This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015DP0437
European Parliament decision of 15 December 2015 on the request for waiver of the immunity of Stelios Kouloglou (2015/2239(IMM))
Besluit van het Europees Parlement van 15 december 2015 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Stelios Kouloglou (2015/2239(IMM))
Besluit van het Europees Parlement van 15 december 2015 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Stelios Kouloglou (2015/2239(IMM))
PB C 399 van 24.11.2017, p. 206–207
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.11.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 399/206 |
P8_TA(2015)0437
Verzoek om opheffing van de immuniteit van Stelios Kouloglou
Besluit van het Europees Parlement van 15 december 2015 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Stelios Kouloglou (2015/2239(IMM))
(2017/C 399/27)
Het Europees Parlement,
— |
gezien het verzoek om opheffing van de immuniteit van Stelios Kouloglou, dat op 7 augustus 2015 werd ingediend door het Openbaar Ministerie van het Griekse Hooggerechtshof in verband met beschuldigingen van laster en smaad (1), en van de ontvangst waarvan op 9 september 2015 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven, |
— |
gezien het feit dat Stelios Kouloglou afstand heeft gedaan van zijn recht te worden gehoord overeenkomstig artikel 9, lid 5, van zijn Reglement, |
— |
gezien de artikelen 8 en 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, |
— |
gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011 en 17 januari 2013 (2), |
— |
gezien artikel 62 van de grondwet van de Helleense Republiek, |
— |
gezien artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 1, en artikel 9 van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0356/2015), |
A. |
overwegende dat het Openbaar Ministerie van het Griekse Hooggerechtshof heeft verzocht om opheffing van de immuniteit van Stelios Kouloglou, lid van het Europees Parlement in verband met een mogelijk proces over een vermeend strafbaar feit; |
B. |
overwegende dat in artikel 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie bepaald is dat de leden van het Europees Parlement op hun eigen grondgebied dezelfde immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend; |
C. |
overwegende dat in artikel 62 van de grondwet van de Helleense Republiek bepaald is dat de leden van het parlement tijdens hun parlementaire ambtsperiode niet kunnen worden vervolgd, gearresteerd, gevangen genomen of op andere wijze aan beperkingen worden onderworpen zonder voorafgaande toestemming van het parlement; |
D. |
overwegende dat Stelios Kouloglou beschuldigd wordt van smaad en laster ten aanzien van het personeel van de gevangenis in Patras; |
E. |
overwegende dat de beschuldiging betrekking heeft op verklaringen die Stelios Kouloglou in 2010 aan de pers zou hebben afgelegd over de integriteit van bepaalde leden van het gevangenispersoneel in Patras, op een moment dat hij een journalist was die hoofdzakelijk televisiereportages maakte; |
F. |
overwegende dat het vermeende strafbare feit duidelijk geen verband houdt met het ambt van Stelios Kouloglou als lid van het Europees Parlement, maar eerder in verband staat met zijn vroegere positie als televisiereporter; |
G. |
overwegende dat de vervolging geen betrekking heeft op meningen die de betrokkene in de uitoefening van zijn ambt als lid van het Europees Parlement heeft geuit dan wel een stem die hij in de uitoefening van dat ambt heeft uitgebracht in de zin van artikel 8 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie; |
H. |
overwegende dat er geen reden is om aan te nemen dat het proces bedoeld is om de politieke activiteiten van een EP-lid schade toe te brengen (fumus persecutionis), aangezien de vervolging was ingesteld enkele jaren voordat het lid zijn ambt opnam; |
I. |
overwegende dat de Griekse autoriteiten het Europees Parlement hebben verzocht uiterlijk op 7 oktober 2015 een antwoord te geven, aangezien de vervolging anders zou verjaren; overwegende dat het echter wegens de procedureregels van het Parlement niet mogelijk is om op zo korte termijn een besluit te nemen; |
J. |
overwegende evenwel dat de Commissie juridische zaken tot het weloverwogen oordeel is gekomen dat in het licht van arrest nr. 1126/1994 van het Griekse Hooggerechtshof, de verjaringstermijn in elk geval voor maximaal drie jaar is opgeschort terwijl Stelios Kouloglou een lid is van het Europees Parlement; |
1. |
besluit de immuniteit van Stelios Kouloglou op te heffen; |
2. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de Griekse autoriteiten. |
(1) Referentiedocument ABM:IΓ/2011/11882.
(2) Arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 1964, Wagner/Fohrmann en Krier, 101/63, ECLI:EU:C:1964:28; arrest van het Hof van Justitie van 10 juli 1986, Wybot/Faure e.a., 149/85, ECLI:EU:C:1986:310; arrest van het Gerecht van 15 oktober 2008, Mote/Parlement, T-345/05, ECLI:EU:T:2008:440; arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C-200/07 en C-201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T-42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C-163/10, ECLI: EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T-346/11 en T-347/11, ECLI:EU:T:2013:23.