This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015PC0010
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the European Fund for Strategic Investments and amending Regulations (EU) No 1291/2013 and (EU) No 1316/2013
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013
/* COM/2015/010 final - 2015/0009 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 /* COM/2015/010 final - 2015/0009 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Als gevolg van de
economische en financiële crisis is het investeringspeil in de EU met ongeveer 15 %
gedaald ten opzichte van het piekjaar 2007. Het huidige peil ligt naar
historische maatstaven dan ook bijzonder laag en als niets wordt ondernomen
wordt er voor de komende jaren slechts een gedeeltelijk herstel verwacht. Dit
belemmert de economische opleving, het scheppen van banen, de langetermijngroei
en het concurrentievermogen. Deze investeringskloof houdt derhalve een risico
in voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie.
Daarom heeft de voorzitter van de Europese Commissie in zijn politieke
beleidslijnen voor de Commissie voor 2014-2019 deze kwestie als een essentiële
beleidsuitdaging aangemerkt, net zoals de Europese Raad op zijn bijeenkomst van
18 december 2014 (EUCO 237/14) en de leiders van de Groep van Twintig op hun
topontmoeting van 15-16 november 2014 hebben gedaan. Door de algehele
onzekerheid over de economische situatie, de grote publieke en private schulden
in bepaalde delen van de EU-economie en het effect daarvan op het
kredietrisico, is de bewegingsruimte beperkt. Er zijn evenwel aanzienlijke
spaartegoeden en omvangrijke financiële liquiditeiten voorhanden. Bovendien
hebben recente gezamenlijke onderzoeken van de Europese Commissie, de Europese
Investeringsbank en EU-lidstaten uitgewezen dat een groot aantal levensvatbare
investeringsprojecten van financiering verstoken blijft. Tegen deze
achtergrond heeft de Commissie in haar op 26 november 2014 gepubliceerde
mededeling "Een investeringsplan voor Europa" een initiatief op
EU-niveau voorgesteld om deze situatie te verhelpen. Het plan bestaat uit drie
elkaar versterkende onderdelen. Ten eerste, de beschikbaarstelling van ten
minste 315 miljard EUR voor het verrichten van extra investeringen gedurende de
komende drie jaar, het maximaliseren van het effect van publieke middelen en
het aanboren van particuliere investeringen. Ten tweede, gerichte initiatieven
om te waarborgen dat deze extra investeringen in de behoeften van de reële
economie voorzien. En ten derde maatregelen om de voorspelbaarheid van de
regelgeving te vergroten en investeringsbelemmeringen weg te nemen, waardoor
Europa aantrekkelijker wordt en van het plan een multiplicatoreffect uitgaat. Met dit voorstel
wordt het vereiste rechtskader tot stand gebracht en worden de benodigde
begrotingsmiddelen uitgetrokken om de eerste twee onderdelen van het plan in de
rechtsorde van de EU in te passen. Na de vaststelling van de voorgestelde
verordening zal deze gezamenlijk worden toegepast door de Commissie en de
Europese Investeringsbank (EIB) als strategische partners, met als duidelijk
doel belanghebbenden op alle niveaus bijeen te brengen. Wat het derde onderdeel
van het investeringsplan betreffende het regelgevingsklimaat en het wegwerken
van investeringsbelemmeringen betreft, heeft de Commissie een eerste reeks
maatregelen opgenomen in haar werkprogramma, dat op 16 december 2014 is
goedgekeurd (COM(2014) 910). De
Commissie zal ook samenwerken met de andere EU-instellingen en met de lidstaten
in de context van het Europees semester wat deze aangelegenheden betreft. Gezien de
essentiële rol die het midden- en kleinbedrijf (mkb) in de EU-economie vervult,
met name op het gebied van werkgelegenheidsschepping, zullen kleine en
middelgrote ondernemingen (kmo's) belangrijke begunstigden vormen van de steun
waarin dit voorstel voorziet. Ook op dit gebied
is voor de opzet en kenmerken van de betrokken mechanismen uitgegaan van de
bestaande ervaring met innovatieve financieringsinstrumenten die gezamenlijk
door de EU en de EIB-groep worden gehanteerd. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Voorzitter Juncker heeft het investeringsplan
op 26 november 2014 voorgesteld in het Europees Parlement. Het investeringsplan
is bovendien op 18 december 2014 onderschreven door de Europese Raad. De
Europese Raad heeft de Uniewetgevers tevens verzocht vóór eind juni
overeenstemming te bereiken over de benodigde wetstekst, zodat de nieuwe
investeringen reeds medio 2015 geactiveerd kunnen worden. De juridische, economische en financiële
concepten die aan dit voorstel ten grondslag liggen, zijn uitvoerig besproken
met de EIB-groep en informeel besproken met vertegenwoordigers van de publieke
en private sector. De belanghebbenden uit de particuliere sector hebben vooral
de nadruk gelegd op het belang van robuuste kwaliteitscriteria en van een
onafhankelijke selectie van projecten die eventueel door het plan kunnen worden
ondersteund. Er is meer in het bijzonder aanbevolen dat de projecten 1) met de
ondersteuning van het initiatief economisch levensvatbaar moeten zijn, 2) in
een voldoende ver stadium moeten zijn om op algemeen of lokaal niveau te worden
beoordeeld, en 3) een Europese meerwaarde moeten hebben en consistent moeten
zijn met de EU-beleidsprioriteiten (zoals het klimaat- en energiepakket 2030,
de Europa 2020-strategie en andere strategische prioriteiten van de EU op lange
termijn). Bovendien mogen de projecten niet beperkt blijven tot
grensoverschrijdende projecten (zoals bij TEN-T- en TEN-E-projecten het geval
is). Ook haar betrokkenheid bij de speciale
taskforce voor investeringen in de EU heeft de Commissie belangrijke inzichten
verschaft. Het hoofddoel van de taskforce bestond erin een overzicht te geven
van de belangrijkste investeringstrends en -behoeften; de grootste
belemmeringen en knelpunten voor investeringen te analyseren; praktische
oplossingen voor te stellen om die belemmeringen en knelpunten weg te werken;
na te gaan welke strategische investeringen met meerwaarde voor de EU op korte
termijn kunnen worden verricht; en aanbevelingen te doen voor de
totstandbrenging van een geloofwaardige en transparante pijplijn voor de
middellange en lange termijn. In het onderhavige voorstel is met de
bovenbeschreven werkzaamheden rekening gehouden. Het eindverslag van de taskforce is te vinden op de volgende website: http://ec.europa.eu/priorities/jobs-growth-investment/plan/docs/special-task-force-report-on-investment-in-the-eu_en.pdf 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL De rechtsgronden voor dit voorstel zijn
artikel 172, artikel 173, artikel 175, lid 3, en artikel 182, lid 1,
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Dit voorstel
voorziet in het rechtskader dat noodzakelijk is om de eerste twee onderdelen
van het "investeringsplan voor Europa" ten uitvoer te leggen. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en
het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag
betreffende de Europese Unie, kunnen de doelstellingen van deze verordening
niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen zij daarom
beter door de EU worden verwezenlijkt. Wegens de uiteenlopende budgettaire
manoeuvreerruimte van de lidstaten kunnen de nagestreefde doelstellingen beter
door een optreden op Unieniveau worden verwezenlijkt in het licht van de omvang
en de gevolgen daarvan. Een optreden op EU-niveau zal meer in het bijzonder
resulteren in schaalvoordelen bij het gebruik van innovatieve financiële
instrumenten doordat particuliere investeringen in de gehele EU worden aangezwengeld
en doordat optimaal wordt gebruikgemaakt van de Europese instellingen en van
hun deskundigheid en kennis op dat gebied. Het multiplicatoreffect en het
effect op het terrein zullen daardoor veel groter zijn dan wat kan worden
bereikt met een investeringsoffensief in één enkele lidstaat of in een groep
lidstaten. De eengemaakte markt van de Unie, in combinatie met het feit dat er
geen sprake zal zijn van een landenspecifieke of sectorale projecttoewijzing,
zal resulteren in een grotere aantrekkelijkheid voor investeerders en geringere
geaggregeerde risico's. Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de
beoogde doelstellingen te verwezenlijken. 3.1. Opzetten van een Europees Fonds
voor strategische investeringen en oprichten van een Europees investeringsadviescentrum
(artikelen 1, 2 en 3) Krachtens artikel 1 van het voorstel wordt de
Commissie gemachtigd met de EIB een overeenkomst te sluiten betreffende het
opzetten van het "Europees Fonds voor strategische investeringen"
(EFSI) voor het ondersteunen van investeringen in de Unie en voor het bieden
van een betere toegang tot financiering aan ondernemingen met maximaal 3 000
werknemers, met bijzondere focus op kleine en middelgrote ondernemingen, door
de verstrekking van risicodragende capaciteit aan de EIB. In artikel 2 van het
voorstel is bepaald dat deze EU-garantie via het EFSI voor specifieke
financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB moet worden verleend. Het gebruik van de EU-garantie aan het EFSI is
onderworpen aan de in het voorstel neergelegde governancestructuren. Het EFSI
heeft meer bepaald een bestuur (artikel 3), dat de strategische oriëntatie, de
strategische allocatie van activa, het operationele beleid en de
werkingsprocedures vaststelt, met inbegrip van het investeringsbeleid van de
projecten die het EFSI kan ondersteunen en het risicoprofiel van het EFSI. Een
investeringscomité, bestaande uit onafhankelijke beroepsbeoefenaren, is
verantwoordelijk voor het onderzoeken van potentiële verrichtingen en het
goedkeuren van de ondersteuning van de verrichtingen, ongeacht de geografische
locatie van het betrokken project. De leden van het bestuur worden benoemd door
de contribuanten van risicodragende capaciteit en hun stemrechten zijn
evenredig aan de omvang van hun bijdragen. Zolang de enige contribuanten aan
het EFSI de Unie en de EIB zijn, wordt het aantal leden en
stemmen binnen het bestuur toegekend op basis van de respectieve omvang van de
bijdragen in de vorm van contanten of garanties, en worden alle besluiten bij
consensus genomen. Wanneer andere partijen tot de
EFSI-overeenkomst toetreden, wordt het aantal leden en stemmen binnen het
bestuur toegekend op basis van de respectieve omvang van de bijdragen die in de
vorm van contanten of garanties van contribuanten zijn ontvangen. Het aantal
leden en stemmen van de Commissie en de EIB wordt dienovereenkomstig
herberekend. Het bestuur streeft ernaar bij consensus te besluiten. Indien het
bestuur er niet in slaagt binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn bij
consensus te besluiten, besluit het bestuur bij gewone meerderheid. Een besluit
van het bestuur is niet aangenomen indien de Commissie of de EIB tegen het
besluit stemt. Het investeringscomité is samengesteld uit zes
onafhankelijke marktdeskundigen en een directeur. De directeur wordt bijgestaan
door een adjunct-directeur. De directeur is verantwoordelijk voor de
voorbereiding en het voorzitterschap van de vergaderingen van het
investeringscomité. De besluiten van beide organen worden bij gewone
meerderheid genomen, maar in het bestuur wordt een consensus nagestreefd. De
projecten worden op hun eigen waarde geselecteerd, zonder van tevoren
vastgestelde sectorale of geografische spreiding teneinde de toegevoegde waarde
van het fonds te maximaliseren. Het EFSI zal tevens over de mogelijkheid
beschikken samen met lidstaten en particuliere investeerders
investeringsplatforms op nationaal, regionaal of sectoraal niveau te
financieren. De EFSI-overeenkomst bevat niet alleen
specifieke bepalingen betreffende het opzetten, de activiteiten en de
governance van het EFSI, maar voorziet ook in de oprichting van het Europees
investeringsadviescentrum (EIAC, artikel 2, lid 2). Voortbouwend op bestaande
adviesdiensten van de EIB en de Commissie verstrekt het EIAC ondersteunend
advies voor de identificatie, voorbereiding en ontwikkeling van
investeringsprojecten, en treedt het tevens op als een technisch adviescentrum
(ook met betrekking tot juridische kwesties) voor projectfinanciering binnen de
EU. Dit omvat ondersteuning met betrekking tot het gebruik van technische
bijstand voor het structureren van projecten, het gebruik van innovatieve
financiële instrumenten en het gebruik van publiek-private partnerschappen. 3.2. Verlening van een EU-garantie en
instelling van een EU-garantiefonds (artikelen 4 tot en met 8) Artikel 4 van het voorstel voorziet in een
initiële EU-garantie van 16 miljard EUR voor financierings- en
investeringsverrichtingen van de EIB. Overeenkomstig artikel 5 moeten die
verrichtingen de volgende doelstellingen ondersteunen: de ontwikkeling van
infrastructuur; investeringen in onderwijs, gezondheidszorg, onderzoek,
ontwikkeling, informatie- en communicatietechnologie en innovatie; expansie van
hernieuwbare energie en energie-efficiëntie; infrastructuurprojecten op het
gebied van milieu, natuurlijke hulpbronnen en stadsontwikkeling, alsook op
sociaal gebied; of kmo's en midcap-bedrijven, onder meer door het verstrekken
van risicofinanciering van werkkapitaal. De steun kan direct door de EIB worden
verstrekt of via het Europees Investeringsfonds. Deze instellingen verstrekken
financiering met een hoge financiële risicoabsorptiecapaciteit (eigen vermogen,
quasi-eigen vermogen enz.), waardoor investeerders uit de particuliere sector
samen met hen kunnen investeren. Om een ordelijke uitvoering van de
EU-begroting te verzekeren, zelfs als een beroep op de garantie wordt gedaan,
wordt krachtens artikel 8 een garantiefonds ingesteld. De ervaring die
reeds is opgedaan met het type investeringen dat door het EFSI zou worden
ondersteund, heeft geleerd dat een ratio van 50 % tussen de overmakingen
uit de Uniebegroting en de totale garantieverplichtingen van de Unie toereikend
zou zijn. Eens op kruissnelheid zal dit streefcijfer van 50 % worden
gehaald met overmakingen uit de EU-begroting, aan de Unie verschuldigde
inkomsten uit de investeringen, nabetalingen door in gebreke gebleven
debiteuren en inkomsten uit de belegging van de middelen van het garantiefonds.
Tijdens een beginperiode zal het bedrag van 8 miljard EUR evenwel
uitsluitend afkomstig zijn van overmakingen uit de begroting. Vanaf 2016 zullen
de middelen van het garantiefonds dan ook geleidelijk worden opgebouwd met deze
overmakingen. In 2020 zou het gecumuleerde bedrag van het garantiefonds 8 miljard EUR
moeten belopen. Dat neemt evenwel niet weg dat ingeval er een beroep op de
EU-garantie wordt gedaan, het toch raadzaam is dat bij de berekening van het
streefcijfer ook alternatieve bronnen voor het garantiefonds worden overwogen
om de potentiële gevolgen voor de EU-begroting te beperken. Bij de berekening
zullen deze bronnen echter enkel in aanmerking worden genomen ten belope van
het bedrag waarvoor een beroep op de EU-garantie is gedaan. Om een maximale kostenefficiëntie te
bewerkstelligen, wordt de Commissie belast met het investeren van deze
middelen. Na 2018 is de Commissie bovendien bevoegd om het streefbedrag van het
garantiefonds via een gedelegeerde handeling met 10 % aan te passen. Dit
moet de Commissie in staat stellen met de opgedane praktijkervaring rekening te
houden en onnodige lasten voor de begroting te voorkomen, maar tegelijkertijd
de bescherming ervan te blijven garanderen. Behalve bij eventuele vermogensverliezen,
wanneer de EIB kan beslissen onmiddellijk een beroep op de garantie te doen,
mag slechts eenmaal per jaar een beroep op de EU-garantie worden gedaan na de
saldering van alle uit de lopende verrichtingen voortvloeiende winsten en
verliezen. Indien een beroep op de garantie wordt gedaan,
dan zou de omvang van de garantie teruglopen tot onder het initiële bedrag van 16 miljard EUR.
Het zou echter mogelijk zijn de EU-garantie op dit initiële bedrag terug te
brengen aan de hand van toekomstige aan de Unie verschuldigde inkomsten uit de
EFSI-activiteiten. 3.3. Totstandbrenging van een Europese
investeringsprojectenpijplijn (artikel 9) Zoals vaak door belanghebbenden wordt
aangestipt, vormt het gebrek aan informatie over lopende en toekomstige
investeringsproducten binnen de Unie een hinderpaal voor hogere
investeringsniveaus binnen de EU. Het voorstel regelt niet alleen de
werkzaamheden van het EFSI, maar voorziet ook in de totstandbrenging van een
Europese investeringsprojectenpijplijn om ervoor te zorgen dat transparante
informatie over potentiële projecten beschikbaar is voor investeerders. 3.4. Verslaglegging over,
verantwoordingsplicht betreffende en evaluatie van EFSI-operaties en herziening
(artikelen 10, 11 en 12) Aangezien de EIB van de EU-garantie gebruik
maakt, is het passend dat de EIB op gezette tijden verslag uitbrengt aan de
Commissie, het Europees Parlement en de Raad over de uitgevoerde verrichtingen
die door de EU-garantie worden gedekt. Artikel 12 voorziet in een aantal regelmatige
evaluaties door de EIB en de Commissie om ervoor te zorgen dat het EFSI, de
EU-garantie en het garantiefonds worden gebruikt zoals beoogd. In dit verband
is de verantwoordingsplicht jegens het Europees Parlement van bijzonder belang. 3.5. Algemene bepalingen (artikelen 13
tot en met 17) Het verdient aanbeveling een aantal algemene
regels vast te stellen die het gebruik van de EU-garantie door de EIB regelen.
In artikel 13 is bepaald dat moet worden overgegaan tot de openbaarmaking van
informatie over de met de EU-garantie verband houdende activiteiten. De
artikelen 14 en 15 hebben betrekking op de bevoegdheden van respectievelijk de
Rekenkamer en OLAF, terwijl artikel 16 voorziet in de uitsluiting van bepaalde
soorten activiteiten. Artikel 17, ten slotte, kent de Commissie de bevoegdheid
toe gedelegeerde handelingen vast te stellen volgens de desbetreffende
procedure. 3.6. Wijzigingen (artikelen 18 en 19) De artikelen 18 en 19 voorzien in de
herschikking van beleidskredieten van het Horizon 2020-programma (Verordening
(EU) nr. 1291/2013) en de Connecting Europe Facility (Verordening (EU) nr.
1316/2013). 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De EU-garantie voor het EFSI bedraagt 16 miljard EUR
en is volledig beschikbaar vanaf de inwerkingtreding van de verordening. Om
ondanks potentiële beroepen op de garantie een ordelijke uitvoering van de
begroting te verzekeren, is een garantiefonds ingesteld, dat in 2020 50 %
van de totale EU-garantieverplichtingen moet dekken. De stortingen in het
garantiefonds zullen in 2016 500 miljoen EUR, in 2017 1 miljard EUR
en in 2018 2 miljard EUR bedragen. De overmakingen in 2019 en 2020
van telkens 2,25 miljard EUR zullen afhangen van de vraag of het
streefbedrag van het garantiefonds na 2018 onveranderd op 50 % wordt
gehandhaafd. De vastleggingskredieten bedragen 1,35 miljard EUR in 2015, 2,03 miljard
EUR in 2016, 2,641 miljard EUR in 2017 en 1,979 miljard EUR in 2018.
De progressieve financiering van het garantiefonds zou tijdens de eerste jaren
geen risico's voor de EU-begroting mogen inhouden, aangezien pas na verloop van
enige tijd een beroep op de garantie zal worden gedaan. Zoals ook bij de huidige EIB-activiteiten het
geval is, zullen de kosten van de EIB-verrichtingen in het kader van het EFSI
ten laste komen van de begunstigden. Het gebruik van de garantie door de EIB en
de belegging van de middelen van het garantiefonds zouden een positief netto-inkomen
moeten opleveren. De EFSI-opbrengsten zullen evenredig over de contribuanten
van risicodragende capaciteit worden verdeeld. Middelenoverschotten van het
garantiefonds kunnen worden gebruikt om de EU-garantie tot het initiële bedrag
terug te brengen. Twee acties zullen evenwel kosten voor de EIB
met zich meebrengen die niet ten laste van de begunstigden kunnen worden
gebracht: 1. Het overeenkomstig artikel 2, lid 2,
van dit voorstel opgericht Europees investeringsadviescentrum zal hoofdzakelijk
worden gefinancierd uit bestaande toewijzingen voor technische bijstand door de
EIB in het kader van lopende EU-programma's (Connecting Europe Facility,
Horizon 2020 …). Er kan evenwel aanvullende financiering tot een maximumbedrag
van 20 miljoen EUR (10 miljoen EUR in 2015) noodzakelijk
zijn. Deze zal in de begroting worden opgenomen overeenkomstig het aan dit
voorstel gehecht financieel memorandum. Ook alle potentiële kosten voor de
projectenpijplijn zullen worden gedekt. 2. De EIB zal administratieve kosten
moeten maken voor het optrekken van haar financiering via het EIF aan kleine en
middelgrote ondernemingen. Op basis van de huidige aannamen betreffende het
type instrumenten en het tempo waarin nieuwe overeenkomsten worden ondertekend,
zullen vergoedingen in de orde van een gecumuleerd totaalbedrag van 105 miljoen EUR
moeten worden betaald, waarvan ongeveer 48 miljoen EUR tot 2020.
Aangezien het mogelijk is deze betalingen uit te stellen – totdat de ontvangen
inkomsten daarvoor kunnen worden aangewend –, zijn die betalingen nog niet in
de begroting opgenomen maar worden zij alleen beschreven in de bijlage bij het
financieel memorandum. De kosten voor de EIB die noch van de
begunstigden zijn teruggevorderd, noch van de vergoeding voor de door de EU
verleende garantie zijn afgetrokken, mogen door de EU-garantie worden gedekt
tot een gecumuleerde limiet die gelijk is aan 1 % van de uitstaande
bedragen. De voor dit voorstel vereiste beleidskredieten
zullen volledig worden gefinancierd met middelen die in het meerjarig
financieel kader 2014-2020 zijn uitgetrokken. 6 miljard EUR zal
worden herschikt binnen rubriek 1A en 2,11 miljard EUR zal
worden gefinancierd met behulp van de niet-toegewezen marge, met inbegrip van
de globale marge voor vastleggingen. De subsidiëring in het kader van de
Connecting Europe Facility en Horizon 2020 zal weliswaar worden
teruggeschroefd, maar het multiplicatoreffect dat door het EFSI wordt
teweeggebracht zal leiden tot een aanzienlijke totale toename van de
investeringen op de beleidsterreinen die door deze twee bestaande programma's
worden bestreken. 5. AANVULLENDE INFORMATIE In de voor dit voorstel uitgetrokken
financiële middelen is niet expliciet rekening gehouden met bijdragen van de
lidstaten of van andere derden aan de structuren die het voorstel tot stand
brengt. In artikel 1, lid 2, is echter uitdrukkelijk bepaald dat
belangstellende partijen tot de EFSI-overeenkomst kunnen toetreden door
kapitaal in het fonds in te brengen. De Commissie heeft te kennen gegeven dat
indien een lidstaat besluit aan het EFSI bij te dragen, zij een gunstig
standpunt ten aanzien van dergelijke bijdragen zal innemen bij haar beoordeling
van de overheidsfinanciën overeenkomstig artikel 126 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie en Verordening (EG) nr. 1467/1997.
In de Commissiemededeling van 13 januari 2015 ("Optimaal benutten van de
flexibiliteit binnen de bestaande regels van het stabiliteits- en
groeipact") worden de specifieke overwegingen beschreven waarmee in een
dergelijk scenario rekening zal worden gehouden. 2015/0009 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende het Europees Fonds voor
strategische investeringen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr.
1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 172, artikel 173, artikel 175,
lid 3, en artikel 182, lid 1, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien de adviezen van het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) De economische en financiële
crisis heeft tot een daling van de investeringen binnen de Unie geleid: deze
zijn met ongeveer 15 % afgenomen ten opzichte van het piekjaar 2007. De Unie heeft meer in het bijzonder te lijden van een gebrek aan
investeringen als gevolg van de op de markten heersende onzekerheid ten aanzien
van de economische toekomst en de budgettaire beperkingen waarmee de lidstaten
worden geconfronteerd. Dit gebrek aan investeringen zet
een rem op het economisch herstel en heeft negatieve gevolgen voor de
werkgelegenheidsschepping, de groeivooruitzichten op lange termijn en het
concurrentievermogen. (2) Er is dan ook een krachtdadig
optreden vereist om de vicieuze cirkel te doorbreken die door het gebrek aan
investeringen is ontstaan. Structurele hervormingen en budgettaire
verantwoordelijkheid zijn noodzakelijke voorwaarden om de investeringen te
bevorderen. Samen met een nieuwe impuls aan de investeringsfinanciering kunnen
deze voorwaarden bijdragen tot het ontstaan van een positieve spiraal, waarbij
investeringsprojecten de werkgelegenheid en de vraag helpen ondersteunen en tot
een duurzame toename van het groeipotentieel leiden. (3) Met het Global Infrastructure
Initiative heeft de G20 erkend dat investeringen belangrijk zijn om de vraag te
stimuleren en de productiviteit en de groei naar een hoger peil te tillen, en
zich er tevens toe verbonden een klimaat te scheppen dat het doen van meer
investeringen in de hand werkt. (4) Tijdens de economische en
financiële crisis heeft de Unie inspanningen geleverd om de groei te
bevorderen, met name door middel van initiatieven in het kader van de Europa 2020-strategie,
een plan van aanpak om tot een slimme, duurzame en inclusieve groei te komen.
Ook de Europese Investeringbank ("EIB") heeft haar rol als initiator
en aanjager van investeringen binnen de Unie versterkt, onder meer door in
januari 2013 tot een kapitaalverhoging over te gaan. Er moet verdere actie
worden ondernomen om ervoor te zorgen dat aan de investeringsbehoeften van de
Unie wordt voldaan en dat de op de markt beschikbare liquiditeit efficiënt
wordt aangewend en wordt gekanaliseerd naar de financiering van levensvatbare
investeringsprojecten. (5) Op 15 juli 2014 heeft de
toenmalige verkozen voorzitter van de Europese Commissie een reeks politieke
beleidslijnen voor de Europese Commissie in het Europees Parlement
gepresenteerd. In deze politieke beleidslijnen werd opgeroepen om "de
komende drie jaar tot 300 miljard EUR extra aan publieke en private
investeringen voor de reële economie" te mobiliseren met de bedoeling de
investeringen te stimuleren en zo banen te scheppen. (6) Op 26 november 2014 heeft de
Commissie een mededeling met als titel "Een investeringsplan voor
Europa"[1] gepresenteerd, waarin werd gepleit voor het opzetten van een Europees
Fonds voor strategische investeringen ("EFSI"), de totstandbrenging
van een transparante investeringsprojectenpijplijn op Europees niveau, de
oprichting van een Europees investeringsadviescentrum ("EIAC") en een
ambitieuze agenda om belemmeringen voor de investeringen weg te nemen en de
interne markt te voltooien. (7) Op 18 december 2014 heeft de
Europese Raad geconcludeerd dat het stimuleren van investeringen in Europa en
het aanpakken van marktfalen een belangrijke beleidsuitdaging is en dat de
nieuwe focus op investeringen, in combinatie met de belofte van de lidstaten om
vaart te zetten achter structurele hervormingen en groeivriendelijke
begrotingsconsolidatie na te streven, de grondslag zal vormen voor groei en
banen in Europa, en gevraagd dat in de EIB-groep een Europees Fonds voor
strategische investeringen (EFSI) wordt opgezet, dat 315 miljard EUR aan nieuwe
investeringen moet genereren tussen 2015 en 2017. (8) Het EFSI is een onderdeel van
een alomvattende benadering om de onzekerheid aan te pakken waarmee publieke en
particuliere investeringen zijn omgeven. De strategie berust op drie pijlers:
mobiliseren van financiering voor investeringen, ervoor zorgen dat de
investeringen de reële economie bereiken en verbeteren van het investeringsklimaat
in de Unie. (9) Het investeringsklimaat in de
Unie moet worden verbeterd door investeringsbelemmeringen weg te nemen, de
interne markt te versterken en de voorspelbaarheid van de regelgeving te
vergroten. Deze flankerende maatregelen zouden de werkzaamheden van het EFSI en
de investeringen in Europa in het algemeen ten goede moeten komen. (10) Het EFSI heeft ten doen de
moeilijkheden bij de financiering en uitvoering van productieve investeringen
in de Unie te helpen overwinnen en een betere toegang tot financiering te
waarborgen. Het is de bedoeling dat vooral kleine en middelgrote ondernemingen
van de betere toegang tot financiering profiteren. Het is ook raadzaam om
midcap-bedrijven met maximaal 3 000 werknemers van de voordelen van een
dergelijke betere toegang tot financiering te laten meeprofiteren. Het
overwinnen van de investeringsproblemen waarmee Europa momenteel te kampen
heeft, moet bijdragen tot de versterking van de economische, sociale en
territoriale cohesie van de Unie. (11) Het EFSI dient strategische
investeringen met een grote economische meerwaarde te ondersteunen die tot de
verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie bijdragen. (12) Tal van zowel kleine en
middelgrote ondernemingen als midcap-bedrijven in de gehele Unie hebben
behoefte aan bijstand om marktfinanciering te kunnen aantrekken, vooral als het
investeringen betreft waaraan een groter risico verbonden is. Het EFSI moet
deze ondernemingen helpen om een gebrek aan kapitaal te boven te komen door de
EIB en het Europees Investeringsfonds ("EIF") toe te staan zowel
directe en indirecte kapitaalinjecties te geven, als garanties te verlenen voor
de hoogwaardige securitisatie van leningen en andere producten die met het oog
op de verwezenlijking van de doelstellingen van het EFSI worden aangeboden. (13) Het EFSI moet binnen de EIB
worden opgezet, zodat het kan profiteren van de ervaring en de goede reputatie
van de EIB en zodat zijn verrichtingen zo spoedig mogelijk een positief effect
beginnen te sorteren. De werkzaamheden van het EFSI inzake de verschaffing van
financiering aan kleine en middelgrote ondernemingen en kleine midcap-bedrijven
dienen via het Europees Investeringsfonds ("EIF") te verlopen om van
de ervaring van het EIF met dergelijke activiteiten te kunnen profiteren. (14) Het EFSI moet zich toespitsen
op projecten met een hoge maatschappelijke en economische waarde. Het EFSI
dient zich meer in het bijzonder toe te leggen op projecten die de
werkgelegenheidsschepping, de groei op lange termijn en het concurrentievermogen
bevorderen. Het EFSI dient een breed gamma van financiële producten (eigen
vermogen, vreemd vermogen of garanties) te ondersteunen teneinde optimaal op de
behoeften van een individueel project te kunnen inspelen. Het brede
productengamma moet het EFSI in staat stellen zich aan de marktbehoeften aan te
passen en tegelijkertijd particuliere investeringen in projecten aan te
moedigen. Het EFSI mag niet als substituut voor particuliere marktfinanciering
fungeren, maar moet in plaats daarvan als katalysator voor particuliere
financiering dienst doen door het marktfalen te verhelpen en er aldus voor te
zorgen dat het overheidsgeld zo efficiënt en strategisch mogelijk wordt
gebruikt. Het vereiste dat de staatssteunbeginselen in acht moeten worden genomen,
moet tot een dergelijk efficiënt en strategisch gebruik bijdragen. (15) Het EFSI dient zich te richten
op projecten met een hoger risico/rendementsprofiel dan bestaande EIB- en
Unie-instrumenten om de additionaliteit ten opzichte van bestaande verrichtingen
te waarborgen. Het EFSI dient projecten overal in de Unie te financieren, ook
in de landen die het zwaarst door de financiële crisis zijn getroffen. Het EFSI
mag alleen worden gebruikt wanneer uit andere bronnen geen financiering tegen
redelijke voorwaarden voorhanden is. (16) Het EFSI moet zich toespitsen
op investeringen waarvan wordt verwacht dat zij economisch en technisch
haalbaar zijn en waaraan een passend risico verbonden is, maar die wel nog aan
de specifieke vereisten voor EFSI-financiering voldoen. (17) De besluiten betreffende de
steun van het EFSI voor infrastructuur- en grote midcap-projecten moeten door
een investeringscomité worden genomen. Het investeringscomité moet zijn
samengesteld uit onafhankelijke deskundigen die over een uitgebreide kennis en
ervaring op het gebied van investeringsprojecten beschikken. Het
investeringscomité moet verantwoording verschuldigd zijn aan het bestuur van
het EFSI, dat toezicht moet uitoefenen op de verwezenlijking van de
doelstellingen van het EFSI. Om effectief van de ervaring van het EIF te kunnen
profiteren, moet het EFSI financiering aan het EIF ondersteunen, zodat het EIF
individuele projecten met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen en
kleine midcap-bedrijven kan uitvoeren. (18) Teneinde het EFSI in staat te
stellen investeringen te ondersteunen, dient de Unie een garantie ter grootte
van een bedrag van 16 000 000 000 EUR toe te kennen.
Wanneer de garantiedekking op portefeuillebasis wordt verleend, moet deze al
naargelang het type instrument (vreemd vermogen, eigen vermogen of garantie)
worden begrensd op een percentage van de omvang van de portefeuille uitstaande
verplichtingen. Aangenomen wordt dat als de garantie wordt gecombineerd met een
door de EIB te verstrekken bedrag van 5 000 000 000 EUR, de EFSI-steun een
bedrag van 60 800 000 000 EUR aan extra investeringen door
de EIB en het EIF zou moeten genereren. Dit door het EFSI ondersteunde bedrag
van 60 800 000 000 EUR zal in de periode 2015-2017 naar
verwachting in totaal 315 000 000 000 EUR aan investeringen
in de Unie genereren. Garanties die verband houden met projecten die zijn
voltooid zonder dat een beroep op de garantie is gedaan, zijn beschikbaar voor
de ondersteuning van nieuwe verrichtingen. (19) Om een verdere verhoging van
de EFSI-middelen mogelijk te maken, moet de deelname aan het EFSI openstaan
voor derden, inclusief lidstaten, nationale stimuleringsbanken of
overheidsagentschappen die eigendom zijn of onder de zeggenschap staan van
lidstaten, entiteiten uit de particuliere sector en entiteiten buiten de Unie,
mits de bestaande contribuanten daarmee instemmen. Derden kunnen rechtstreeks
aan het EFSI bijdragen en aan de EFSI-governancestructuur deelnemen. (20) Op projectniveau mogen derden
samen met het EFSI medefinancieren op projectbasis of in het kader van
investeringsplatforms die met specifieke geografische of thematische sectoren
verband houden. (21) Op voorwaarde dat aan alle
toepasselijke selectiecriteria is voldaan, kunnen de lidstaten van de Europese
structuur- en investeringsfondsen gebruikmaken om bij te dragen aan de
financiering van in aanmerking komende projecten die met de EU-garantie worden
ondersteund. De flexibiliteit van een dergelijke aanpak moet ervoor zorgen dat
de investeringsterreinen waarop het EFSI zich toespitst, zoveel mogelijk
investeerders aantrekken. (22) Overeenkomstig het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie moeten de door het EFSI
ondersteunde infrastructuurs- en projectinvesteringen in overeenstemming zijn
met de staatssteunregels. Te dien einde heeft de Commissie aangekondigd dat zij
met het oog op de toetsing aan de staatssteunregels een reeks kernbeginselen
zal formuleren waaraan een project zal moeten voldoen om voor steun uit het
EFSI in aanmerking te komen. Als een project aan deze criteria voldoet en steun
uit het EFSI krijgt, heeft de Commissie aangekondigd dat elke aanvullende
nationale steun zal worden onderworpen aan een vereenvoudigde en versnelde
toetsing aan de staatssteunregels, waarbij het enige extra aspect dat de
Commissie zal onderzoeken de vraag is of de overheidssteun evenredig is (d.w.z.
of er geen sprake is van overcompensatie). De Commissie heeft ook aangekondigd
dat zij verdere richtsnoeren zal verstrekken met betrekking tot de reeks
kernbeginselen om ervoor te zorgen dat de overheidsgelden efficiënt worden
besteed. (23) Aangezien een optreden binnen
de Unie dringend geboden is, kunnen de EIB en het EIF in de loop van 2015 nog
voor de inwerkingtreding van deze verordening extra projecten hebben gefinancierd
die buiten hun gewone profiel vallen. Opdat de maatregelen waarin deze
verordening voorziet zoveel mogelijk voordeel opleveren, moet het mogelijk zijn
dat dergelijke extra projecten onder de EU-garantiedekking vallen indien zij
aan de essentiële criteria van deze verordening voldoen. (24) De door het EFSI ondersteunde
financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB dienen te worden beheerd
in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB, welke onder
meer in passende controlemaatregelen en maatregelen ter voorkoming van
belastingontwijking voorzien, alsook conform de relevante regels en procedures
in verband met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de
Rekenkamer, met inbegrip van het tripartiete akkoord tussen de Europese
Commissie, de Europese Rekenkamer en de Europese Investeringsbank. (25) De EIB moet de door het EFSI
ondersteunde activiteiten op gezette tijden evalueren om de relevantie, het
resultaat en het effect ervan te beoordelen en om na te gaan op welke punten de
activiteiten in de toekomst kunnen worden verbeterd. Die evaluaties moeten een
bijdrage leveren aan het afleggen van verantwoording en aan een
duurzaamheidsanalyse. (26) Parallel met de
financieringsverrichtingen die via het EFSI zullen worden uitgevoerd, moet een
Europees investeringsadviescentrum ("EIAC") worden opgericht. Het
EIAC moet sterkere steun voor projectontwikkeling en -voorbereiding in de
gehele Unie bieden door voort te bouwen op de deskundigheid van de Commissie, de
EIB, nationale stimuleringsbanken en de beheersautoriteiten van de Europese
structuur- en investeringsfondsen. Aldus zou worden gezorgd voor één enkel
aanspreekpunt binnen de Unie voor vragen in verband met technische bijstand
voor investeringen. (27) Er moet een garantiefonds
worden ingesteld voor de dekking van de risico's die aan de EU-garantie voor de
EIB verbonden zijn. Het garantiefonds moet worden gevormd door een geleidelijke
overmaking van middelen uit de begroting van de Unie. Later moeten ook de
inkomsten en terugbetalingen uit hoofde van projecten die door het EFSI worden
ondersteund, alsook nabetalingen van in gebreke gebleven debiteuren waarvoor
het garantiefonds reeds een aan de EIB verleende garantie heeft gehonoreerd,
aan het garantiefonds worden toegewezen. (28) Het garantiefonds is bedoeld
als liquiditeitsbuffer voor de Uniebegroting tegen door het EFSI geleden
verliezen bij het nastreven van zijn doelstellingen. De ervaring die reeds is
opgedaan met het type investeringen dat door het EFSI zou worden ondersteund,
heeft geleerd dat een ratio van 50 % tussen de overmakingen uit de
Uniebegroting en de totale garantieverplichtingen van de Unie toereikend zou
zijn. (29) De bijdrage uit de
Uniebegroting zou gedeeltelijk worden gefinancierd door de beschikbare middelen
voor Horizon 2020 – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020),
waarin Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees
Parlement en de Raad[2] voorziet, en de Connecting Europe Facility, waarin Verordening (EU)
nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad[3]
voorziet, te verminderen. Deze programma's dienen doelen die niet door het EFSI
worden nagestreefd. Verwacht wordt evenwel dat de reductie van beide
programma's om het garantiefonds te financieren, meer investeringen op bepaalde
terreinen van hun respectieve mandaten mogelijk zal maken dan via de bestaande
programma's mogelijk is. Aangenomen wordt immers dat het EFSI een hefboomeffect
op de EU-garantie zal hebben waardoor het financiële effect op de betrokken
terreinen van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, vervoer, telecommunicatie
en energie-infrastructuur een veelvoud zal zijn van het effect dat zou worden
verkregen indien de middelen in de vorm van subsidies in het kader van de
geplande programma's van Horizon 2020 en de Connecting Europe Facility zouden
zijn besteed. Het is dan ook passend een deel van de momenteel voor deze
programma's uitgetrokken financiering te herbestemmen voor het EFSI. (30) Gezien de vormgeving ervan
zijn noch de EU-garantie voor de EIB, noch het garantiefonds "financiële
instrumenten" in de zin van Verordening (EU) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad[4]. (31) Binnen de Unie is er een
aanzienlijk aantal potentieel levensvatbare projecten dat niet wordt
gefinancierd omdat er met betrekking tot deze projecten sprake is van
onzekerheid en een gebrek aan transparantie. Vaak komt dat doordat particuliere
investeerders niet van de projecten op de hoogte zijn of over onvoldoende
informatie beschikken om de daaraan verbonden investeringsrisico's in te
schatten. De Commissie en de EIB, met de steun van de lidstaten, dienen de
totstandbrenging te bevorderen van een transparante pijplijn van lopende en
toekomstige investeringsprojecten in de Unie die geschikt zijn om in te
investeren. Deze "projectenpijplijn" moet garanderen dat informatie
over investeringsprojecten op regelmatige en gestructureerde basis openbaar
wordt gemaakt, en er aldus voor zorgen dat investeerders beschikken over
betrouwbare informatie waarop zij hun investeringsbeslissingen kunnen baseren. (32) Ook de lidstaten zijn op
nationaal niveau begonnen met de totstandbrenging en promotie van
projectenpijplijnen voor projecten van nationale betekenis. De door de
Commissie en de EIB opgestelde informatie moet links bevatten naar de
flankerende nationale projectenpijplijnen. (33) Bij de identificatie en
selectie van door het EFSI ondersteunde projecten kan de EIB weliswaar
gebruikmaken van de in het kader van de projectenpijplijn gesignaleerde
projecten, maar de projectenpijplijn moet de bredere opzet hebben om projecten
in de gehele Unie te signaleren. Hieronder kunnen projecten vallen die volledig
kunnen worden gefinancierd door de particuliere sector of met de steun van
andere instrumenten die op Europees of nationaal niveau worden verstrekt. Het
EFSI moet financiering van en investeringen in door de projectenpijplijn
gesignaleerde projecten kunnen ondersteunen, maar opneming in de lijst mag geen
automatische toegang tot EFSI-steun inhouden en het EFSI moet tevens in staat
worden gesteld niet in de lijst voorkomende projecten te selecteren en te
ondersteunen. (34) Opdat verantwoording aan de
Europese burgers wordt afgelegd, moet de EIB op gezette tijden verslag aan het
Europees Parlement en de Raad uitbrengen over de voortgang en het effect van
het EFSI. (35) Teneinde een passende dekking
van de EU-garantieverplichtingen te verzekeren en de voortdurende
beschikbaarheid van de EU-garantie te waarborgen, moet aan de Commissie de
bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten
aanzien van de aanpassing van de uit de algemene begroting van de Unie te
storten bedragen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar
voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op
deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de
gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig
en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement
en aan de Raad. (36) Daar de doelstellingen van
deze verordening, namelijk het ondersteunen van investeringen in de Unie en het
bieden van een betere toegang tot financiering aan ondernemingen met maximaal 3 000
werknemers, wegens hun uiteenlopende budgettaire manoeuvreerruimte niet
voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de
omvang en de gevolgen daarvan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt,
kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende
de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.
Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat
deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te
verwezenlijken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: HOOFDSTUK I - Europees Fonds voor
strategische investeringen Artikel 1
Europees Fonds voor strategische investeringen 1. De Commissie sluit een
overeenkomst met de Europese Investeringsbank (EIB) betreffende het opzetten
van een Europees Fonds voor strategische investeringen ("EFSI"). Het EFSI heeft ten doel investeringen in de Unie
te ondersteunen en ondernemingen met maximaal 3 000 werknemers, met
bijzondere focus op kleine en middelgrote ondernemingen, een betere toegang tot
financiering te bieden door de verstrekking van risicodragende capaciteit aan
de EIB ("EFSI-overeenkomst"). 2. De EFSI-overeenkomst staat
open voor toetreding door de lidstaten. Mits de bestaande contribuanten daarmee
instemmen, staat de EFSI-overeenkomst ook open voor toetreding door derden,
zoals onder meer nationale stimuleringsbanken of overheidsagentschappen die
eigendom zijn of onder de zeggenschap staan van lidstaten, alsook entiteiten
uit de particuliere sector. Artikel 2
Voorwaarden van de EFSI-overeenkomst 1. De EFSI-overeenkomst bevat in
het bijzonder het volgende: (a)
bepalingen betreffende het opzetten van het EFSI
als een afzonderlijke, duidelijk herkenbare en transparante garantiefaciliteit
en een aparte rekening die door de EIB wordt beheerd; (b)
de omvang en de voorwaarden van de financiële
bijdrage die via het EFSI door de EIB wordt verstrekt; (c)
de voorwaarden verbonden aan de financiering die
via het EFSI door de EIB aan het Europees Investeringsfonds ("EIF")
wordt verstrekt; (d)
de governanceregelingen met betrekking tot het EFSI
in overeenstemming met artikel 3, onverminderd de statuten van de Europese
Investeringsbank; (e)
gedetailleerde regels betreffende de verlening van
de EU-garantie in overeenstemming met artikel 7, inclusief regels die
betrekking hebben op de gelimiteerde dekking van portefeuilles van specifieke
soorten instrumenten, het beroep op de EU-garantie, dat – behalve bij eventuele
vermogensverliezen – slechts eenmaal per jaar plaatsvindt na de saldering van
de uit de verrichtingen voortvloeiende winsten en verliezen, en de daarvoor
verschuldigde vergoeding, alsook het vereiste dat de vergoeding voor het nemen
van risico's aan de contribuanten moet worden toegewezen in verhouding tot hun
respectieve risicoaandeel; (f)
voorschriften en procedures met betrekking tot de
invordering van schuldvorderingen; (g)
voorschriften betreffende het gebruik van de
EU-garantie, onder meer met vermelding van specifieke tijdshorizonnen en
essentiële prestatie-indicatoren; (h)
bepalingen betreffende de krachtens lid 2, derde
alinea, voor het EIAC benodigde financiering; (i)
bepalingen betreffende de wijze waarop derden
kunnen mede-investeren met door het EFSI ondersteunde financierings- en
investeringsverrichtingen van de EIB; (j)
de modaliteiten van de dekking van de EU-garantie. In de EFSI-overeenkomst is bepaald dat er een
duidelijk onderscheid bestaat tussen met EFSI-steun uitgevoerde verrichtingen
en andere EIB-verrichtingen. In de EFSI-overeenkomst is bepaald dat de door het
EIF uitgevoerde EFSI-activiteiten onder de bevoegdheid van de bestuursorganen
van het EIF moeten vallen. In de EFSI-overeenkomst is bepaald dat de
vergoeding die de Unie uit hoofde van door het EFSI ondersteunde verrichtingen
ontvangt, wordt verminderd met betalingen als gevolg van het beroep op de
EU-garantie en, vervolgens, met de kosten bedoeld in lid 2, derde alinea, en in
artikel 5, lid 3. 2. De EFSI-overeenkomst voorziet
in de oprichting van een Europees investeringsadviescentrum ("EIAC")
binnen de EIB. Het EIAC heeft ten doel voort te bouwen op bestaande
adviesdiensten van de EIB en de Commissie teneinde ondersteunend advies voor de
identificatie, voorbereiding en ontwikkeling van investeringsprojecten te
verstrekken, en tevens op te treden als een technisch adviescentrum voor
projectfinanciering binnen de Unie. Dit omvat ondersteuning met betrekking tot
het gebruik van technische bijstand voor het structureren van projecten, het
gebruik van innovatieve financiële instrumenten, het gebruik van publiek-private
partnerschappen en, in voorkomend geval, het verlenen van advies over relevante
aspecten van de EU-wetgeving. Om dat doel te realiseren, maakt het EIAC gebruik
van de deskundigheid van de EIB, de Commissie, nationale stimuleringsbanken en
de beheersautoriteiten van de Europese structuur- en investeringsfondsen. Het EIAC wordt ten dele gefinancierd door de Unie
voor een maximumbedrag van 20 000 000 EUR per jaar gedurende de
op 31 december 2020 eindigende periode voor de aanvullende diensten die het
EIAC naast de bestaande technische bijstand van de EIB verleent. Voor de jaren
na 2020 is de financiële bijstand van de Unie rechtstreeks gekoppeld aan de
voorzieningen die in de toekomstige meerjarige financiële kaders zijn
opgenomen. 3. Lidstaten die partij worden
bij de EFSI-overeenkomst kunnen hun bijdrage met name in de vorm van contanten
of een voor de EIB aanvaardbare garantie verstrekken. Andere derden kunnen hun
bijdrage alleen in contanten verstrekken. Artikel 3
Governance van het EFSI 1. In de EFSI-overeenkomst is
bepaald dat het EFSI wordt beheerd door een bestuur, dat de strategische
oriëntatie, de strategische allocatie van activa, het operationele beleid en de
werkingsprocedures vaststelt, met inbegrip van het investeringsbeleid van de
projecten die het EFSI kan ondersteunen en het risicoprofiel van het EFSI, in
overeenstemming met de in artikel 5, lid 2, vermelde doelstellingen. Het
bestuur kiest de voorzitter onder zijn leden. 2. Zolang de enige contribuanten
aan het EFSI de Unie en de EIB zijn, wordt het aantal leden en stemmen binnen
het bestuur toegekend op basis van de respectieve omvang van de bijdragen in de
vorm van contanten of garanties. Het bestuur besluit bij consensus. 3. Wanneer andere partijen
overeenkomstig artikel 1, lid 2, tot de EFSI-overeenkomst toetreden, wordt
het aantal leden en stemmen binnen het bestuur toegekend op basis van de
respectieve omvang van de bijdragen die in de vorm van contanten of garanties
van contribuanten zijn ontvangen. Het in lid 2 bedoelde aantal leden en stemmen
van de Commissie en de EIB wordt dienovereenkomstig herberekend. Het bestuur streeft ernaar
bij consensus te besluiten. Indien het bestuur er niet in slaagt binnen de door
de voorzitter vastgestelde termijn bij consensus te besluiten, besluit het
bestuur bij gewone meerderheid. Een besluit van het bestuur
is niet aangenomen indien de Commissie of de EIB tegen het besluit stemt. 4. In de EFSI-overeenkomst is
bepaald dat het EFSI een directeur heeft, die verantwoordelijk is voor het
dagelijks bestuur van het EFSI en voor de voorbereiding en het voorzitterschap
van vergaderingen van het in lid 5 bedoelde investeringscomité. De directeur
wordt bijgestaan door een adjunct-directeur. De directeur brengt elk kwartaal aan het bestuur
verslag uit over de activiteiten van het EFSI. De directeur en de adjunct-directeur worden door
het bestuur voor een hernieuwbare vaste termijn van drie jaar benoemd op
gezamenlijk voorstel van de Commissie en de EIB. 5. In de EFSI-overeenkomst is
bepaald dat het EFSI een investeringscomité heeft dat verantwoordelijk is voor
het toetsen van potentiële verrichtingen aan het EFSI-investeringsbeleid en
voor het goedkeuren van de ondersteuning van verrichtingen met de EU-garantie
conform artikel 5, ongeacht de geografische locatie ervan. Het investeringscomité is samengesteld uit zes
onafhankelijke deskundigen en de directeur. De onafhankelijke deskundigen
beschikken over veel relevante marktervaring met projectfinanciering en worden
door het bestuur voor een hernieuwbare vaste termijn van drie jaar benoemd. De besluiten van het investeringscomité worden bij
gewone meerderheid genomen. HOOFDSTUK II - EU-garantie en
EU-garantiefonds Artikel 4
EU-garantie De Unie verleent een garantie aan de EIB voor
binnen de Unie uitgevoerde financierings- of investeringsverrichtingen die
onder deze verordening vallen ("EU-garantie"). De EU-garantie wordt
op verzoek verleend als een garantie met betrekking tot de in artikel 6
genoemde instrumenten. Artikel 5
Voorwaarden voor het gebruik van de EU-garantie 1. De verlening van de
EU-garantie is afhankelijk gesteld van de inwerkingtreding van de
EFSI-overeenkomst. 2. De EU-garantie wordt verleend
voor financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB welke door het in
artikel 3, lid 5, bedoelde investeringscomité zijn goedgekeurd, dan wel voor
aan het EIF verstrekte financiering voor de uitvoering van financierings- en
investeringsverrichtingen van de EIB in overeenstemming met artikel 7, lid 2.
De betrokken verrichtingen stroken met het Uniebeleid en ondersteunen een of
meer van de volgende algemene doelstellingen: (a)
ontwikkeling van infrastructuur, onder meer op
vervoersgebied, in het bijzonder in industriecentra; energie, en met name
energie-interconnecties; en digitale infrastructuur; (b)
investeringen in onderwijs en opleiding,
gezondheidszorg, onderzoek en ontwikkeling, informatie- en
communicatietechnologie en innovatie; (c)
expansie van hernieuwbare energie en energie- en
hulpbronnenefficiëntie; (d)
infrastructuurprojecten op het gebied van milieu,
natuurlijke hulpbronnen en stadsontwikkeling, alsook op sociaal gebied; (e)
verstrekken van financiële steun aan de in artikel 1,
lid 1, bedoelde ondernemingen, met inbegrip van risicofinanciering van
werkkapitaal. Voorts wordt de EU-garantie verleend ter ondersteuning
van specifieke investeringsplatforms en, via de EIB, van nationale
stimuleringsbanken die investeren in verrichtingen die aan de vereisten van
deze verordening voldoen. In dat geval specificeert het bestuur het beleid ten
aanzien van in aanmerking komende investeringsplatforms. 3. Overeenkomstig artikel 17 van
de statuten van de Europese Investeringsbank brengt de EIB de begunstigden van
de financieringsverrichtingen kosten in rekening om haar met het EFSI verband
houdende uitgaven te dekken. Onverminderd de tweede en de derde alinea dekt de
Uniebegroting geen administratieve uitgaven of andere aan de EIB verschuldigde
vergoedingen voor door de EIB op grond van deze verordening verrichte
financierings- en investeringsactiviteiten. De EIB kan overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder
e), tot een gecumuleerde limiet van 1 % van de totale uitstaande
EU-garantieverplichtingen een beroep op de EU-garantie doen voor de dekking van
kosten die aan de begunstigden van de financieringsverrichtingen zijn aangerekend
maar niet zijn betaald. Aan de EIB verschuldigde
vergoedingen indien de EIB namens het EFSI aan het EIF financiering verstrekt
die overeenkomstig artikel 7, lid 2, door de EU-garantie is gedekt, kunnen door
de Uniebegroting worden gedekt. 4. Op voorwaarde dat aan alle
toepasselijke selectiecriteria is voldaan, kunnen de lidstaten van de Europese
structuur- en investeringsfondsen gebruikmaken om bij te dragen aan de
financiering van in aanmerking komende projecten waarin de EIB met
ondersteuning van de EU-garantie investeert. Artikel 6
In aanmerking komende instrumenten Voor de toepassing van artikel 5, lid 2,
gebruikt de EIB de EU-garantie in de regel om het aan instrumenten verbonden
risico op portefeuillebasis af te dekken. De volgende instrumenten komen voor dekking op
individuele basis of op portefeuillebasis in aanmerking: (a)
leningen, garanties, tegengaranties,
kapitaalmarktinstrumenten, enigerlei andere vormen van financierings- of
kredietverbeteringsinstrumenten en deelnemingen of quasi-deelnemingen van de
EIB. Deze instrumenten worden in overeenstemming met deze verordening
toegekend, verworven of uitgegeven ten behoeve van in de Unie uitgevoerde
verrichtingen, met inbegrip van grensoverschrijdende verrichtingen tussen een
lidstaat en een derde land, waarbij de EIB-financiering is toegekend krachtens
een ondertekende overeenkomst die niet is verstreken of geannuleerd; (b)
EIB-financiering aan het EIF waardoor dit de
volgende instrumenten kan toekennen, verwerven of uitgeven: leningen,
garanties, tegengaranties, enigerlei andere vormen van
kredietverbeteringsinstrumenten, kapitaalmarktinstrumenten en deelnemingen of
quasi-deelnemingen. Deze instrumenten worden in overeenstemming met deze
verordening toegekend, verworven of uitgegeven ten behoeve van in de Unie
uitgevoerde verrichtingen, waarbij de EIF-financiering is toegekend krachtens
een ondertekende overeenkomst die niet is verstreken of geannuleerd. Artikel 7
Dekking en voorwaarden van de EU-garantie 1. Het bedrag van de EU-garantie
ten gunste van de EIB beloopt 16 000 000 000 EUR, waarvan
overeenkomstig lid 2 een maximumbedrag van 2 500 000 000 EUR
kan worden toegewezen aan EIB-financiering aan het EIF. Onverminderd artikel 8,
lid 9, mogen de totale betalingen van de Unie aan de EIB uit hoofde van de
garantie het bedrag van de garantie niet overschrijden. 2. De dekking van de garantie
voor een specifiek type instrumentenportefeuille, als bedoeld in artikel 6,
wordt bepaald door het risico van die portefeuille. De EU-garantie kan worden
gebruikt zowel voor het verlenen van garanties voor eerste verliezen op
portefeuillebasis, als voor het verlenen van een volledige garantie. De
EU-garantie kan op voet van gelijkheid met andere contribuanten worden
verleend. Ingeval de EIB financiering aan het EIF verstrekt
met het oog op de uitvoering van financierings- en investeringsverrichtingen
van de EIB, biedt de EU-garantie volledige dekking voor de door de EIB
verstrekte financiering, mits de EIB een even groot bedrag aan financiering
zonder EU-garantie verstrekt. Het door de EU-garantie gedekte bedrag beloopt
niet meer dan 2 500 000 000 EUR. 3. Ingeval de EIB overeenkomstig
de EFSI-overeenkomst een beroep doet op de EU-garantie, gaat de Unie op verzoek
conform de voorwaarden van genoemde overeenkomst over tot betaling. 4. Ingeval de Unie in het kader
van de EU-garantie een betaling doet, gaat de EIB over tot invordering van de
schuldvorderingen die uit de betaalde bedragen voortvloeien en betaalt zij de
Unie terug met de ingevorderde bedragen. Artikel 8
EU-garantiefonds 1. Er wordt een EU-garantiefonds
("garantiefonds") ingesteld waaruit de EIB kan worden betaald ingeval
een beroep op de EU-garantie wordt gedaan. 2. Het garantiefonds ontvangt
zijn middelen uit: (a)
overmakingen uit de algemene begroting van de Unie, (b)
inkomsten uit de belegging van de middelen van het
garantiefonds, (c)
nabetalingen door in gebreke gebleven debiteuren
volgens de in de EFSI-overeenkomst neergelegde invorderingsprocedure als
bedoeld in artikel 2, lid 1, onder f), (d)
enigerlei andere betalingen die de Unie krachtens
de EFSI-overeenkomst ontvangt. 3. De in lid 2, onder c) en d),
bedoelde middelen van het garantiefonds zijn interne bestemmingsontvangsten in
de zin van artikel 21, lid 4, van Verordening (EU) nr. 966/2012. 4. De overeenkomstig lid 2 in
het garantiefonds gestorte middelen worden rechtstreeks beheerd door de
Commissie en belegd met inachtneming van het beginsel van goed financieel
beheer en van adequate prudentiële regels. 5. De in lid 2 bedoelde middelen
van het garantiefonds worden aangewend om een niveau te bereiken dat hoog
genoeg is om de totale EU-garantieverplichtingen te weerspiegelen
("streefbedrag"). Het streefbedrag wordt vastgesteld op 50 % van
de totale garantieverplichtingen van de Unie. Het streefbedrag wordt aanvankelijk opgebouwd door de geleidelijke
overmaking van de in lid 2, onder a), bedoelde middelen. Indien er tijdens de
initiële vorming van het garantiefonds een beroep op de garantie wordt gedaan,
dragen ook de in lid 2, onder b), c) en d), bedoelde middelen van het
garantiefonds voor een bedrag gelijk aan het op de garantie gedane beroep bij
aan het bereiken van het streefbedrag. 6. Uiterlijk op 31 december 2018,
en vervolgens om het jaar, beoordeelt de Commissie de toereikendheid van de
omvang van het garantiefonds, rekening houdend met eventuele verminderingen van
de middelen als gevolg van de honorering van de garantie en de overeenkomstig
artikel 10, lid 3, door de EIB ingediende beoordeling. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig
artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het in lid 5
genoemde streefbedrag met maximaal 10 % aan te passen teneinde dit beter
te doen aansluiten bij het potentiële risico dat op de EU-garantie een beroep
wordt gedaan. 7. Na een aanpassing in het jaar
n van het streefbedrag, dan wel een toetsing van de toereikendheid van
de omvang van het garantiefonds overeenkomstig de in lid 6 bedoelde
beoordeling: (a)
wordt een eventueel surplus in één enkele
transactie naar een speciaal begrotingsonderdeel in de staat van ontvangsten
van de algemene begroting van de Europese Unie van het jaar n + 1
teruggeboekt, (b)
wordt een eventuele aanvulling van het
garantiefonds vanaf het jaar n + 1 tijdens een maximumperiode van drie
jaar in jaarlijkse tranches overgemaakt. 8. Vanaf 1 januari 2019 geldt
dat indien de omvang van het garantiefonds als gevolg van beroepen op de
garantie daalt tot minder dan 50 % van het streefbedrag, de Commissie een
verslag indient over de uitzonderingsmaatregelen die eventueel vereist zijn om
het weer aan te vullen. 9. Nadat een
beroep op de EU-garantie is gedaan, worden de in lid 2, onder b), c) en d),
bedoelde middelen van het garantiefonds die het streefbedrag overtreffen,
aangewend om de EU-garantie terug te brengen op het initiële bedrag ervan. HOOFDSTUK III - Europese
investeringsprojectenpijplijn Artikel 9
Europese investeringsprojectenpijplijn 1. De Commissie en de EIB, met
steun van de lidstaten, bevorderen de totstandbrenging van een transparante
pijplijn van lopende en potentiële toekomstige investeringsprojecten in de
Unie. De pijplijn laat onverlet welke projecten uiteindelijk overeenkomstig
artikel 3, lid 5, worden geselecteerd om te worden ondersteund. 2. De Commissie en de EIB gaan
op regelmatige en gestructureerde basis over tot de opstelling, actualisatie en
verspreiding van informatie over lopende en toekomstige investeringen die een
aanzienlijke bijdrage aan de verwezenlijking van EU-beleidsdoelstellingen
leveren. 3. De lidstaten gaan op
regelmatige en gestructureerde basis over tot de opstelling, actualisatie en
verspreiding van informatie over lopende en toekomstige investeringsprojecten
op hun grondgebied. HOOFDSTUK IV - Verslaglegging,
verantwoordingsplicht en evaluatie Artikel 10
Verslaglegging en verantwoordingsplicht 1. De EIB, in voorkomend geval
in samenwerking met het EIF, brengt halfjaarlijks verslag uit aan de Commissie
over de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB in het kader van
deze verordening. Het verslag bevat een beoordeling van de inachtneming van de
vereisten voor het gebruik van de EU-garantie en de krachtens artikel 2, lid 1,
onder g), vastgestelde essentiële prestatie-indicatoren. Het verslag bevat ook
statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over elke financierings-
en investeringsverrichting van de EIB en op geaggregeerde basis. 2. De EIB, in voorkomend geval
in samenwerking met het EIF, brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de
Raad verslag uit over de financierings- en investeringsverrichtingen van de
EIB. Het verslag, dat openbaar wordt gemaakt, bevat het volgende: (a)
een beoordeling van de financierings- en
investeringsverrichtingen van de EIB op verrichtings-, sector-, land- en
regionaal niveau en van de overeenstemming van deze verrichtingen met deze
verordening, samen met een beoordeling van de toerekening van de financierings-
en investeringsverrichtingen van de EIB aan de in artikel 5, lid 2, vermelde
doelstellingen; (b)
een beoordeling van de toegevoegde waarde, de
mobilisatie van middelen van de particuliere sector, de geraamde en feitelijke
outputs, de resultaten en de gevolgen van de financierings- en
investeringsverrichtingen van de EIB op geaggregeerde basis; (c)
een beoordeling van de totale financiële steun die
de begunstigden van financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB
hebben genoten; (d)
een beoordeling van de kwaliteit van de
financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB; (e)
gedetailleerde informatie over het beroep op de
EU-garantie; (f)
de jaarrekening van het EFSI. 3. Met het oog op de financiële
verslaggeving en de rapportage door de Commissie over de door de EU-garantie
gedekte risico's en over het beheer van het garantiefonds verstrekt de EIB, in
voorkomend geval in samenwerking met het EIF, de Commissie elk jaar: (a)
informatie over de risicobeoordelingen en -ratings
van de EIB en het EIF met betrekking tot financierings- en
investeringsverrichtingen van de EIB; (b)
de uitstaande financiële verplichtingen van de EU
betreffende de voor financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB
verleende garanties, uitgesplitst volgens de individuele verrichtingen; (c)
de totale winsten of verliezen die voortvloeien uit
de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB binnen de
portefeuilles waarin de EFSI-overeenkomst krachtens artikel 2, lid 1,
onder e), voorziet. 4. De EIB verstrekt de Commissie
op verzoek alle aanvullende informatie die noodzakelijk is opdat de Commissie
in staat is de krachtens deze verordening op haar rustende verplichtingen te
vervullen. 5. De EIB, en in voorkomend
geval het EIF, verstrekt, respectievelijk verstrekken, de in de leden 1 tot en
met 4 bedoelde informatie op eigen kosten. 6. Uiterlijk op 30 juni van elk
jaar zendt de Commissie het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer een
jaarverslag toe over de stand van het garantiefonds en het beheer ervan tijdens
het voorgaande kalenderjaar. Artikel 11
Verantwoordingsplicht 1. Op verzoek van het Europees
Parlement neemt de directeur deel aan een hoorzitting van het Europees
Parlement over de prestatie van het EFSI. 2. De directeur antwoordt
mondeling of schriftelijk op de door het Europees Parlement tot het EFSI
gerichte vragen, en dat in elk geval binnen vijf weken na ontvangst van een
vraag. 3. Op verzoek van het Europees
Parlement brengt de Commissie aan het Europees Parlement verslag uit over de
toepassing van deze verordening. Artikel 12
Evaluatie en herziening 1. Uiterlijk op [datum in te
vullen door het Publicatiebureau: 18 maanden na de inwerkingtreding deze
verordening] evalueert de EIB de werking van het EFSI. De EIB dient haar
evaluatie in bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Uiterlijk op [datum in te vullen door het
Publicatiebureau: 18 maanden na de inwerkingtreding deze verordening]
evalueert de Commissie het gebruik van de EU-garantie en de werking van het
garantiefonds, met inbegrip van het gebruik van de middelen overeenkomstig
artikel 8, lid 9. De Commissie dient haar evaluatie in bij het Europees
Parlement en de Raad. 2. Uiterlijk op 30 juni 2018 en
vervolgens om de drie jaar: (a)
publiceert de EIB een uitvoerig verslag over de
werking van het EFSI; (b)
publiceert de Commissie een uitvoerig verslag over
het gebruik van de EU-garantie en de werking van het garantiefonds. 3. De EIB, in voorkomend geval
in samenwerking met het EIF, draagt bij aan en verstrekt de vereiste informatie
voor de evaluatie en het verslag van de Commissie als bedoeld in
respectievelijk lid 1 en lid 2. 4. De EIB en het EIF verstrekken
het Europees Parlement, de Raad en de Commissie regelmatig al hun
onafhankelijke evaluatierapporten waarin de praktische resultaten van de
specifieke activiteiten van de EIB en het EIF uit hoofde van deze verordening
worden beoordeeld. 5. Uiterlijk op [datum in te
vullen door het Publicatiebureau: drie jaar na de inwerkingtreding deze
verordening] dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een
verslag in over de toepassing van deze verordening, eventueel vergezeld van een
relevant voorstel. HOOFDSTUK V - Algemene bepalingen Artikel 13
Transparantie en openbaarmaking van informatie Conform haar eigen transparantiebeleid ten
aanzien van de toegang tot documenten en voorlichting aan het publiek maakt de
EIB op haar website informatie bekend over alle financierings- en
investeringsverrichtingen van de EIB en over de wijze waarop deze aan de
verwezenlijking van de in artikel 5, lid 2, vermelde algemene doelstellingen
bijdragen. Artikel 14
Externe controle door de Rekenkamer De EU-garantie en de uitkeringen en
terugvorderingen op grond van de EU-garantie die aan de algemene begroting van
de Unie toe te rekenen zijn, worden door de Rekenkamer gecontroleerd. Artikel 15
Fraudebestrijdingsmaatregelen 1. De EIB brengt OLAF onverwijld
op de hoogte en zij verstrekt het de nodige informatie wanneer zij, op enig
moment bij de voorbereiding, uitvoering of afsluiting van een verrichting onder
EU-garantie, gegronde redenen heeft om te vermoeden dat er mogelijk sprake is
van fraude, corruptie, witwassen van geld of een andere onwettige activiteit
waardoor de financiële belangen van de Unie mogelijk worden geschaad. 2. OLAF kan, in overeenstemming
met de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013
van het Europees Parlement en de Raad[5],
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad[6] en
Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad[7] onderzoeken uitvoeren,
met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, ter bescherming van de
financiële belangen van de Unie, om vast te stellen of er in verband met een
verrichting onder EU-garantie sprake is van fraude, corruptie, witwassen van
geld of een andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de Unie
schaadt. OLAF kan de bij haar onderzoeken verkregen informatie aan de bevoegde
autoriteiten van de betrokken lidstaten doorgeven. Indien er bewijs voor de onwettige activiteiten
voorhanden is, gaat de EIB over tot het terugvorderen van middelen met
betrekking tot haar verrichtingen onder EU-garantie. 3. De ondertekende
financieringsovereenkomsten met betrekking tot uit hoofde van deze verordening
ondersteunde verrichtingen bevatten clausules die de opschorting van
financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB en, indien nodig,
passende invorderingsmaatregelen mogelijk maken in gevallen van fraude,
corruptie of een andere onwettige activiteit in de zin van de
EFSI-overeenkomst, het EIB-beleid en de toepasselijke wettelijke voorschriften.
Het besluit tot uitsluiting van een financierings- of investeringsverrichting
van de EIB wordt genomen in overeenstemming met de desbetreffende
financierings- of investeringsovereenkomst. Artikel 16
Uitgesloten activiteiten en niet-coöperatieve
rechtsgebieden 1. Bij haar financierings- en
investeringsverrichtingen ondersteunt de EIB geen activiteiten met illegale
doeleinden, waaronder witwassen van geld, financiering van terrorisme,
belastingfraude en belastingontduiking, dan wel fraude die de financiële
belangen van de Unie schaadt. Met name neemt de EIB niet deel aan
financierings- of investeringsverrichtingen die worden uitgevoerd door middel
van een entiteit die in een niet-coöperatief rechtsgebied is gevestigd, conform
haar beleid jegens zwak gereguleerde en niet coöperatieve rechtsgebieden, dat
is gebaseerd op het beleid van de Unie, de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling of de Financiëleactiegroep. 2. Bij haar financierings- en
investeringsverrichtingen neemt de EIB de beginselen en normen van de
Uniewetgeving inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel
voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme in acht, onder
meer het vereiste inzake het nemen van redelijke maatregelen om de identiteit
van de uiteindelijke begunstigde te verifiëren. Artikel 17
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om
gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder
de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 8, lid 6,
bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een
termijn van drie jaar met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening.
De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van
drie jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De
bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur
verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden
voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. 3. Het Europees Parlement of de
Raad kan de in artikel 8, lid 6, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde
intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat
besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de
bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een
daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht
zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een
gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig
kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig artikel
8, lid 6, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien
het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de
kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen
geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad
voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij
daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het
Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. HOOFDSTUK VI - Wijzigingen Artikel 18
Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1291/2013 Verordening (EU) nr. 1291/2013 wordt als volgt
gewijzigd: (1) In artikel 6 worden de leden 1, 2
en 3 vervangen door: "1. De financiële middelen voor de
tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden vastgesteld op 74 328,3 miljoen EUR
in lopende prijzen, waarvan een maximumbedrag van 71 966,9 miljoen EUR
wordt toegewezen aan activiteiten in het kader van titel XIX VWEU. De jaarlijkse kredieten worden door het
Europees Parlement en door de Raad toegestaan binnen de grenzen van het
meerjarig financieel kader. 2. Het bedrag voor activiteiten in het
kader van titel XIX VWEU wordt als volgt verdeeld over de prioriteiten genoemd
in artikel 5, lid 2, van deze verordening: a) Excellente wetenschap, 23 897,0 miljoen EUR
in lopende prijzen; b) Industrieel leiderschap, 16 430,5 miljoen EUR
in lopende prijzen; c) Maatschappelijke uitdagingen, 28 560,7 miljoen EUR
in lopende prijzen. Het totale maximumbedrag van de financiële
bijdrage van de Unie uit Horizon 2020 aan de specifieke doelstellingen
vervat in artikel 5, lid 3, en aan de niet-nucleaire eigen acties van
het JRC is als volgt: i) Het verspreiden van excellentie en het
verbreden van de deelname, 782,3 miljoen EUR in lopende prijzen; ii) Wetenschap met en voor de samenleving, 443,8 miljoen EUR
in lopende prijzen; iii) Niet-nucleaire eigen acties van het JRC, 1 852,6 miljoen EUR
in lopende prijzen. De indicatieve verdeling over de in
artikel 5, leden 2 en 3, vervatte prioriteiten en specifieke
doelstellingen is opgenomen in bijlage II. 3. Het EIT wordt uit Horizon 2020
gefinancierd ten bedrage van maximaal 2 361,4 miljoen EUR in
lopende prijzen, als beschreven in bijlage II." (2) Bijlage II wordt vervangen door de
tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening. Artikel 19
Wijziging in Verordening (EU) nr. 1316/2013 In artikel 5 van Verordening (EU)
nr. 1316/2013 wordt lid 1 vervangen door het volgende: "1. De financiële middelen voor de
uitvoering van de CEF voor de periode 2014-2020 zijn vastgesteld op 29 942 259 000 EUR
(*) in lopende prijzen. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld: a) sector vervoer: 23 550 582 000 EUR,
waarvan 11 305 500 000 EUR wordt overgedragen uit het
Cohesiefonds en overeenkomstig deze verordening moet worden besteed,
uitsluitend in de lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het
Cohesiefonds; b) sector telecommunicatie: 1 041 602 000 EUR;
c) sector energie: 5 350 075 000 EUR.
Deze bedragen
gelden onverminderd de toepassing van het flexibiliteitsmechanisme in
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013(*). (*) Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013
van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader
voor de jaren 2014-20 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884)." HOOFDSTUK VII - Overgangs- en
slotbepalingen Artikel 20
Overgangsbepaling De EIB of het EIF kunnen de Commissie
verzoeken de EU-garantie te verlenen voor de financierings- en
investeringsverrichtingen waartoe de EIB of het EIF tussen 1 januari 2015 en de
sluiting van de EFSI-overeenkomst overgaan. Deze verrichtingen worden door de Commissie
beoordeeld en ingeval deze aan de materiële vereisten van artikel 5 en de
EFSI-overeenkomst voldoen, besluit de Commissie dat de EU-garantie op die
verrichtingen betrekking heeft. Artikel 21
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de derde
dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese
Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Straatsburg, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter FINANCIEEL MEMORANDUM 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en)
1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en)
2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de
geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.2. Geraamde gevolgen
voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde gevolgen
voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid met
het huidige meerjarige financiële kader 3.2.5. Bijdragen van derden
aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het
voorstel/initiatief Voorstel
voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het
Europees Fonds voor strategische investeringen en tot wijziging van de
Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[8] Beleidsterrein:
Economische en financiële zaken ABB-activiteit:
Financiële verrichtingen en instrumenten Voor
een gedetailleerd overzicht van de ABB-activiteiten, zie afdeling 3.2. Beleidsterrein:
Mobiliteit en vervoer Beleidsterrein:
Communicatienetwerken, inhoud en technologie Beleidsterrein:
Energie 1.3. Aard van het voorstel/initiatief
X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe
actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie[9] ¨ Het
voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie X Het voorstel/initiatief betreft een actie die
wordt omgebogen naar een nieuwe actie 1.4. Doelstelling(en) 1.4.1. De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie Ondersteunen van groeibevorderende investeringen
in overeenstemming met de budgettaire prioriteiten van de Unie, met name op de
volgende terreinen: 1) Strategische infrastructuur
(investeringen op digitaal en energiegebied in overeenstemming met het
EU-beleid) 2) Vervoersinfrastructuur in
industriecentra, onderwijs, onderzoek en innovatie 3) Investeringen ter bevordering van de
werkgelegenheid, in het bijzonder via mkb/kmo-financiering en maatregelen rond
jeugdwerkgelegenheid 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Specifieke doelstelling nr. 1 Verhogen
van het aantal en de omvang van de financierings- en investeringsverrichtingen
van de Europese Investeringsbank (EIB) op prioriteitsgebieden Specifieke doelstelling nr. 2 Vergroten
van de omvang van de financiering van het Europees Investeringsfonds (EIF) ten
behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen Specifieke doelstelling nr. 3 Oprichten
van een Europees investeringsadviescentrum Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) ECFIN:
Financiële verrichtingen en instrumenten 1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en
gevolg(en) Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen Het
initiatief moet de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds
in staat stellen op de in punt 1.4.1 genoemde terreinen financierings- en
investeringsverrichtingen met een groter financieringsbedrag en, in het geval
van de EIB, met betrekking tot risicovollere maar nog steeds "economisch
levensvatbare projecten" uit te voeren. Van
de verlening van een EU-garantie aan de EIB zou een multiplicatoreffect moeten
uitgaan, waardoor een EU-garantie van 1 EUR in het kader van dit initiatief 15 EUR
aan investeringen in projecten zou kunnen opleveren. Bijgevolg
zou het initiatief in de periode tot en met 2020 een bedrag van ten minste 315 miljard EUR
aan financiering voor projecten moeten helpen mobiliseren. Dit zou tot een
toename van de totale investeringen in de Unie en aldus tot een stijging van de
potentiële en werkelijke groei en werkgelegenheid moeten bijdragen. 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. De
bedoeling is de investeringen op de in punt 1.4.1 vermelde strategische
terreinen naar een hoger peil te tillen. In
dat verband zullen de volgende indicatoren worden gehanteerd: -
het aantal projecten/kleine en middelgrote ondernemingen dat
EIB/EIF-financiering in het kader van het initiatief heeft ontvangen; -
het gerealiseerde gemiddelde multiplicatoreffect. Het geraamde
multiplicatoreffect bedraagt ongeveer 15 in termen van het gebruik van de
EU-garantie in vergelijking met de totale investeringen die worden aangetrokken
voor de projecten die in het kader van het initiatief worden ondersteund, en de
voorwaarden van de transacties; -
de gecumuleerde omvang van de financiering die voor de ondersteunde projecten
is aangetrokken. Het
toezicht op de resultaten wordt gebaseerd op de verslaglegging door de EIB en
door marktonderzoek. 1.5. Motivering van het
voorstel/initiatief 1.5.1. Toegevoegde waarde van de
deelname van de EU Het
initiatief zal resulteren in schaalvoordelen bij het gebruik van innovatieve
financiële instrumenten doordat particuliere investeringen in de gehele Unie
worden aangezwengeld en doordat optimaal gebruik wordt gemaakt van de Europese
instellingen en hun deskundigheid en kennis op dat gebied. Het feit dat er geen
geografische beperkingen binnen de Unie gelden, zal ervoor zorgen dat de
ondersteunde projecten in hun geheel genomen aantrekkelijker en minder
risicovol zijn dan bij individuele lidstaten het geval zou zijn. 1.5.2. Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan De
Commissie heeft waardevolle ervaring opgedaan met innovatieve
financieringsinstrumenten, met name in het kader van de proeffase van het
initiatief inzake projectobligaties en het gebruik van bestaande
EU-EIB-financieringsinstrumenten, zoals die welke zijn ontwikkeld in het kader
van COSME, Horizon 2020 of het initiatief inzake projectobligaties. 1.5.3. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten Het
initiatief sluit volledig aan bij de bestaande programma's die onder rubriek 1a
vallen, namelijk de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen
(Connecting Europe Facility), Horizon 2020 en COSME. Eventuele
synergieën zullen worden benut door gebruik te maken van de deskundigheid van
de Commissie op het gebied van het beheer van financiële middelen en van de
ervaring die in het kader van bestaande EU-EIB-financieringsinstrumenten is
opgedaan. 1.6. Duur en financiële gevolgen ¨ Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur –
¨ Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met
[DD/MM]JJJJ –
¨ Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ X Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur –
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en
met JJJJ, –
gevolgd door een volledige uitvoering. 1.7. Beheersvorm(en)[10] X Direct beheer door de Commissie –
X via haar diensten, met inbegrip van haar
personeel in de delegaties van de Unie; –
¨ door de uitvoerende agentschappen ¨ Gedeeld beheer met lidstaten ¨ Indirect beheer
door het toevertrouwen van begrotingsuitvoeringstaken aan: –
¨ derde landen of de door hen aangewezen organen; –
¨ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke); –
¨ de EIB en het Europees Investeringsfonds; –
¨ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde
organen; –
¨ publiekrechtelijke organen; –
¨ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor
zover zij voldoende financiële garanties bieden; –
¨ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van
een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële
garanties bieden; –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het
gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die
worden genoemd in de betrokken basishandeling. – Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is
aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen". Opmerkingen Het
garantiefonds zal onder direct beheer van de Commissie staan. 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en
de verslagen Vermeld frequentie en
voorwaarden. Overeenkomstig
artikel 10 van het voorstel brengt de EIB, in voorkomend geval in samenwerking
met het EIF, halfjaarlijks aan de Commissie verslag uit over de financierings-
en investeringsverrichtingen van de EIB. Daarnaast brengt de EIB, in voorkomend
geval in samenwerking met het EIF, jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad
verslag uit over de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB. De
Commissie moet het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer uiterlijk op 30
juni van elk jaar een jaarverslag toezenden over de stand van het garantiefonds
en het beheer ervan tijdens het voorgaande jaar. Krachtens
artikel 12 van het voorstel moet de EIB de werking van het Europees Fonds voor
strategische investeringen (EFSI) evalueren en haar evaluatie bij het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie indienen. Bovendien moet de Commissie het
gebruik van de EU-garantie en de werking van het garantiefonds evalueren en
deze evaluatie bij het Europees Parlement en de Raad indienen. Uiterlijk op 30
juni 2018 en vervolgens om de drie jaar moet een uitgebreid verslag over de werking
van het EFSI worden verstrekt, alsook een uitgebreid verslag over het gebruik
van de EU-garantie en de werking van het garantiefonds. 2.1.1. Beheers- en controlesysteem In
artikel 14 van het voorstel is bepaald dat de EU-garantie en de uitkeringen en
terugvorderingen op grond van de EU-garantie die aan de algemene begroting van
de Unie toe te rekenen zijn, door de Rekenkamer worden gecontroleerd. De
financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB zullen door de EIB
worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB,
die onder meer in passende audit-, controle- en monitoringmaatregelen voorzien.
Zoals in de EIB-statuten is bepaald, is het auditcomité van de EIB, dat door
externe auditors wordt bijgestaan, verantwoordelijk voor het controleren van de
regelmatigheid van de verrichtingen en van de boeken van de EIB. De rekeningen
van de EIB worden jaarlijks goedgekeurd door de Raad van Gouverneurs van de
EIB. Bovendien
moet de Raad van Bewind van de EIB, waarin de Commissie is vertegenwoordigd
door een bewindvoerder en een plaatsvervanger, elke financierings- en
investeringsverrichting van de EIB goedkeuren en erop toezien dat het beheer
van de EIB plaatsvindt in overeenstemming met de statuten en met de algemene
richtlijnen welke door de Raad van Gouverneurs worden vastgesteld. In
het bestaande tripartiete akkoord tussen de Commissie, de Rekenkamer en de EIB
van oktober 2003 zijn de regels vastgelegd in overeenstemming waarmee de
Rekenkamer haar audits van de financieringsverrichtingen van de EIB met
EU-garantie dient uit te voeren. 2.1.2. Mogelijke risico's Aan
de door de garantie van de Unie gedekte financierings- en
investeringsverrichtingen van de EIB zijn niet onaanzienlijke financiële
risico's verbonden. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat een beroep op de
garantie wordt gedaan. Aangenomen wordt evenwel dat het garantiefonds de
begroting van de Unie de vereiste bescherming biedt. De projecten zelf kunnen
kampen met vertragingen bij de uitvoering en kostenoverschrijdingen. De
kostenefficiëntie van het initiatief is weliswaar op conservatieve aannamen
gebaseerd, maar kan te lijden hebben onder onvoldoende aanvaarding van de
instrumenten door de markt en mettertijd veranderende marktomstandigheden, met
alle negatieve gevolgen van dien voor het verwachte multiplicatoreffect. Overeenkomstig
artikel 8, lid 4, van het voorstel moeten de middelen van het garantiefonds
worden belegd. Aan deze beleggingen is een beleggingsrisico (bv. markt- en
kredietrisico) en enig operationeel risico verbonden. 2.1.3. Informatie over het opgezette
interne controlesysteem Het
EFSI wordt beheerd door een bestuur, dat de strategische oriëntatie, de
strategische allocatie van activa, het operationele beleid en de
werkingsprocedures vaststelt, met inbegrip van het investeringsbeleid van de
projecten die het EFSI kan ondersteunen en het risicoprofiel van het EFSI. De
besluiten betreffende de steun van het EFSI voor infrastructuur- en grotere
midcap-projecten moeten door een investeringscomité worden genomen. Het
investeringscomité moet zijn samengesteld uit onafhankelijke deskundigen die
over een uitgebreide kennis en ervaring op het gebied van investeringsprojecten
beschikken en die verantwoording verschuldigd zijn aan het bestuur, dat toezicht
houdt op de verwezenlijking van de doelstellingen van het EFSI. Voorts
is er een directeur die verantwoordelijk is voor het dagelijkse bestuur van het
EFSI en de voorbereiding van vergaderingen van het investeringscomité. De
directeur legt rechtstreeks verantwoording af aan het bestuur en brengt elk
kwartaal aan het bestuur verslag uit over de activiteiten van het EFSI. De
directeur wordt door het bestuur voor een hernieuwbare vaste termijn van drie
jaar benoemd op gezamenlijk voorstel van de Commissie en de EIB. De
Commissie zal de activa van het garantiefonds beheren in overeenstemming met de
verordening en met inachtneming van haar van kracht zijnde interne regels en
procedures. 2.2. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden Vermeld de bestaande
en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. Artikel
15 van het voorstel verduidelijkt in hoeverre het Europees Bureau voor
fraudebestrijding (OLAF) bevoegd is onderzoeken uit te voeren met betrekking
tot de verrichtingen die in het kader van dit initiatief worden ondersteund.
Overeenkomstig het besluit van de Raad van Gouverneurs van de EIB van 27 juli 2004
betreffende de samenwerking van de EIB met OLAF heeft de Bank specifieke regels
vastgesteld voor de samenwerking met OLAF in mogelijke gevallen van fraude,
corruptie of elke andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de
Gemeenschappen schaadt. Afgezien
daarvan zijn de EIB-regels en -procedures van toepassing. Deze omvatten met
name de in maart 2013 door de EIB-directie vastgestelde EIB-procedures voor
interne onderzoeken. Bovendien heeft de EIB in september 2013 haar goedkeuring
gehecht aan haar beleid inzake de preventie en ontmoediging van verboden gedrag
bij de activiteiten van de Europese Investeringsbank (EIB-antifraudebeleid). 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het
meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven · Voor bestaande begrotingsonderdelen, zie afdeling 3.2. · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen In volgorde
van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage || GK/ NGK[11] || van EVA-landen[12] || van kandidaat-lidstaten[13] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement 1a || 01.0404 – Garantie voor het EFSI || GK || NEE || NEE || NEE || NEE 1a || 01.0405 – Voorziening van het EFSI-garantiefonds || GK || NEE || NEE || NEE || NEE 1a || 01.0406 – Europees investeringsadviescentrum || GK || NEE || NEE || NEE || NEE 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven miljoen EUR (tot op drie decimalen) Financieringsbronnen van het Europees Fonds voor strategische investeringen || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal CONNECTING EUROPE FACILITY, waarvan || 790 || 770 || 770 || 970 || || || 3300 06.020101 – Het wegwerken van knelpunten, de interoperabiliteit van de spoorwegen verbeteren, het aanleggen van ontbrekende schakels en het verbeteren van grensoverschrijdende tracés 06.020102 – Zorgen voor duurzame en efficiënte vervoersystemen op lange termijn 06.020103 – De integratie en interconnectie van vervoerwijzen optimaliseren en de interoperabiliteit verbeteren || 560,3 34,9 104,8 || 520,3 32,4 97,3 || 480,3 29,9 89,8 || 600,3 37,4 112,3 || || || 2161,2 134,6 404,2 09.0303 – Interoperabiliteit, duurzame introductie, exploitatie en opwaardering van trans-Europese digitale-diensteninfrastructuren, alsmede coördinatie op Europees niveau bevorderen || || || 50 || 50 || || || 100 32.020101 – Verdere integratie van de interne energiemarkt en de interoperabiliteit van de elektriciteits- en gasnetwerken over de grenzen heen 32.020102 - Verbetering van de voorzieningszekerheid van de Unie 32.020103 - Bijdragen tot duurzame ontwikkeling en milieubescherming || 30 30 30 || 40 40 40 || 40 40 40 || 56,7 56,6 56,7 || || || 166,7 166,6 166,7 HORIZON 2020, waarvan || 70 || 860 || 871 || 479 || 150 || 270 || 2700 02.040201 – Leiderschap in de ruimte 02.040203 – Stimuleren van innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen 02.040301 – Een hulpbronefficiënte en klimaatbestendige economie en een duurzame grondstoffenbevoorrading tot stand brengen 02.040302 – Veilige Europese samenlevingen bevorderen || 11 1,8 3,7 7,5 || 29,9 2,1 7,0 25 || 27,9 6,1 7 25 || 11,6 6,5 17,5 10,4 || || || 80,4 16,5 35,2 67,9 05.090301 – Een toereikend aanbod van veilige en hoogwaardige voedsel- en andere producten van biologische origine verzekeren || || 30 || 37 || 33 || || || 100 06.030301 – Realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos geïntegreerd Europees vervoerssysteem || || 37 || 37 || 26 || || || 100 08.020101 – Stimuleren van grensverleggend onderzoek in de Europese Onderzoeksraad 08.020103 – Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuren, waaronder e-infrastructuren 08.020201 - Leiderschap in nanotechnologie, geavanceerde materialen, lasers, biotechnologie en geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen 08.020203 – Stimuleren van innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo) 08.020301 – Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven 08.020302 – Een toereikend aanbod van veilige, gezonde en kwalitatief hoogwaardige voedselproducten en andere biogebaseerde producten verzekeren 08.020303 - Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem 08.020304 - Realiseren van een hulpbronefficiënt, milieuvriendelijk, veilig en naadloos geïntegreerd Europees vervoerssysteem 08.020305 – Een hulpbronefficiënte en klimaatbestendige economie en een duurzame grondstoffenbevoorrading tot stand brengen 08.020306 – Inclusieve, innovatieve en reflexieve Europese samenlevingen bevorderen 08.0204 – Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden 08.0206 – Wetenschap met en voor de samenleving || || 91,3 17,7 38,3 3,4 51,3 8,5 30,9 12,5 28,1 10,7 9,3 5,1 || 91,0 17,6 38,5 3,4 43,3 10,7 31,2 17,6 27,9 10,6 10,1 5,1 || 14,2 3,9 10,0 0,8 11,9 3,3 6,5 4,2 5,8 2,3 2,0 1,1 || 0,5 8,8 32,6 1,7 26,8 12,6 14,7 26,9 13,0 5,3 4,6 2,6 || 24,2 15,4 49,6 3,0 47,6 18,2 25,9 41,4 22,8 9,3 8,1 4,5 || 221,2 63,3 169,1 12,3 180,9 53,2 109,1 102,4 97,7 38,3 34,2 18,4 09.040101 – Stimuleren van onderzoek in toekomstige en opkomende technologieën 09.040102 – Versterken van Europese onderzoeksinfrastructuur, waaronder e-infrastructuur 09.040201 – Leiderschap op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie 09.040301 – Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven 09.040302 – Inclusieve, innovatieve en reflexieve Europese samenlevingen bevorderen 09.040303 – Veilige Europese samenlevingen bevorderen || || 35 15,9 120,3 19,2 6,1 7,4 || 45,4 15,3 114,8 15,5 5,8 7,1 || 37,4 10,4 71,7 13,6 3,9 4,9 || || || 117,9 41,6 306,8 48,3 15,9 19,5 10.0201 - Horizon 2020 — Klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning van EU-beleid || 11 || 12 || 13 || 14 || || || 50 15.030101 - Marie Skłodowska-Curie-acties — Nieuwe vaardigheden, kennis en innovatie genereren, ontwikkelen en overdragen 15.0305 - Europees Instituut voor innovatie en technologie — De kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie integreren || 25 || 30 136 || 60 107 || 70 22 || -30 30 || -30 30 || 100 350 32.040301 - Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem || 10 || 40 || 40 || 60 || || || 150 HERPROGRAMMERING VAN ITER OVER 2015 – 2020 08.040102 – Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER — Fusie voor energie (F4E) || 490 || || || -70 || -150 || -270 || - Niet-toegewezen marge (met inbegrip van de globale marge voor vastleggingen) || || 400 || 1000 || 600 || || || 2000 Totaal financieringsbronnen voor de voorziening van het EFSI-garantiefonds || 1350 || 2030 || 2641 || 1979 || || || 8000 Financiering van het Europees investeringsadviescentrum – 08.040102 – Bouw, inbedrijfstelling en exploitatie van de ITER-faciliteiten — Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER — Fusie voor energie (F4E) || 10 || || || -10 || || || - Financiering van het Europees investeringsadviescentrum – Niet-toegewezen marge || || 20 || 20 || 30 || 20 || 20 || 110 TOTALE BIJDRAGE AAN HET EFSI || 1360 || 2050 || 2661 || 1 999 || 20 || 20 || 8110 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven miljoen EUR (tot op drie decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader || 1A || Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid DG: ECFIN || || || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || 01.0405 || Vastleggingen || (1) || 1350 || 2030 || 2641 || 1979 || 0 || 0 || 8000 Betalingen || (2) || 0 || 500 || 1000 || 2000 || 2250 || 2250 || 8000 01.0406 || Vastleggingen || (1a) || 10 || 20 || 20 || 20 || 20 || 20 || 110 Betalingen || (2a) || 10 || 20 || 20 || 20 || 20 || 20 || 110 Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[14] || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || || || || || || || TOTAAL kredieten voor DG ECFIN || Vastleggingen || =1 + 1a +3 || 1360 || 2050 || 2661 || 1999 || 20 || 20 || 8110 Betalingen || =2 + 2a +3 || 10 || 520 || 1020 || 2020 || 2270 || 2270 || 8110 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 1360 || 2050 || 2661 || 1999 || 20 || 20 || 8110 Betalingen || (5) || 10 || 520 || 1020 || 2020 || 2270 || 2270 || 8110 TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || TOTAAL kredieten onder Rubriek 1A van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4 + 6 || 1360 || 2050 || 2661 || 1999 || 20 || 20 || 8110* Betalingen || =5 + 6 || 10 || 520 || 1020 || 2020 || 2270 || 2270 || 8110* *NB: Er kunnen aanvullende kredieten
vereist zijn, zoals aangegeven in de bijlage bij dit financieel memorandum. Wanneer het
voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag) || Vastleggingen || =4 + 6 || || || || || || || Betalingen || =5 + 6 || || || || || || || Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven" miljoen EUR (tot op drie decimalen) || || || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL DG: ECFIN || Personele middelen || 0,264 || 0,528 || 0,792 || 0,924 || 0,924 || 1,056 || 4,488 Andere administratieve uitgaven || 0,36 || 0.725 || 0,495 || 0,615 || 0,4 || 0,42 || 3,015 TOTAAL DG ECFIN || || 0,624 || 1,253 || 1,287 || 1,539 || 1,324 || 1,476 || 7,503 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0,624 || 1,253 || 1,287 || 1,539 || 1,324 || 1,476 || 7,503 miljoen EUR (tot op drie decimalen) || || || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 1360,624 || 2051,253 || 2662,287 || 2000,539 || 21,324 || 21,476 || 8117,503 Betalingen || 10,624 || 521,253 || 1021,287 || 2021,539 || 2271,324 || 2271,476 || 8117,503 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
X Voor het voorstel/initiatief zijn
beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten, miljoen EUR (tot op drie
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL || || Soort[15] || Gem. kosten || Aantal || Kos-ten || Aantal || Kos-ten || Aantal || Kos-ten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Totaal aantal || Totale kosten || Specifieke doelstelling nr. 1: Verhogen van het aantal en de omvang van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB op prioriteitsgebieden en nr. 2: Vergroten van de omvang van de EIF-financiering ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen || || || || || 1350 || || 2030 || || 2641 || || 1979 || || || || || || 8000 || nr. 3: oprichten van een Europees investeringsadviescentrum || || || || || 10 || || 20 || || 20 || || 20 || || 20 || || 20 || || 110 || TOTALE KOSTEN || || 1360 || || 2050 || || 2661 || || 1999 || || 20 || || 20 || || 8110 || 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten
nodig –
X Voor het voorstel/initiatief zijn
administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: miljoen EUR (tot op
drie decimalen) || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || Personele middelen || 0,264 || 0,528 || 0,792 || 0,924 || 0,924 || 1,056 || 4,488 Andere administratieve uitgaven || 0,36 || 0,725 || 0,495 || 0,615 || 0,4 || 0,42 || 3,015 Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,624 || 1,253 || 1,287 || 1,539 || 1,324 || 1,476 || 7,503 Buiten RUBRIEK 5[16] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || Personele middelen || || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || || Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || TOTAAL || 0,624 || 1,253 || 1,287 || 1,539 || 1,324 || 1,476 || 7,503 Voor de kredieten voor
personele middelen en andere administratieve uitgaven zal een beroep worden
gedaan op de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van de actie zijn
toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met
middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met
inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden
toegewezen. 3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig –
X Voor het voorstel/initiatief zijn personele
middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: Raming in voltijdequivalenten || || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) || || || || XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 2 || 4 || 6 || 7 || 7 || 8 || XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[17] || || XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || || || || || || || XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || || || || || XX 01 04 jj [18] || - zetel || || || || || || || - delegaties || || || || || || || XX 01 05 02 (AC, END, INT - onderzoek door derden) || || || || || || || 10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || || TOTAAL || 2 || 4 || 6 || 7 || 7 || 8 XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. Beschrijving van de
uit te voeren taken Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || · Vermogensbeheer: portefeuillebeheer, kwantitatieve analyse, alsook ondersteunen van analytische werkzaamheden op risicogebied · Ondersteunende functie die met het directe beheer verband houdt, met name risicomanagement en middleoffice betalingsfuncties · Beheer, rapportage en follow-up van de garanties (projectenpijplijn) · Financiële rapportage/boekhoud- en rapportageactiviteiten Extern personeel || 3.2.4. Verenigbaarheid met het
huidige meerjarige financiële kader –
X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het
huidige meerjarige financiële kader –
¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarige financiële kader Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. […] –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument
of herziening van het meerjarige financiële kader Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. […] 3.2.5. Bijdragen van derden aan de
financiering –
X Het voorstel/initiatief voorziet niet in
medefinanciering door derden –
¨ Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder
wordt geraamd: Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen) || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal Medefinancieringsbron || || || || || || || || TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || || 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten –
X Het voorstel/initiatief heeft geen financiële
gevolgen voor de ontvangsten –
¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: –
¨ voor de eigen middelen –
¨ voor de diverse ontvangsten miljoen
EUR (tot op drie decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[19] Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Artikel …………. || || || || || || || || Voor de diverse
ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de)
betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. […] Vermeld de wijze van
berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. […] Bijlage
bij het Financieel
memorandum bij het Voorstel
voor een VERORDENING
VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende
het Europees Fonds voor strategische investeringen Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het
voorstel moeten de inkomsten die uit de middelen in het garantiefonds en het
Europees Fonds voor strategische investeringen voortvloeien, aan het
garantiefonds worden toegewezen. De bovenbedoelde inkomsten worden aangewend om
aan de onderstaande betalingsverplichtingen te voldoen. Ingeval deze middelen
echter ontoereikend zijn om die verplichtingen na te komen, wordt aan de
verplichtingen voldaan met middelen uit de begroting van de Unie. Deze
verplichtingen kunnen derhalve leiden tot hogere betalings- en
vastleggingskredieten dan die welke in dit financieel memorandum zijn vermeld. miljoen EUR || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal Hogere bijstand door het Europees Investeringsfonds (EIF) || 11,5 || 3,6 || 5,7 || 6,8 || 9,0 || 11,7 || 48,3* *NB: Door de EIB,
handelend onder de EU-garantie, aan het EIF te betalen administratieve
vergoedingen. Aangenomen wordt dat er na 2020 sprake zal zijn van een bedrag
van 57 miljoen EUR aan verdere uitgaven. De cijfers zijn gebaseerd op
aannamen betreffende de productmix van het EIF en aannamen ten tijde van de
redactie, maar ingrijpende wijzigingen in een later stadium kunnen niet worden
uitgesloten. [1] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement,
de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité,
het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank met als titel
"Een investeringsplan voor Europa", COM(2014) 903 final. [2] Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van
Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347
van 20.12.2013, blz. 104). [3] Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de
financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van
Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van
Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348
van 20.12.2013, blz. 129). [4] Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de
financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot
intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012,
blz. 1). [5] Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening
(EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening
(Euratom) nr. 1074/1999 (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1). [6] Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11
november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de
Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de
Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van
15.11.1996, blz. 2). [7] Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18
december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de
Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1). [8] ABM: activity-based management; ABB: activity-based budgeting. [9] In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het
Financieel Reglement. [10] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [11] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten [12] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [13] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [14] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [15] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.
aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen,
enz.). [16] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [17] AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent
Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd
nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en
Délégation (jonge deskundige in delegaties). [18] Onder het maximum voor extern personeel betaald uit
beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen). [19] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25%
aan inningskosten. Bijlage Bijlage
II Specificatie van
de begroting De indicatieve
specificatie voor Horizon 2020 is als volgt: || miljoen EUR in lopende prijzen I. Wetenschap op topniveau, waaronder: || 23 897,0 1. Europese Onderzoeksraad (ERC) || 12 873,6 2. Toekomstige en opkomende technologieën (FET) || 2 578,1 3. Marie Skłodowska-Curie-acties || 6 062,3 4. Onderzoeksinfrastructuren || 2 383,1 II. Industrieel leiderschap, waaronder: || 16 430,5 1. Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën (*), (****) || 13 000,7 2. Toegang tot risicokapitaal (**) || 2 842,3 3. Innovatie bij kmo's (***) || 587,4 III. Maatschappelijke uitdagingen, waaronder (****) || 28 560,7 1. Gezondheid, demografische verandering en welzijn || 7 242,6 2. Voedselzekerheid, duurzame land- en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en onderzoek inzake binnenwateren en de bio-economie || 3 698,2 3. Zekere, schone en efficiënte energie || 5 672,1 4. Slim, groen en geïntegreerd vervoer || 6 137,0 5. Klimaatactie, milieu, efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen || 2 948,3 6. Europa in een veranderende wereld - inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen || 1 255,2 7. Een veilige samenleving - de vrijheid en veiligheid van Europa en haar burgers beschermen || 1 607,3 IV. Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden || 782,3 V. Wetenschap met en voor de samenleving || 443,8 VI. Niet-nucleaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) || 1 852,6 VII Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) || 2 361,4 TOTAAL || 74 328,3 (*) Met inbegrip
van 7 404 miljoen EUR voor informatie- en communicatietechnologie (ICT),
waarvan 1 539 miljoen EUR voor fotonica en micro- en nano-elektronica, 3 716
miljoen EUR voor nanotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde
fabricage en verwerking, 498 miljoen EUR voor biotechnologie en 1 399
miljoen EUR voor ruimtevaart. Als gevolg daarvan wordt 5 753 miljoen EUR
beschikbaar gesteld ter ondersteuning van cruciale ontsluitende technologieën. (**) Ongeveer
959 miljoen EUR van dit bedrag kan gaan naar de tenuitvoerlegging van projecten
in het kader van het strategisch energietechnologieplan (SET-plan). Ongeveer
een derde daarvan kan naar KMO's gaan. (***) Binnen de
doelstelling om ten minste 20 % van de totale gecombineerde begrotingen
voor de specifieke doelstelling "Leiderschap in ontsluitende en
industriële technologieën" en de prioriteit "Maatschappelijke
uitdagingen" voor het mkb toe te kennen, wordt in eerste instantie ten
minste 5 % van die gecombineerde begrotingen aan het specifieke mkb-instrument
toegekend. Over de looptijd van Horizon 2020 wordt gemiddeld ten minste
7 % van de totale begrotingen van de specifieke doelstelling
"Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën" en de
prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" aan het specifieke
mkb-instrument toegekend. (****) De
proefacties van het Sneltraject voor innovatie (FTI) worden gefinancierd uit de
specifieke doelstelling "Leiderschap in ontsluitende en industriële
technologieën" en uit de relevante specifieke doelstellingen van de
prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen". Er worden voldoende
projecten gestart om een volledige evaluatie van de FTI-proef mogelijk te
maken."