EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015DC0387

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD OVER DE UITVOERING VAN HET SCHENGENGEDEELTE VAN DE TIJDELIJKE CASHFLOW- EN SCHENGENFACILITEIT (2007-2009) VOOR BULGARIJE EN ROEMENIË

COM/2015/0387 final

Brussel, 3.8.2015

COM(2015) 387 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

OVER DE UITVOERING VAN HET SCHENGENGEDEELTE VAN DE TIJDELIJKE CASHFLOW- EN SCHENGENFACILITEIT (2007-2009) VOOR BULGARIJE EN ROEMENIË

{SWD(2015) 157 final}


Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad

over de uitvoering van het Schengengedeelte van de tijdelijke cashflow- en Schengenfaciliteit (2007-2009) voor Bulgarije en Roemenië

1.Inleiding

Bij artikel 32, lid 1, van de Akte van Toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie 1 (hierna „Toetredingsakte“ genoemd) is de cashflow- en Schengenfaciliteit als tijdelijk instrument ingesteld om Bulgarije en Roemenië te helpen bij het financieren van acties aan de nieuwe buitengrenzen van de Unie met het oog op de uitvoering van het Schengenacquis en de controle aan de buitengrenzen, en bij het verbeteren van de cashflow in de nationale begroting.

Krachtens artikel 32, lid 3, van de Toetredingsakte moet ten minste 50 % van de in het kader van dit instrument toegewezen middelen worden gebruikt om Bulgarije en Roemenië te steunen bij hun verplichting om maatregelen aan de nieuwe buitengrens van de Unie voor de uitvoering van het Schengenacquis en ter controle van de buitengrenzen te financieren.

Dit verslag beoogt:

beknopte informatie te verstrekken over de uitvoering van het Schengengedeelte van de tijdelijke cashflow- en Schengenfaciliteit (hierna „Schengenfaciliteit II“ genoemd); en

een overzicht te verschaffen van de resultaten van de ex-postevaluatie van het instrument.

2.Beschrijving van de uitvoering van de Schengenfaciliteit II

Overeenkomstig artikel 32 van de Toetredingsakte heeft de Commissie in de periode 2007-2009 de jaarlijkse forfaitaire steunbedragen uit hoofde van de cashflow- en Schengenfaciliteit aan Bulgarije en Roemenië uitbetaald in twaalfden (de totale steunbedragen zijn te vinden in de onderstaande tabel).

Tabel 1: Overzicht van de betalingen uit hoofde van de Schengenfaciliteit II en van de subsidiabele kosten

Bulgarije

Roemenië

Totale jaarlijkse betalingen uit hoofde van de cashflow- en Schengenfaciliteit (miljoen EUR - prijzen van 2004) 2

239,5

559,8

Totale jaarlijkse betalingen uit hoofde van de cashflow- en Schengenfaciliteit (miljoen EUR - huidige prijzen)

257,9

602,5

50 % van de totale jaarlijkse betalingen uit hoofde van de cashflow- en Schengenfaciliteit (miljoen EUR - huidige prijzen) 3

129,0

301,2

Totale geprogrammeerde bedragen (miljoen EUR - huidige prijzen)

161,0

404,4

Totale gedeclareerde en gecertificeerde uitgaven (miljoen EUR - huidige prijzen)

128,2

353,6

Niet-subsidiabele uitgaven (miljoen EUR - huidige prijzen)

2,7

3,1

Totale ten laste van de Schengenfaciliteit II te brengen subsidiabele kosten (miljoen EUR - huidige prijzen)

125,5

350,5

Door de Commissie teruggevorderde bedragen (miljoen EUR - huidige prijzen)

3,5

0,0

De Commissie heeft een beschikking vastgesteld betreffende het beheer van en het toezicht op de Schengenfaciliteit II 4 . In deze beschikking worden de volgende soorten acties als subsidiabel aangemerkt:

investeringen in infrastructuur aan grensovergangen;

investeringen in apparatuur voor grenstoezicht;

opleiding van grenswachters;

bijdrage in operationele kosten.

De subsidiabiliteitsperiode is ingegaan op 1 januari 2007 en geëindigd op 31 december 2010.

De begunstigde lidstaten hadden als taak afzonderlijke operaties in het kader van het instrument te selecteren en uit te voeren.

De Bulgaarse en Roemeense autoriteiten hebben meerjarige en jaarlijkse indicatieve programma's uitgewerkt. Daarin worden de behoeften in verband met de uitvoering van het Schengenacquis en het grenstoezicht in kaart gebracht en wordt een strategie uitgestippeld om die behoeften aan te pakken. Verder wordt in deze programma's duidelijk gemaakt welke doelstellingen met de Schengenfaciliteit II worden nagestreefd en welke specifieke maatregelen uit het instrument moeten worden gefinancierd.

Bulgarije heeft in het kader van de indicatieve programma's voor de Schengenfaciliteit II acht doelstellingen vastgesteld. Tabel 2 geeft de uitsplitsing naar doelstelling van de geprogrammeerde toewijzingen uit hoofde van de Schengenfaciliteit II (en de effectief gedeclareerde uitgaven).

Tabel 2: Geprogrammeerde middelentoewijzingen en gedeclareerde uitgaven per doelstelling – Bulgarije

Geprogrammeerde toewijzing (EUR)

Totale gedeclareerde en gecertificeerde uitgaven (EUR)

Doelstelling 1: Aanschaffen van nieuwe technische apparatuur voor de bewaking van en het toezicht op de buitengrenzen

97 324 000,00

80 393 650,78

Doelstelling 2: Speciale technische apparatuur voor gezamenlijke politieoperaties in het grensgebied

7 454 000,00

4 509 320,63

Doelstelling 3: Moderniseren en ontwikkelen van nationale communicatiesystemen

21 279 000,00

20 688 213,42

Doelstelling 4: Informatiesystemen en computernetwerken met betrekking tot de uitvoering van het Schengenacquis

12 650 000,00

8 458 239,17

Doelstelling 5: Renoveren en moderniseren van de bestaande grensinfrastructuur

4 400 000,00

4 077 125,06

Doelstelling 6: Andere activiteiten die rechtstreeks verband houden met het toezicht op de buitengrenzen van de EU

2 808 000,00

654 711,43

Doelstelling 7: Verhogen van de personeelskwalificaties, onder meer door taalopleiding

1 510 000,00

521 649,45

Doelstelling 7: Ontwikkelen van het nationale visumsysteem en aansluiting op het Visuminformatiesysteem (VIS) van de EU en op het Schengenraadplegingsnetwerk VISION

13 575 000,00

8 891 301,83

Totaal

161 000 000,00

128 194 211,77

Ruim 60 % van de financiële steun die in het kader van de Schengenfaciliteit II aan Bulgarije is toegewezen, werd geprogrammeerd voor en besteed aan de verwezenlijking van doelstelling 1. Het merendeel van de voor doelstelling 1 uitgetrokken middelen werd geprogrammeerd en benut voor de aankoop van drie helikopters en negen schepen, alsook voor de opzet van een geïntegreerd systeem voor het toezicht op en de bewaking van de Zwarte-Zeegrens, bestaande uit vaste en mobiele observatieposten die zijn uitgerust met radars, camera's en communicatieapparatuur.

Roemenië heeft in het kader van de indicatieve programma's voor de Schengenfaciliteit II drie doelstellingen vastgesteld. Tabel 3 geeft de uitsplitsing naar doelstelling van de geprogrammeerde toewijzingen uit hoofde van de Schengenfaciliteit II (en de effectief gedeclareerde uitgaven).

Tabel 3: Geprogrammeerde middelentoewijzingen en gedeclareerde uitgaven per doelstelling – Roemenië

Geprogrammeerde toewijzing (EUR)

Totale gedeclareerde en gecertificeerde uitgaven (EUR)

Doelstelling 1: Verscherpen van het toezicht op de buitengrenzen en van de bewaking van het buitengrenzengebied en bescherming tegen grensoverschrijdende criminaliteit

199 700 000,00

174 970 037,61

Doelstelling 2: Verbeteren van de controlemogelijkheden door de capaciteit voor verstrekking van en toegang tot gegevens te vergroten

192 121 240,00

177 792 172,57

Doelstelling 3: Bijdrage in logistieke en operationele kosten

14 565 504,00

478 673,92

Totaal

404 383 744,00

353 593 864,85

In het kader van doelstelling 1 heeft Roemenië 33 schepen en 1 278 voertuigen aangekocht evenals apparatuur voor grenscontrole en -bewaking. Voorts zijn met betrekking tot doelstelling 1 31 grenspolitiekantoren en grensdoorlaatposten gerenoveerd.

In het kader van doelstelling 2 heeft Roemenië diverse informatie- en communicatiesystemen ondersteund, waaronder het nationale gedeelte van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), het nationale gedeelte van het Visuminformatiesysteem (VIS) en het digitale radiocommunicatiesysteem TETRA.

Opgemerkt zij dat Roemenië in het kader van de Schengenfaciliteit II meer dan het minimum van 50 % van de middelentoewijzing uit hoofde van de cashflow- en Schengenfaciliteit heeft geprogrammeerd (301 234 674 EUR) en dat ook de totale gedeclareerde en gecertificeerde uitgaven (353 593 864,85 EUR) boven deze drempel uitstijgen.

 

3.Ex-postevaluatie van de Schengenfaciliteit II

3.1.Organisatie en methodologie van de evaluatie

In 2014 werd de Schengenfaciliteit II ex post geëvalueerd door een onafhankelijke externe beoordelaar, die als taak kreeg de faciliteit te toetsen op relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie, complementariteit en coherentie, alsook op bereikte effecten en duurzaamheid van de resultaten.

Bij de evaluatiemethodologie werden de volgende middelen voor gegevensverzameling gebruikt:

deskresearch;

semigestructureerde interviews;

rechtstreekse waarnemingen tijdens bezoeken ter plaatse;

enquêtes bij begunstigden.

De met deze middelen verzamelde gegevens werden geanalyseerd aan de hand van twaalf casestudy's (vijf voor Bulgarije en zeven voor Roemenië). Deze casestudy's bestreken voor Bulgarije en Roemenië respectievelijk 79 % en 76 % van de uitgaven in het kader van de Schengenfaciliteit II.

De bevindingen van de casestudy's werden gebruikt als uitgangspunt om negen door de Commissie geformuleerde evaluatievragen te beantwoorden.

In september 2014 heeft de Commissie het ex-postevaluatieverslag van de Schengenfaciliteit II aangenomen. De Commissie acht de hieronder uiteengezette bevindingen en conclusies geloofwaardig aangezien de evaluatie heeft aangetoond dat het daaraan ten grondslag liggende bewijsmateriaal van betrouwbare gegevens is afgeleid en op een deugdelijke analyse is gebaseerd.

3.2.Relevantie

Bij de toetsing van de Schengenfaciliteit II aan het relevantiecriterium is nagegaan in hoeverre de doelstellingen van het instrument aansluiten bij de behoeften. Verder werd nagegaan in hoeverre de concrete effecten van de Schengenfaciliteit II (uitkomsten, resultaten en gevolgen) afgestemd waren op de behoeften (nut).

De conclusie van de evaluatie was dat de doelstellingen en concrete effecten van de Schengenfaciliteit II relevant waren ten aanzien van de behoeften.

De investeringen van Bulgarije in maritieme grensbewaking waren op duidelijke behoeften gericht: de bewaking van de Zwarte-Zeekust door patrouillevaartuigen was onvoldoende en de vaartuigen waren sinds de jaren negentig verouderd en versleten geraakt en waren niet langer geschikt om in extreme weersomstandigheden de zeegrenzen te beveiligen.

Evenzo heeft Bulgarije door te investeren in bewaking vanuit de lucht een einde gemaakt aan het gebrek aan capaciteit op dat gebied bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Door te investeren in de mobiliteit van de Roemeense grenspolitie te land en ter zee is actie ondernomen tegen het probleem dat de bestaande voer- en vaartuigen niet inzetbaar waren voor grensbewaking.

Ook de aanleg en renovatie door Roemenië van de infrastructuur van de grensdoorlaatposten hield verband met een duidelijke behoefte: de doorlaatposten aan de landgrenzen waren onderkomen en bleken ontoereikend of te verouderd om te voldoen aan de bepalingen van de Schengengrenscode.

3.3.Doeltreffendheid

Bij de toetsing van de Schengenfaciliteit II aan het doeltreffendheidscriterium is nagegaan in hoeverre de doelstellingen van het instrument werden gehaald.

Zo werd in het bijzonder nagegaan welke bijdrage de Schengenfaciliteit II leverde aan de mate waarin Bulgarije en Roemenië erop voorbereid zijn om toe te treden tot het Schengengebied, niet alleen door de bewaking van en controles aan de toekomstige buitengrenzen te moderniseren en door de capaciteit voor het verstrekken van en de toegang tot Schengengerelateerde gegevens te vergroten, maar ook door visumbeheersystemen te verbeteren.

De conclusie van de evaluatie was dat de Schengenfaciliteit II in het algemeen doeltreffend is gebleken om de doelstellingen te bereiken.

In de Raadsconclusies van juni 2011 5 werd bevestigd dat Bulgarije en Roemenië voldoende erop voorbereid zijn om toe te treden tot het Schengengebied.

De Schengenfaciliteit II heeft daaraan bijgedragen door de grensbewaking, de grenscontroles, de IT- en communicatiesystemen en het visumbeheer te verbeteren.

De opzet van een geïntegreerd systeem voor het toezicht op en de bewaking van de Zwarte-Zeegrens in Bulgarije is uiterst doeltreffend gebleken: het heeft de wijze waarop toezicht wordt uitgeoefend op de maritieme grens veranderd en heeft gezorgd voor voortdurende bewaking van de zeegrenzen. Dankzij de investering is de politie nu beter in staat om de grenzen te bewaken en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden.

De aankoop van helikopters heeft de grensbewakingscapaciteit van de Bulgaarse politie versterkt. De inzet van helikopters voor grensbewaking is bijzonder doeltreffend in afgelegen berggebieden, zoals bij de grens met Turkije waar bepaalde delen van de groene grens onbereikbaar zijn voor patrouillewagens. Niettemin werden een aantal problemen vastgesteld met betrekking tot de doeltreffendheid van de apparatuur voor bewaking vanuit de lucht. De wettelijke beperkingen op nachtvliegen en het gebrek aan ijsbestrijdingssystemen die vluchtuitvoering in alle weersomstandigheden mogelijk maken hebben in combinatie met het personeelstekort in de eerste twee jaar na aankoop de doeltreffendheid van de investering aanzienlijk aangetast. Ook het brandstoftekort en vertragingen bij de levering van reserveonderdelen hebben afbreuk gedaan aan de doeltreffendheid van de investeringen in bewaking vanuit de lucht.

Door te investeren in de mobiliteit van de Roemeense grenspolitie te land en ter zee is deze nu beter in staat om bewakingsactiviteiten uit te voeren aan de zee- en landgrenzen. Dankzij de aangeschafte apparatuur werd het werkterrein verruimd naar gebieden waar bewaking voorheen moeilijk verliep en niet frequent plaatsvond. De sterkere operationele autonomie van de nieuwe vaartuigen heeft het sinds 2010 mogelijk gemaakt de maritieme bewaking tot buiten de aansluitende zone van 24 zeemijl uit te breiden naar de exclusieve economische zone van Roemenië.

In het geval van Roemenië werden de grenscontroles verbeterd door te investeren in de modernisering van de grensdoorlaatposten. De bestaande infrastructuur werd gerenoveerd en de arbeidsomstandigheden in de grensdoorlaatposten werden verbeterd. Dit heeft het mogelijk gemaakt meer grenswachters in te zetten en zodoende meer grenscontroles uit te voeren over een bepaald tijdvak.

3.4.Efficiëntie

Bij de toetsing van de Schengenfaciliteit II aan het efficiëntiecriterium is nagegaan in hoeverre de gewenste effecten van het instrument tegen redelijke kosten zijn verwezenlijkt.

De conclusie van de evaluatie was dat de efficiëntie van de Schengenfaciliteit II als voldoende kan worden aangemerkt, ook al verliepen de aanbestedingsprocedures niet altijd optimaal.

De efficiëntie werd geëvalueerd door de in het kader van de Schengenfaciliteit II gemaakte kosten te vergelijken met die van soortgelijke instrumenten en door de aanbestedingsprocedures te analyseren. De aanbestedingsprocedures werden beschouwd als een geschikte indicator voor de efficiëntie, ervan uitgaande dat een oproep tot mededinging waarborgt dat marktconforme prijzen worden betaald voor de ingekochte goederen of diensten.

De eenheidsprijzen die in Bulgarije werden betaald voor de helikopters in het kader van de uit de Schengenfaciliteit II gefinancierde investering in bewaking vanuit de lucht waren vergelijkbaar met de in het kader van de Schengenfaciliteit I betaalde prijzen 6 .

In Bulgarije was de mededinging in het aanbestedingsproces met betrekking tot de bewaking van de zeegrenzen beperkt wat het aantal deelnemende bedrijven betreft, aangezien om technische redenen vijf van de zes inschrijvers werden uitgesloten. De aanbestedingen voor vaartuigen verliepen op soortgelijke wijze. In het eerste geval (schip met een brutotonnage van 200 ton en schepen met een brutotonnage van 60 ton) werd de aanbesteding geannuleerd aangezien de enige twee inschrijvers om technische redenen werden uitgesloten. De opdracht werd gegund volgens een onderhandelingsprocedure met een van de inschrijvers. In het tweede geval (vaartuigen met een brutotonnage van 20 en 15 ton) werden twee van de drie ingediende offertes afgewezen om technische redenen.

De aanbestedingen met betrekking tot bewaking vanuit de lucht verliepen op een soortgelijke manier: de procedures werden tweemaal geannuleerd en de opdracht werd pas na een derde aanbesteding gegund. Alle drie de aanbestedingen waren beperkt tot inschrijvers uit de EU; op één inschrijver na (in alle drie de aanbestedingen dezelfde inschrijver) werden alle inschrijvers uitgesloten om technische redenen voordat ze een financiële offerte konden indienen. Concluderend kan worden gesteld dat de aanbestedingsprocedure de mededinging kennelijk heeft beperkt, wat twijfel doet ontstaan over de efficiëntie van de maatregel.

In Roemenië waren er eveneens problemen met de efficiëntie van het aanbestedingsproces, al werden die kennelijk met meer voortvarendheid ter hand genomen dan in Bulgarije, waardoor er minder vertraging optrad. Een ander probleem betrof de indicatieve waarde van de opdrachten, die vaak veel hoger lag dan de ontvangen offertes.

De aanbesteding voor de mobiliteit te land en ter zee bevatte twee onderdelen, waarnaar in wisselende mate werd meegedongen. Voor het onderdeel mobiliteit ter zee waren er minder inschrijvers per aanbesteding. Heel wat inschrijvers werden uitgesloten in de voorselectiefase. Voor het onderdeel mobiliteit te land werd er (van de in totaal vijftien inschrijvers voor de vijf gegunde opdrachten) slechts één inschrijver uitgesloten wegens overschrijding van het maximumbudget. De elektronische inschrijvingsprocedure heeft de aanbesteding efficiënter gemaakt. Voor alle inschrijvers gold de laagste prijs als selectiecriterium. De door de geselecteerde inschrijvers aangeboden prijzen waren aanzienlijk lager dan het toegewezen budget (tot 50 % voor het onderdeel mobiliteit te land).

Wat de modernisering en herinrichting van de grensdoorlaatposten betreft, werd de mededinging in slechts 11 van de 31 aanbestedingsprocedures toereikend bevonden om de beste prijs-kwaliteitverhouding te krijgen.

3.5.Complementariteit en coherentie

Bij de toetsing van de Schengenfaciliteit II aan de complementariteits- en coherentiecriteria is nagegaan in hoeverre andere maatregelen hebben bijgedragen aan de doelstellingen van de Schengenfaciliteit II en in hoeverre de Schengenfaciliteit II in de weg zou hebben gestaan van andere steunmaatregelen met soortgelijke doelstellingen.

De conclusie van de evaluatie was dat de Schengenfaciliteit II spoorde met en tegelijk een aanvulling vormde op maatregelen inzake grenstoezicht die worden gefinancierd uit andere bronnen in Bulgarije en Roemenië.

Zowel in Bulgarije als in Roemenië werden middelen uit andere fondsen toegewezen om soortgelijke doelstellingen na te streven als die van de Schengenfaciliteit II. Er was een degelijk niveau van complementariteit en synergie tussen de nationale strategieën met het oog op de toetreding tot het Schengengebied enerzijds en de Schengenfaciliteit II anderzijds.

Wat de bewaking van de zeegrenzen in Bulgarije betreft, was de financiële steun in het kader van de Schengenfaciliteit II complementair aan de uit andere bronnen gefinancierde investeringen in maritieme grensbewakingscapaciteit. Met de ondersteuning van het instrument voor pretoetredingssteun Phare werden drie patrouillevaartuigen gerenoveerd en zes schepen aangekocht.

Wat bewaking vanuit de lucht betreft, werd in 2008 in het kader van Phare een Agusta АW109Е helikopter aangekocht.

 

3.6.Duurzaamheid

Bij de toetsing van de Schengenfaciliteit II aan het duurzaamheidscriterium is nagegaan in hoeverre de positieve effecten van het instrument blijven voortduren na beëindiging van de maatregelen.

De conclusie van de evaluatie was dat de meeste maatregelen in het kader van de Schengenfaciliteit II na afronding geen duurzaam effect zouden hebben gehad zonder verdere uitgaven voor onderhoud en opleiding. In bepaalde gevallen, met name in Bulgarije, heeft een gebrek aan budgettaire ruimte ertoe geleid dat de via de Schengenfaciliteit II aangekochte apparatuur als gevolg van hoge onderhouds- of reparatiekosten enige tijd buiten gebruik was.

Wat de investering in de bewaking van de Bulgaarse zeegrens betreft, is gebleken dat het geïntegreerd systeem voor toezicht op en bewaking van de Zwarte-Zeegrens – ondanks de zeer hoge duurzaamheid ervan in het algemeen – met onderhoudsproblemen te kampen heeft. Al bij het opstarten van het systeem waren er problemen met uitgaven voor componenten die niet altijd door de garantie gedekt waren. Het probleem dat de ondervraagden het vaakst meldden, was slijtage van de magnetrons van de radars aan de twaalf stationaire bewakingsposten.

Wat bewaking vanuit de lucht betreft, omvatten de jaarlijkse onderhouds- en exploitatiekosten verzekering, huur van loods en brandstof. Uit de vluchtgegevens blijkt dat de verschillende helikoptertypes na 2010 slechts in beperktere mate zijn ingezet. In het algemeen werd slechts één van de lichte helikopers (de A109-SN11790) actief ingezet en werden de andere helikopters gedurende enkele jaren slechts beperkt of helemaal niet gebruikt. Doorgaans wordt voorrang gegeven aan het gebruik van lichte helikopters omdat die zuiniger zijn en toch dezelfde bewakingsmogelijkheden bieden als de zwaardere AW139. Het verschil in aantal vlieguren is ook te verklaren door een onderbreking als gevolg van een ernstig ongeval, waardoor een van de A109-helikopters sinds 2012 buiten gebruik is. Doordat de zwaardere helikopter AW139 na juli 2012 vaker werd ingezet dan de lichtere A109 (die in reparatie was), zijn de brandstofkosten per vlieguur gestegen. In 2013 zijn de totale brandstofkosten toegenomen ondanks het aanzienlijk lagere aantal vlieguren.

Andere aanloopproblemen hadden te maken met het gebrek aan geschikte opslagvoorzieningen voor de helikopters. De helikopterbasis Bezmer was niet optimaal omdat de loods en opslagruimten niet over de vereiste temperatuur- en vochtigheidsregeling beschikten. De helikopter zal worden overgebracht naar een nieuwe luchtmachtbasis in Sofia, die wordt gefinancierd door het Buitengrenzenfonds (BGF). Op de lange termijn zouden er echter een geschikte loods en passende operationele voorzieningen moeten komen bij de Zwarte Zee en de zuidoostelijke grens.

De door het BGF gefinancierde programma's waren ook gericht op de basisopleiding van piloten en boordwerktuigkundigen. De bestaande personeelsproblemen waren het gevolg van het feit dat bepaalde personeelsleden niet slaagden voor de examens van eerdere door de fabrikant gegeven opleidingen en van het gebrek aan beschikbare piloten binnen de structuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

De duurzaamheid van de uitrusting die met steun uit de Schengenfaciliteit II werd aangekocht, is meer uitgesproken in Roemenië, waar nationale fondsen werden gebruikt om het onderhoud van voer- en vaartuigen te bekostigen.

3.7.Effect

In het kader van de effectevaluatie zijn de beoogde en niet-beoogde langetermijneffecten onderzocht die direct of indirect voortvloeien uit de Schengenfaciliteit II.

De conclusie van de evaluatie was dat de Schengenfaciliteit II in het algemeen de gewenste effecten heeft gehad, in het bijzonder wat betreft de mate waarin Bulgarije en Roemenië erop voorbereid zijn om toe te treden tot het Schengengebied. De investeringen in het kader van de Schengenfaciliteit II hebben een positieve uitwerking gehad met betrekking tot onregelmatige migratie over de toekomstige buitengrenzen van Bulgarije en Roemenië en op de veiligheid in deze landen, maar de volledige impact van de investeringen met betrekking tot de toekomstige buitengrenzen voor de burgers in het Schengengebied zullen echter pas duidelijk worden op het ogenblik dat Bulgarije en Roemenië toetreden tot het Schengengebied. De evaluatie heeft geen negatieve effecten aan het licht gebracht, maar wel een aantal niet-beoogde positieve effecten die verband houden met de verhoogde capaciteit die met steun van de Schengenfaciliteit II tot stand werd gebracht.

De Schengenfaciliteit II heeft een positieve invloed gehad op de mate waarin Bulgarije en Roemenië erop voorbereid zijn om toe te treden tot het Schengengebied. Dit blijkt niet alleen uit het feit dat de bewaking van de toekomstige buitengrens, de grenscontroles, de IT- en communicatiesystemen en het visumbeheer erop vooruit zijn gegaan, maar wordt ook bevestigd door de Raadsconclusies van juni 2011.

Wat de bredere effecten van de Schengenfaciliteit II betreft, zijn de uit het instrument gefinancierde maatregelen bevorderlijk geweest met betrekking tot onregelmatige migratie langs de toekomstige buitengrenzen van Bulgarije en Roemenië en voor de veiligheid in deze landen. Dit blijkt uit het feit dat er meer vaststellingen plaatsvinden van onregelmatige grensoverschrijdingen en grensoverschrijdende misdrijven, al kan de stijging van het aantal vastgestelde pogingen tot onregelmatige grensoverschrijding ook te maken hebben met externe factoren (verhoogde migratiedruk). De uit de Schengenfaciliteit II gefinancierde investeringen (met name in het grensbewakingssysteem) hebben een afschrikkend effect gehad op de onregelmatige migratie en grensoverschrijdende criminaliteit. Het effect van de uit de Schengenfaciliteit II gefinancierde investeringen op de veiligheid in het Schengengebied zullen beperkt blijven totdat Bulgarije en Roemenië toetreden, aangezien er nu nog steeds toezicht wordt uitgeoefend op de Bulgaarse en Roemeense grenzen met het Schengengebied. Elke verandering in de kwaliteit van het toezicht aan de grenzen tussen Bulgarije en Roemenië enerzijds en niet-EU-lidstaten anderzijds kan bijgevolg slechts een marginale invloed hebben op de veiligheid in het Schengengebied.

Wat de niet-beoogde positieve effecten betreft, heeft de evaluatie aangetoond dat de investeringen in maritieme bewaking ook hebben bijgedragen aan de opsporing van smokkelactiviteiten en milieumisdrijven (lozing van afval op zee).

4.Conclusies

De uitvoering van de Schengenfaciliteit II als instrument gericht op „het financieren van acties aan de nieuwe buitengrenzen van de Unie met het oog op de uitvoering van het Schengenacquis en de controle aan de buitengrenzen” is met succes uitgevoerd. In het kader van de Schengenfaciliteit II werd in totaal 476 miljoen EUR financiële steun verleend aan Bulgarije en Roemenië.

In het algemeen is het instrument essentieel gebleken om te waarborgen dat Bulgarije en Roemenië technisch voorbereid zouden zijn om in 2011 tot het Schengengebied toe te treden. De uit de Schengenfaciliteit II gefinancierde investeringen hebben bijgedragen aan de verbetering en modernisering van de bewaking van de toekomstige buitengrenzen, de grenscontroles, de IT- en communicatiesystemen en het visumbeheer. De financiële steun was relevant ten aanzien van de vastgestelde behoeften, was coherent met andere financieringsbronnen en is doeltreffend gebleken voor het verwezenlijken van de doelstellingen. De efficiëntie waarmee de doelstellingen werden gehaald, was echter vatbaar voor verbetering, net als de duurzaamheid van bepaalde investeringen die verdere financiering vereisten om een blijvend effect te hebben.

De uit de Schengenfaciliteit II gefinancierde investeringen hebben bijgedragen aan het voorkomen van onregelmatige migratie langs de toekomstige buitengrenzen van Bulgarije en Roemenië en aan de veiligheid in de deze landen. Het effect van de uit de Schengenfaciliteit II gefinancierde investeringen op de veiligheid in het Schengengebied zal echter beperkt blijven zolang Bulgarije en Roemenië niet zijn toegetreden.

Het feit dat Bulgarije en Roemenië nog niet zijn toegetreden tot het Schengengebied heeft tot dusver beperkte gevolgen gehad voor de doeltreffendheid van de uit de Schengenfaciliteit II gefinancierde investeringen. Indien de toetreding van deze landen echter verder wordt uitgesteld, zullen er wat bepaalde investeringen betreft waarschijnlijk aanzienlijke verbeteringen moeten worden uitgevoerd.

(1)

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, PB L 157 van 21.6.2005, blz. 203.

(2)

In artikel 32, lid 2, van de Toetredingsakte waren de steunbedragen uitgedrukt in de prijzen van 2004.

(3)

Op grond van artikel 32, lid 3, van de Toetredingsakte moest ten minste 50 % van elke toewijzing in het kader van de cashflow- en Schengenfaciliteit worden gebruikt om maatregelen aan de nieuwe buitengrens van de Unie voor de uitvoering van het Schengenacquis en ter controle van de buitengrenzen te financieren.

(4)

Commission Decision C(2007)1417 of 4 April 2007 on the management and control of the Schengen part of the Cash-flow and Schengen Facility.

(5)

Raadsconclusies over de voltooiing van de evaluatie van de mate waarin Bulgarije erop voorbereid is alle bepalingen van het Schengenacquis toe te passen (9167/4/11); Raadsconclusies over de voltooiing van de evaluatie van de mate waarin Roemenië erop voorbereid is alle bepalingen van het Schengenacquis toe te passen (9166/4/11).

(6)

In het kader van de Schengenfaciliteit I kregen zeven van de tien landen die in 2004 toetraden tot de EU financiële steun om het Schengenacquis uit te voeren en om het toezicht op de nieuwe buitengrenzen van de EU te verbeteren. 

Top