Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015AR5369

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Een „new deal” voor energieconsumenten

    PB C 240 van 1.7.2016, p. 24–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.7.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 240/24


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Een „new deal” voor energieconsumenten

    (2016/C 240/05)

    Rapporteur:

    Michel LEBRUN (BE/EVP), gemeenteraadslid van Viroinval

    Referentiedocument:

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een „new deal” voor energieconsumenten

    COM(2015) 339 final

    BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,

    1.

    is van mening dat alle eindverbruikers — huishoudens, ondernemingen en de industrie — ten volle moeten kunnen profiteren van de energietransitie. Energiebeheersmaatregelen dienen daarom ten doel te hebben dat consumenten hun eigen verbruik gaan regelen, zodat zij met behulp van de nieuwe technologieën hun energierekening omlaag kunnen brengen en de EU kunnen helpen om de ambitieuze doelstellingen die tijdens de COP 21 in Parijs zijn afgesproken, te verwezenlijken. Dankzij de maatregelen zouden zij bovendien als actieve marktdeelnemers moeten kunnen opereren en voor goede en adequate bescherming in aanmerking moeten kunnen komen, wat ter bestrijding van energiearmoede nodig zou kunnen zijn.

    2.

    Er is al veel bereikt op het gebied van verstandig energiegebruik, vermindering van energieverbruik en de ontwikkeling en toepassing van technologieën en diensten om, onder meer met behulp van krachtige en dynamische Europese regelgeving, het energiegebruik op lokaal niveau en van eindverbruikers beter te kunnen beheren. Toekomstige wetgeving moet de lidstaten en lokale en regionale overheden ertoe blijven aanzetten om hun energie-efficiëntie te verbeteren, hun uitstoot van broeikasgassen in te dammen en hun — onder meer decentrale — productiecapaciteit voor duurzame energie uit te breiden.

    3.

    Voor het beheer, bijvoorbeeld van de gedecentraliseerde productie, en de vraagsturing is er een grote verscheidenheid aan diensten en technische en technologische oplossingen in ontwikkeling of al operationeel. Het is voor de Europese Unie met name zaak om de ontwikkeling van deze instrumenten te steunen en te stimuleren, het nut en het effect ervan op energie-, economisch, sociaal en milieugebied te evalueren, en het gebruik ervan zo te reguleren dat het veilig, eenvoudig en betaalbaar is.

    4.

    Het CvdR zou met dit advies een bijdrage willen leveren aan het bredere beraad over het strategisch kader voor een energie-unie en kan zich vinden in veel van de kernpunten uit de mededeling over een „new deal” voor energieconsumenten (COM(2015) 339 final) die de basis legt voor een op de burger afgestemde energie-unie waarin de meest kwetsbare consumenten op bescherming kunnen rekenen. Het CvdR zou graag zien dat de mededeling binnen afzienbare tijd wordt gevolgd door specifieke en concrete initiatieven op in de mededeling genoemde gebieden, waarbij de zorgen en ervaringen van lokale en regionale overheden in acht moeten worden genomen.

    5.

    Het CvdR dringt in dit verband eens te meer aan op volledige uitvoering van de maatregelen van het derde energiepakket, van de richtlijn inzake energie-efficiëntie en van de richtlijn betreffende alternatieve geschillenbeslechting.

    6.

    De Europese Commissie doet er goed aan om de problemen, belemmeringen en kansen in verband met de concrete deelname van energieconsumenten aan de energiemarkten zorgvuldig in kaart te brengen, zodat zij een goed inzicht krijgt in hun situatie en in de moeilijkheden waarmee zij wellicht kampen, in welk geval nieuwe steunmaatregelen van de EU, de lidstaten, lokale of regionale overheden of organisaties van het maatschappelijk middenveld nodig zijn.

    7.

    Lokale en regionale overheden hebben een groot aandeel in de tenuitvoerlegging van de wetgeving in kwestie, in de aanleg en financiering van infrastructuur voor de distributie van energie en het meten en beheren van de energievraag, in het beheer van de decentrale productie, in het verspreiden van goede praktijken die op lokaal en regionaal niveau zijn ontwikkeld, en in het voorlichten en adviseren van energieconsumenten. Daarom zou het CvdR graag in alle fasen worden betrokken bij de ontwikkeling van EU-beleid op dit gebied.

    8.

    Het CvdR heeft er al eerder op gewezen dat alle toekomstige wetgeving voor het beheer van de energievraag, de decentrale productie van duurzame energie en de bescherming van consumenten absoluut dient te stroken met het subsidiariteitsbeginsel. De Europese Unie zou terdege rekening moeten houden met de bevoegdheden van lokale en regionale overheden; de speelruimte die hun wordt geboden, moet in overeenstemming zijn met dit beginsel.

    9.

    Het CvdR wil graag blijven meewerken aan de voorbereidingen en het verloop van het Energieforum voor de burger en, met aanbevelingen over recente en komende initiatieven en over hun sociale en economische gevolgen op lokaal en regionaal niveau, actief deelnemen aan de beleidsvorming door de Europese Unie.

    10.

    Het is een goede zaak dat de Commissie gewag maakt van het Burgemeestersconvenant (1). De ondertekenaars hiervan, lokale en regionale overheden uit de hele EU, geven wat het gebruik van duurzame energie betreft, het goede voorbeeld en promoten vrijwillig beproefde methoden voor de eigen productie van energie onder de verbruikers. Al ruim 180 CvdR-leden hebben het Burgemeestersconvenant ondertekend, en het CvdR wil het zowel onder zijn eigen leden als in zijn contacten met lokale en regionale overheden in de EU en daarbuiten promoten. Het Burgemeestersconvenant is echter niet representatief voor alle Europese lokale en regionale overheden. Andere initiatieven die steden helpen om ambitieuze doelstellingen te verwezenlijken, moeten gelijk worden behandeld (2).

    11.

    De Europese Commissie zou ook gewag moeten maken van het „PACT of Islands”, een tegenhanger van het Burgemeestersconvenant waarbij ruim honderd eilanden zijn aangesloten. Met behulp ervan werken de autoriteiten van die eilanden aan belangrijke maatregelen om de duurzaamheidsdoelstellingen van de EU voor het jaar 2020 te helpen verwezenlijken.

    12.

    Het CvdR herhaalt zijn verzoek om te worden vertegenwoordigd in de belangrijkste regelgevende autoriteiten voor energie op EU-niveau (ACER), en op nationaal niveau (NRI’s) (3).

    13.

    Bij het vaststellen van nieuwe doelstellingen voor het beheer van de vraag naar energie en de productie van duurzame energie, en eventueel van economische en aanverwante instrumenten, moet het evenredigheidsbeginsel altijd geëerbiedigd worden. Het Europees Comité van de Regio’s zou graag zien dat de Europese Commissie rekening houdt met het mogelijke effect van nieuwe maatregelen op alle lokale en regionale overheden (op hun begroting en hun administratieve en operationele capaciteit) en daarom elke fase van haar beleidsvorming toetst aan het voorzorgsbeginsel. Daarbij dient zij de specifieke omstandigheden en problemen van elke bestuurslaag in aanmerking te nemen. Het voorzorgsbeginsel, een hoeksteen van de milieuwetgeving van de EU, zou ook op het energiebeleid van de EU moeten worden toegepast.

    14.

    Wat de energie-infrastructuur betreft: om consumenten autonomer te maken, lijkt het bevorderlijk om betaalbare, kosteneffectieve, goed werkende, gebruiksvriendelijke en veilige slimme netten en meters te installeren (mits zij economisch in het belang van de eindverbruiker zijn) die fraude sterk reduceren en afgestemd zijn op de behoeften en wensen die zij hebben op het gebied van voorlichting, de regeling van hun energieverbruik en de verlaging van hun rekeningen.

    15.

    Netbeheerders, en in het bijzonder distributienetbeheerders, zijn belangrijk voor de ontwikkeling van slimme netwerken op lokaal niveau, voor de installatie en het beheer van slimme meters en voor de invoering van oplossingen voor nieuwe flexibiliteitsbehoeften (afname van en levering aan het net) die essentieel zijn voor een goede werking van de markt van morgen. Het CvdR neemt nota van het voornemen van de Commissie om de toepassing van EU-normen voor slimme meters, slimme netten en informatiebeheer goed in de gaten te houden en is het ermee eens dat de toegang tot gegevens „effectief” en „niet-discriminatoir” moet zijn voor consumenten of door hen aangewezen derden. Het kijkt uit naar de ontwikkeling van de noodzakelijke wetgeving in het kader van de strategie voor een digitale eengemaakte markt en de herziening van de algemene EU-verordening gegevensbescherming.

    16.

    In heel wat regio’s gaat de invoering van nieuwe technologieën gepaard met hoge kosten, wat te wijten is aan het feit dat de energie-infrastructuur verouderd is of eenvoudigweg ontbreekt. Daarom moet op lokaal of regionaal niveau een methode worden uitgewerkt om de verdeling van de kosten tussen de leverancier, de consument en de territoriale overheden te bepalen en het bedrag van de subsidies voor de financiering van de investeringen vast te stellen. Het is de bedoeling dat de overgang uiteindelijk leidt tot een verlaging van de energierekening voor de consument. Voorts is het in de ogen van het Comité van cruciaal belang dat de consument correct wordt ingelicht over wat hem eventueel zorgen baart en over de voordelen van de technologie en de omvang van zijn eventuele bijdrage, zodat ook de tegenstanders overstag zullen gaan.

    17.

    Het is een goede zaak dat de Commissie aandacht besteedt aan energiearmoede, een onderwerp dat voor tal van lokale en regionale overheden een bijzonder probleem vormt omdat zij het zowel binnen hun sociaal beleid als binnen hun energiebeleid moeten aanpakken. De Europese Commissie zou verder moeten gaan dan alleen een „verbetering van de gegevensverzameling” en, vanuit de idee dat toegang tot energie een sociaal grondrecht is, moeten toewerken naar een brede gemeenschappelijke definitie van energiearmoede en een adequaat actieplan.

    18.

    Van groot belang is de financiering van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) voor de uitvoering van het Europese conjunctuurprogramma en van maatregelen om de energie-efficiëntie te vergroten.

    19.

    De EU en de lidstaten zouden een regelgevingskader moeten creëren waar zowel energieconsumenten als „prosumenten” en andere energieleveranciers die actief deelnemen aan de kleinhandelsmarkten voor energie, baat bij hebben. Verder moet worden gezorgd voor voldoende financiering die gemakkelijk te verkrijgen is voor lokale en regionale overheden, aangezien zij bijdragen aan de energietransitie naar inclusieve en duurzame kleinhandelsmarkten voor energie.

    Betere voorlichting van consumenten

    20.

    benadrukt dat er pas echt sprake kan zijn van autonome consumenten als zij worden voorgelicht met behulp van adequate maatregelen, bijv. de installatie van een slimme meter waarvan zij de gegevens zelf kunnen aflezen, het rationeel gebruik van energie, de bescherming van het milieu — waarbij met name een betere luchtkwaliteit van belang is — en de bestrijding van de opwarming van de aarde. Deze bewustmaking moet gepaard gaan met duidelijke en volledige informatie over hun keuzemogelijkheden. Zo kunnen zij kiezen voor een vorm van energievoorziening en -beheer die duurzaam en betaalbaar is.

    21.

    Consumenten moeten toegang hebben tot eenvoudige, duidelijke, volledige, adequate, veilige, betrouwbare, kosteloze en onafhankelijke informatie, zowel over aanbod, contracten en hun rechten en plichten als over producten en diensten, inclusief Europese en nationale subsidies, waarmee ze hun verbruik en energierekening naar omlaag kunnen brengen of een eigen productie-eenheid kunnen verwerven en gebruiken. Een en ander houdt ook in dat de meest kwetsbare consumenten speciaal op hen toegesneden informatie moeten krijgen in de juiste vorm (ook voor degenen die weinig vertrouwd zijn met of toegang hebben tot elektronische communicatie).

    22.

    Aangezien lokale en regionale overheden als bestuurslaag het dichtst bij de burger staan, kunnen zij consumenten met essentiële raad en daad van dienst zijn en een klimaat scheppen waarin initiatieven op lokaal niveau gedijen. Er zijn echter wel extra middelen nodig om lokale en regionale overheden de kans te geven hun hele potentieel in dezen te benutten en innovatieve oplossingen uit te werken.

    Vraagsturing

    23.

    Het CvdR pleit voor stimuleringsmaatregelen en nieuwe eisen voor beheerders van transmissie- en distributiesystemen met behulp waarvan energienetten door slimme systemen, opslag van energie en conversie tussen energiedragers flexibeler kunnen worden gemaakt.

    24.

    Ook moet worden gezorgd voor eerlijke concurrentie tussen alle toekomstige producenten en distributeurs van energie en/of aanbieders van nieuwe diensten, zodat het net flexibeler kan worden en prosumenten (ook groepen) de door hen geproduceerde energie aan het net kunnen leveren.

    25.

    De Commissie moet beseffen dat energiebeleid ertoe moet bijdragen dat energie minder zwaar drukt op het budget van huishoudens en ondernemingen en dus ook op hun totale uitgaven. Het baart het Europees Comité van de Regio’s in dit verband zorgen dat consumenten door vraagsturing soms het risico lopen om blootgesteld te worden aan schommelingen op de groothandels- en kleinhandelsmarkt die zouden kunnen leiden tot voor hen onoverkomelijk hoge tarieven. Prijsmodellen met gegarandeerde en stabiele prijzen moeten worden aangeboden, zodat consumenten beschermd zijn tegen buitensporige prijsstijgingen. De consument moet ook worden geïnformeerd over hoe hij zijn voordeel kan doen met beursgenoteerde variabele energieprijzen.

    Gemakkelijker wisselen van aanbieder

    26.

    Het is inderdaad zo dat deze problemen in bepaalde gevallen tot marktfalen in de energiesector leiden en dat een gebrek aan concurrentie een grote belemmering kan zijn voor een klantvriendelijkere markt. Bij een ontwikkeling van de regelgeving moet echter wel goed worden gekeken naar de specifieke behoeften van de verschillende partijen, inclusief lokale en regionale overheden en kwetsbare consumenten.

    27.

    De procedures om naar een andere aanbieder over te stappen, zijn helaas complex, traag en uitermate bureaucratisch. De verschillende regelgevende instanties zouden daarom goed moeten toezien op de toepassing van de desbetreffende wetgeving.

    28.

    De Europese Commissie wil er terecht voor zorgen dat alle consumenten toegang hebben tot ten minste „één onafhankelijk en geverifieerd vergelijkingshulpmiddel”. Deze vergelijkingshulpmiddelen moeten duidelijk, betrouwbaar, onafhankelijk, gebruiksvriendelijk en gratis zijn en een compleet beeld geven. Consumenten moeten ermee hun lopende contracten met het aanbod op de markt kunnen vergelijken. Aangezien aanbieders hun aanbod diversifiëren en steeds vaker ook een of meer diensten in hun energiecontracten opnemen, zouden de genoemde instrumenten de mogelijkheid moeten bieden om de verschillende „pakketten”, maar ook alleen de energievoorzieningscomponent hiervan, met elkaar te vergelijken.

    29.

    Regelgevende instanties voor energie, lokale en regionale overheden en consumentenorganisaties zouden de aanzet moeten geven tot voorlichtingscampagnes over het veranderen van aanbieder. In deze campagnes zou gewag kunnen worden gemaakt van de bestaande vergelijkingsinstrumenten.

    30.

    De Europese Commissie en de regionale en nationale regelgevende instanties dienen erop toe te zien dat de procedures voor het overstappen naar een andere aanbieder goed verlopen. Verder moeten — met name kwetsbare — consumenten op maat gesneden advies kunnen krijgen bij het kiezen van een leveringscontract en begeleid worden bij het veranderen van aanbieder en/of het afsluiten van een nieuw contract.

    31.

    De EU zou er met ambitieuze regelgeving voor moeten zorgen dat klanten sneller naar een andere aanbieder kunnen overstappen en dat deze procedure geautomatiseerd wordt.

    32.

    Om prijsinstabiliteit te verminderen en misbruik te voorkomen zouden er betere Europese regels moeten komen voor commerciële praktijken en klantenwerving door energieleveranciers. Het is wat dit betreft ook absoluut zaak dat de richtlijn over oneerlijke handelspraktijken en de richtlijn consumentenrechten integraal worden uitgevoerd.

    33.

    De centrale inkoop van energie voor overheidsinstellingen, huishoudens en bedrijven zou geregeld en bevorderd moeten worden. Doordat de energierekening met dergelijke centrale inkoop structureel minder zwaar drukt op het huishoudbudget van de consument, zou een en ander de marktwerking ten goede moeten komen, het recht van eenieder op energie moeten waarborgen en de uitoefening daarvan moeten vergemakkelijken.

    Begrijpelijkere en beter onderling vergelijkbare energierekeningen

    34.

    Het CvdR verzoekt de EU om de verschillende onderdelen van energierekeningen onder de loep te nemen en op basis daarvan een „standaardrekening” uit te werken met een aantal vaste elementen die begrijpelijk, duidelijk en onderling vergelijkbaar zijn en consumenten in staat stellen om hun energieverbruik te verbeteren. In dit verband steunt het Comité van de Regio’s het voorstel van de Raad van Europese energieregulatoren voor geharmoniseerde definities van de verschillende elementen waaruit een energierekening moet zijn opgebouwd.

    35.

    In het kader van deze standaardisering zou de eindafrekening altijd verplicht informatie moeten bevatten over de gratis instrumenten en diensten die er zijn om de aanbiedingen van energieleveranciers met elkaar te vergelijken, naast informatie en adviezen voor huishoudens en ondernemingen over de bescherming van consumentenrechten.

    36.

    De lidstaten zouden instrumenten en diensten moeten aanbieden die huishoudens en bedrijven een beter inzicht geven in hun rekeningen. Ook zouden deze instrumenten en diensten eindverbruikers de weg moeten wijzen als zij eventuele ongerechtigheden willen corrigeren of hen moeten wijzen op leveringscontracten die beter op hun behoeften zijn toegesneden.

    37.

    Eindafnemers moeten vrij kunnen kiezen in welke vorm — per post of elektronisch — zij rekeningen of andere informatie ontvangen van hun energieleveranciers.

    38.

    Kwetsbare consumenten hebben doorgaans meer moeite dan anderen om uit het brede aanbod de voordeligste tarieven te selecteren en kloppen daarom vaak voor hulp aan bij de dichtstbijzijnde bestuurslaag. De Europese Unie zou lokale en regionale overheden daarom moeten helpen met het opzetten van systemen voor de begeleiding van consumenten op het gebied van energie, als dit al niet wordt gedaan door de lidstaten.

    Beter aflezen van meterstanden

    39.

    Consumenten moeten hun meterstanden gemakkelijk kunnen aflezen, op welke manier dan ook (op de slimme meter zelf, online, via een gedetailleerd overzicht van hun maandelijkse energierekening, met individuele begeleiding enz.).

    40.

    Consumenten moeten duidelijk worden geïnformeerd over hoe hun meterstanden en verbruiksgegevens worden gebruikt, waarbij wordt aangegeven welke informatie wordt verzameld en bewaard, hoe vaak dat gebeurt en hoelang de informatie wordt opgeslagen.

    41.

    Wat de gegevens van meters betreft, dient er een strikt Europees wetgevingskader te komen voor de veiligheid en bescherming van de privacy.

    De ontwikkeling van slimme meters, onderzoek en innovatie steunen en versterken

    42.

    Het CvdR spreekt zich eens te meer uit voor een snellere invoering van slimme systemen — zowel in de netten zelf als bij de producent/consument — voor een optimalisatie van het gehele systeem en voor de invoering van slimme meetapparatuur. Dat zijn cruciale voorwaarden voor een goed beheer van de vraag met actieve inbreng van de energieconsument.

    43.

    Er dient een strikt Europees kader te komen voor de invoering — plus alle toepassingen en mogelijkheden — van slimme meters. Het doel hiervan is en blijft wel om het energieverbruik te rationaliseren en naar omlaag te brengen. Als het de bedoeling is om een bepaalde nieuwe technologie als standaard in te voeren, zou daarom vóór de officiële keuze ervoor het mogelijke effect ervan op de energiehuishouding, de economie, de samenleving en de economie in kaart moeten worden gebracht.

    44.

    De Europese Unie en de lidstaten zouden prioriteit moeten geven aan toegepast onderzoek op het gebied van het beheer en de vermindering van het verbruik, de verschuiving van belasting en vraagsturing, en de invoering van slimme, veilige, betrouwbare en kosteneffectieve meet-, distributie- en transmissiesystemen en van opslagsystemen voor bedrijven en huishoudens.

    45.

    De ontwikkeling en het functioneren van steden hebben enorme gevolgen voor de energiebehoefte; steden zijn immers goed voor 60 à 80 % van het wereldwijde energieverbruik en voor ongeveer hetzelfde percentage van de CO2-uitstoot. Daarom zouden een Europees innovatiepartnerschap en andere bedrijfs- en innovatieve financieringsmodellen de invoering van slimme energietechnologieën in slimme steden en gemeenschappen een stuk gemakkelijker kunnen maken.

    Deelname van lokale en regionale overheden en burgers aan energiemarkten mogelijk maken

    46.

    In de mededeling onderkent de Commissie helaas alleen dat lokale en regionale overheden een rol spelen bij het „vergroten van de deelname van consumenten”, in het bijzonder door middel van het Burgemeestersconvenant. In de algemene conclusies worden zij bijvoorbeeld niet genoemd waar er sprake is van noodzakelijk geachte aanvullende maatregelen „op het niveau van de lidstaten [en via] de samenwerkingsinitiatieven van de industrie, consumentenorganisaties en nationale wetgevers”. De Europese Commissie zou lokale en regionale overheden, zeker als producenten en leveranciers van energie, daarom een grotere rol moeten toebedelen bij haar toekomstige maatregelen op dit gebied.

    47.

    Slimme meters kunnen ook van pas komen bij het aanpakken van energiearmoede, al mag deze technologie niet leiden tot buitensporige kosten voor consumenten en/of een overdreven beperking van hun energieverbruik.

    48.

    De EU en haar lidstaten moeten ervoor zorgen dat lokale en regionale overheden en lokale energiebedrijven zonder veel moeite aan genoeg financiële middelen kunnen komen ter bekostiging van beleid en projecten voor energie-efficiëntie en de productie en het gebruik van duurzame energie, om onder meer energieadvies te verstrekken. De Europese Unie zou dit aspect in alle toekomstige financieringsprogramma’s op dit gebied moeten opnemen.

    49.

    Er zou met een duidelijk kader voor moeten worden gezorgd dat door consumenten geproduceerde energie gemakkelijk aan het net kan worden geleverd, de zeer tijdrovende vergunnings-/goedkeuringsprocedures soepeler en sneller verlopen en andere administratieve en regelgevende belemmeringen voor een volwaardige concurrentie worden weggenomen.

    50.

    De Europese Commissie en de lidstaten zouden een adequaat regelgevingskader tot stand moeten brengen om eerlijke concurrentievoorwaarden voor de nieuwe spelers op de markt — de prosumenten — te waarborgen en met voldoende stimuleringsmaatregelen en de noodzakelijke garanties decentrale duurzame zelfvoorziening en een passende vergoeding voor de productie van energie moeten bevorderen.

    51.

    Er bestaan tal van voorbeelden van goede praktijken waarbij consumenten meewerken aan een goed energiebeheer en een decentrale productie van duurzame energie. Nadrukkelijk zij verwezen naar de belangrijke rol van het Europees Comité van de Regio’s voor de uitwisseling van goede praktijken.

    52.

    Aangezien de individuele en collectieve productie van lokaal beschikbare duurzame energie een enorm potentieel heeft, zou de EU in kaart moeten brengen welke regels en financiële factoren de ontwikkeling hiervan belemmeren — ook die welke verband houden met de noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsnetten aan de mechanismen voor het verbruik van zelf opgewekte energie — en vervolgens maatregelen moeten nemen om deze uit de weg te ruimen. In dit verband is het idee van „ownership” van belang om burgers daadwerkelijk te betrekken bij de energietransitie. Consumenten die niet de financiële of andere middelen hebben om in technologieën voor eigen energieproductie te investeren, zouden speciale aandacht moeten krijgen. Bovendien kunnen lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren aan het organiseren of ondersteunen van collectieve, coöperatieve en op zelfopwekking gebaseerde regelingen voor energieproductie, -distributie en -gebruik op lokale schaal.

    53.

    Het Energieforum voor de burger is een goede zaak, maar er zouden ook andere periodieke structuren moeten komen waar energieconsumenten hun mening kunnen geven en aldus invloed kunnen uitoefenen op besluiten met betrekking tot de energiemarkten.

    Brussel, 7 april 2016.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Markku MARKKULA


    (1)  Zie ook ENVE-VI/005.

    (2)  Zie punten 25 en 31 van Advies ENVE-VI/006.

    (3)  Zie ook ENVE-VI/003, punt 57.


    Top