Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015IP0031

    Resolutie van het Europees Parlement van 11 februari 2015 over het verslag van de senaat van de VS over het gebruik van foltering door de CIA (2014/2997(RSP))

    PB C 310 van 25.8.2016, p. 2–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 310/2


    P8_TA(2015)0031

    Rapport van de senaat van de VS over het gebruik van foltering door de CIA

    Resolutie van het Europees Parlement van 11 februari 2015 over het verslag van de senaat van de VS over het gebruik van foltering door de CIA (2014/2997(RSP))

    (2016/C 310/01)

    Het Europees Parlement,

    gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), in het bijzonder de artikelen 2, 3, 4, 6, 7 en 21,

    gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder de artikelen 1, 2, 3, 4, 18 en 19,

    gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de protocollen daarbij,

    gezien de relevante VN-mensenrechtenverdragen, in het bijzonder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 10 december 1984 en de relevante protocollen daarbij, en het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning van 20 december 2006,

    gezien de vonnissen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaken al-Nashiri tegen Polen, Abu Zubaydah tegen Litouwen, Husayn (Abu Zubaydah) tegen Polen, El-Masri tegen de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Nasr en Ghali tegen Italië, en al-Nashiri tegen Roemenië,

    gezien het vonnis van een Italiaanse rechtbank waarin 22 CIA-agenten, een piloot van de Amerikaanse luchtmacht en twee Italiaanse agenten bij verstek tot gevangenisstraffen zijn veroordeeld vanwege hun rol bij de ontvoering in 2003 van de imam van Milaan, Abu Omar,

    gezien zijn resolutie van 6 juli 2006 over het verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen, aangenomen halverwege de werkzaamheden van de tijdelijke commissie (1),

    gezien zijn resolutie van 14 februari 2007 over het verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen (2),

    gezien zijn resolutie van 11 september 2012 over het veronderstelde vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen in Europese landen door de CIA: follow-up bij het verslag van de Commissie TDIP van het Europees Parlement (3),

    gezien zijn resolutie van 10 oktober 2013 over het veronderstelde vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen in Europese landen door de CIA (4),

    gezien de studie van het „Select Committee on Intelligence” (SSCI) van de senaat van de VS over het CIA-programma voor detentie en ondervraging en het gebruik door de CIA van verschillende vormen van foltering jegens gevangen tussen 2001 en 2006,

    gezien zijn resoluties met betrekking tot Guantánamo, met als meest recente die van 23 mei 2013 over Guantánamo: hongerstaking van gevangenen (5),

    gezien de conclusies van de Raad over de grondrechten en de rechtsstaat en over het verslag van de Commissie over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten 2013 (Luxemburg, 5 en 6 juni 2014),

    gezien zijn resolutie van 27 februari 2014 over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2012) (6),

    gezien de mededeling van de Commissie met als titel „Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat” van 11 maart 2014 (COM(2014)0158),

    gezien het EU-corruptiebestrijdingsverslag van de Commissie van 3 februari 2014 (COM(2014)0038),

    gezien zijn resolutie van 12 maart 2014 over het surveillanceprogramma van de NSA in de VS, toezichthoudende instanties in verschillende lidstaten en gevolgen voor de grondrechten van EU-burgers en voor de trans-Atlantische samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (7),

    gezien Richtlijn 2012/29/EU van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad,

    gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de eerbiediging van de grondrechten en de rechtsstaat van essentieel belang is voor een geslaagd terrorismebestrijdingsbeleid;

    B.

    overwegende dat het Parlement herhaaldelijk zijn veroordeling heeft uitgesproken van het CIA- programma voor geheime detentie en buitengewone uitlevering, dat heeft geleid tot vele schendingen van de mensenrechten waaronder het gebruik van foltering en andere onmenselijke of onterende behandeling, ontvoering, geheime detentie, detentie zonder proces en schendingen van het beginsel van „non-refoulement”;

    C.

    overwegende dat nationaal veiligheids- en terrorismebestrijdingsbeleid ondanks de bijzondere aard ervan niet is uitgesloten van het beginsel van verantwoordingsplicht en er geen straffeloosheid mag heersen voor schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten;

    D.

    overwegende dat verantwoordingsplicht voor buitengewone uitleveringen, ontvoeringen, illegale geheime detentie en foltering cruciaal is om de mensenrechten in het interne en externe beleid van de EU doeltreffend te beschermen en te bevorderen, en om een legitiem en doeltreffend rechtsstatelijk veiligheidsbeleid te waarborgen;

    E.

    overwegende dat het Parlement herhaaldelijk heeft verzocht om volledige onderzoeken naar de samenwerking van EU-lidstaten met het CIA- programma voor geheime detentie en buitengewone uitlevering;

    F.

    overwegende dat het vorige Parlement, in zijn bovengenoemde resolutie van 10 oktober 2013, het huidige Parlement heeft opgeroepen het door de tijdelijke commissie verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen, verleende mandaat te blijven vervullen en uitvoeren, en er bijgevolg voor te zorgen dat haar aanbevelingen worden opgevolgd, nieuwe elementen die naar voren kunnen komen te onderzoeken en zijn enquêterecht ten volle te benutten en te ontwikkelen;

    G.

    overwegende dat het verslag van de „Select Committee on Intelligence” van de senaat van de VS nieuwe feiten aan het licht brengt die beweringen kracht bijzetten volgens welke een aantal EU-lidstaten, hun autoriteiten, en ambtenaren en agenten van hun veiligheids- en inlichtingendiensten medeplichtig waren aan het CIA- programma voor geheime detentie en buitengewone uitlevering, in dat in bepaalde gevallen sprake was van corruptie bestaande uit de uitbetaling door de CIA van aanzienlijke bedragen in ruil voor samenwerking;

    H.

    overwegende dat het verslag van de „Select Committee on Intelligence” van de senaat van de VS beweringen van de CIA weerlegt volgens welke door middel van foltering informatie naar buiten is gekomen die niet had kunnen worden ingewonnen met traditionele, niet-gewelddadige ondervragingstechnieken;

    I.

    overwegende dat er momenteel voor het nationale gerechtshof (Audiencia Nacional) van het Koninkrijk Spanje een openbare strafzaak loopt (nr. 150/09 voor de centrale kamer nr. 5 — Juzgado Central nr. 5) over de folteringen die plaatsvinden op de marinebasis van Guantánamo Bay;

    J.

    overwegende dat de president van de VS Barack Obama zich heeft verbonden tot de sluiting vóór eind januari 2010 van het detentiecentrum van Guantánamo Bay, waar 122 personen worden vastgehouden zonder dat tegen hen een formele aanklacht bij een strafrechtbank is ingediend, waaronder 54 personen jegens wie een officieel besluit tot vrijlating is genomen;

    K.

    overwegende dat de hulp van EU-lidstaten bij de hervestiging van enkele van de gedetineerden van Guantánamo Bay traag en beperkt is geweest;

    1.

    is verheugd over het besluit van de „Select Committee on Intelligence” van de senaat van de VS om een samenvatting van zijn verslag over het CIA-programma voor detentie en ondervraging, te publiceren; pleit voor de volledige publicatie van het verslag, zonder buitensporige en onnodige bewerkingen;

    2.

    veroordeelt ten sterkste de afschuwelijke ondervragingspraktijken die deze illegale antiterrorismeoperaties kenmerkten; onderstreept de uiterst belangrijke conclusie van de senaat van de VS dat de door de CIA ingezette gewelddadige methoden niet tot inlichtingen hebben geleid waarmee verdere terroristische aanslagen zijn voorkomen; herhaalt zijn volstrekte veroordeling van foltering;

    3.

    is van mening dat het klimaat van straffeloosheid rond het CIA-programma de voortdurende schendingen van de grondrechten in de hand heeft gewerkt, zoals verder is onthuld door de grootschalige toezichtprogramma's van het „National Security Agency” van de VS en de geheime diensten van verschillende EU-lidstaten;

    4.

    roept de VS op om de vele schendingen van de mensenrechten ten gevolge van de CIA-programma's voor uitlevering en geheime detentie te onderzoeken en te vervolgen, en medewerking te verlenen aan alle verzoeken van EU-lidstaten om informatie, uitlevering of doeltreffende rechtsmiddelen voor slachtoffers in verband met het CIA-programma;

    5.

    herhaalt zijn oproepen aan de lidstaten om de beschuldigingen betreffende geheime gevangenissen op hun grondgebied waar personen in het kader van het CIA-programma werden vastgehouden, te onderzoeken, en degenen die hierbij betrokken waren te vervolgen, rekening houdend met al het recentelijk onthulde bewijs;

    6.

    verzoekt de lidstaten een grondig onderzoek in te stellen naar de recente beschuldigingen dat er op hun grondgebied sprake was van illegale uitlevering, opsluiting en foltering, en de verantwoordelijken hiervoor te vervolgen;

    7.

    uit zijn bezorgdheid over de belemmering van nationale parlementaire en gerechtelijke onderzoeken naar de betrokkenheid van een aantal lidstaten bij het CIA-programma, het misbruik van staatsgeheim, en het feit dat bepaalde documenten onrechtmatig als geheim zijn aangemerkt ten gevolge waarvan strafprocedures zijn beëindigd en de daders van de mensenrechtenschendingen de facto van straf zijn vrijgesteld;

    8.

    dringt erop aan de bevindingen van lopende onderzoeken naar de betrokkenheid van lidstaten bij het CIA-programma, met name het Chilcot-onderzoek, onmiddellijk bekend te maken;

    9.

    roept op tot de aanneming van een interne EU-strategie betreffende grondrechten en verzoekt de Commissie een voorstel hiervoor en een begeleidend actieplan in te dienen;

    10.

    verzoekt zijn Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken om, met medeverantwoordelijkheid van de Commissie buitenlandse zaken en in het bijzonder haar Subcommissie mensenrechten, zijn onderzoek naar het veronderstelde vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen in Europese landen door de CIA, te hervatten en binnen een jaar verslag uit te brengen aan de plenaire vergadering door:

    vervolg te geven aan de aanbevelingen opgenomen in zijn bovengenoemde resolutie van 11 september 2012 over het veronderstelde vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen in Europese landen door de CIA: follow-up bij het verslag van de Commissie TDIP van het Europees Parlement;

    de voorwaarden te scheppen voor en steun toe te kennen aan mensenrechtenconforme rechtsbijstand en justitiële samenwerking tussen onderzoeksautoriteiten, en aan samenwerking tussen juristen die betrokken zijn bij werk op het gebied van het afleggen van rekenschap in de lidstaten;

    een hoorzitting te organiseren met deelname van nationale parlementen en deskundigen om een inventaris op te maken van alle afgeronde en lopende parlementaire en gerechtelijke onderzoeken;

    een onderzoeksmissie van het Parlement te organiseren met betrokkenheid van alle geïnteresseerde fracties naar de EU-lidstaten waar geheime detentiecentra van de CIA zouden hebben bestaan;

    alle relevante informatie en al het relevante bewijs te verzamelen betreffende mogelijke omkoping of andere vormen van corruptie in verband met het CIA-programma;

    11.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.


    (1)  PB C 303 E van 13.12.2006, blz. 833.

    (2)  PB C 287 E van 29.11.2007, blz. 309.

    (3)  PB C 353 E van 3.12.2013, blz. 1.

    (4)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0418.

    (5)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0231.

    (6)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0173.

    (7)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0230.


    Top