidstaten in de frontlinie. Met name presenteerde de Europese Commissie op een gezamenlijke vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken op 20 april 2015 een tienpuntenplan met onmiddellijke maatregelen om de crisis aan te pakken, en verbond zij zich ertoe de mogelijkheden voor een noodherplaatsingsmechanisme in overweging te nemen.

(4)In zijn conclusies van 23 april 2015 besliste de Europese Raad onder meer om de interne solidariteit en verantwoordelijkheid te versterken en verbond hij zich ertoe de noodhulp aan de lidstaten in de frontlinie op te voeren en opties te overwegen voor het organiseren van noodherplaatsing tussen alle lidstaten op vrijwillige basis, alsook in de lidstaten in de frontlinie teams van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) in te zetten voor het gezamenlijk verwerken van verzoeken om internationale bescherming, waaronder het registreren van verzoekers en het nemen van vingerafdrukken.

(5)Het Europees Parlement herhaalde in zijn resolutie van 28 april 2015 dat het antwoord van de Unie op de meest recente tragedies in het Middellandse Zee gebaseerd moet zijn op solidariteit en een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid en dat de Unie meer solidariteit moet tonen jegens de lidstaten die, absoluut of naar verhouding, de grootste aantallen vluchtelingen en asielzoekers opnemen.

(6)Tijdens zijn bijeenkomsten van 25 en 26 juni 2015 heeft de Europese Raad onder meer beslist dat drie essentiële aspecten parallel moeten worden ontwikkeld: herplaatsing/hervestiging, terugkeer/overname/re-integratie en samenwerking met de landen van herkomst en doorreis. De Europese Raad kwam met name, gelet op de huidige noodsituatie en de toezegging om de solidariteit en verantwoordelijkheid te versterken, de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing overeen, over een periode van twee jaar, van 40 000 personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, van Italië en Griekenland naar andere lidstaten, waaraan alle lidstaten zouden deelnemen. Hij verzocht om de spoedige vaststelling van een besluit van de Raad met het oog daarop, en concludeerde dat alle lidstaten in dit verband bij consensus overeenstemming zullen bereiken over de verdeling van die mensen, rekening houdend met de specifieke situatie van de lidstaten.

(7)De specifieke situaties van de lidstaten vloeien met name voort uit migratiestromen in andere geografische regio's, zoals de migratieroute via de Westelijke Balkan.

(8)Verscheidene lidstaten zijn in 2014 geconfronteerd met een aanzienlijke stijging van het totale aantal migranten, onder wie verzoekers om internationale bescherming, dat op hun grondgebied binnenkwam, en dit is in de eerste maanden van 2015 voor enkele van deze lidstaten nog steeds het geval. Om deze stijging beter het hoofd te kunnen bieden, heeft een aantal lidstaten financiële noodhulp van de Europese Commissie en operationele steun van het EASO ontvangen.

(9)Bij de recente tragische gebeurtenissen in het Middellandse Zeegebied is gebleken dat, van de lidstaten die geconfronteerd worden met situaties van bijzondere druk, met name Italië en Griekenland, en meest recentelijk Hongarije, te kampen hebben met ongekende stromen migranten die hun grondgebied binnenkomen, onder wie ook verzoekers om internationale bescherming die een dergelijke bescherming duidelijk nodig hebben, en dat daardoor hun migratie- en asielstelsels onder aanzienlijke druk staan.

(10)De Raad heeft op 20 juli 2015 overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie ten aanzien van een ontwerpbesluit tot instelling van een mechanisme voor de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing, vanuit Italië en Griekenland naar andere lidstaten, van mensen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben. Diezelfde dag hebben, in het licht van de specifieke situaties van de lidstaten, de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, bij consensus een resolutie aangenomen over het herplaatsen van 40 000 personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben vanuit Italië en Griekenland. Over een periode van twee jaar zullen vanuit Italië 24 000 personen worden herplaatst, en vanuit Griekenland 16 000 personen.

(11)De afgelopen weken is de migratiedruk aan de zuidelijke zee- en landbuitengrenzen opnieuw sterk opgelopen, waarbij de migratiestromen verder verschuiven van het centrale naar het oostelijke deel van het Middellandse Zeegebied en de Westelijke Balkanroute naar Hongarije, als gevolg van het groeiende aantal migranten dat aankomt in of uit Griekenland. Gelet op deze situatie zijn zowel aanvullende voorlopige maatregelen ter verlichting van de asieldruk in Italië en Griekenland gerechtvaardigd als nieuwe maatregelen ten gunste van Hongarije.

(12)Volgens gegevens van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (Frontex) kwamen onregelmatige grensoverschrijdingen naar de Unie in de eerste acht maanden van 2015 vooral voor in het centrale en oostelijke Middellandse Zeegebied. Sinds het begin van dit jaar zijn circa 116 000 onregelmatige migranten in Italië aangekomen (met inbegrip van circa 10 000 onregelmatige migranten die zijn geregistreerd door lokale autoriteiten, maar nog niet in de gegevens van Frontex zijn opgenomen). In mei en juni dit jaar ontdekte Frontex 34 691 onregelmatige grensoverschrijdingen en in juli en augustus 20 % meer, namelijk 42 356. Een sterke toename deed zich in 2015 voor in Griekenland, waar ruim 211 000 onregelmatige migranten aankwamen (met inbegrip van circa 28 000 migranten die zijn geregistreerd door lokale autoriteiten, maar nog niet in de gegevens van Frontex zijn opgenomen). In mei en juni dit jaar ontdekte Frontex 53 624 onregelmatige grensoverschrijdingen en in juli en augustus 250 % meer, namelijk 137 000. In de eerste acht maanden van 2015 zijn in Hongarije circa 145 000 onregelmatige grensoverschrijdingen ontdekt (met inbegrip van circa 3 000 onregelmatige migranten die zijn geregistreerd door lokale autoriteiten, maar nog niet in de gegevens van Frontex zijn opgenomen). In mei en juni dit jaar ontdekte Frontex 53 642 onregelmatige grensoverschrijdingen en in juli en augustus 150 % meer, namelijk 78 472. Een groot deel van het totale aantal onregelmatig migranten dat in deze regio's is aangetroffen, had een nationaliteit waarvoor volgens de gegevens van Eurostat in de Unie een hoge erkenningsgraad geldt.

(13)Volgens Eurostat en het EASO dienden tussen januari en juli 2015 in Italië 39 183 personen een verzoek om internationale bescherming in, tegenover 30 755 in dezelfde periode van 2014 (een stijging van 27 %). Griekenland kende met 7 475 verzoekers een vergelijkbare stijging (30 %). In Hongarije deed zich in de eerste helft van 2015 een bijzonder sterke toename voor ten opzichte van dezelfde periode in 2014: tussen januari en juli 2015 dienden 98 072 personen een verzoek om internationale bescherming in, tegenover 7 055 in dezelfde periode in 2014. Dit stemt overeen met een stijging van 1290 %.

(14)Tot dusver zijn in het kader van het migratie- en asielbeleid veel maatregelen ter ondersteuning van Italië en Griekenland getroffen, waaronder substantiële noodhulp en operationele steun via het EASO. Italië en Griekenland waren in de periode 2007–2013 respectievelijk op één en op twee na de grootste begunstigde van middelen die werden verstrekt via het algemene programma "Solidariteit en beheer van de migratiestromen" (Solid), en ontvingen bovendien aanzienlijke noodfinanciering. Italië en Griekenland zullen in de periode 2014–2020 de voornaamste begunstigden blijven van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF). Hongarije heeft in de periode 2007–2013 25,5 miljoen EUR uit de Solid-fondsen ontvangen, waaronder noodhulp, en zal voor de periode 2014–2020 meer dan 64 miljoen EUR ontvangen uit hoofde van het AMIF en het Fonds voor interne veiligheid (Grenzen). Daarenboven is in 2014 en 2015 uit beide fondsen aanzienlijke noodsteun aan Hongarije verleend.

(15)Door de aanhoudende instabiliteit en conflicten in de onmiddellijke nabijheid van Italië en Griekenland en de doorwerking daarvan in de migratiestromen naar Hongarije, is het zeer waarschijnlijk dat hun migratie- en asielstelsels onder een significante en verhoogde druk zullen blijven staan, en dat een aanzienlijk deel van de migranten internationale bescherming nodig zal hebben. Het is dan ook absoluut noodzakelijk solidariteit te tonen jegens Italië, Griekenland en Hongarije en de tot dusver getroffen steunmaatregelen voor deze landen aan te vullen met voorlopige maatregelen op het gebied van asiel en migratie.

(16)Er zij op gewezen dat het besluit van [datum] tot instelling van een mechanisme voor de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing, vanuit Italië en Griekenland naar andere lidstaten, van personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben Italië en Griekenland ertoe verplicht structurele oplossingen te vinden voor het aanpakken van de uitzonderlijke druk op hun asiel- en migratiestelsels door een robuust strategisch kader voor de respons op crisissituaties tot stand te brengen en het lopende hervormingsproces op deze gebieden te intensiveren. Het stappenplan dat Italië en Griekenland daartoe moeten presenteren, dient in overeenstemming te worden gebracht met dit besluit. Evenzo dient Hongarije op de datum van inwerkingtreding van dit besluit bij de Commissie een stappenplan in te dienen met passende maatregelen op het gebied van asiel, eerste opvang en terugkeer, teneinde de capaciteit, kwaliteit en efficiëntie van zijn systeem op die gebieden te verbeteren, alsmede maatregelen voor een passende uitvoering van dit besluit, zodat het ook na het verstrijken van de geldigheidsduur van dit besluit beter het hoofd kan bieden aan een mogelijk grotere toestroom van migranten op zijn grondgebied.

(17)Gelet op het feit dat de Europese Raad het eens is geworden over een reeks onderling verbonden maatregelen, dient de Commissie de bevoegdheid te krijgen om, indien nodig en nadat de betrokken staat zijn standpunt heeft kunnen kenbaar maken, de toepassing van dit besluit voor beperkte tijd op te schorten, indien Italië, Griekenland of Hongarije zijn verbintenissen in dit verband niet nakomt.

(18)Als een lidstaat ten gevolge van een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in een soortgelijke noodsituatie terechtkomt, kan de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement op grond van artikel 78, lid 3, van het Verdrag voorlopige maatregelen ten gunste van de betrokken lidstaat vaststellen.

(19)Dergelijke maatregelen kunnen inhouden dat, waar passend, de verplichtingen van die lidstaat uit hoofde van onderhavig besluit worden opgeschort. Het feit dat Hongarije geen toezeggingen heeft gedaan uit hoofde van het op [datum] 2015 vastgestelde besluit tot instelling van een mechanisme voor de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing, vanuit Italië en Griekenland naar andere lidstaten, van personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, is terdege in aanmerking genomen en het is dan ook niet nodig om bij het onderhavige besluit zijn deelname overeenkomstig artikel 9 van dat besluit formeel op te schorten.

(20)Overeenkomstig artikel 78, lid 3, van het Verdrag dienen de maatregelen die ten gunste van Italië, Griekenland en Hongarije worden overwogen, van voorlopige aard te zijn. Een tijdsduur van 24 maanden is redelijk om ervoor te zorgen dat de maatregelen waarin dit besluit voorziet, een reële bijdrage leveren aan de ondersteuning van Italië, Griekenland en Hongarije bij de aanpak van de significante migratiestromen naar hun grondgebied.

(21)De maatregelen voor herplaatsing vanuit Italië, Griekenland en Hongarije waarin dit besluit voorziet, houden een tijdelijke afwijking in van de in artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad 7 bepaalde regel volgens welke Italië, Griekenland en Hongarije anderszins elk verzoek om internationale bescherming zouden moeten behandelen volgens de in hoofdstuk III van die verordening bepaalde criteria, alsmede een tijdelijke afwijking van de procedurestappen en de termijnen die in de artikelen 21, 22 en 29 van die verordening zijn vastgelegd. De overige bepalingen van Verordening (EU) nr. 604/2013, met inbegrip van de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 118/2014 van de Commissie, blijven van toepassing, met inbegrip van de daarin vervatte regels betreffende de verplichting van de overdragende lidstaten om de kosten te dragen die noodzakelijk zijn voor de overdracht van een verzoeker naar de lidstaat van herplaatsing en betreffende de samenwerking bij overdrachten tussen lidstaten en de toezending van informatie via het DubliNet-netwerk voor elektronische communicatie. Dit besluit voorziet ook in een afwijking van de instemming van de verzoeker om internationale bescherming, als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad 8 .

(22)Herplaatsingsmaatregelen ontheffen de lidstaten niet van de integrale toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013, met inbegrip van de bepalingen in verband met gezinshereniging, de bijzondere bescherming van niet-begeleide minderjarigen, en de discretionaire bepaling op humanitaire gronden.

(23)Beslist moet worden welke criteria zouden gelden om te bepalen welke en hoeveel verzoekers uit Italië, Griekenland en Hongarije zouden worden herplaatst, zonder afbreuk te doen aan beslissingen op nationaal niveau inzake asielverzoeken. Er wordt voorzien in een duidelijk en werkbaar systeem, dat uitgaat van een drempelwaarde die overeenstemt met het gemiddelde percentage, op Unieniveau, van de beslissingen tot verlening van internationale bescherming in procedures in eerste aanleg, als door Eurostat gedefinieerd, in verhouding tot het totale aantal beslissingen in eerste aanleg over verzoeken om internationale bescherming in de Unie, op basis van de meest recente beschikbare statistieken. Aan de ene kant zou deze drempelwaarde zo veel mogelijk moeten waarborgen dat alle verzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, in staat worden gesteld om hun rechten op bescherming snel en volledig uit te oefenen in de lidstaat van herplaatsing. Aan de andere kant zou de drempelwaarde zo veel mogelijk moeten voorkomen dat verzoekers wier verzoek waarschijnlijk negatief zal worden beoordeeld, worden herplaatst in een andere lidstaat en zo hun verblijf in de Unie onterecht kunnen verlengen. In dit besluit moet een drempel van 75 % worden gebruikt, op basis van de meest recente kwartaalgegevens van Eurostat over beslissingen in eerste aanleg.

(24)De voorlopige maatregelen zijn bedoeld om de aanzienlijke asieldruk op Italië, Griekenland en Hongarije te verlichten, met name door herplaatsing van een significant aantal verzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben en die op het grondgebied van Italië, Griekenland en Hongarije zijn aangekomen na de datum waarop dit besluit van toepassing wordt. Op basis van het totale aantal onderdanen van derde landen dat in 2015 onregelmatig in Italië, Griekenland en Hongarije is aangekomen en het aantal van deze personen dat duidelijk internationale bescherming nodig heeft, zouden vanuit Italië, Griekenland en Hongarije in totaal 120 000 verzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, moeten worden herplaatst. Dat is ongeveer 62 % van het totale aantal onderdanen van derde landen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben en onregelmatig in Italië en Griekenland zijn aangekomen in juli en augustus 2015 en in Hongarije in de loop van 2015. De herplaatsingsmaatregel die in dit besluit wordt voorgesteld, zorgt derhalve voor een billijke verdeling van de lasten tussen Italië, Griekenland en Hongarije enerzijds, en de andere lidstaten anderzijds, gelet op de beschikbare totaalcijfers over onregelmatige grensoverschrijdingen in 2015. Een vergelijking van de cijfers voor Italië, Griekenland en Hongarije wijst uit dat 13 % van deze verzoekers dient te worden herplaatst uit Italië, 42 % uit Griekenland en 45 % uit Hongarije.

(25)Herplaatsing van verzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, dient plaats te vinden op basis van de verdeelsleutels vermeld in de bijlagen I, II en III. De voorgestelde verdeelsleutel dient te worden vastgesteld op basis van a) de omvang van de bevolking (wegingsfactor 40 %), b) het totale bbp (wegingsfactor 40 %), c) het gemiddelde aantal asielverzoeken per miljoen inwoners in de periode 2010–2014 9 (wegingsfactor 10 %, waarbij het effect van de bevolkingsomvang en het bbp op de sleutel wordt beperkt tot 30 %, ter voorkoming van onevenredige effecten van dat criterium op de algehele verdeling) en d) het werkloosheidscijfer (wegingsfactor 10 %, waarbij het effect van de bevolkingsomvang en het bbp op de sleutel wordt beperkt tot 30 %, ter voorkoming van onevenredige effecten van dat criterium op de algehele verdeling). Bij het vaststellen van de in de bijlagen I, II en III bij dit besluit vermelde verdeelsleutel is er rekening mee gehouden dat de lidstaten waaruit verzoekers worden herplaatst niet zelf een bijdrage leveren als lidstaat van herplaatsing.

(26)Wanneer een lidstaat in uitzonderlijke gevallen de Commissie laat weten gedurende één jaar tijdelijk geheel niet of ten dele niet deel te kunnen nemen aan de herplaatsing van verzoekers, met opgave van naar behoren gemotiveerde redenen die verenigbaar zijn met de fundamentele waarden van de Unie zoals neergelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dient de betrokken lidstaat in plaats daarvan een financiële bijdrage aan de EU-begroting te leveren die overeenkomt met 0,002 % van het bnp en wordt gebruikt voor de financiering van de inspanningen van alle andere lidstaten om het hoofd te bieden aan de crisis en de gevolgen van niet-deelname van de betrokken lidstaat aan de herplaatsing. Bij gedeeltelijke deelname aan de herplaatsing dient dit bedrag naar rato te worden verlaagd. Dit bedrag dient als bestemmingsontvangst te worden toegewezen aan het Fonds voor asiel, migratie en integratie.

(27)Er moet worden gewaarborgd dat aan de mate van solidariteit met de lidstaat die onder bijzondere druk staat, in de zin van het aantal te herplaatsen personen, geen afbreuk wordt gedaan. De volgens de verdeelsleutel vastgestelde toewijzingen die bestemd waren voor een lidstaat waarvan de Commissie een kennisgeving heeft aanvaard, dienen derhalve over de overige lidstaten te worden herverdeeld.

(28)Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van herplaatsing ingeval een of meer lidstaten niet deelnemen aan herplaatsing van verzoekers, dienen uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie te worden verleend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren 10 .

(29)De onderzoeksprocedure dient te worden gebruikt om de toewijzingen die bestemd waren voor de niet-deelnemende lidstaat/lidstaten volgens de verdeelsleutel over de overige lidstaten te herverdelen, in verband met de aanzienlijke implicaties van deze herverdeling als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 182/2011.

(30)Het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), dat bij Verordening (EU) nr. 516/2014 is opgericht, verstrekt bijstand voor door de lidstaten overeengekomen lastenverdelingsinitiatieven en staat open voor nieuwe beleidsontwikkelingen op dit gebied. Artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 516/2014 voorziet in de mogelijkheid dat lidstaten in het kader van hun nationale programma’s acties uitvoeren op het gebied van het overbrengen van personen die om internationale bescherming verzoeken, en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 516/2014 voorziet in de mogelijkheid om een vast bedrag uit te keren van 6 000 EUR per uit een andere lidstaat overgebrachte persoon die internationale bescherming geniet.

(31)Met het oog op de toepassing van het beginsel van solidariteit en een billijke verdeling van de verantwoordelijkheden en ermee rekening houdende dat dit besluit een verdere beleidsontwikkeling op dit gebied inhoudt, is het dienstig te bepalen dat lidstaten waarnaar, overeenkomstig dit besluit, vanuit Italië, Griekenland en Hongarije verzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, worden herplaatst, voor elke herplaatste persoon een vast bedrag ontvangen dat gelijk is aan het vaste bedrag waarin in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 516/2014 is voorzien, en dat dat bedrag volgens dezelfde procedure wordt toegekend. Dit houdt in dat tijdelijk in beperkte mate wordt afgeweken van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 516/2014, aangezien het vaste bedrag dient te worden betaald voor herplaatste verzoekers in plaats van voor begunstigden van internationale bescherming. Een dergelijke tijdelijke verruiming van het toepassingsgebied van potentiële begunstigden van de regeling inzake het vaste bedrag is namelijk een integrerend onderdeel van de noodregeling die bij dit besluit wordt ingesteld. Met betrekking tot de kosten van het overbrengen van de krachtens dit besluit herplaatste personen is het bovendien passend om te bepalen dat Italië, Griekenland en Hongarije een vast bedrag van 500 EUR ontvangen per persoon die vanuit hun grondgebied wordt herplaatst. De lidstaten dienen in aanmerking te komen voor in 2016 uit te betalen aanvullende voorfinanciering naar aanleiding van de herziening van hun nationale programma's in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie om maatregelen krachtens dit besluit ten uitvoer te leggen.

(32)Er dient op te worden toegezien dat een snelle herplaatsingsprocedure wordt ingesteld en dat de uitvoering van de voorlopige maatregelen gepaard gaat met nauwe administratieve samenwerking tussen de lidstaten en met operationele steun van het EASO.

(33)Tijdens de gehele herplaatsingsprocedure, totdat de overbrenging van de verzoeker is voltooid, dient rekening te worden gehouden met de nationale veiligheid en de openbare orde. Met volledige inachtneming van de grondrechten van de verzoeker, met inbegrip van de relevante regels inzake gegevensbescherming, dient een lidstaat, wanneer hij redelijke gronden heeft om een verzoeker als een gevaar voor de nationale veiligheid of openbare orde te beschouwen, de andere lidstaten daarvan in kennis te stellen.

(34)Wanneer wordt beslist welke verzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, vanuit Italië, Griekenland en Hongarije worden herplaatst, moet voorrang worden gegeven aan kwetsbare verzoekers in de zin van artikel 21 en 22 van Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad 11 . De bijzondere behoeften van verzoekers, waaronder die op gezondheidsgebied, dienen daarbij primair in aanmerking te worden genomen. Het belang van het kind dient altijd voorop te staan.

(35)Het in de gastsamenleving integreren van verzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben is de hoeksteen van een goedwerkend gemeenschappelijke Europees asielstelsel. Bij de beslissing in welke specifieke lidstaat verzoekers worden herplaatst, dient derhalve tevens rekening te worden gehouden met de specifieke kwalificaties en kenmerken van de betrokken verzoekers, zoals hun talenkennis en andere individuele indicaties op basis van aangetoonde culturele, sociale of familiebanden, die hun integratie in de lidstaat van herplaatsing zouden kunnen bevorderen. Bij bijzonder kwetsbare verzoekers moet in overweging worden genomen of de lidstaat van herplaatsing die verzoekers passende steun kan bieden en moet een billijke verdeling van deze verzoekers over de lidstaten worden verzekerd. Met inachtneming van het beginsel van non-discriminatie kunnen lidstaten van herplaatsing hun voorkeuren voor verzoekers aangeven, op basis van de bovenstaande informatie. Met deze gegevens kunnen Italië en Griekenland, in overleg met het EASO en in voorkomend geval met verbindingsfunctionarissen, lijsten opstellen van mogelijke verzoekers die voor herplaatsing naar die lidstaat in aanmerking komen.

(36)De aanwijzing van verbindingsfunctionarissen in Hongarije door de lidstaten moet de doeltreffende uitvoering van de herplaatsingsprocedure vergemakkelijken, onder meer wat betreft de zorgvuldige selectie van verzoekers die kunnen worden herplaatst, waarbij in het bijzonder de kwetsbaarheid en de kwalificaties van de verzoekers in aanmerking worden genomen. Zowel wat betreft de aanwijzing van verbindingsfunctionarissen in Italië en Griekenland als wat betreft het uitvoeren van hun taken, moeten de lidstaat van herplaatsing en Hongarije alle relevante informatie uitwisselen en gedurende de hele herplaatsingsprocedure nauw blijven samenwerken.

(37)De wettelijke en procedurele waarborgen waarin Verordening (EU) nr. 604/2013 voorziet, blijven van toepassing op de verzoekers op wie dit besluit betrekking heeft. Voorts moeten verzoekers op de hoogte worden gebracht van de in dit besluit omschreven herplaatsingsprocedure en in kennis worden gesteld van het herplaatsingsbesluit, dat een overdrachtsbesluit vormt in de zin van artikel 26 van Verordening (EU) nr. 604/2013. Aangezien een verzoeker krachtens het Unierecht niet het recht heeft om te kiezen welke lidstaat zijn verzoek zal behandelen, dient de verzoeker overeenkomstig Verordening (EU) nr. 604/2013 het recht te hebben op een daadwerkelijk rechtsmiddel tegen het herplaatsingsbesluit, doch slechts om de eerbiediging van zijn grondrechten te waarborgen. In overeenstemming met artikel 27 van deze verordening kunnen de lidstaten in hun nationale recht bepalen dat het beroep tegen het overdrachtsbesluit niet automatisch tot de opschorting van de overdracht van de verzoeker leidt, maar dat de betrokkene de gelegenheid heeft om te verzoeken de uitvoering van het overdrachtsbesluit op te schorten in afwachting van de uitkomst van het beroep.

(38)Voor en na de overdracht naar de lidstaat van herplaatsing dienen verzoekers de rechten en waarborgen te genieten waarin is voorzien in Richtlijn 2003/9/EG 12 en Richtlijn 2005/85/EG van de Raad 13 , alsmede met ingang van 20 juli 2015 in Richtlijn 2013/33/EU en Richtlijn 2013/32/EU 14 van het Europees Parlement en de Raad, onder meer wat hun bijzondere behoeften inzake opvang en procedure betreft. Bovendien blijven Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad 15 en, met ingang van 20 juli 2015, Verordening (EU) nr. 603/2013 16 van toepassing met betrekking tot verzoekers die onder dit besluit vallen.

(39)Er dienen maatregelen te worden getroffen ter voorkoming van secundaire stromen van herplaatste personen vanuit de lidstaat van herplaatsing naar andere lidstaten, wat de doeltreffende toepassing van dit besluit zou kunnen bemoeilijken. Met name dienen de verzoekers te worden gewezen op de gevolgen van verdere onregelmatige verplaatsingen binnen de lidstaten en op het feit dat als de lidstaat van herplaatsing hun internationale bescherming verleent, zij in beginsel uitsluitend in die lidstaat de rechten hebben die verbonden zijn aan de internationale bescherming.

(40)Overeenkomstig de doelstellingen van Richtlijn 2013/33/EU van de Raad dient de harmonisatie van de opvangvoorzieningen ertoe bij te dragen dat het ontstaan van secundaire stromen van verzoekers om internationale bescherming als gevolg van een verschil in opvangvoorzieningen wordt beperkt. In dit verband dienen de lidstaten zich te beraden op de invoering van een meldingsplicht en zouden zij verzoekers om internationale bescherming uitsluitend in natura materiële opvangvoorzieningen moeten bieden in de vorm van huisvesting, eten en kleding, en indien van toepassing zouden zij ervoor moeten zorgen dat de betrokkenen direct worden overgedragen aan de lidstaat van herplaatsing. Ook mogen de lidstaten tijdens de periode van behandeling van verzoeken om internationale bescherming, als bepaald in het asiel- en Schengenacquis, behalve om ernstige humanitaire redenen, verzoekers geen nationale reisdocumenten verstrekken noch andere, bijvoorbeeld financiële, voordelen bieden die hun onregelmatige verplaatsing naar andere lidstaten in de hand kunnen werken. Indien een verzoeker zich op onregelmatige wijze verplaatst naar een andere lidstaat, dient hij teruggestuurd te worden naar de lidstaat van herplaatsing overeenkomstig Verordening (EU) nr. 604/2013.

(41)Teneinde secundaire stromen van begunstigden van internationale bescherming te voorkomen, moeten de lidstaten de begunstigden ook inlichten over de voorwaarden waaronder zij legaal naar een andere lidstaat kunnen reizen en er verblijven, en kunnen de lidstaten meldingsverplichtingen opleggen. Overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG moet een lidstaat een begunstigde van internationale bescherming die op onregelmatige wijze op zijn grondgebied verblijft, de verplichting opleggen om onmiddellijk naar de lidstaat van herplaatsing terug te keren. Als de betrokkene weigert vrijwillig terug te keren, moet de terugkeer naar de lidstaat van herplaatsing worden afgedwongen.

(42)Voorts kan, ingeval van gedwongen terugkeer naar de lidstaat van herplaatsing, de lidstaat die de terugkeer afdwingt, besluiten, indien het nationale recht daarin voorziet, een nationaal toegangsverbod uit te vaardigen, waardoor de begunstigde gedurende een bepaalde tijd het grondgebied van die specifieke lidstaat niet meer mag betreden.

(43)Aangezien dit besluit tot doel heeft een noodsituatie aan te pakken en Italië en Griekenland te helpen hun asielstelsel te versterken, moet het besluit hen in staat stellen om, daarin bijgestaan door de Europese Commissie, bilaterale regelingen te treffen met IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland over de herplaatsing van personen die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen. In die regelingen moet ook rekening worden gehouden met de kernelementen van dit besluit, met name betreffende de herplaatsingsprocedure en de rechten en plichten van verzoekers, alsmede in verband met Verordening (EU) nr. 604/2013.

(44)De specifieke steun voor Italië, Griekenland en Hongarije in de vorm van de herplaatsingsregeling moet worden aangevuld met extra maatregelen voor elke fase, van de aankomst van personen uit derde landen op het grondgebied van Italië, Griekenland en Hongarije tot de afronding van alle procedures; die maatregelen moeten worden gecoördineerd door het EASO en andere betrokken agentschappen, zoals Frontex, dat de terugkeer coördineert van personen uit derde landen die niet op het grondgebied van een bepaalde lidstaat mogen blijven, overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG.

(45)Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(46)Dit besluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest zijn neergelegd.

(47)[Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, hebben deze lidstaten kennis gegeven van hun wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.]

OF

(48)[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, nemen deze lidstaten niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaten.]

OF

(49)[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

(50)Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Ierland (bij brief van …) kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.]

OF

(51)[Overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, heeft het Verenigd Koninkrijk (bij brief van …) kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

(52)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.]

(53)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en is het niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(54)Gezien het spoedeisende karakter van de situatie dient dit besluit in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1
Onderwerp

Bij dit besluit worden voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ingesteld ten gunste van Italië, Griekenland en Hongarije, teneinde deze lidstaten te helpen beter het hoofd te bieden aan een noodsituatie die het gevolg is van een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in deze lidstaten.

Artikel 2
Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a)“verzoek om internationale bescherming”: een verzoek om internationale bescherming in de zin van artikel 2, onder h), van Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad 17 ;

b)“verzoeker”: een onderdaan van een derde land of een staatloze die een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend waarover nog geen definitieve beslissing is genomen;

c)“internationale bescherming”: de vluchtelingenstatus en de subsidiairebeschermingsstatus in de zin van artikel 2, onder e) respectievelijk g), van Richtlijn 2011/95/EU;

d)“gezinsleden”: gezinsleden in de zin van artikel 2, onder g), van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad;

e)“herplaatsing”: de overdracht van een verzoeker van het grondgebied van de lidstaat die volgens de criteria van hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 604/2013 verantwoordelijk is voor de behandeling van diens verzoek om internationale bescherming, naar het grondgebied van de lidstaat van herplaatsing;

f)“lidstaat van herplaatsing”: de lidstaat die verantwoordelijk wordt voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming in de zin van Verordening (EU) nr. 604/2013 van een verzoeker, nadat deze op het grondgebied van die lidstaat is herplaatst.

Artikel 3
Toepassingsgebied

1.Herplaatst worden slechts verzoekers die hun verzoek om internationale bescherming in Italië, Griekenland of Hongarije hebben ingediend, en voor wie deze staten anders verantwoordelijk zouden zijn geweest volgens de criteria voor het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat, zoals opgenomen in hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 604/2013.

2.Herplaatst in de zin van dit besluit worden slechts verzoekers die een nationaliteit hebben waarvoor geldt dat, volgens de meest recente kwartaalgemiddelden die door Eurostat voor de gehele Unie zijn vastgesteld, 75 % of meer van de verzoeken om internationale bescherming als bedoeld in hoofdstuk III van Richtlijn 2013/32/EU 18 heeft geleid tot een besluit tot verlening van internationale bescherming in eerste aanleg. Voor staatloze personen wordt rekening gehouden met het land waar dezen vroeger gewoonlijk verbleven. Met de kwartaalupdates wordt alleen rekening gehouden met betrekking tot verzoekers die nog niet zijn aangemerkt als verzoekers die kunnen worden herplaatst overeenkomstig artikel 5, lid 3.

Artikel 4
Herplaatsing van verzoekers naar andere lidstaten

1.Verzoekers worden als volgt herplaatst naar andere lidstaten:

a)vanuit Italië worden 15 600 verzoekers herplaatst op het grondgebied van de andere lidstaten, zoals beschreven in bijlage I;

b)vanuit Griekenland worden 50 400 verzoekers herplaatst op het grondgebied van de andere lidstaten, zoals beschreven in bijlage II;

c)vanuit Hongarije worden 54 000 verzoekers herplaatst op het grondgebied van de andere lidstaten, zoals beschreven in bijlage III.

2.In uitzonderlijke gevallen kan een lidstaat, binnen één maand na inwerkingtreding van dit besluit, de Commissie laten weten tijdelijk niet volledig of gedeeltelijk deel te kunnen nemen aan de herplaatsing van verzoekers uit de lidstaten van waaruit herplaatsing geschiedt, met opgave van naar behoren gemotiveerde redenen die verenigbaar zijn met de fundamentele waarden van de Unie zoals neergelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Commissie onderzoekt de opgegeven redenen en richt een besluit tot de betrokken lidstaat. Als de Commissie van mening is dat de kennisgeving naar behoren is gemotiveerd, wordt de lidstaat gedurende één jaar vrijgesteld van de verplichting om deel te nemen aan de herplaatsing van verzoekers in de zin van dit besluit en levert de lidstaat in plaats daarvan een financiële bijdrage aan de EU-begroting die overeenkomt met 0,002 % van het bbp; bij gedeeltelijke deelname aan de herplaatsing wordt dit bedrag naar rato verlaagd. Deze bijdrage wordt gebruikt voor de financiering van de inspanningen van alle andere lidstaten om het hoofd te bieden aan de crisis en de gevolgen van niet-deelname van de betrokken lidstaat, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad 19 . Deze bijdrage wordt beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 20 .

3.De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast waarbij de volgens de oorspronkelijke verdeelsleutel vastgestelde toewijzingen voor de lidstaat die een kennisgeving als bedoeld in lid 2 verricht, worden herverdeeld over de overige lidstaten, volgens de verdeelsleutel als beschreven in de bijlagen I, II en III. Deze uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 5
Herplaatsingsprocedure

1.Met het oog op de voor de uitvoering van dit besluit noodzakelijke administratieve samenwerking wijst elke lidstaat een nationaal contactpunt aan, waarvan hij de adresgegevens aan de andere lidstaten en aan het EASO meedeelt. De lidstaten nemen, in overleg met het EASO en andere betrokken agentschappen, alle passende maatregelen om rechtstreekse samenwerking en uitwisseling van gegevens tussen de bevoegde instanties tot stand te brengen, onder meer over de in lid 7 bedoelde gronden.

2.De lidstaten delen op gezette tijden, ten minste om de drie maanden, mee hoeveel verzoekers snel op hun grondgebied kunnen worden herplaatst en verstrekken alle andere relevante informatie.

3.Op basis van die informatie stellen Italië, Griekenland en Hongarije, bijgestaan door het EASO en, waar van toepassing, de in lid 8 bedoelde verbindingsfunctionarissen van de lidstaten, vast welke afzonderlijke verzoekers kunnen worden herplaatst in de andere lidstaten en delen zij zo spoedig mogelijk alle relevante informatie mee aan de contactpunten van die lidstaten. Hierbij wordt voorrang gegeven aan kwetsbare verzoekers in de zin van de artikelen 21 en 22 van Richtlijn 2013/33/EU.

4.Na goedkeuring van de lidstaat van herplaatsing nemen Italië, Griekenland en Hongarije in overleg met het EASO zo spoedig mogelijk een besluit tot herplaatsing van elk van de geselecteerde verzoekers in een specifieke lidstaat van herplaatsing en stellen zij de verzoeker daarvan in kennis overeenkomstig artikel 6, lid 4. De lidstaat van herplaatsing mag slechts besluiten tot niet-goedkeuring van de herplaatsing van verzoekers indien er redelijke gronden zijn als bedoeld in lid 7.

5.Herplaatsing van verzoekers van wie op grond van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 603/2013 vingerafdrukken moeten worden genomen, mag uitsluitend worden voorgesteld indien de vingerafdrukken zijn genomen en zijn doorgegeven aan het centraal systeem van Eurodac, overeenkomstig die verordening.

6.De overdracht van de verzoeker naar het grondgebied van de lidstaat van herplaatsing gebeurt zo spoedig mogelijk na de datum waarop de betrokkene overeenkomstig artikel 6, lid 4, in kennis is gesteld van het overdrachtsbesluit. Italië, Griekenland en Hongarije delen de lidstaat van herplaatsing de datum en het tijdstip van de overdracht mee, alsmede alle andere relevante informatie.

7.De lidstaten behouden het recht om de herplaatsing van een verzoeker te weigeren uitsluitend indien er redelijke gronden zijn om hem als een gevaar voor hun nationale veiligheid of openbare orde te beschouwen of indien er ernstige redenen zijn om de bepalingen inzake uitsluiting als vastgelegd in de artikelen 12 en 17 van Richtlijn 2011/95/EU toe te passen.

8.Met het oog op de uitvoering van alle aspecten van de in dit artikel beschreven herplaatsingsprocedure kunnen de lidstaten beslissen verbindingsfunctionarissen naar Italië, Griekenland en Hongarije uit te zenden.

9.In overeenstemming met het acquis van de EU komen de lidstaten hun verplichtingen volledig na.

10.Dienovereenkomstig zorgen Italië, Griekenland en Hongarije voor het identificeren, registreren en nemen van vingerafdrukken in verband met de herplaatsingsprocedure en voor de nodige faciliteiten. Verzoekers die zich aan de herplaatsingsprocedure onttrekken, worden van herplaatsing uitgesloten.

11.De in dit artikel bedoelde herplaatsingsprocedure wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maanden nadat de lidstaat van herplaatsing de in lid 2 bedoelde mededeling heeft gedaan, afgerond, tenzij door de lidstaat minder dan twee weken vóór het verstrijken van de genoemde periode van twee maanden wordt besloten tot de in lid 4 bedoelde goedkeuring van de herplaatsing. In dat geval kan de termijn voor het voltooien van de herplaatsingsprocedure worden verlengd met een periode van maximaal twee weken. Voorts kan die termijn waar passend ook met een periode van vier weken worden verlengd indien Italië, Griekenland of Hongarije aantonen dat de overdracht wordt verhinderd door objectieve praktische belemmeringen.

12.Wanneer de herplaatsingsprocedure niet binnen deze termijn is afgerond, blijven Italië, Griekenland en Hongarije, tenzij Italië, Griekenland of Hongarije met de lidstaat van herplaatsing een redelijke verlenging van de termijn overeenkomt, verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013.

13.Na de herplaatsing van de verzoeker neemt de lidstaat van herplaatsing de vingerafdrukken van de verzoeker en zendt hij deze naar het centraal systeem van Eurodac, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 603/2013, en werkt hij de gegevens bij overeenkomstig artikel 10 en, in voorkomend geval, artikel 18 van die verordening.

Artikel 6
Rechten en plichten van verzoekers om internationale bescherming die onder dit besluit vallen

1.Bij de uitvoering van dit besluit staat voor de lidstaten het belang van het kind voorop.

2.De lidstaten zien erop toe dat gezinsleden op wie dit besluit van toepassing is, op het grondgebied van dezelfde lidstaat worden herplaatst.

3.Alvorens tot herplaatsing van een verzoeker te besluiten, lichten Italië, Griekenland en Hongarije de verzoeker in over de in dit besluit beschreven herplaatsingsprocedure, in een taal die de verzoeker begrijpt of redelijkerwijs kan worden geacht te begrijpen.

4.Nadat het besluit tot herplaatsing van een verzoeker is genomen, maar voordat de herplaatsing plaatsvindt, lichten Italië, Griekenland en Hongarije de betrokkene schriftelijk in over het besluit tot herplaatsing. In het besluit tot herplaatsing wordt de lidstaat van herplaatsing vermeld.

5.Indien een verzoeker of een persoon die internationale bescherming geniet, het grondgebied van een andere lidstaat dan de lidstaat van herplaatsing binnenkomt zonder te voldoen aan de voorwaarden voor verblijf in die andere lidstaat, is hij verplicht onmiddellijk terug te keren en moet de lidstaat van herplaatsing hem terugnemen.

Artikel 7
Operationele steun aan Italië, Griekenland en Hongarije

1.Om Italië, Griekenland en Hongarije te helpen beter het hoofd te bieden aan de uitzonderlijke druk die op hun asiel- en migratiestelsels wordt gelegd door de huidige toegenomen migratiedruk aan hun buitengrenzen, intensiveren de lidstaten hun operationele steun in samenwerking met Italië, Griekenland en Hongarije op het gebied van internationale bescherming via activiteiten die door het EASO, Frontex en andere betrokken agentschappen worden gecoördineerd, in het bijzonder door, waar passend, nationale deskundigen ter beschikking te stellen voor de volgende ondersteunende activiteiten:

a)de screening van de onderdanen van derde landen die in Italië, Griekenland en Hongarije aankomen, met inbegrip van het vaststellen van hun identiteit, het nemen van hun vingerafdrukken en hun registratie, en in voorkomend geval, de registratie van hun verzoek om internationale bescherming en, op verzoek van Italië, Griekenland en Hongarije, de eerste verwerking daarvan;

b)de verstrekking van eventueel benodigde informatie en specifieke bijstand aan verzoekers en potentiële verzoekers die overeenkomstig dit besluit voor herplaatsing in aanmerking zouden kunnen komen;

c)het voorbereiden en organiseren van terugkeeroperaties voor onderdanen van derde landen die niet om internationale bescherming hebben verzocht of wier recht om op het grondgebied te blijven is vervallen.

2.Naast de steun in het kader van lid 1 en met het oog op het vergemakkelijken van de tenuitvoerlegging van alle fasen van de herplaatsingsprocedure, wordt waar passend specifieke steun aan Italië, Griekenland en Hongarije verleend via activiteiten die door het EASO, Frontex en andere betrokken agentschappen worden gecoördineerd.

Artikel 8
Door Italië, Griekenland en Hongarije te nemen aanvullende maatregelen

1.Artikel 8, lid 1, van Besluit [YZY/2015] van [datum] 2015 tot instelling van een mechanisme voor de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing vanuit Italië en Griekenland naar andere lidstaten, van personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, verplicht Italië en Griekenland ertoe uiterlijk [een maand na inwerkingtreding van dit besluit] een geactualiseerd stappenplan in te dienen met maatregelen voor een passende uitvoering van dit besluit.

2.Hongarije dient op de datum van inwerkingtreding van dit besluit bij de Commissie een stappenplan in dienen met passende maatregelen op het gebied van asiel, eerste opvang en terugkeer, teneinde de capaciteit, kwaliteit en efficiëntie van zijn systemen op deze gebieden te bevorderen, alsmede maatregelen voor een passende uitvoering van dit besluit. Hongarije voert dit stappenplan volledig uit.

3.Indien Italië, Griekenland of Hongarije niet aan een van de verplichtingen van lid 1 of 2 voldoet, kan de Commissie, na de betrokken lidstaat de gelegenheid te hebben gegeven zijn standpunten toe te lichten, beslissen de toepassing van dit besluit ten aanzien van de desbetreffende lidstaat voor ten hoogste drie maanden op te schorten. Deze opschorting kan door de Commissie éénmaal worden verlengd met een periode van maximaal drie maanden. Bedoelde opschorting heeft geen gevolgen voor de overdrachten van verzoekers die hangende zijn na de goedkeuring van de lidstaat van herplaatsing overeenkomstig artikel 5, lid 4.

Artikel 9
Nieuwe noodsituaties

Mocht een lidstaat ten gevolge van een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in een noodsituatie terechtkomen, dan kan de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, ten gunste van de betrokken lidstaat voorlopige maatregelen vaststellen, overeenkomstig artikel 78, lid 3, van het Verdrag. Dergelijke maatregelen kunnen in voorkomend geval de opschorting inhouden van de deelname van die lidstaat aan de herplaatsing als bepaald in dit besluit, alsmede mogelijke compenserende maatregelen voor Italië, Griekenland en Hongarije.

Artikel 10
Financiële steun

1.Voor elke persoon die overeenkomstig dit besluit wordt herplaatst,

a)ontvangt de lidstaat van herplaatsing een vast bedrag van EUR 6 000;

b)ontvangt Italië, Griekenland of Hongarije een vast bedrag van EUR 500.

2.Voor de uitvoering van deze financiële steun worden de procedures van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 516/2014 toegepast. Bij wijze van uitzondering op de voorfinancieringsregelingen van Verordening (EU) nr. 514/2014 ontvangen de lidstaten in 2016 een voorfinanciering van 50 % van hun totale toewijzing overeenkomstig dit besluit.

Artikel 11
Samenwerking met geassocieerde staten

Met de hulp van de Commissie kunnen bilaterale regelingen tussen enerzijds respectievelijk Italië, Griekenland en Hongarije, en anderzijds IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland worden gesloten betreffende de herplaatsing van verzoekers van het grondgebied van Italië, Griekenland en Hongarije op het grondgebied van laatstgenoemde staten. In die regelingen wordt naar behoren rekening gehouden met de kernelementen van dit besluit, met name die met betrekking tot de herplaatsingsprocedure en de rechten en plichten van verzoekers.

Artikel 12
Verslaglegging

Op basis van de door de lidstaten en de betrokken agentschappen verstrekte informatie brengt de Commissie iedere zes maanden verslag uit aan de Raad over de uitvoering van dit besluit.

Voorts brengt de Commissie op basis van de door Italië, Griekenland en Hongarije verstrekte informatie iedere zes maanden verslag uit aan de Raad over de uitvoering van de in artikel 8 bedoelde stappenplannen.

Artikel 13
Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 44 van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren 21 .

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 14
Inwerkingtreding

1.Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.Het is van toepassing tot en met [24 maanden na de inwerkingtreding].

3.Het is van toepassing op personen die van [exacte datum van inwerkingtreding] tot en met [exacte datum van inwerkingtreding plus 24 maanden] aankomen op het grondgebied van Italië, Griekenland en Hongarije, alsmede op verzoekers die op of na [1 maand voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit] op het grondgebied van deze lidstaten zijn aangekomen.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) Buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad (23 april 2015), Verklaring, EUCO 18/15; bijeenkomst van de Europese Raad (25-26 juni 2015), conclusies van de Raad, EUCO 22/15.
(2) P8_TA(2015)0176, 28 april 2015.
(3) 3405e zitting van de Raad (Justitie en Binnenlandse Zaken) – Raadsdocument 11097/15.
(4) “UNHCR proposals to address current and future arrivals of asylum seekers, refugees and migrants by sea to Europe”, maart 2015, beschikbaar op: http://www.refworld.org/docid/55016ba14.html
(5) Zie bijvoorbeeld het “Ten-point plan to prevent deaths at sea” van de ECRE, 23 april 2015, beschikbaar op: http://www.ecre.org
(6) http://www2.ohchr.org/English/bodies/crc/docs/GC/CRC_C_GC_14_ENG.pdf
(7) Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).
(8) Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168).
(9) Voor Kroatië wordt alleen rekening gehouden met de periode 2013-2014.
(10) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
(11) Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 96).
(12) Richtlijn 2003/9/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (PB L 31 van 6.2.2003, blz. 18).
(13) Richtlijn 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (PB L 326 van 13.12.2005, blz. 13).
(14) Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 60).
(15) Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1).
(16) Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz.1).
(17) Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9).
(18) Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 60).
(19) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168.
(20) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(21) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
Top

Brussel, 9.9.2015

COM(2015) 451 final

BIJLAGEN

bij het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië, Griekenland en Hongarije


BIJLAGE I - Verdeelsleutel voor Italië

Algemene sleutel

Aantal per lidstaat (herplaatsing van 15 600 asielzoekers)

Oostenrijk

3,03 %

473

België

3,80 %

593

Bulgarije

1,33 %

208

Kroatië

0,89 %

138

Cyprus

0,23 %

36

Tsjechië

2,48 %

387

Estland

0,31 %

48

Finland

2,00 %

312

Frankrijk

20,03 %

3 124

Duitsland

26,20 %

4 088

Letland

0,44 %

68

Litouwen

0,65 %

101

Luxemburg

0,37 %

57

Malta

0,11 %

17

Nederland

6,01 %

938

Polen

7,74 %

1 207

Portugal

2,56 %

400

Roemenië

3,87 %

604

Slowakije

1,25 %

195

Slovenië

0,53 %

82

Spanje

12,44 %

1 941

Zweden

3,72 %

581

Deze verdeelsleutel is gebaseerd op de volgende criteria:

a) de bevolkingsomvang (wegingsfactor 40 %). Dit criterium geeft aan hoeveel vluchtelingen een lidstaat kan opnemen;

b) het totale bbp (wegingsfactor 40 %). Dit criterium geeft de absolute welvaart van een land weer en is een aanwijzing voor de capaciteit van een economie om vluchtelingen op te nemen en te integreren;

c) het gemiddelde aantal asielaanvragen per miljoen inwoners gedurende de periode 2010-2014 1 (wegingsfactor 10 %, waarbij het effect van de bevolkingsomvang en het bbp op de sleutel tot 30 % wordt beperkt). Dit criterium geeft de bestaande belasting van een lidstaat uitgedrukt in asielaanvragen weer;

d) het werkloosheidscijfer (wegingsfactor 10 %, waarbij het effect van de bevolkingsomvang en het bbp op de sleutel tot 30 % wordt beperkt). Dit criterium is een indicator voor de capaciteit om vluchtelingen te integreren.

BIJLAGE II - Verdeelsleutel voor Griekenland

Algemene sleutel

Aantal per lidstaat (herplaatsing van 50 400 asielzoekers)

Oostenrijk

3,03 %

1 529

België

3,80 %

1 917

Bulgarije

1,33 %

672

Kroatië

0,89 %

447

Cyprus

0,23 %

115

Tsjechië

2,48 %

1 251

Estland

0,31 %

157

Finland

2,00 %

1 007

Frankrijk

20,03 %

10 093

Duitsland

26,20 %

13 206

Letland

0,44 %

221

Litouwen

0,65 %

328

Luxemburg

0,37 %

185

Malta

0,11 %

56

Nederland

6,01 %

3 030

Polen

7,74 %

3 901

Portugal

2,56 %

1 291

Roemenië

3,87 %

1 951

Slowakije

1,25 %

631

Slovenië

0,53 %

265

Spanje

12,44 %

6 271

Zweden

3,72 %

1 877

Deze verdeelsleutel is gebaseerd op de volgende criteria:

a) de bevolkingsomvang (wegingsfactor 40 %). Dit criterium geeft aan hoeveel vluchtelingen een lidstaat kan opnemen;

b) het totale bbp (wegingsfactor 40 %). Dit criterium geeft de absolute welvaart van een land weer en is een aanwijzing voor de capaciteit van een economie om vluchtelingen op te nemen en te integreren;

c) het gemiddelde aantal asielaanvragen per miljoen inwoners gedurende de periode 2010-2014 2 (wegingsfactor 10 %, waarbij het effect van de bevolkingsomvang en het bbp op de sleutel tot 30 % wordt beperkt). Dit criterium geeft de bestaande belasting van een lidstaat uitgedrukt in asielaanvragen weer;

d) het werkloosheidscijfer (wegingsfactor 10 %, waarbij het effect van de bevolkingsomvang en het bbp op de sleutel tot 30 % wordt beperkt). Dit criterium is een indicator voor de capaciteit om vluchtelingen te integreren.

BIJLAGE III - Verdeelsleutel voor Hongarije

Algemene sleutel

Aantal per lidstaat (herplaatsing van 54 000 asielzoekers)

Oostenrijk

3,03 %

1 638

België

3,80 %

2 054

Bulgarije

1,33 %

720

Kroatië

0,89 %

479

Cyprus

0,23 %

123

Tsjechië

2,48 %

1 340

Estland

0,31 %

168

Finland

2,00 %

1 079

Frankrijk

20,03 %

10 814

Duitsland

26,20 %

14 149

Letland

0,44 %

237

Litouwen

0,65 %

351

Luxemburg

0,37 %

198

Malta

0,11 %

60

Nederland

6,01 %

3 246

Polen

7,74 %

4 179

Portugal

2,56 %

1 383

Roemenië

3,87 %

2 091

Slowakije

1,25 %

676

Slovenië

0,53 %

284

Spanje

12,44 %

6 719

Zweden

3,72 %

2 011

Deze verdeelsleutel is gebaseerd op de volgende criteria:

a) de bevolkingsomvang (wegingsfactor 40 %). Dit criterium geeft aan hoeveel vluchtelingen een lidstaat kan opnemen;

b) het totale bbp (wegingsfactor 40 %). Dit criterium geeft de absolute welvaart van een land weer en is een aanwijzing voor de capaciteit van een economie om vluchtelingen op te nemen en te integreren;

c) het gemiddelde aantal asielaanvragen per miljoen inwoners gedurende de periode 2010-2014 3 (wegingsfactor 10 %, waarbij het effect van de bevolkingsomvang en het bbp op de sleutel tot 30 % wordt beperkt). Dit criterium geeft de bestaande belasting van een lidstaat uitgedrukt in asielaanvragen weer;

d) het werkloosheidscijfer (wegingsfactor 10 %, waarbij het effect van de bevolkingsomvang en het bbp op de sleutel tot 30 % wordt beperkt). Dit criterium is een indicator voor de capaciteit om vluchtelingen te integreren.

BIJLAGE IV - Financieel memorandum

1.    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

   1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

   1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

   1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

   1.4.    Doelstelling(en)

   1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

   1.6.    Duur en financiële gevolgen

   1.7.    Beheersvorm(en)

2.    BEHEERSMAATREGELEN

   2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

   2.2.    Beheers- en controlesysteem

   2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

   3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

   3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

   3.2.1.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

   3.2.2.    Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   3.2.3.    Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   3.2.4.    Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

   3.2.5.    Bijdrage van derden aan de financiering

   3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië, Griekenland en Hongarije

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 4  

18 – Migratie en Binnenlandse Zaken

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 5  

 Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie 

 Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

In de Europese migratieagenda (COM(2015)240 final) wordt benadrukt dat dringend het hoofd moet worden geboden aan de huidige grote toestroom van migranten in de EU. Sinds begin 2015 staan de asielstelsels van de lidstaten onder ongekende druk en de toestroom naar de lidstaten in de frontlinie en een aantal andere lidstaten zal de komende maanden niet afnemen. De EU mag niet wachten tot de druk onhoudbaar is. Door het grote aantal aankomsten wordt de plaatselijke capaciteit voor opvang en verwerking nu al zwaar op de proef gesteld. Om de huidige situatie in de lidstaten waar de druk het hoogst is aan te pakken, zal de Commissie het noodsysteem bedoeld in artikel 78, lid 3, VWEU (opnieuw) activeren. Het voorstel daartoe zal voorzien in een tijdelijke regeling voor de verdeling van personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, die ervoor zorgt dat alle lidstaten op een billijke en evenwichtige wijze bijdragen aan de gemeenschappelijke inspanningen. De ontvangende lidstaat zal verantwoordelijk zijn voor de behandeling van de aanvragen volgens de vastgestelde voorschriften en waarborgen. Er wordt een verdeelsleutel op basis van relevante objectieve criteria voorgesteld.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr. 4

Het bevorderen van de solidariteit en verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met name ten aanzien van de lidstaten die het meest te maken hebben met migratie en asielstromen, onder meer door praktische samenwerking

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

18.03 – Asiel en migratie

1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

Herplaatsing van 120 000 verzoekers om internationale bescherming vanuit Italië, Griekenland en Hongarije naar andere lidstaten.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Aantal herplaatste verzoekers

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Dit voorstel wordt gepresenteerd omdat er in Italië, Griekenland en Hongarije een asielcrisis heerst. Het voorstel op basis van artikel 78, lid 3, van het Verdrag is bedoeld om te voorkomen dat de asielsituatie in deze drie landen verder verslechtert en om deze landen doeltreffende steun te verlenen.

De Europese Raad heeft zich er in zijn verklaring van 23 april 2015 toe verbonden mogelijkheden te onderzoeken voor een vrijwillige regeling voor noodherplaatsing tussen de lidstaten. Vervolgens heeft het Europees Parlement in zijn resolutie van 28 april 2015 de Raad ertoe opgeroepen ernstig de mogelijkheid te overwegen een beroep te doen op artikel 78, lid 3, van het Verdrag.
Met haar voorstel van 27 mei 2015 (COM(2015)286 final) heeft de Commissie voor het eerst het noodmechanisme op grond van artikel 78, lid 3, van het Verdrag geactiveerd. De Europese Raad heeft er in juni mee ingestemd om gedurende twee jaar 40 000 personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben tijdelijk en uitzonderlijk vanuit Italië en Griekenland naar andere lidstaten te herplaatsen.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

De noodsituatie door de plotselinge toestroom van personen uit derde landen in Italië, Griekenland en Hongarije zorgt voor grote druk op de asielstelsels en de middelen van deze landen. Andere lidstaten kunnen daarvan de gevolgen ondervinden, door de secundaire bewegingen uit Italië, Griekenland en Hongarije naar andere lidstaten. Het staat vast dat de maatregelen van individuele lidstaten niet volstaan om de gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken waar alle lidstaten in dezen mee worden geconfronteerd. Hiervoor is EU-optreden nodig.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Dit is de tweede keer dat een voorstel wordt ingediend op basis van artikel 78, lid 3, van het Verdrag.

1.5.4.Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Het Fonds voor asiel, migratie en integratie voorziet in de mogelijkheid dat verzoekers om internationale bescherming op basis van vrijwilligheid worden overgebracht in het kader van het nationale programma van elke lidstaat.


1.6.Duur en financiële gevolgen

 Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

   Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf 2016 tot en met 2020

 Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvormen

Direct beheer door de Commissie

☑ via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties van de Unie;

   via de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door het toevertrouwen van begrotingsuitvoeringstaken aan:

◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻de EIB en het Europees Investeringsfonds;

◻ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan één beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

In dit financieel memorandum wordt aangegeven welke bedragen vereist zijn ter dekking van de kosten van de herplaatsing van verzoekers om internationale bescherming vanuit Italië, Griekenland en Hongarije naar andere lidstaten (met inbegrip van de bijdrage voor de kosten van de overbrenging). De vastleggingskredieten vormen een aanvulling op de reeds bestaande toewijzing voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) in begrotingsonderdeel 18.030101. De berekening van de betalingsbehoeften is gebaseerd op de veronderstelling dat 50 % van de voorfinanciering in 2016 wordt betaald.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Voor gedeeld beheer is een samenhangend en doeltreffend kader voor verslaglegging, toezicht en evaluatie aanwezig. Voor elk nationaal programma moeten de lidstaten een toezichtcomité oprichten waaraan de Commissie kan deelnemen.

De lidstaten zullen jaarlijks verslag uitbrengen over de uitvoering van het meerjarig programma. Deze verslagen zijn een voorwaarde voor de jaarlijkse uitbetalingen in het kader van de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 514/2014 (horizontale verordening).

Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 514/2014 zal de Commissie in 2018 verslag uitbrengen over de tussentijdse evaluatie van de nationale programma's, waarin ook de tenuitvoerlegging van de door dit besluit van de Raad beschikbaar gestelde financiële middelen wordt geëvalueerd.

Bovendien zal de Commissie uiterlijk op 31 december 2018 een tussentijds verslag van de uitvoering van het Fonds indienen en uiterlijk op 30 juni 2024 een verslag over de evaluatie achteraf, waarin de volledige tenuitvoerlegging (dat wil zeggen niet alleen de nationale programma's onder gedeeld beheer) aan bod komt.

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.2.1.Mogelijke risico's

DG HOME heeft niet te kampen met een groot foutenrisico in zijn uitgavenprogramma's. Dit blijkt onder meer uit het feit dat er in de opeenvolgende jaarverslagen van de Rekenkamer geen materiële bevindingen voorkomen alsook door het feit dat er in de laatste jaarlijkse activiteitenverslagen van DG HOME geen restfoutenpercentage van meer dan 2 % werd vastgesteld.

Het beheers- en controlesysteem is in overeenstemming met de algemene vereisten die voor de structuur- en investeringsfondsen zijn vastgesteld en voldoet volledig aan de vereisten van het Financieel Reglement.

Door de meerjarige programmering en de jaarlijkse goedkeuring op basis van de betalingen door de verantwoordelijke instantie zullen de subsidiabiliteitsperioden in overeenstemming worden gebracht met de jaarrekeningen van de Commissie, zonder dat de administratieve lasten groter worden ten opzichte van het huidige systeem.

In het kader van de controles op het eerste niveau verricht de verantwoordelijke instantie controles ter plaatse, die haar beheersverklaring ondersteunen.

Door het gebruik van vaste bedragen (vereenvoudigde kostenoptie) wordt het risico van fouten van de verantwoordelijke instantie bij de tenuitvoerlegging van dit besluit nog verder gereduceerd.

2.2.2.Informatie over het opgezette interne controlesysteem

DG HOME zal niet alleen alle voorgeschreven controlemechanismen toepassen, maar ook een fraudebestrijdingsstrategie opstellen die aansluit bij de nieuwe fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie, die op 24 juni 2011 werd goedgekeurd. Op die manier zal DG HOME er onder meer voor zorgen dat zijn interne controles ter bestrijding van fraude volledig in overeenstemming zijn met de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie en dat met zijn aanpak kan worden vastgesteld welke punten fraudegevoelig zijn en hoe daarop moet worden gereageerd. Zo nodig zullen er netwerkgroepen en passende IT-instrumenten worden ingevoerd om de fraudegevallen in verband met het Fonds te analyseren.

Voor het gedeeld beheer wordt in de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie duidelijk bepaald dat de Commissievoorstellen voor de verordeningen 2014-2020 de lidstaten moeten verplichten tot het nemen van fraudebestrijdingsmaatregelen die doeltreffend zijn en in verhouding staan tot de vastgestelde frauderisico's. In dit voorstel wordt in artikel 5 duidelijk van de lidstaten gevraagd om onregelmatigheden te voorkomen, op te sporen en te corrigeren en daarover bij de

Commissie verslag uit te brengen. Nadere bijzonderheden over deze verplichtingen zullen deel uitmaken van de gedetailleerde regels inzake de taken van de verantwoordelijke instantie waarin artikel 24, lid 5, onder c), voorziet.

Daarnaast is in artikel 41 duidelijk bepaald dat de middelen die voortkomen uit financiële correcties op basis van bevindingen van de Commissie of de Rekenkamer, opnieuw moeten worden gebruikt.

2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico

De kosten van de controles zijn verwaarloosbaar en het foutenrisico is zeer laag.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De standaardmaatregelen van DG HOME voor de voorkoming van fraude en onregelmatigheden zijn van toepassing.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer
3 Veiligheid en burgerschap

GK/NGK 6

van EVA-landen 7

van kandidaat-lidstaten 8

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

18.030101

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen: n.v.t.

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer
[…][Rubriek ………………………………………]

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

[…][XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoen EUR (drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële
kader

Nummer

3 Veiligheid en burgerschap

DG: HOME

Jaar
2015

Jaar
2016 9

Jaar
2017

Jaar
2018

Jaar 2019

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

• Beleidskredieten

18.030101

Vastleggingen

(1)

780

780

Betalingen

(2)

390

273

78

39

780

Nummer begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2 a)

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

Nummer begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten
voor DG HOME

Vastleggingen

=1+1a +3

780

780

Betalingen

=2+2a

+3

390

273

78

39

780





TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

780

780

Betalingen

(5)

390

273

78

39

780

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 3
van het meerjarige financiële kader

Vastleggingen

=4+ 6

780

780

Betalingen

=5+ 6

390

273

78

39

780

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken:

• TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEKEN 1 tot en met 4
van het meerjarige financiële kader

(Referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

Betalingen

=5+ 6





Rubriek van het meerjarige financiële
kader

5

"Administratieve uitgaven"

in miljoen EUR (drie decimalen)

Jaar
2015

Jaar
2016

Jaar
2017

Jaar
N+3

Jaar 2019

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG: HOME

• Personele middelen

0,660

0,660

1,320

• Andere administratieve uitgaven

0,007

0,007

0,014

TOTAAL DG HOME

Kredieten

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,667

0,667

1,334

in miljoen EUR (drie decimalen)

Jaar
2015

Jaar
2016

Jaar
2017

Jaar
2018

Jaar 2019

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEKEN 1 tot en met 5
van het meerjarige financiële kader
 

Vastleggingen

780,667

0,667

781,334

Betalingen

390,667

273,667

78

39

781,334

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoen EUR (drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
2015

Jaar
2016

Jaar
2017

Jaar
2018

Jaar 2019

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 10

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 11

Vaste vergoeding voor de andere lidstaten voor de herplaatsing vanuit Italië, Griekenland en Hongarije van personen die om internationale bescherming verzoeken.

- Output

Aantal aanvragers

0,006

120 000

720

120 000

720

- Output

Subtotaal specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2

Bijdrage voor de kosten van de overbrenging van herplaatste personen uit Italië, Griekenland en Hongarije

- Output

Kosten van de overbrenging

0,0005

120 000

60

120 000

60

Subtotaal specifieke doelstelling nr. 2

TOTALE KOSTEN

120 000

780

120 000

780

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hierna nader beschreven:

in miljoen EUR (drie decimalen)

Jaar
2015

Jaar
2016

Jaar
2017

Jaar
2018

Jaar

2019

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

0,660

0,660

1,320

Andere administratieve uitgaven

0,007

0,007

 

 

 

 

0,014

Subtotaal RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

0,667

0,667

 

 

 

 

1,334

Buiten RUBRIEK 5 12
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal
buiten RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

TOTAAL

0,667

0,667

 

 

 

 

1,334

Voor de kredieten voor personele middelen en andere administratieve uitgaven zal een beroep worden gedaan op de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van de actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hierna nader beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
2015

Jaar
2016

Jaar 2017

Jaar N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

5

5

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel in voltijdequivalenten (VTE) 13

XX 01 02 01 (AC, END, INT uit de algemene middelen)

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

XX 01 04 yy  14

- zetel

- delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (geef aan welk)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Ondersteuning en verwerking van en toezicht op de activiteiten binnen de Commissie op het gebied van de herplaatsing van verzoekers om internationale bescherming en bijstand aan de lidstaten bij het ontwikkelen van deze activiteiten.

Extern personeel

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief vereist herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

[…]

   Het voorstel/initiatief vereist toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

Omdat de marge onder de rubriek "Veiligheid en burgerschap" is opgebruikt en nadat alle mogelijkheden om kredieten te herschikken zijn onderzocht, wordt voorgesteld om het flexibiliteitsinstrument in te zetten.

3.2.5.Bijdrage van derden aan de financiering

☑ Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder geraamd:

Kredieten, in miljoen EUR (drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten




3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor de diverse ontvangsten

in miljoen EUR (drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 15

Jaar
2015

Jaar
2016

Jaar
2017

Jaar
2018

Jaar
2019

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel 6600

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen": vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

In uitzonderlijke gevallen kan een lidstaat, binnen één maand na inwerkingtreding van dit besluit, de Commissie laten weten tijdelijk niet volledig of gedeeltelijk deel te kunnen nemen aan de herplaatsing van verzoekers uit de lidstaten van waaruit herplaatsing geschiedt, met opgave van naar behoren gemotiveerde redenen die verenigbaar zijn met de fundamentele waarden van de Unie zoals neergelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Commissie onderzoekt de opgegeven redenen en richt een besluit tot de betrokken lidstaat. Als de Commissie van mening is dat de kennisgeving naar behoren gemotiveerd is, wordt de lidstaat gedurende één jaar vrijgesteld van de verplichting om deel te nemen aan de herplaatsing van verzoekers in de zin van dit besluit en levert de lidstaat in plaats daarvan een financiële bijdrage aan de EU-begroting die overeenkomt met 0,002 % van het bbp; bij gedeeltelijke deelname aan de herplaatsing wordt dit bedrag naar rato verlaagd. Deze bijdrage wordt gebruikt voor de financiering van de inspanningen van alle andere lidstaten om het hoofd te bieden aan de crisis en de gevolgen van niet-deelname van de betrokken lidstaat, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad 16 . Deze bijdrage wordt beschouwd als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 17 .

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[…]

(1) Voor Kroatië wordt alleen rekening gehouden met het gemiddelde van de periode 2013 en 2014, omdat dit land op 1 juli 2013 tot de EU is toegetreden.
(2) Voor Kroatië wordt alleen rekening gehouden met het gemiddelde van de periode 2013 en 2014, omdat dit land op 1 juli 2013 tot de EU is toegetreden.
(3) Voor Kroatië wordt alleen rekening gehouden met het gemiddelde van de periode 2013 en 2014, omdat dit land op 1 juli 2013 tot de EU is toegetreden.
(4) ABM: activiteitsgestuurd management; ABB: activiteitsgestuurde begroting.
(5) In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(6) GK = gesplitste kredieten, NGK = niet-gesplitste kredieten.
(7) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(8) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(9)  De impact op de betalingen wordt berekend op basis van de veronderstelling dat 50 % van de regeling voor tijdelijke herplaatsing wordt voorgefinancierd.
(10) Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).
(11) Zoals beschreven onder punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…"
(12) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(13) AC (agent contractuel) = arbeidscontractant; AL (agent local) = plaatselijk functionaris; END (expert national détaché) = gedetacheerd nationaal deskundige; INT (intérimaire) = uitzendkracht; JED (jeune expert en délégation) = jonge deskundige in delegaties.
(14) Onder het maximum voor extern personeel betaald uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(15) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.
(16) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168.
(17) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
Top